M&M ARM EN RIJK
Arm en Rijk
Het is bijna niet te geloven dat er ruim 1 miljoen Nederlanders onder de armoede grens leven omdat wij het in Nederland echt best goed hebben. Veel van de armoede in Nederland is eigenlijk goed verborgen, verborgen betekent dat wij niet zien dat ze moeite hebben om rond te komen elke maand.

Arm en Rijk - Nederland en de wereld
Lesboek
Naslag werk
In Nederland is tien procent van de mensen arm. Maar arm zijn in Nederland is niet hetzelfde als arm zijn in Afrika. Een arme Nederlander heeft meestal wel een dak boven zijn hoofd. En hij kan meestal wel elke dag warm eten, al is het dan geen biefstuk. Ben je arm in een Afrikaans land, dan heb je soms dagenlang helemaal niets te eten. Je moet uren lopen om aan water te komen, en dat water is meestal nog vies ook. Je woont in een krot, met de hele familie op een kluitje.
Sommige mensen zijn heel erg rijk. Bijvoorbeeld omdat ze geld hebben geërfd of omdat ze heel beroemd zijn. Iemand met meer dan een miljoen euro is een miljonair. Sommige mensen hebben zelfs nog veel meer geld. Ze kunnen alles kopen wat ze maar willen. Je kunt het zo gek niet bedenken. Een huis met heel veel kamers en een zwembad. Heel veel dure auto's. Een eigen vliegtuig of zelfs een heel eiland! En dan nog is het geld niet op. Gelukkig geven zulke rijke mensen vaak ook geld aan goede doelen. Ze schenken geld om arme mensen te helpen. Vaak geven ze het niet direct aan die arme mensen, maar aan een organisatie. Er zijn veel organisaties die aan ontwikkelingshulp doen.
Oorzaken Armoede:
Dit kan allerlei oorzaken hebben. Denk aan life-events als een scheiding, faillissement, persoonlijke factoren zoals een chronische ziekte of een licht verstandelijke beperking, stijgende kosten voor levensonderhoud, werk dat te weinig betaalt om van te kunnen leven of een te groot bestedingspatroon.
Basisbehoeften:
Primaire (Basis) levensbehoeften zijn schoon en drinkbaar water, voedsel, kleding, huisvesting en gezondheidszorg.
Armoede ontstaat bij een (chronisch) tekort aan betaal- of ruilmiddelen bij bepaalde personen, waardoor de aanschaf van noodzakelijke bestaansmiddelen (de basisbehoeften) buiten het bereik van die personen valt.
Daarnaast heeft armoede ook een onzichtbare binnenkant. Het gevoel niet mee te tellen, niets te kunnen, niets waard te zijn, bijvoorbeeld. Die gevoeligheden wegen vaak zwaarder dan de materiële of financiële armoede. Er zijn vele wegen naar armoede, en vaak vallen ze samen.
Ontwikkelingslanden
Een ontwikkelingsland is een land waar de levensomstandigheden voor een groot deel van de bevolking slecht zijn: veel mensen kunnen slecht in hun behoeften voorzien. Op de kaart hieronder zie het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking. Hoe donkerder de kleur hoe hoger het gemiddeld inkomen. Je ziet dat de meeste ontwikkelingslanden liggen in Afrika, Zuid-Amerika en Azië.
Economisch gezien heeft het rijke westen altijd een dominante positie gehad ten opzichte van de rest van de wereld. Pas sinds enkele jaren spelen ook enkele landen in Azië en Zuid-Amerika een belangrijkere rol in de economie.
De relatie tussen een dominant kerngebied en andere gebieden wordt wel een centrum-periferie-relatie genoemd. Het dominante gebied is het centrum, de andere gebieden vormen de periferie.
Op mondiaal niveau wordt de relatie tussen de rijke gebieden en de armere ontwikkelingslanden, die voorheen vaak kolonies waren van de rijke gebieden, aangeduid als centrum-periferie-relaties. Op landelijk niveau kan de relatie tussen een stad en het platteland vaak worden aangeduid als centrum-periferie-relatie.
Bruto Nationaal Product (BNP)
Inkomen per hoofd van de bevolking
Een laag gemiddeld inkomen per inwoner is één van de kenmerken van ontwikkelingslanden. In de tabel zie je van enkele landen het bruto nationaal product (= de waarde van alle in een land geproduceerde producten in één jaar = gelijk aan het inkomen van alle inwoners samen), het aantal inwoners en het gemiddeld inkomen per inwoner. Bedragen zijn uit 2010.

Als je kijkt naar het gemiddeld inkomen per inwoner zie je grote verschillen. Het is duidelijk dat Indonesië en Rwanda tot de ontwikkelingslanden behoren. In deze landen heeft een groot deel van de bevolking moeite om in het bestaansminimum te voorzien. De Wereldbank hanteert als armoedegrens een inkomen van 1 dollar per dag.
Het inkomen per hoofd van de bevolking wordt vaak als maatstaf voor welvaart gezien. Maar er kleven ook enkele bezwaren aan deze maatstaf:
· je houdt geen rekening met prijsverschillen: doordat de prijzen in westerse landen hoger zijn dan de prijzen in ontwikkelingslanden. landen kun je met één euro in een ontwikkelingsland meer kopen dan in een rijk land.
· je houdt geen rekening met de informele economie: niet alle activiteiten tellen mee in het nationaal inkomen. Denk bijvoorbeeld aan het zwarte circuit, maar ook het houden van een moestuin. In ontwikkelingslanden zijn veel mensen voor een belangrijk deel van hun inkomen afhankelijk van de informele sector.
· je houdt geen rekening met inkomensverschillen: een hoog inkomen per hoofd van de bevolking betekent niet dat iedereen in dat land een hoog inkomen heeft.
Leeftijdsopbouw
In veel ontwikkelingslanden is sprake van een slechte gezondheidszorg. Daardoor is het sterftecijfer veel en veel hoger dan in niet-ontwikkelingslanden. In sommige landen ligt het sterftecijfer zelfs boven de 150. Dat betekent dat er van alle 1000 baby's die er worden geboren 150 niet ouder worden dan één jaar.

Ondanks de lage levensverwachting is de bevolkingsgroei in ontwikkelingslanden hoger dan in niet-ontwikkelingslanden. Het aantal kinderen per gezin is in ontwikkelingslanden vaak zo groot omdat ouders kinderen nodig hebben om in hun 'oude dag' te kunnen voorzien. De verwachting is dat in het jaar 2050 ruim 80% van de mensen in Afrika of Azië woont, de werelddelen met de meeste ontwikkelingslanden. Extra stof: Het hoge sterftecijfer en het hoge geboortecijfer is ook terug te zien in de vorm van de bevolkingspiramide van een ontwikkelingsland. De bevolkingspiramide heeft ook echt de vorm van een piramide: een brede basis en een smalle top.
Monocultuur
Monocultuur - hoge schuld
In ontwikkelingslanden werkt het grootste deel van de beroepsbevolking in de primaire sector en dan met name in de landbouw. Voor de export zijn ontwikkelingslanden daarom vaak afhankelijk van maar één product, meestal is dat een landbouwproduct of een grondstof. En vaak worden deze producten in de rijke landen verder ontwikkeld. Als een land voor de export afhankelijk is van één product heeft dat land een monocultuur.
Ontwikkelingslanden hebben vaak een uitvoertekort: ze verdienen minder met de export van producten dan ze betalen voor de import van producten. Om het uitvoertekort te kunnen betalen, moet geld worden geleend met als gevolg dat veel ontwikkelingslanden een grote schuld hebben bij de rijke westerse landen.
Extra stof: De verhouding tussen de waarde van de export en de waarde van de import noem je de ruilvoet. Als een ontwikkelingsland steeds meer moet betalen voor de import of minder ontvangt voor de export, dan spreek je van een ruilvoetverslechtering.
Laag opleidingsniveau en analfabetisme
In ontwikkelingslanden gaan veel kinderen niet naar school. Vaak zijn er te weinig scholen, of de scholen liggen te ver weg. Soms zitten er 100 kinderen in één klas. Veel kinderen blijven thuis omdat hun ouders de school niet kunnen betalen, of omdat de kinderen moeten werken om een deel van het gezinsinkomen te verdienen. Het gevolg is dat veel jongeren in ontwikkelingslanden op hun 15e jaar nog niet kunnen lezen en schrijven en tot de analfabeten behoren. In ontwikkelingslanden gaat analfabetisme vaak samen met armoede, honger, ondervoeding, ziekte en/of vereenzaming.
Verstedelijking
Voor het eerst in de geschiedenis wonen er binnenkort meer mensen in de stad dan op het platteland. De verstedelijking (urbanisatie) voltrekt zich met name in ontwikkelingslanden in een ongekend tempo: 80% van de nieuwe stadsbewoners woont óf in Afrika, óf in Azië óf in Zuid-Amerika. In ontwikkelingslanden worden veel mensen naar de stad verdreven door hongersnood op het platteland. Een mislukte oogst door aanhoudende droogte of juist door een overstroming doet mensen naar de steden vluchten in de hoop daar een beter bestaan op te kunnen bouwen.
De meeste nieuwkomers komen echter terecht in een van de sloppenwijken aan de rand van de steden. Vaak zijn ze daar nog slechter af dan op het platteland. In veel sloppenwijken ontbreken vaak basisvoorzieningen als schoon drinkwater, onderwijs en gezondheidszorg.
Opdrachten
Stappenplan opdracht ontwikkelingslanden
Stap 1. Maak met een klasgenoot op een A4-tje ene woordspin. Zet in het midden “Arm of Rijk” en geef in je woordspin aan hoe je kunt bepalen of een land wel of niet welvarend is.
Stap 2. Lees alle leerteksten actief. Dus gebruik markeerstiften of onderstreep belangrijke informatie.
Stap 3. Kies een land uit waarvan je denkt dat het een ontwikkelingsland is.
Zoek uit of het land voldoet aan de kenmerken.
· Hoe hoog is het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking?
· Hoe staat het met de gezondheidszorg?
· Heeft het land een hoge bevolkingsgroei?
· Is er sprake van een monocultuur?
· Heeft het land een hoge buitenlandse schuld?
Video uitleg begrippen
PowerPoint van mevrouw Keser