Keuzevak presentatie en styling - CSE

Keuzevak presentatie en styling - CSE

Opbouw keuzevak - Presentatie & Styling

Wat heb je nodig?

  • Laptop
  • Camera

Voor dit keuzevak staan per week verschillende opdrachten klaar.

  • Alle opdrachten maak je alleen, tenzij er aangegeven wordt dat je samen moet werken
  • Gebruik je theorieboek Presentatie & Styling om de theorie te bestuderen vóórdat je de opdrachten maakt.
  • Alle gemaakte opdrachten vormen samen een portfolio. Dit kun je zien als bewijsmateriaal om aan te tonen dat je de einddoelen van dit vak beheerst.
    Foto's van de praktijkonderdelen in het portfolio vormen samen het eindcijfer voor de praktijktoets.

Afronding

  • Theorietoets in TW3 - Alle theorie uit het boek. (Als je de theorie goed leest voor alle opdrachten, heb je alle theorie behandeld voordat de toets komt!!)
  • Praktijktoets alle praktische opdrachten in het portfolio; klassikale praktische opdrachten met fotobewijs


Planning

Wanneer

TO DO tijdens de les / huiswerk mee voor volgende week

2 feb '24

taak 1 : t/m opdracht 6 (stadsopdracht = huiswerk / praktijkopdracht) / taak 2: t/m opdracht 9

8 feb '24

Taak 2 : opdracht 10 (10 + 12 = praktijkopdracht) t/m taak 3: opdracht 19 (opdracht 12 = tijdens volgende les)


Groep A kooktoets - Groep B huiswerk hierboven op school

15 feb '24

Taak 2 : opdracht 10 (10 + 12 = praktijkopdracht) t/m taak 3: opdracht 19 (opdracht 12 = tijdens volgende les)

 

Groep B kooktoets - Groep A huiswerk hierboven op school

22 feb '24

                                           V a k a n t i e  

29 feb '24

In de les: opdracht 12

Taak 4 : opdracht 20 t/m taak 5 opdracht 31  (opdr. 23 = huiswerk / praktijkopdracht)

7 mrt '24

Taak 6 : t/m opdracht 37  (34 + 36 = praktijk opdrachten)

Taak 7 : opdracht 38 t/m 45 (42 = praktijk opdracht / in de klas)
14 mrt '24

2 lessen de tijd om alle praktische opdrachten af te ronden in het praktijklokaal.

 

Taak 7 : opdracht 46 en 47 (praktijkopdrachten - op school)

Taak 8 : opdracht 48 (praktijkopdrachten - op school)

21 mrt '24

Toetsweek 3: Theorietoets Presentatie & Styling

28 mrt '24

Taak 7 : opdracht 46 en 47 (praktijkopdrachten - op school)

Taak 8 : opdracht 48 (praktijkopdrachten - op school)

 

4 apr '24

Afronden Portfolio. Vanavond inleveren via ELO - Opdrachten.

 

Inleveren portfolio

inleveren vóór donderdag 4 april 23:59u 's avonds.

11 apr '24

Les 11 april: Inhaalmoment

Alles al goed ingeleverd? Dan hoef je hier niet te komen.

18 apr '24

(week van examentraining - cijfers moeten hier binnen zijn! cijferlijst niet compleet? geen toegang tot examen!)

 

Taak 1

Lees onderstaande theorie uit je boek voordat je aan de opdrachten begint.

235, 237, 238, 248, 278, 279

Opdracht 1
Geef antwoord op de volgende vragen
A) Wat is het verschil tussen winkelconcept en winkelformule?
B) Je gaat een winkelconcept voor een winkelformule uitdenken. Waar moet je aan denken?
C) Wat is een logo?
D) Wat is een huisstijl?

Opdracht 2
De Tendens Holding NV is een groot bedrijf en bedenkt een nieuwe winkelformule Fun & Boarding® waarmee zij de concurrentie aan willen gaan met huidige winkels. Het is een winkel die alles heeft op het gebied van skateboarden, rollerskating en snowboarden.

Er wordt bijpassende kleding en schoenen verkocht. De klanten (doelgroep) zijn vooral jongeren van jouw leeftijd. Het is een gezellige winkel. Er staan een frisdrankautomaat en een rij vliegtuigstoelen. Er staat ook een lange tafel waar je aan mag gaan zitten lezen. Bijvoorbeeld de folders die er liggen. Voor deze winkel moet nog een huisstijl worden gemaakt.

Stap 1. Maak een omschrijving van een passende huisstijl en noem hierbij minimaal 5 uiterlijke kenmerken op.


Opdracht 3

Het beeld dat de klant van een winkel heeft noem je image of imago. Deze wordt vaak gevormd door verhalen die onderling verteld worden. Imago/Image heeft een sterk verband met de bekendheid.

A) Noteer 3 branches waar jij iets mee hebt. Denk aan “de kledingbranche”.
B) Noteer bij iedere branche 3 merken die direct in jou opkomen.
C) Zoek op internet voor iedere branche 1 merk op die jij nog niet kent.

Opdracht 4
Wat voor beeld heeft de consument volgens jou van de winkels die je hebt genoteerd bij opdracht 3? Werk alleen de 9 merken uit die jij al kende.

Bijvoorbeeld de Wibra. Deze winkel heeft als imago goedkope kleding, matige kwaliteit en beperkte service.

Opdracht 5
Een goede huisstijl is terug te vinden in het interieur en exterieur van de winkel.
A) Schrijf op wat het begrip interieur betekent.
B) Schrijf op wat het begrip exterieur betekent.
C) Schrijf drie onderdelen uit het interieur op waar je de huisstijl in door kunt voeren.
D) Schrijf drie onderdelen van het exterieur op waar je de huisstijl in door kunt voeren.


Opdracht 6 - praktijkopdracht
Stadsopdracht
Gebruik voor deze opdracht de theorie “Winkelformules” en de PowerPoint "instructie"

A)      Loop door de stad en zoek 2 winkels met een duidelijke formule, maak van beide winkels aan de buitenkant een foto. (exterieur)

 

 

Taak 2

Lees de volgende theorie uit je boek voordat je de opdrachten maakt:

242, 244, 245, 249, 255, 257, 271, 273, 275

Opdracht 7

A) Er zijn drie soorten bedieningssystemen. Welke drie zijn dat?
B) Welke bedieningsvorm zou jij kiezen voor:

Supermarkt, juwelier, slagerij, bouwmarkt, drogisterij, speelgoedzaak, dure schoenenzaak Kledingboetiek, telefoonwinkel, boekenwinkel.

C) Kies drie winkels uit het lijstje uit opdracht b en vertel waarom je voor deze drie winkels juist deze bedieningsvorm hebt gekozen?


Opdracht 8

A)Wat is een routing?

B)Wat is een lay-out?


Opdracht 9

Je wilt een lay-out voor een winkel maken. Je moet dan weten wat er in die winkel komt te staan. Je maakt hiervoor een lijstje met punten. Met deze punten moet je rekening houden als je gaat ontwerpen. Hieronder staat een lijstje met punten. Welke punten vind jij belangrijk voor het maken van een routing van een kledingwinkel. Schrijf op welke van de onderstaande punten jij belangrijk vind.

1.       De plaats van de kassa (of kassa's)                        

2.       De in- en uitgang

3.       Brede looppaden

4.       De plaats van versgroepen

5.       Het overzicht over de winkel

6.       Informatie- of servicebalie

7.       Emballage loket of de flessena utomaat

8.       De diepvriesafdeling

9.       De plaats voor speciale presentaties

10.   Het zicht op de klant als hij binnenkomt

11.   Diefstalpreventie

12.   Een zitje of koffiehoekje

13.   Een speelhoekje voor de kinderen

14.   De paskamers

15.   De plaats voor de winkelwagentjes

16.   De plaats voor de paktafel en tasjesautomaat

17.   De snelkassa

 

Opdracht 10 (praktijkopdracht)
Open deze link: http://nl.floorplanner.com/signup/.

A) Log in met je eigen e-mailadres en verzin een wachtwoord.
B) Teken de plattegrond van een horeca gelegenheid die jij goed kent.
C) Sla dit project op en maak foto's van je eindproduct in 3D, plak deze in je portfolio als praktische opdracht.

Opdracht 11
A) Hoe noem je een plek in de winkel waar veel klanten komen?
B) Een winkel heeft verkoopsterke en verkoopzwakke zones. Wat is een verkoopsterke zone?
C) Geef een voorbeeld van een verkoopsterke zone in een winkel.
D) Wat is een verkoopzwakke zone?
E) Geef een voorbeeld van een verkoopzwakke zone?

Taak 3

Lees de volgende theorie voordat je de opdrachten maakt:

210, 211, 217, 220, 226, 227, 228, 231, 241, 274

Opdracht 12 (schoolopdracht! - Praktijkopdracht)
A) Verzamel folders die huis-aan-huis worden verspreid. Knip uit de folders vijf hoofdartikelen. Plak de vijf hoofdartikelen op een vel papier. Schrijf achter elk artikel de namen van twee bijverkoopartikelen op.

B) Verzamel folders die huis-aan-huis worden verspreid. Knip uit de folders vijf bijverkoop artikelen. Plak de vijf bijverkoopartikelen op een vel papier. Schrijf achter elk artikel de naam van het hoofdartikel op.

C) Verzamel folders die huis-aan-huis worden verspreid. Knip uit de folders vijf follow-upartikelen. Plak de vijf follow-upartikelen op een vel papier. Schrijf achter elk artikel de naam van het hoofdartikel op.

Plak een foto van de collages in je portfolio als bewijs van de praktijkopdracht.

D) Geef antwoord op de volgende vragen

1.       Wat is assortiment?

2.       Welke artikelen kun je in een assortiment van een schoenenzaak vinden? Schrijf vier voorbeelden op.

3.       Wat is het verschil tussen een kernassortiment en een randassortiment? Geef een voorbeeld.

4.       Noem twee winkels waar directe verkoop plaatsvinden.

5.       Wat is een artikelgroep?


Opdracht 13

Bedenk bij ieder hoofdverkoopartikel een bijverkoopartikel en een follow-upartikel. Neem dit schema over in jouw schrift en vul in.

 

Hoofdverkoopartikel

Bijverkoopartikel

Follow-upartikel

zaklantaarn

 

 

vulpen

 

 

schoenen

 

 

fiets

 

 

 

walkman

 

 

stofzuiger

 

 

 

koffiezetapparaat

 

 

fototoestel

 

 

 

planten

 

 

computer

 

 

         

 

Opdracht 14
A)Om extra artikelen te verkopen zet je een speciale presentatie in de winkel. Hoe noem je zo’n presentatie?
B)Het doel van deze presentatie is het zorgen voor 'impulsaankopen'. Wat zijn dat?

Opdracht 15
A) Neem onderstaand lijstje over en schrijf achter ieder begrip de uitleg.
B) Schrijf nu van iedere display een voorbeeld op. Welke artikelen zou jij presenteren met welke display?

1.       Massadisplay

2.       Combinatiedisplay

3.       Toonbankdisplay

4.       Kopdisplay

5.      Eilanddisplay

Opdracht 16

A) Wat is een attentiewaarde?
B) Geef een voorbeeld van een presentatie met een grote attentiewaarde.
C) De attentiewaarde van presentaties kun je vergroten door eyecatchers. Geef aan wat je verstaat onder eyecatchers.
D) Geef twee voorbeelden van eyecatchers.
E) Welke artikelen worden in een vitrine gepresenteerd?


Opdracht 17
Een andere belangrijke plek waar artikelen gepresenteerd worden is de etalage.

A.      Een etalage is het visitekaartje van de winkel. Wat betekent dit?

B.      Een etalage moet 'stop kracht' hebben. Wat betekent dit?

C.      Welke verschillende soorten etalages zijn er?

D.      Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen de etalages?

 

Opdracht 18
Je hebt branches waar je extra aandacht aan de artikelpresentatie moet besteden
A)   Schrijf vijf van die branches op.
B)   Waarom moet je juist zoveel aandacht besteden aan presentaties in deze branches?

Opdracht 19
Winkels richten zich met hun artikelen op een bepaalde groep mensen. Deze mensen zijn geïnteresseerd in de verkochte artikelen; de doelgroep. Een exclusieve herenmodezaak richt zich op mannen met een hoog inkomen.  Op welke groep mensen richten de volgende winkels zich?

  • Speelgoedwinkel
  • Dameskledingzaak
  • Elektrowinkel

Taak 4

Lees de volgende theorie uit je boek voordat je de opdrachten maakt:
215, 242, 255, 268, 269, 270, 275, 278, 282

 

Opdracht 20
Een winkelier kan op allerlei manieren reclame maken voor zijn winkel.

A.      Welke vormen van reclame kom je tegen bij sportzaken?

B.      Welke manier van reclamemaken is de duurste en welke is de goedkoopste?


Bij onderstaande (doe)opdrachten gebruik je alle theorie die je dus nu toe hebt geleerd.

Opdracht 21
Een goede artikelpresentatie is belangrijk voor een winkel. Een winkelier moet op veel dingen letten bij de artikelpresentatie. Schrijf drie dingen op.

A.      Wat zijn twee voordelen van brandpunten in de winkel?

B.      Hoe kan een winkelier de attentiewaarde van een schap verhogen?

C.      Bij artikelpresentaties wordt vaak promotiemateriaal gebruikt. Welke soorten promotiemateriaal kun je bij artikelpresentaties gebruiken? Schrijf er drie op.

E.       Een winkel wil graag een goed imago hebben. Vind jij dat de winkelinrichting en de huisstijl het imago van de winkel bepalen? Waarom vin d je dat

F.       Wat is volgens jou het imago van de sportzaken en drogsterijen bij jou in de buurt?

Sportzaak:

Drogisterij:

G.      Welk imago zou jij aan een sportzaak willen geven?

H.      Waarom is het imago van een winkel belangrijk voor de klant?

 

Opdracht 22

Sla deze vraag over.

 

Opdracht 23 (praktijk opdracht)

Stadsopdracht

A)Kies in de stad 3 winkels uit, vraag of je foto’s mag maken voor een schoolopdracht
B)Maak bij deze drie 3 winkels een foto van:

- Het winkelexterieur
- De winkelpui
- De etalage
- De winkelentree
- Het winkelinterieur

C) Maak per winkel een fotocollage en zet deze begrippen bij

 

 

Taak 5

Lees de theorie uit je boek voordat je aan de opdrachten begint:

216, 224, 231, 249, 250, 251, 252, 259, 260, 266

Opdracht 24

a. Wat moet je allemaal al weten voor dat je een reclameplan gaat maken?
b. Schrijf de 7 doelstellingen op die horen bij een reclameplan?

Opdracht 25

Geef aan welk medium je zou gebruiken bij onderstaande situaties. Een medium mag je maar 1 keer noemen.
1. Albert Heijn wil gaan adverteren met eigen merk schoonmaakmiddelen.
2. Etos wil adverteren met een nieuw make-up merk in Nederland.
3. Kruidvat wil adverteren met eigen merk tandenborstels voor kinderen.

Opdracht 26
Je vraagt aan een reclamebureau om de reclame voor je winkel te verzorgen. Wat gebeurt er dan allemaal? Er zijn 6 stappen. Schrijf deze stappen op.


Opdracht 27
Reclame maken is gebonden aan regels.
a. Wat welke 5 regels heb je te maken als je reclame wilt maken?
b. Wat is een gedragscode?
c. Wie controleert of de reclamebureaus zich aan de regels houden?

Opdracht 28
Zijn onderstaande zinnen waar of niet waar? Leg je antwoord uit.
a. Als je geen reclame maakt voor een artikel dan verkoop je niets.
b. Het maken van een reclameplan is cruciaal voor een bedrijf.

Opdracht 29
a. Wat is een presentatieplan?
b. Schrijf 4 thema’s op die ieder jaar terug komen in het presentatieplan.
c. Schrijf op welke winkelonderdelen je kunt aanpassen voor de 4 thema’s die je hebt genoemd bij de vorige vraag.

Opdracht 30
Je gaat aan de slag met het maken van een presentatieplan. Je kiest tussen een schoenen, kleding en snoepwinkel en schrijft op wat je gedurende het hele jaar een presentatie zou doen in jouw winkel. Denk aan thema’s, seizoenen en feestdagen.

Opdracht 31
Een goede presentatie heeft altijd een thema. Artikelen en decoratiematerialen zijn speciaal gekozen voor dit thema. Veel winkeliers maken ook gebruik van terugkerende termen zoals “nieuw”, “opruiming” en uitverkoop. Bedenk in onderstaand schema enkele thema’s’. Schrijf op in welke tijd van het jaar je dit laat plaats vinden. Je kunt denken aan zomeruitverkoop en winkeluitverkoop.

Thema’s

Tijd van het jaar

1.       Opruiming

Zomer dus augustus

2.      

 

3.      

 

4.      

 

5.      

 

 

taak 6

Je hebt alle benodigde theorie uit het boek in voorgaande taken al gelezen en behandeld.

Zoek vanaf nu zelf de bijbehorende theorie op in je boek als je een opdracht maakt.


Opdracht 32
Een winkelier wil een advertentie in de krant plaatsen. Zoek uit welke kleuren er gebruikt worden om een advertentie op te laten vallen.

Opdracht 33
Overslaan.

Opdracht 34 (praktijk opdracht)
Veel bedrijven maken standaardreclame uitingen zoals tv spotjes en krantenadvertenties. Daarnaast worden de ideeën natuurlijk steeds creatiever, dit komt door alle technische mogelijkheden.
a. Maak een ansichtkaart als promotiemateriaal voor reismaatschappij Corendon, die reizigers kunnen versturen vanuit hun zonnige vakantiebestemming in Spanje. Gebruik hiervoor karton, kleur en let op de details.

Opdracht 35
In het dagelijks leven wordt veel gebruik gemaakt van beeldschrift. Vaak worden hier pictogrammen voor gebruikt.
a. Waarom wordt hier vaak voor gekozen?
b. Wat zijn pictogrammen?
c. Waar kom je vaak pictogrammen tegen? Schrijf 2 plaatsen op.

Opdracht 36 (praktijk opdracht)

Het maken van pictogrammen kan ook een onderdeel zijn van het werk van een vormgever. Denk maar aan de bordjes op een toilet en de nooduitgang in een restaurant.
a. Maak pictogrammen voor onderstaande onderwerpen. Voeg een foto toe in je portfolio.
- De fietsenstalling
- De bibliotheek
- De Kantine
- De ruimte met de leerlingenkluisjes

Opdracht 37
Een van de belangrijkste onderdelen bij het maken van een presentatie is compositie.
a. Wat is een compositie?
b. Wat zijn compositielijnen?
c. Geef voorbeelden van manieren waarop je een compositie kunt opbouwen in een etalage.
d. Waar moet je voor zorgen als je deze compositie maakt?

Taak 7

Je hebt alle benodigde theorie uit het boek in voorgaande taken al gelezen en behandeld.

Zoek vanaf nu zelf de bijbehorende theorie op in je boek als je een opdracht maakt.

Bekijk wel dit filmpje:

Composities bij etaleren en presenteren

Opdracht 38
Er zijn primaire, secundaire en tertiaire kleuren.
a. Wat zijn de primaire kleuren?
b. Wat zijn secundaire kleuren?
c. Wat zijn tertiaire kleuren?
d. Vraag aan de docent een kleurencirkel, luister naar de instructie en rond deze opdracht af.

Opdracht 39
Kleuren roepen gevoelend en emoties op. Rood is de kleur van de liefde en geel wordt vaak gezien als een zomerse en vrolijke kleur. Welke kleur je kiest in een artikelpresentatie of etalage is dus erg belangrijk.

a. Stel je voor dat je onderstaande opdrachten/thema’s door krijgt bij het maken van een etalage. Welke kleuren kies je dan?

1. Koel
2. Warm
3. Rustig
4. Chic
5. Zonnig
6. Vrolijk
7. Feestelijk
8. Helder
9. Somber
10. Modern

Opdracht 40

Geef aan of onderstaande stelling juist zijn of niet.
a. Artikelen die niet worden geprijsd, worden minder verkocht dan artikelen die wel worden geprijsd.
b. Je moet promotiemateriaal van fabrikanten alleen gebruiken als het past bij de huisstijl van je winkel.
c. Als je promotiemateriaal gebruikt bij een artikel dan moet je daar met je voorraadbeheer rekening mee houden.

Opdracht 41
Artikelpresentaties zijn vaak ruimtelijk en kunnen dus van veel verschillende kanten bekeken worden.
a. Geef een voorbeeld van een driedimensionale presentatie in de mode
b. Geef een voorbeeld van een driedimensionale presentatie in de supermarkt.
c. Geef een voorbeeld van een driedimensionale presentatie bij en juwelier.

Bekijk de filmpjes ter inspiratie voor de volgende opdrachten.

De basis van etaleren! (must see!)

Inspiratiefilmpje van een etalage

Tips voor het opbouwen van een etalage

Opdracht 42 (praktijk opdracht)
Beantwoord onderstaande vragen en voer daarna de praktische opdracht uit. Zie de filmpjes hierboven voor een weergave van de uitvoering van opdracht D. (Alle antwoorden tellen mee bij de beoordeling)

a. Welke 5 elementen zijn belangrijk bij het maken van een etalage?
b. Bij een goede presentatie worden opbouwmaterialen gebruikt. Aan wat voor materialen kun je dan denken?
c. Wat is belangrijk voor een etaleur als hij of zij opbouwmaterialen gebruikt?
d. Praktijk opdracht: 
Maak 4 composities met papieren vormen. Gebruik 1 kleur. Leg de verschillende vormen zo neer dat je onderstaande composities weergeeft. Plak de foto's in je verslag en noteer erbij om welke compositie het gaat, en waar je dat aan ziet.
Gebruik de filmpjes hierboven!
d.1 Symmetrische compositie
d.2 Asymmetrische compositie
d.3 centrale compositie
d.4 driehoeks compositie

Bijvoorbeeld:

Opdracht 43
Naast alle eerder genoemde elementen is het gebruik maken van het licht erg belangrijk.
a. Waarom moet je een presentatie goed uitlichten? Schrijf twee redenen op.
b. Waar moet je op letten als je gebruik maakt van gekleurd licht?

Opdracht 44
Je maakt eerst een schets voordat je gaat beginnen met het maken van een etalage.
a. Hoe noem je zo’n schets?
b. Wat komt er allemaal in die schets te staan?
c. In een etalageschets maak je gebruik van steekwoorden. Waarom is dat denk je?
d. Wat is een etaleerplan en wanneer maak je een etaleerplan?

Opdracht 45
Etaleren is gebonden aan regels. Als je ze toepast heb je grote kans dat er naar je etalage gekeken wordt.
a. Hoe noem je deze regels?
b. Een goede etalage heeft meestal een thema. Waarom is dit voor een etaleur ook makkelijker?
c. Noem 3 thema’s en bedenk bij ieder thema 2 decoratiematerialen.

Opdracht 46 (praktijk opdracht)
Je maakt een ontwerp voor een etalage. Je wilt dat de artikelen goed in de ruimte staan en dus de aandacht trekken. Denk hierbij ook aan kleurgebruik.

Gebruik de materialen in de klas en bedenk in tweetallen 2 etalages. Geef antwoord op de volgende vragen.

Beschrijf in het kort:
- welke artikelen gepresenteerd worden
- welk thema je kiest
- welke opbouwmaterialen je nodig hebt
- welke decoratiematerialen je nodig hebt
- van welke compositie je gebruik maakt

Opdracht 47 (praktijk opdracht)
Voer nu opdracht 46 uit. Maak de etalage zo goed mogelijk. Denk hierbij oplossingsgericht: is een materiaal niet aanwezig dan pak je iets wat er op lijkt.

Plak hier de foto's van de etalages die je in tweetallen hebt ontworpen.

Taak 8

Opdracht 48

Voor deze opdracht ga ja etalagepoppen omkleden. Deze maken uiteraard vaak deel uit van de ruimte die jij als vormgever aan dient te kleden. Je hoort van je docent welke poppen jij hiervoor gebruikt en waar je de kleding kunt vinden.
-   Stap 1. Je zoekt 10 kledingtrends waarmee je een paspop kunt aankleden. Hiervoor zoek je 10 afbeeldingen op op je laptop. Voeg de afbeelding toe in je portfolio. (Zoek bijvoorbeeld op 'zomertrend paspop dames', of 'trends winter 2019 heren paspop'., etc. 
-   Stap 2. Kies een trend waarmee je jouw paspop aan wilt kleden, kleed je paspop daarna aan en maak hier een foto van. Voeg toe in je verslag. 

(Werk je in tweetallen? Dan kies je samen 2 trends, en kleed je de pop 2 keer aan. Voeg van beide trends een foto toe in je verslag)

 

PTA THEORIE

  • Het arrangement Keuzevak presentatie en styling - CSE is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Mariana Amroussi
    Laatst gewijzigd
    2024-02-29 09:12:08
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Mixed presentatie & styling theorie gebruikt in wikiwijs
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    van Dongen, Chantalle. (2021).

    Keuzevak presentatie en styling

    https://maken.wikiwijs.nl/147479/Keuzevak_presentatie_en_styling

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.