Schoolbiologie Master

Schoolbiologie Master

Wie ben ik?

Dag,

Mijn naam is Nadia Verkade, ik ben een startende 1e graads docent. Ik ben vorig jaar afgestudeerd voor mijn 2e graads bevoegdheid met een extra verdiepende minor op de HU om een start te maken aan mijn eerste graads bevoegheid. Ik ben een jonge, actieve docent die graag dingen uitprobeert. Ik streef naar een open en fijne sfeer in de klas waarbij leerlingen alle vragen op een respestvolle manier durven te stellen. Daarnaast verwerk ik actieve werkvormen en gamification in elke periode om de leerlingen een pauze te geven van het tradionele lesgeven. Op deze manier hoop een hogere motivatie te verkrijgen bij de leerlingen in de bovenbouw. In deze wikiwijs heb ik mijn visie over een aantal onderwerpen die terugkomen in de bovenbouw verwerkt en ik hoop dat mijn persoonlijkheid en visie herkent kan worden in deze opdrachten

Preconcepten

Het preconcept

Leerlingen denken dat het celmembraan (van een dierlijke of plantaardige cel) een semi-permeabel membraan is.

Toelichting:

Leerlingen denken dat het celmembraan semi-permeabel is. In campbell wordt een semi-permeabel membraan beschreven als een membraan wat enkel voor water, zuurstof en koolstofdioxide doorlaat direct via de dubbele lipidenlaag. Andere stoffen zoals natrium, kalium en chloride moeten het membraan passeren door middel van eiwit poorten. Deze stoffen passeren het membraan dus zeker wel maar op een andere manier dan bijvoorbeeld water. Dit maakt het celmembraan geen semi-permeabel membraan maar een selectief permeabel membraan (Urry et al., 2020).

 

oorzaak: Uit onze ervaring wordt het onderwerp membranen vaak gegeven in combinatie met het proces osmose. Osmose is de diffusie van water door een semi-permeabel membraan van een lage concentratie naar een hoge concentratie (Urry et al., 2020). Bij dit proces wordt er ook gesproken van de term membraan, leerlingen nemen deze term en betekenis over voor het celmembraan.

Uitvoering van presentatie preconcept

De aanpak 

  • Coöperatief leren als fundament in techniekonderwijs. (Van de Keere et al., z.d.)

  • Rollenspel maakt een abstract begrip juist concreet. (Leraar24, 2020).

  • Leerstijlen van Kolb. (Geerts & Van Kralingen, 2017)

PTA

PTA leerjaar 4 Havo

Overzicht PTA per jaar

Leerjaar 4

blok

Code

Soort

CE/SE

Omschrijving

Duur

Herkansing

Vorm

Subdomein

Weging

 

Blok 1

T4.1

tentamen

SE

Tentamen over inleiding in biologie en seksualiteit, Thema 1 en 2 van het boek biologie voor jou

100 min

Ja

Schriftelijk

A,C en D

10% van het totale SE cijfer

 

Blok 2

T4.2

tentamen

SE

Tentamen over Genetica en evolutie, thema 3 en 4 van het boek biologie voor jou

100 min

Ja

Schriftelijk

A, E en F

10% van het totale SE cijfer

 

Blok 3

T4.3

tentamen

SE

Tentamen over regeling en waarneming en gedrag, thema 5 en 6 van het boek biologie voor jou

100 min

ja

Schriftelijk

A, C en D

10% van het totale SE cijfer

 

Blok 4

P4.4

Praktische opdracht

SE

Praktische opdracht over psychiatrie en gedrag, aangeleverd boekje en PowerPoint

nvt

nee

Dossier + presentatie

A (biologie specifiek)

5% van het totale SE cijfer

 

 

 

PTA leerjaar 5 havo

Leerjaar

5

blok

Code

Soort

CE/SE

Omschrijving

Duur

Herkansing

Vorm

Subdomein

Weging 

 

Blok 1

T5.1

tentamen

SE

Tentamen over stofwisseling en DNA, thema 1 en 2 van het boek biologie voor jou

100 min

Ja

Schriftelijk

A en B

15% van het totale SE cijfer

 

Blok 2

T5.2

tentamen

SE

Tentamen over vertering, transport en gaswisseling, thema 3, 4 en 5 van het boek biologie voor jou

100 min

Ja

Schriftelijk

A, B en E

15% van het totale SE cijfer

 

Blok 3

T5.3

tentamen

SE

Tentamen over afweer, samenhang en herhaling van stof van de 4e klas, thema 6 en 7 van het boek biologie voor jou voor 5H en thema 1 t/m 6 van het boek biologie voor jou voor 4H

100 min

Ja

Schriftelijk

A,B,C,D,E en F (uitzondering D2 en A bèta specifiek)

30% van het totale SE cijfer

 

Blok 4

P5.4

Practicum

SE

Practicum over enzymwerking

100 min

nee

Handelingen

Domein A (biologie specifiek)

5% van het totale SE cijfer

 

Blok 4

 

Examen

CE

Centraal examen biologie

180 min

Ja

Schriftelijk

A,B,C,D,E en F (uitzondering D2 en A bèta specifiek)

50 % van het eindcijfer

 

Het eindcijfer van biologie bestaat uit het SE cijfer (50%) en het CE cijfer (50%)

Onderbouwing domeinen

Overzicht domeinen en subdomeinen

Domein

Subdomein

Vaardigheden

Aanwezig in CE

Aanwezig in SE

Code SE

A: algemene vaardigheden

Subdomein A1: Informatievaardigheden gebruiken

De kandidaat kan doelgericht informatie zoeken, beoordelen, selecteren en verwerken.

X

X

Alle SE’s

 

Subdomein A2: Communiceren

De kandidaat kan adequaat schriftelijk, mondeling en digitaal in het publieke domein communiceren over onderwerpen uit het desbetreffende vakgebied.

X

X

Alle SE’s

 

Subdomein A3: Reflecteren op leren

De kandidaat kan bij het verwerven van vakkennis en vakvaardigheden reflecteren op eigen belangstelling, motivatie en leerproces.

 

X

Na afloop van de SE’s

betaprofielniveau

Subdomein A4: Studie en beroep

De kandidaat kan aangeven op welke wijze natuurwetenschappelijke kennis in studie en beroep wordt gebruikt en kan mede op basis daarvan zijn belangstelling voor studies en beroepen onder woorden brengen.

 

X

Na afloop van de SE’s

 

Subdomein A5: Onderzoeken

De kandidaat kan in contexten instructies voor onderzoek op basis van vraagstellingen uitvoeren en conclusies trekken uit de onderzoeksresultaten. De kandidaat maakt daarbij gebruik van consistente redeneringen en relevante rekenkundige en wiskundige vaardigheden.

 

X

 

 

Subdomein A6: Ontwerpen

De kandidaat kan in contexten op basis van een gesteld probleem een technisch ontwerp voorbereiden, uitvoeren, testen en evalueren en daarbij relevante begrippen, theorie en vaardigheden en valide en consistente redeneringen hanteren.

 

X

 

 

Subdomein A7: Modelvorming

De kandidaat kan in contexten een probleem analyseren, een adequaat model selecteren, en modeluitkomsten genereren en interpreteren. De kandidaat maakt daarbij gebruik van consistente redeneringen en relevante rekenkundige en wiskundige vaardigheden.

 

X

 

 

Subdomein A8: Natuurwetenschappelijk instrumentarium

De kandidaat kan in contexten een voor de natuurwetenschappen relevant instrumentarium hanteren, waar nodig met aandacht voor risico’s en veiligheid; daarbij gaat het om instrumenten voor dataverzameling en -bewerking, vaktaal, vakconventies, symbolen, formuletaal en rekenkundige bewerkingen.

 

X

 

 

Subdomein A9: Waarderen en oordelen

De kandidaat kan in contexten een beargumenteerd oordeel geven over een situatie in de natuur of een technische toepassing, en daarin onderscheid maken tussen wetenschappelijke argumenten, normatieve maatschappelijke overwegingen en persoonlijke opvattingen.

 

X

 

Biologiespecifiek

Subdomein A10: Beleven

De kandidaat kan in contexten gevoelens en betekenissen expliciteren die worden opgeroepen door het omgaan met de natuur of in de natuur voorkomende objecten en daarbij aandacht schenken aan de gevoelens en betekenissen van anderen

 

X

 

 

Subdomein A11: Vorm-functie-denken

De kandidaat kan in contexten redeneringen hanteren waarbij van biologische objecten op verschillende organisatieniveaus vanuit een gegeven vorm naar een bijbehorende functie wordt gezocht en andersom.

X

X

 

 

Subdomein A12: Ecologisch denken

De kandidaat kan in contexten op het gebied van duurzaamheid redeneringen hanteren waarbij uitgewerkt wordt wat de gevolgen van interne of externe veranderingen in een levensgemeenschap of ecosysteem zijn.

X

X

 

 

Subdomein A13: Evolutionair denken

De kandidaat kan in contexten redeneringen hanteren waarmee biologische verschijnselen op verschillende organisatieniveaus verklaard worden met behulp van theorie over evolutiemechanismen.

X

X

 

 

Subdomein A14: Systeemdenken

De kandidaat kan in contexten een onderscheid maken tussen verschillende organisatieniveaus, relaties binnen en tussen organisatieniveaus uitwerken en uiteenzetten hoe biologische eenheden op verschillende organisatieniveaus zichzelf in stand houden en ontwikkelen.

X

X

 

 

Subdomein A15: Contexten

De kandidaat kan de in domein A genoemde vaardigheden en de in domeinen B tot en met F genoemde concepten ten minste gebruiken in beroepscontexten en in leefwereldcontexten.

X

X

 

 

Subdomein A16: Kennisontwikkeling en -toepassing

De kandidaat kan in contexten analyseren op welke wijze natuurwetenschappelijke en technologische kennis wordt ontwikkeld en toegepast

X

X

 

Domein B: Zelfregulatie

Subdomein B1: Eiwitsynthese

De kandidaat kan met behulp van de concepten DNA en eiwitsynthese ten minste in contexten op het gebied van gezondheid en voedselproductie verklaren op welke wijze bouwstoffen van de cel worden gevormd.

X

X

 

 

Subdomein B2: Stofwisseling van de cel

De kandidaat kan met behulp van de concepten homeostase, transport, assimilatie en dissimilatie ten minste in contexten op het gebied van gezondheid en voeding verklaren op welke wijze de stofwisseling van cellen van prokaryoten en eukaryoten verloopt.

X

X

 

 

Subdomein B3: Stofwisseling van het organisme

De kandidaat kan met behulp van de concepten orgaan, fotosynthese, ademhaling, vertering, uitscheiding en transport ten minste in contexten op het gebied van gezondheid en voedselproductie benoemen op welke wijze de stofwisseling van organismen verloopt en benoemen op welke wijze stoornissen daarin kunnen ontstaan en op welke wijze deze kunnen worden aangepakt.

X

X

 

 

Subdomein B4: Zelfregulatie van het organisme

De kandidaat kan met behulp van de concepten homeostase, hormonale regulatie en neurale regulatie ten minste in contexten op het gebied van sport en voeding verklaren op welke wijze eukaryoten zichzelf reguleren.

X

X

 

 

Subdomein B5: Afweer van het organisme

De kandidaat kan met behulp van het concept afweer ten minste in contexten op het gebied van gezondheidszorg en voedselproductie benoemen op welke wijze eukaryoten zich te weer stellen tegen andere organismen, virussen en allergenen en welke problemen daarbij kunnen ontstaan.

X

X

 

 

Subdomein B6: Beweging van het organisme

De kandidaat kan met behulp van de concepten beweging, neurale regulatie en waarneming ten minste in contexten op het gebied van gezondheid en sport verklaren op welke wijze mens en dier bewegen en op welke wijze dit kan worden geoptimaliseerd.

X

X

 

 

Subdomein B7: Waarneming door het organisme

De kandidaat kan met behulp van de concepten orgaan, waarneming en neurale regulatie ten minste in contexten op het gebied van gezondheid en sport verklaren op welke wijze organismen waarnemen.

X

X

 

 

Subdomein B8: Regulatie van ecosystemen

De kandidaat kan met behulp van de concepten energiestroom, kringloop, dynamiek en evenwicht ten minste in contexten op het gebied van duurzaamheid verklaren op welke wijze ecosystemen zichzelf reguleren en kan beargumenteren met welke maatregelen de mens zelfregulatie van ecosystemen en het systeem Aarde kan beïnvloeden.

X

X

 

Domein C: Zelforganisatie

Subdomein C1: Zelforganisatie van cellen

De kandidaat kan met behulp van de concepten genexpressie en celdifferentiatie ten minste in contexten op het gebied van energie en gezondheid benoemen op welke wijze de ontwikkeling van cellen verloopt.

X

X

 

 

Subdomein C2: Zelforganisatie van het organisme

De kandidaat kan met behulp van het concept levenscyclus ten minste in contexten op het gebied van gezondheid en voedselproductie benoemen op welke wijze de ontwikkeling van organismen verloopt en verklaren op welke wijze verstoringen van de ontwikkeling ontstaan, kunnen worden voorkomen en worden aangepakt.

X

X

 

 

Subdomein C3: Zelforganisatie van ecosystemen

De kandidaat kan met behulp van de concepten dynamiek en evenwicht ten minste in contexten op het gebied van duurzaamheid en wereldbeeld benoemen op welke wijze ecosystemen zich kunnen ontwikkelen en beargumenteren met welke maatregelen de mens de zelforganisatie van ecosystemen beïnvloedt.

X

X

 

Domein D: Interactie

Subdomein D1: Moleculaire interactie

De kandidaat kan met behulp van de concepten genregulatie en interactie met (a)biotische factoren ten minste in contexten op het gebied van gezondheid en voedselproductie benoemen op welke wijze de moleculaire regulatie plaatsvindt.

X

X

 

 

Subdomein D2: Gedrag en interactie

De kandidaat kan met behulp van de concepten gedrag en interactie met (a)biotische factoren ten minste in contexten op het gebied van communicatie, gezondheid en veiligheid verklaren op welke wijze gedrag van organismen en populaties ontstaat en benoemen wat de functie daarvan is.

 

X

 

 

Subdomein D3: Seksualiteit

De kandidaat kan met behulp van de concepten gedrag en interactie met (a)biotische factoren ten minste in contexten op het gebied van gezondheid en communicatie beargumenteren op welke wijze vraagstukken met betrekking tot seksualiteit van de mens kunnen worden benaderd.

X

X

 

 

Subdomein D4: Interactie in ecosystemen

De kandidaat kan met behulp van de concepten voedselrelatie en interactie met (a)biotische factoren ten minste in contexten op het gebied van duurzaamheid en voedselproductie benoemen welke relaties tussen populaties in ecosystemen bestaan en beargumenteren op welke wijze vraagstukken die daar betrekking op hebben, kunnen worden benaderd.

X

X

 

Domein E: Reproductie

Subdomein E1: DNA-replicatie

De kandidaat kan met behulp van het concept DNA-replicatie ten minste in contexten op het gebied van veiligheid en gezondheid benoemen op welke wijze erfelijk materiaal wordt gereproduceerd.

X

X

 

 

Subdomein E2: Levenscyclus van de cel

De kandidaat kan met behulp van het concept celcyclus ten minste in contexten op het gebied van energie, gezondheid en voedselproductie benoemen op welke wijze reproductie van cellen verloopt en beargumenteren op welke wijze daarbij optredende verstoringen kunnen worden voorkomen of aangepakt.

X

X

 

 

Subdomein E3: Reproductie van het organisme

De kandidaat kan met behulp van de concepten voortplanting en erfelijke eigenschap ten minste in contexten op het gebied van energie, gezondheid en voedselproductie verklaren op welke wijze eigenschappen worden overgedragen en benoemen op welke wijze de reproductie van eukaryoten en prokaryoten verloopt.

X

X

 

Domein F:

Evolutie

Subdomein F1: Selectie

De kandidaat kan met behulp van de concepten DNA, mutatie, genetische variatie, recombinatie en populatie ten minste in contexten op het gebied van gezondheid en voedselproductie verklaren op welke wijze variatie in populaties tot stand komt.

X

X

 

 

Subdomein F2: Soortvorming

De kandidaat kan met behulp van de concepten populatie, variatie, selectie en soortvorming ten minste in contexten op het gebied van gezondheid en wereldbeeld verklaren op welke wijze nieuwe soorten kunnen ontstaan.

X

X

 

 

Subdomein F3: Biodiversiteit

De kandidaat kan met behulp van het concept biodiversiteit ten minste in contexten op het gebied van duurzaamheid en wereldbeeld veranderingen in diversiteit van populaties en ecosystemen binnen het systeem Aarde verklaren en beargumenteren op welke wijze deze veranderingen beïnvloed worden.

X

X

 

 

Subdomein F4: Ontstaan van het leven

De kandidaat kan met behulp van het concept ontstaan van het leven ten minste in contexten op het gebied van wereldbeeld benoemen met behulp van welke theorie het voorkomen van leven op Aarde wordt verklaard.

X

X

 

 

verklarende woordenlijst PTA boekje

verklarende woordenlijst:

SE= Schoolexamen

PO= Praktische opdracht

PSE= praktisch school examen

CE= Centraal examen

PTA= Programma Toetsing en afsluiting

Onderbouwing weging toetsen

Alle getoetste stof van de schriftelijke toetsen uit het SE programma is afkomstig uit de boeken biologie voor jou. In het havo programma zijn dit de delen 4a, 4b, 5a en 5b van de boeken biologie voor jou. In het vwo programma zijn dit de delen 4a, 4b, 5a, 5b en 6 van de boeken biologie voor jou. De volgorde van de thema’s in het boek wordt gevolgd in het PTA. Het volgen van de hoofdstukken in het boek wordt als overzichtelijk ervaren door docent en leerling. Daarnaast heeft het boek een goede opbouw van thema’s die vaak goed te koppelen zijn aan elkaar. In de examenjaren is er gekozen om in een aantal schoolexamens de stof van het voorexamenjaar ook te toetsen. Dit geeft de leerling een sterke voorbereiding op het centraal examen. Er is gekozen om in leerjaar 4 vier toetsen af te nemen die samen 35 procent van het SE cijfer mee tellen. Daarbij is er gekozen voor drie schriftelijke toetsen die 10 procent ieder mee tellen. Dit is een klein percentage omdat er een relatief groot verschil zit het niveau van toetsen tussen havo 3 en havo 4. Uit ervaring halen leerlingen geen erg hoge cijfers voor de eerste school examens van biologie. Daarbij dit er ook een praktische opdracht die voor 5 procent meetelt, uit ervaring is gebleken dat deze opdracht heel erg goed wordt gemaakt en anders vertekend dit het beeld van de behaalde cijfers voor biologie.

Naast het boek biologie voor jou worden er ook aparte modules aangeboden die zelf geschreven zijn door de sectie biologie. Deze onderwerpen zijn zorgvuldig en bewust uitgekozen. De modules gaan al een aanzienlijk tijd mee maar de sectie zorgt ervoor dat de modules voorzien zijn van de nieuwste ontwikkelingen en informatie. In de vierde klas van de havo wordt een PO over menselijk gedrag en psychiatrie aangeboden. Deze module heeft een verdieping over gedragingen van mensen, stoornissen van gedrag en hoe de persoon daarmee omgaat. Deze module legt nadruk op de acceptatie van mensen en het wegnemen van het taboe dat op de psychiatrie rust. Op deze manier proberen wij ons steentje bij te dragen bij vormen van verantwoordelijke en burgerschap bij een leerling. Dit komt duidelijk terug in de visie van het CLD.

In havo 5 krijgen de leerlingen weer 4 toetsenmomenten waarvan 3 schrifelijke toetsen. Twee schriftelijke toetsen tellen hier 15 procent ieder mee. Dit is hoger dan in havo 4 aangezien de leerlingen dan bekend zijn met het niveau.  De laatste schriftelijk toets is de voorbereiding op het centrale eindexamen, hierbij leren de leerlingen alle stof voor het eindexamen en deze telt 30 procent mee. Daarnaast voeren de leerlingen in 5 havo en in 5 vwo een enzympracticum uit, waarbij de leerlingen zelfstandig practicumhandelingen moeten verrichten en hierop beoordeeld worden. Deze schooleigen modules zijn zeer innovatief en uitdagend voor de leerlingen, dit zijn wederom twee belangrijke begrippen in de missie van het CLD.

Leerlijnen op het CLD

Theoretische leerlijn 

Leidraad voor de biologische onderwerpen is de leergang Biologie voor Jou (BvJ, Malmberg). De boeken worden chronologische gebruikt zoals in BvJ, voor elke leerlaag een eigen boek. In de onderbouw klassen wordt er gebruik gemaakt van de online methode (chromebooks), de richtlijn is hier dan ook dat de leerlingen hun huiswerk maken in de online methode om meer zicht te hebben op hun ontwikkeling. Een aantal biologische onderwerpen krijgt vanuit de sectie extra aandacht zoals ecologie, moleculaire biologie, evolutie en humane fysiologie & pathologie.

  1. Ecologie krijgt extra aandacht door de veldwerkweek & boomproject. In de bovenbouw worden extra lessen ontwikkeld.

  2. Moleculaire biologie zit in V4 ANW.

  3. Evolutie is de centrale theorie van de biologie, vanuit deze visie geven we les.

  4. Humaan: fysiologie en pathologie zit in BvJ verweven. Wij geven extra lessen psychiatrie in 4H (PO) en 5V.

Toetsing is afgestemd op de leerdoelen per jaarlaag, passende bij BvJ en daarmee aansluitend bij het CE.

Overgang onderbouw naar bovenbouw

In de bovenbouw kunnen de leerlingen van de havo en van het vwo het vak biologie kiezen in hun vakkenpakket. In de vakkenpakketen N&G en N&T zitten het vak standaard. De leerlingen met het vakkenpakket E&M kunnen het vak kiezen in het vrije deel. Bij het CLD geven wij wel een negatief advies voor biologie als een leerling geen scheikunde heeft en biologie wilt volgen. En bij het ontbreken van Wiskunde wordt er een dringend negatief advies gegeven. De leerlingen zijn natuurlijk nog wel vrij om te kiezen voor dit vak. Naast de keuze van het vakken pakket kijken wij ook naar de cijfers, inzet en het inzicht van de leerlingen bij het geven van een advies voor de bovenbouw. Voor een positief advies gebruiken wij als richtijn: een gemiddelde hoger dan een 6,5 voor biologie en een 6 voor scheikunde en een + voor inzicht (meer dan 50% goed van de inzichtvragen). 

 

Biologie onderwijs over de grens

Tijdens de masteropleiding kom je veel in aanraking met docenten afkomstig uit verschillende delen van Nederland en van zeer verschillende scholen. Scholen met een zeer verschillend aanbod aan onderwijs zoals dalton onderwijs, de vrijeschool, islamitisch onderwijs en het technische onderwijs. Door deze mengelmoes van verschillende soorten onderwijs krijg je zeer interessante gesprekken over hoe onderwijs daar wordt verzorgd. Zo merk je opvallende verschillen op maar onverwachte overeenkomsten tussen de scholen. Op deze manier maak je kennis met verschillende soorten onderwijs in Nederland. Nu wordt het vak biologie wereldwijd gegeven, voor de opdracht grensoverschrijdend onderwijs heb ik me verdiept in het onderwijs op 3 verschillende plekken. Ik heb gekozen voor het onderwijs het onderwijs te vergelijken tussen Nederland en Tjechië. Een van de redenen van deze keuze is een uitgebreid artikel over het biologie onderwijs in Tjechië die een duidelijk beeld geeft hoe het biologie onderwijs erdaar uit ziet.

Ik formuleer de volgende leervraag: Welke onderwerpen in de biologie worden op de middelbare school in Tjechië gegeven? En hoe verschilt dit met het biologie onderwijs in Nederland?

Biologie onderwijs in Tjechië

Het onderwijs in Tsjechië begint met de základní škola. Dit is een combinatie van de bassisschool en de onderbouw van de middelbare school. De leerlingen beginnen op het základní škola als zij 6 jaar oud zijn, dit is overigs ook de start van de leerplicht in Tsjechië. De opleiding duurt 9 jaar en daarna zijn de leerlingen niet meer leerplichtig. De leerlingen kunnen hierna doorgaan in de bovenbouw of naar het Gymnázium. Het Gymnázium is zeer vergelijkbaar met het nederlandse VWO. De leerlingen volgen hier verplicht de volgende vakken: Tsjechisch, een andere vreemde taal, wiskunde, biologie, sport. Dit is anders dan in nederland omdat biologie is dus ook een verplicht vak is. De leerlingen zijn gemiddeld 19 jaar als ze examen doen in het Gynázium, ook is er een mogelijkheid om nog 2 jaar langer hier te blijven als de cijfers hier hoog genoeg voor zijn. Deze leerlingen maken extra kans om op een prestigeuze universiteit terecht te komen. 

Het curriculum van biologie van het Tsjechische onderwijs komt sterk overeen met het Nederlandse onderwijs. De onderstaande deelonderwerpen worden tijdens de biologie lessen gegeven:

- introductie van Biologie

- Genetica

- Moleculaire biologie

- Virologie

- Ecologie

- Humane biologie

- Dierkunde

- Microbiologie

- Plantkunde

- schimmels en reducenten

- protisten

In het Tsjechische biologie onderwijs wordt er voornamelijk als practica microscopie gegeven. Als reden wordt er gegeven dat de materialen op school aanwezig zijn en dat dit bij veel onderwerpen ingezet kan worden. Bij de onderwerpen schimmels en protisten wordt er vooral veel microscopie gegeven. Dit vind ik zeer opvallend aangezien er in de boeken voor biologie voor jou (de gebruikte methode van CLD) geen aparte hoofdstukken zijn voor schimmels en protisten. Daarnaast wordt er genoemd dat er ook aan ontleden wordt gedaan tijdens de biologie lessen. Bij de onderwerpen dierkunde worden er ongewervelde dieren ontleed en bij de humane biologie worden er organen ontleed. Dit komt weer sterk overeen met mijn lessen aangezien ik deze practica ook geef. Er wordt weinig tot geen practica gegeven tijdens het onderwerp genetica, deze lessen bestaan voornamelijk uit theorie. De reden hiervoor is het tekort in handleidingen voor deze practica in het Tsjechisch en het te kort aan materialen voor deze practica.

Wat nog meer opvallend is dat er geen voortplanting staat in het curriculum. Dit kan vallen onder het kopje humane biologie maar helaas wordt dit nergens gespecifieerd. Een andere mogelijkheid is dat de leerlingen tijdens een ander vak krijgen. In nederland werd het voortplanting en seksuele voorlichting een lange tijd tijdens het vak verzorging gegeven. Dit vak is op de meeste middelbare scholen verdwenen. 

 

De toekomst van biologie

Er vinden momenteel al flinke verschuivingen plaats bij het vak biologie. Er wordt steeds meer aandacht besteed aan het onderwerp ecologie en mens en milleu en steeds minder aandacht aan onderwerpen zoals gedrag. Een van de redenen daarvoor is dat er nu steeds meer nieuwe ontdekkingen zijn over ecologie en mens en milleu. Een onderwerp zoals gedrag ligt al een behoorlijke tijd vrijwel vast. Daarnaast zal de generatie van leerlingen veel met ecologie en mens en milleu te maken krijgen.

Ook zien we steeds meer gecombineerde vakken in de onderbouw zoals Science. Hierbij worden vakken zoals Scheikunde, Natuurkunde, Biologie en Techniek gecombineerd. Dit zien we de laatste jaren ook in de bovenbouw met het vak NLT. Mijn visie op het onderwijs is dat monovakken langzaam zullen verdwijnen en dat veel vakken gecombineerd gaan worden. Zo kunnen de leerlingen de vakken in een bredere context toepassen en zullen docenten breder inzetbaar zijn, 

profielwerkstuk

profielwerkstukken op het CLD


Havo

Op het christelijk lyceum Delft wordt het profielwerkstuk uitgevoerd in 5 havo. Het is belangrijk dat leerlingen in havo 4 al hun begeleider toegewezen krijgen in de 4e klas van de havo, ook kiezen de leerlingen hun onderwerp al in de 4e klas. Leerlingen werken aan hun profielwerkstuk in hun eigen tijd maar ook op de profieldagen die CLD organiseert, op deze dagen worden de leerlingen uitgeroosterd van normale lessen en kunnen deze volledig besteden aan de voorbereidingen voor hun profielwerkstuk. Tijdens de profieldagen werken de leerlingen van 4 havo aan hun onderzoeksvaardigheden en de leerlingen van 5 havo krijgen deze dag de hele dag de tijd om aan hun profielwerkstuk te werken onder begeleiding van een vakdocent. Op CLD worden de leerlingen sterk aangemoedigd om een profielwerkstuk te schrijven binnen hun eigen profiel wat zij hebben gekozen. De leerlingen van het profiel natuur en gezondheid/techniek worden zelfs verwacht om (verplicht) een onderzoekselement toe te voegen in hun profielwerkstuk. Deze leerlingen krijgen daarom vaak een begeleider in het béta vakgebied om hen te helpen bij het onderzoek doen. Daarnaast wordt er ook aangemoedigd om tijdens de profieldagen op bezoek te gaan bij een bedrijf of onderwijs instelling die zich bezighoud het onderwerp. Rondom de stad delft zitten veel technische bedrijven gevestigd en dit zien we ook terug in de profielwerkstukken. De opvallenste profielwerkstukken dit jaar zijn: zelf bierbrouwen en testen met een docentenpanel, zelfstandig DNA isoleren uit speeksel en het onderzoek naar de invloed van zout op het ontkiemen van zaden. 

VWO

Op het VWO wordt het profielwerkstuk uitgevoerd in 6 vwo. De leerlingen starten met het profielwerkstuk in 5 VWO, in dit jaar wordt er een begeleider aangewezen en de leerlingen starten met het zoeken naar een onderwerp. Bij het VWO wordt er verwacht dat de leerlingen 40 uur meer werken aan hun profielwerkstuk dan de havo. Dit zorgt ervoor dat het VWO profielwerkstuk vaak veel uitgebreider is en meer diepgang bevat. 

Eisen waaraan het profielwerkstuk moet voldoen

De leerlingen leveren hun profielwerkstuk in als een verslag, mochten de leerlingen wat ontworpen hebben voor het profielwerkstuk dan wordt dit als een foto ingevoegd. Daarnaast geven de leerlingen een mondelinge presentatie over hun profielwerkstuk. Dit wordt georganiseerd op de profielavond waarbij ouders, leerlingen en docenten worden uitgenodigd om te kijken naar de presentaties. 

Op de havo en op het vwo wordt er met een beoordelingsrubrics gewerkt. Deze beoordelingrubrics is voor alle profielen hetzelfde en soorten profielwerkstukken gelijk. De bij de profielen n&g (natuur en gezondheid) en n&t (natuur en techniek) ligt de voorkeur bij een wetenschappelijke onderzoek maar een theoretisch onderzoek is ook toegestaan. Bij de andere profielen komen theoretische onderzoeken vaker voor. Om deze reden is ervoor gekozen om de beoordelingsrubrics vrij algemeen te houden. Dit betekend dat er meer gerekend wordt op de deskundigheid van de begeleidende docenten om een profielwerkstuk te beoordelen. Deze vrijheid wordt zeer wisselend geinterpreteerd door de begeleidende docenten. De meeste docenten gebruiken naast de algemene rubrics dus ook hun eigen rubrics om de keuze voor een bepaald cijfer verder toe te lichten.

 

Rubric profielwerkstuk VWO
Rubric profielwerkstuk VWO

Mijn visie op profielwerkstukken op het CLD

De begeleiding van de profielwerkstukken is erg goed. Door de profieldagen in havo 4 en vwo 4 worden de leerlingen begeleidt bij het doen van onderzoek. Ik heb dit nog niet op veel scholen gezien. Daarnaast wordt er gekeken of de begeleider van het profielwerkstuk wel echt bij het onderwerp past, de betaprofielwerkstukken worden bijvoorbeeld alleen begeleidt door betadocenten. Daarnaast worden de leerlingen uitgedaagd om andere vakken te betrekken bij het onderzoek en hier worden ook andere vakdocenten voor gevraagd. Tijdens de profieldagen mogen de leerlingen ook naar onderwijsinstellingen of bedrijven, het contact moeten zijn zelf regelen dat is een puntje van kritiek omdat niet elke leerling dit durft. Een verbeterpunt zou zijn om een lijst met bedrijven op te stellen die graag willen helpen en bekend zijn met de school, dit maakt de drempel wat minder hoog.

De presentatie van de profielwerkstukken vind ik ook zeer sterk. Door de leerlingen mondeling hun profielwerkstuk te presenteren zorg je ervoor dat ze er meer moeite instoppen en meer aandacht aan besteden. Het beoordelingsmodel is zeer algemeen zodat de docent veel vrijheid krijgt met nakijken. Persoonlijk zou ik hier niet voor kiezen omdat dit ervoor kan zorgen dat er veel verschil in niveau zit tussen de verschillende profielwerkstukken. Mijn voorstel is om een profielspecifieke rubric te ontwerpen zodat er zorgvuldiger nagekeken kan worden en het niet ten koste gaat van het niveau.

Externe instanties voor profielwerkstuk

Externe instanties voor PWS

Op het christelijk lyceum Delft zijn de leerlingen van 6 vwo verplicht om gebruik te maken van extern instantie tijdens het proces van het profielwerkstuk. De leerlingen mogen zelf invulling geven op welke manier ze deze externe partij inzetten. In tabel 1 wordt een lijst gepresenteerd met algemene profielwerkstukbegeleiding van externe partijen.

Tabel 1: Algemene profielwerkstukbegeleiding

Instantie

Link

TU delft

https://pwstudelft.nl/

Universiteit Utrecht

https://www.uu.nl/onderwijs/aansluiting-vo-wo/profielwerkstukken

Universiteit Eindhoven

https://www.tue.nl/studeren/mystarttue/profielwerkstuk-ondersteuning/

Universiteit Leiden

https://www.universiteitleiden.nl/wiskunde-en-natuurwetenschappen/science-for-society/profielwerkstukken

Universiteit Wageningen

https://www.wur.nl/nl/Onderwijs-Opleidingen/PWS-scholieren.htm

Rijksuniversiteit Groningen

https://www.rug.nl/sciencelinx/leerlingen/betasteunpunt/profielwerkstuk/

 

 

Leerlingen kunnen ook een bedrijf benaderen die gespecialiseerd is in hun onderwerp. Hier kunnen ze interviews afnemen, practica uitvoeren etc. Hierbij hebben leerlingen vaak al hun vak/richting gekozen waarin ze het profielwerkstuk uitvoeren. Op het christelijk lyceum Delft was er nog geen lijst met vakspecifieke instanties en bedrijven. Om deze reden is er een enquête uitgezet onder de leerlingen van 6 vwo met de vraag welke externe instantie(s) zij hebben gebruikt. In tabel 2 wordt een lijst gepresenteerd met gebruikte bedrijven/instanties van leerlingen in schooljaar 2022-2023.

Tabel 2: Vakspecifieke externe bedrijven PWS

Vak

Soort instanties/bedrijf

Aanvullende informatie

Biologie

TU Delft

Mogelijk voor practica

Schoonmaakbedrijf

 

Reinier de Graaf ziekenhuis

 

Melkveebedrijven

 

BSM

Fysio

Interview

Hardlooptherapeut

 

Sportpsycholoog

 

Scheikunde

Unilever

 

De vegetarische slager

 

iGem Team

 

KNMI

 

LUMC

https://www.lumc.nl/

Maatschappijwetenschappen  

Albert Heijn

 

 

Gemeente Delft

 

JIP

https://jipsnel.nl/

 

 

 

 

 

 

Door heel Nederland worden er elk jaar wedstrijden georganiseerd om de beste profielwerkstukken te belonen. Deze wedstrijden kunnen per school of individueel worden ingeschreven. In tabel 3 staat een overzicht van verschillende instanties die jaarlijks wedstrijden voor profielwerkstukken organiseren.

Tabel 3: Wedstrijden PWS Extern

Instantie wedstrijd

Link

Aanvullende informatie

Universiteit Utrecht

https://www.uu.nl/onderwijs/aansluiting-vo-wo/profielwerkstukken

VWO

Alle onderwerpen

De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW)

https://www.knawonderwijsprijs.nl/

 

VWO

Alle onderwerpen

De Nederlandse Vereniging van Leraren Maatschappijleer (NVLM)

Profielwerkstukwedstrijd - NVLM

Havo en VWO

Alleen voor maatschappijleer

Levende Talen Nederlands (LTN)

Profielwerkstukprijs havo-vwo - Lerarennederlands.nl

 

Havo en VWO

Alleen voor Nederlands

Netherlands Maritime Technology

Een inkijkje nemen in de haven of industrie met je profielwerkstuk - Netherlands Maritime Technology

Alleen voor werkstukken met maritiem onderwerp

Imagination at Work

Imagination at work | Centrum JongerenCommunicatie Chemie

Havo en VWO

Alleen voor werkstukken met onderwerp duurzaamheid

Marie Lokeprijs + Jan Penprijs

https://www.rug.nl/society-business/

 

Havo en VWO

Werkstukken van C&M

 

Wageningen Borlaug Youth institute

 

https://www.wur.nl/nl/onderwijs-opleidingen/wageningen-youth-institute.htm

 

Havo en VWO Alleen voor werkstukken over het wereldwijde voedselvraagstuk

 

literatuurlijst

Examenblad - College voor Toetsen en Examens (2022). Examenblad. Geraadpleegd op 16 juni 2022, van https://www.examenblad.nl/

Geerts, W., & Van Kralingen, R. (2017). Handboek voor leraren (2nd ed.). Bussum, Nederland: Coutinho.

Janštová, Vanda. (2015). What is actually taught in high school biology practical courses.

Leraar24. (2020, 15 oktober). Misconcepten: zo zet je leerlingen op het juiste spoor. Geraadpleegd op 15 september 2021, van https://www.leraar24.nl/307845/misconcepten-zo-zet-je-leerlingen-op-het-juiste-spoor/​

Urry, L. A., Cain, M. L., Wasserman, S. A., Minorsky, P. V., Orr, R. B., & Campbell, N. A. (2020). Campbell Biology. Pearson.

Van de Keere, K., Mestdagh, N., De Jonckheere, P., & Lecluyse, T. (z.d.). Brains on, hands on. Geraadpleegd op 15 september 2021, van https://associatie.kuleuven.be/schoolofeducation/projecten/methodiek%20wetenschappelijkdenkeninteractief%20inno.pdf

 

  • Het arrangement Schoolbiologie Master is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Nadia Verkade
    Laatst gewijzigd
    2022-12-07 13:34:55
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze wikiwijs een presentatie van mijn gemaakte opdrachten voor het vak schoolbiologie aan de hoge school Utrecht voor mijn master docent biologie 1e graad.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.