Grensoverschrijdend biologieonderwijs
In het kader van de opleiding tot eerstegraads docent Biologie vind ik het belangrijk om mijn eigen visie op biologieonderwijs tegen het licht te houden en deze uit te breiden. De afgelopen 7 jaar heb ik als docent biologie op drie scholen gewerkt: Het Hervormd Lyceum West in Amsterdam, het Odulphus Lyceum in Tilburg en De Apollo in Amsterdam. Drie scholen die elk hun eigen missie en visie hebben als het ging om onderwijs, maar ook binnen de sectie biologie hadden alle drie de secties elk hun mening over wat het ideale biologieonderwijs eigenlijk is. In dit visiestuk over grensoverschrijdend biologie onderwijs wordt duidelijk dat mijn eigen visie tot stand is gekomen door mijn opleiding en werkervaring en lees je ook welke doelen ik voor ogen heb.
Mijn visie
Als docent vind ik het belangrijk om een onderzoekende en kritische houding aan te houden, zoals ik dat ook van mijn leerlingen verwacht (Van Dalen-Preuter, 2016). Het onderwijs is dynamisch is; mijn opvattingen over biologieonderwijs bewegen dan ook mee.
Ongedacht op welke school ik heb gewerkt, de relatie met de leerling staat voor mij centraal. Marzano en Miedema (2018) stellen dat “contact, aandacht, duidelijkheid, veiligheid en een vorm van voorspelbaarheid belangrijk zijn. De docent benadert de leerling op een vriendelijke, volwassen en serieuze manier.” Dit betekent dus dat wij als docent de leerlingen moeten laten zien dat wij ze waarderen, respecteren en wij ten alle tijden de leerling positief benaderen om zo een goede relatie aan te gaan en/of te behouden. Op De Apollo werken we volgens het Positive Behavior Support (PBS), een systeem dat rond 2010 is ingezet om het gedrag van leerlingen positief te benaderen met als doel meer plezier en leeropbrengst in de klas (Warren et al., 2006).
Door afwisselende lessen en werkvormen aan te bieden hoop ik de motivatie voor het vak te verhogen (Hamer & Spijkerboer, 2010). Voor visualisatie is veel aandacht in de lessen omdat zowel uit eigen ervaring, als uit onderzoek van Jenkinson (2018) blijkt dat visualisatie in de biologie heel belangrijk is om bijvoorbeeld preconcepten te voorkomen over onderwerpen die niet meer zo dicht bij de leerling staan.
Alleen de goede beheersing van vakkennis is niet voldoende binnen de didactische vaardigheden. Het gaat ook om een goed leerklimaat neer te zetten. Door verwachtingen uit te spreken, zelfinitiatief aan te moedigen, een goede relatie op te bouwen met zowel de groep als een individu en een positieve benadering wordt dit leerklimaat goed neergezet volgens Ebbens (2005), Warren et al. (2006) en Marzano en Miedema (2018). Wel ben ik van mening dat we dus meer de rol van coach krijgen, omdat ik van mening ben dat een leerling in de bovenbouw, wat meer zijn of haar eigen verantwoordelijkheid kan en moet pakken. Door de verantwoordelijkheid meer bij de leerling neer te leggen geeft ons dat meer ruimte om met de leerling het gesprek aan te gaan en te kijken naar de verschillen tussen leerlingen onderling.
Internationalisering
Biologie is de leer van het leven, en dit is eigenlijk in elk land wel hetzelfde. Als we de inhoud van het examenprogramma in Nederland onder de loep houden zien we weinig verschillen met het programma in andere landen. In het kader van internationalisering heb ik ervoor gekozen om het biologieonderwijs van Nederland en België te vergelijken. De reden hierachter is dat mijn vrouw is opgegroeid in België en daar het onderwijs heeft gevolgd.
In het leerplan van het Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs (2014), afgekort het VVKSO, maakt men gebruik van Thema’s om het curriculum van biologieonderwijs in te delen. Wat hieruit opvalt, is dat het College voor Toetsen en Examens vwo, havo, vmbo, Utrecht (2020) gebruik maakt van domeinen die in feite op hetzelfde neerkomen; het onderwijs in België en Nederland maakt gebruik van dezelfde eindexamendoelen en de leerlingen kunnen met dezelfde kennis starten aan vervolgonderwijs.
Een groot verschil ten opzichte van ons land, is dat men in België een minimum van 6 lestijden aan practica verwacht aansluitend aan de leerplandoelstellingen. Dit biedt bij het opstellen van een programma van toetsing en afsluiten (een PTA) duidelijkheid aan de invulling van het programma. In Nederland verwacht het College voor Toeten en Examens enkel dat de exameneenheden worden behaald in het SE en/of het CE en kan dit naar gelang de visie of het onderwijsconcept van de school worden bepaald.
Ook is in het leerplan van het VVKSO (2014) een paragraaf opgenomen waarin men ingaat op de wisselwerking tussen biologie en maatschappij op ecologisch, ethisch, technisch, socio-economisch en filosofisch vlak. Sterker nog, dit is een van de eindtermen waar elke leerling aan moet voldoen als hij/zij haar diploma wil behalen. Gezien de veranderende maatschappij om ons heen en vraagstukken die niet enkel met de wetenschap kunnen worden opgelost, vind ik dit een goed onderdeel van het leerplan en zou ik in mijn biologieonderwijs hier ook aandacht aan willen besteden. Op onze school, De Apollo, hebben we veel leerlingen die extra ondersteuningsbehoeften nodig hebben. Ook hun beeld van de maatschappij en de ontwikkelingen in diezelfde maatschappij is hen niet altijd even helder. Als docent vind ik het ook mijn taak om hen klaar te stomen voor een rol waarin zij na hun opleiding een positieve bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij.
Biologie en andere vakken
Nadat ik het leerplan Biologie van het VVKSO (2014) had gelezen en dit vergeleken had met het curriculum zoals het College voor Toetsen en Examens (2020) werd ik mij meer bewust van de relatie van het vak biologie tot andere vakken. In dit gedeelte wil ik eerst inspelen op de relatie van biologie met de exacte vakken, waarna ik het breder wil trekken naar andere vakken.
Het vak biologie bezit veel vakkennis. Leerlingen kunnen het soms lastig vinden om abstracte begrippen uit ons vak te begrijpen, zoals ook bleek uit onderzoek van Sanders et al. (2016) in opdracht van het SLO. In dit onderzoek wordt beschreven hoe vanuit natuurwetenschappelijke vakken de concept-context benadering als een krachtig instrument ingezet kan worden. Het zogeheten concept-contextvenster dat het SLO (Bruning en Michels, 2013) ontwikkelde bleek de volgende vijf claims te ondersteunen:
- Vakoverstijgende contexten kunnen samenhang tussen vakken zichtbaar maken.
- Contexten dragen bij aan een accurater beeld bij leerlingen van bèta en techniek.
- Contexten dragen bij aan betekenisvol leren en versterken bij veel leerlingen de motivatie en attitude.
- Contexten geven betekenis aan concepten en zijn mede bepalend voor wat leerlingen leren.
- Afwisseling in contexten is nodig voor transfer van kennis en vaardigheden
Hierbij valt claim A meteen op, “Vakoverstijgende contexten kunnen samenhang tussen vakken zichtbaar maken”. Zeker in de bovenbouw is een vak als biologie een vak waarbij elementen uit de scheikunde (pH, enzymen, verschillende reacties) en natuurkunde (licht, energie) vrijwel aan het begin van elk boek aan bod komen en bijna elk hoofdstuk terugkeren. Met behulp van mijn collega’s natuurkunde en scheikunde heb ik mij dan ook voorbereid en een lessenserie ontworpen waarbij ik elementen uit hun examendoelen toepaste in een vak als biologie.
Behalve gebruik te maken van een vakoverstijgend element uit de bèta hoek, zie ik ook het belang van andere vakken in relatie tot biologie. Veel materialen die ik gebruik komen uit de bèta hoek, dit geldt ook voor practica. Waar ik mij in bepaalde thema’s meer op wil richten, zijn vaardigheden die de leerlingen kunnen gebruiken bij andere vakken. Veel vaardigheden, maar ook onderwerpen, komen terug in verschillende vakken. Een goed voorbeeld daarvan is duurzaamheid, een onderwerp dat in de huidige maatschappij prima past bij vakken als aardrijkskunde en economie. Een doel van mij is dat leerlingen thema’s als ecologie en de milieuproblematiek kunnen herkennen in de eerder genoemde vakken. Ook het schrijven van verslagen/onderzoeksverslagen zijn vaardigheden die in nauwe samenwerking met een vak als Nederlands bij ons op school wordt opgezet, mede doordat wij ook een Profielwerkstuk traject hebben opgezet.
Leerlingen mogen van mij, en met mij, best nadenken over moeilijke kwesties waar ze niet voor getoetst gaan worden. Het prikkelen over andere, vaak complexere zaken, hoort ook bij het opgroeien en de ontwikkeling die je als leerling meemaakt (De Wilde, 2021). In dit kader zijn wij als school bezig om aan het einde van het schooljaar een vakoverstijgend project op te zetten in het kader van duurzaamheid.
De toekomst van biologie
In een artikel van Bionieuws, geschreven door Van Maanen (2021), stellen zo’n 300 biologiedocenten dat zij best tevreden zijn. De respondenten gaven echter aan dat zij de eigen regie soms missen en meer tijd willen voor practica. Een van de respondenten was ik zelf.
In het kader van meer regie is een ontwikkeling die ik de afgelopen jaren volgde heel interessant. Vakken als NLT (Natuur, leven en technologie) en STEAM (Science, Technology, Engineering Arts, and Mathematics) zijn modules waarin de keuzevrijheid van leerlingen en de focus op vaardigheden en het leerproces aan bod komen. Toen ik werkzaam was op het Odulphus heb ik ook het vak STEAM gegeven, waarbij leerlingen in 2 modules werkten aan het oplossen van een fictieve inbraak en een maanlander dienden te bouwen. Ook komen in deze modulen de 21st Century Skills vaker aan bod dan in het regulieren biologieonderwijs.
Ik besef goed dat dit veel tijd kost en in het onderwijs ‘vecht elke docent’ voor uren voor zijn vak en wilt de schoolleiding ook ruimte vrijhouden voor steunlessen. Larson & Miller (2011) stellen dat deze 21st Century Skills juist geïntegreerd moeten zijn in het curriculum en niet moeten worden gezien als iets extra’s dat leerlingen aangeleerd moet worden. Daar ben ik het mee eens, vandaar dat in mijn PTA tijd en ruimte heb gemaakt voor practica waarbij méér moet worden gedaan dan enkel experimenten opzetten en uitvoeren. Mijn doel is om leerlingen onderzoek gericht te laten werken, maar ook verslagen en bronnenonderzoek aan te leren. PO’s zouden bijvoorbeeld gecombineerd worden met andere vakken om bijvoorbeeld op projectmatige basis in een week te werken aan een onderzoek of een oplossing voor bedrijven te bedenken die een vraagstuk bij leerlingen van onze school neerleggen.
Bronnen
Bruning, L., Michels, B.I. (2013). Concept-contextvenster: Zicht op de wisselwerking tussen concepten en contexten in het bèta-onderwijs. Enschede: SLO.
De Wilde, J. (2021). Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding (6de editie). Coutinho.
Ebbens, S., & Ettekoven, S. (2005). Effectief leren, basisboek (2de editie). Wolters-Noordhoff.
Hamer, R. N., & Spijkerboer, L. C. (2010). Tien didactische aandachtspunten voor de bètavakken op de havo. Platform Bèta Techniek.
Jenkinson, J. (2018). Molecular Biology Meets the Learning Sciences: Visualizations in Education and Outreach. Journal of Molecular Biology, 4013-4027.
Larson, L. C., & Miller, T. N. (2011). 21st century skills: Prepare students for the future. Kappa Delta Pi Record, 47(3), 121-123.
Marzano, R. J., & Miedema, W. (2018). Leren in vijf dimensies (7de editie). Koninklijke Van Gorcum.
Pameijer, N., Van Beukering, J. T. E., van der Wulp, M., & Zandbergen, A. (2012). Handelingsgericht werken in het voortgezet onderwijs. Acco.
Sanders, G., Pieters, M., Schalk, H., Carelsen, F., & Kortland, K. (2016). Het implementeren van contexten in onderwijsmateriaal: een ontwerp- en analyse-instrument voor de natuurwetenschappelijke vakken. Enschede: SLO.
Sol, Y. B. (2012). Pedagogisch-didactisch handelen van docenten in het voortgezet onderwijs (Doctoral dissertation, Utrecht University).
Van Dalen-Preuter, H. (2016). De leraar een voorbeeld?! Driestar Educatief. Geraadpleegd op 19 september 2021, van https://www.driestar-educatief.nl/medialibrary/Driestar/Kennisontwikkeling/Lectoraat%20Christelijk%20leraarschap/Compendium/De-leraar.pdf
Van Maanen, G. (2021, 18 september). Biologiedocenten zijn tevreden, maar willen meer. Bionieuws. Geraadpleegd op 24 november 2021, van https://www.thiememeulenhoff.nl/-/media/Corporate/01-onderwijstypes---NIEUWE-OPZET-MEDIA-LIBRARY--/voortgezet-onderwijs/exacte-vakken/biologie/vivo-onderbouw/2021-BN14-Nationale-Onderzoek-Biologieonderwijs-GvM-Bionieuws-18sep2021.ashx?la=nl-NL
Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs. (2014). Leerplan secundair onderwijs, Biologie derde graad ASO. Geraadpleegd op 14 november 2021, van http://ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/Biologie-2014-011.pdf
Het PWS op de Apollo wordt dit schooljaar voor het eerst gedaan. De producten die hiervoor ontwikkeld moesten worden zijn voornamelijk door mij ontwikkeld, in samenwerking met medewerkers die gericht feedback gaven gedurende het proces.
Onder de vragen die beantwoord dienen te worden, zijn de planning, de rubric en het PWS-boekje te vinden.
Wanneer wordt het PWS gedaan?
Het PWS wordt uitgevoerd vanaf 01 november 2021 en duurt tot en met 25 maart 2022. De presentaties van het PWS vinden in de daaropvolgende week plaats, in de week van 28 maart.
Wie begeleidt dit?
De begeleiding van de leerlingen vindt plaats met behulp van de mentor en een vakbegeleider.
Hoe vindt de begeleiding plaats?
Elke week hebben de leerlingen van 5Havo in hun rooster een Apollo-uur staan. Tijdens dit duur kunnen de leerlingen op school werken aan de gedeeltes van het PWS die dan op het programma staan. Dit doen ze onder begeleiding van de mentor, maar zij kunnen tijdens dit uur ook gebruik maken van hun vakbegeleider en vakinhoudelijk overleg voeren.
Welke externe partijen zijn er te gebruiken?
Volgens het College voor Toetsen en Examens (2020) wordt het biologie eindonderwijs ingedeeld in een aantal domeinen. Per domein is hieronder weergegeven waar de leerlingen mogelijk terecht kunnen om externe professionals te raadplegen.
Domein
|
|
Instantie
|
Contactgegevens
|
B
|
Zelfregulatie
|
Diëtistenpraktijk
Myrthe Rebattu
VUMC
|
Adres: A.J. Ernststraat 179-181 te Amsterdam.
E: myrthe.rebattu@gmail.com
T: 06-43782707
Van der Boechorststraat 6A
1081 BT Amsterdam
|
C
|
Zelforganisatie
|
Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis
VUMC
|
Plesmanlaan 121
1066 CX Amsterdam
T: 020-5129111
Van der Boechorststraat 6A
1081 BT Amsterdam
|
D
|
Interactie
|
Boswachter Amsterdamse bos
Stadecoloog Amsterdam
|
E: boswinkel@amsterdam.nl
T: 020-2517840 (De Boswinkel)
https://twitter.com/stadsecoloog020
|
E
|
Reproductie
|
VUMC
Hippocrates Clinic
|
Van der Boechorststraat 6A
1081 BT Amsterdam
Arent Janszoon Ernststraat 1013, 1081 HL Amsterdam
T: 020-3346250
|
F
|
Evolutie
|
Medisch centrum Gelderlandplein, Atalmedial
|
A.J. Ernststraat 599
1082 LD Amsterdam
T: 088-0037735
|
Hoe wordt het eindproduct beoordeeld en wat vind je daarvan?
Het eindproduct wordt beoordeeld met behulp van een rubric. Binnen de rubric is ruimte gelaten voor de begeleidende docenten om hun eigen mening/visie te kunnen geven en deze te kunnen koppelen aan een score.
Deze manier van beoordelen geeft de leerlingen een concreet beeld over de eisen van het PWS, de begeleiders kunnen de leerlingen dan begeleiden en coachen naar een voldoende eindproduct. De rubric en het beoordelen van het PWS zijn manieren die voor onze leerlingen effectief zijn gebleken uit de afgelopen jaren als we het hebben over grote verslagen beoordelen.
Is er internationalisering mogelijk?
Op de Apollo voeren we voor het eerst een PWS-traject uit. In het kader van deze pilot hebben we dit jaar geen internationalisering mogelijk gemaakt. Dit jaar zal het PWS-traject geëvalueerd worden door docenten én leerlingen, waarna we dit traject willen verbeteren.
Overige dingen die je zijn opgevallen of ontdekt hebt.
In het kader van deze opdracht, en mijn persoonlijke leerdoelen voor dit schooljaar, heb ik de taak op mij genomen om de planning, rubric en het PWS-boekje te ontwerpen. Hiervoor heeft de schoolleiding mij ruimte geboden, door een aantal dagen uit te roosteren. Ik sprak hierover mijn waardering uit en de schoolleiding, maar ook collega’s zijn zeer te spreken over de ontworpen producten.
Het ontwikkelen van materialen die vakoverstijgend zijn is een proces geweest waar ik veel voldoening uit heb gehaald en mij ook heel goed is bevallen. In het startgesprek (functioneringsgesprek, maar dan aan het begin van het jaar) met mijn teamleider heb ik deze wens ook kenbaar gemaakt en wil ik me, hopelijk ook binnen de opleiding, in deze richting ontwikkelen.
Bronnen:
College voor Toetsen en Examens vwo, havo, vmbo, Utrecht. (2020, juli). Biologie Havo - Syllabus Centraal Examen 2022. Examenblad. Geraadpleegd op 21 oktober 2021, van https://www.examenblad.nl/examenstof/syllabus-2022-biologie-havo/2022/havo/f=/biologie_2_versie_havo_2022.pdf