M&N - Natuur in balans deel 1

M&N - Natuur in balans deel 1

0. Introductie

Waarom zou je voor deze quest willen kiezen?

  • Je bent geïnteresseerd in biologie, in het bijzonder dieren
  • Je vindt het leuk om dingen uit te zoeken en te ordenen
  • Je wilt meer leren over voedselketens en voedselwebben
  • Je wilt meer weten over wat er gebeurt als een voedselketen in gevaar komt

Leerdoelen

In deze quest leer je:

- hoe je dieren kunt determineren

- wat een voedselketen is

- wat predatoren, conusmenten en producenten zijn

- waarom het gevaarlijk is als de balans in de natuur wordt verstuurd.

1. Jij begint

1a. Motivatiemotor

Eten of gegeten worden: daar gaat deze quest over. Dieren kunnen planten eten, maar ook andere dieren. Dieren en planten kunnen daarom niet zonder elkaar om te overleven. Je leert in deze quest wat dieren eten, welke plek zij hebben in de voedselketen en uiteindelijk in het voedselweb. Je leert meer over hoe de natuur in elkaar zit, maar ook over hoe de balans in de natuur bedreigd wordt.

Motivatiemotor

In de motivatiemotor zet je alles goed om aan de quest te beginnen en denk je na waarom je deze quest zou willen doen.

 

Er zijn allerlei redenen te verzinnen om deze quest te willen doen, zoals:

  • Je bent geïnteresseerd in biologie, in het bijzonder dieren
  • Je vindt het leuk om dingen uit te zoeken en te ordenen
  • Je wilt meer leren over voedselketens en voedselwebben
  • Je wilt meer weten over wat er gebeurt als een voedselketen in gevaar komt

Bedenk welke reden het beste bij jou past en bespreek dat met een klasgenoot.

1b. Verderkijker

Verderkijker

De verderkijker is het hart van deze quest, wat je hier doet heb je in de verdere opdrachten steeds nodig!

Je kunt ervoor kiezen om deze quest op twee niveaus uit te werken:


- VMBO basis/kader ➜ Volg 'route 1'

- MAVO/HAVO ➜ Volg 'route 2'

➜ Je begint deze quest door het werkboekje te downloaden en in powerpoint uit te werken. Kies voor het werkboekje van jouw niveau.

 

 

➜ Verzamel foto’s van circa 20 totaal verschillende dieren en een aantal planten die ze eten. Let daarbij op wat ze eten:

  • zorg dat je planteneters, vleeseters en alleseters verzamelt
  • zorg dat er dieren bij zijn die in het water leven, op het land en in de lucht
  • zorg dat je kleinere en grotere dieren hebt (en vergeet de insecten niet).

Je verzamelt de foto's op twee manieren:

  1. Ga er zelf op uit en maak foto’s van dieren en planten om je heen. In het weiland, het bos, de manege, de kinderboerderij, kies plekken uit waar dieren te vinden zijn en fotografeer ze! Minstens vijf foto's.
  2. Zoek foto's van dieren op op internet. Probeer zoveel mogelijk afwisselende soorten dieren te vinden! Zoogdieren, amfibieën, insecten, vissen, etc.

 

Natuur in Balans route 1

2. Determineren

Onderzoek

Dit eerste deel heet 'determineren'.

Dieren, planten, schimmels: alles wat op aarde leeft noemen we organismen. Die organismen zijn allemaal ingedeeld in "hokjes".

Of je als organisme in een bepaald "hokje" wordt ingedeeld, hangt af van bepaalde eigenschappen van dat organisme. Er wordt dan bijvoorbeeld gekeken of er in de cel een celkern zit of dat een organisme zijn eigen voedsel kan maken. Dat kijken naar de eigenschappen van een organisme en op het organisme een naam geven noemen we determineren.

Je hebt in jouw omgeving verschillende dieren gefotografeerd. Al deze dieren hebben een naam. Het is soms lastig om de juiste naam te vinden, maar dat is wel het proberen waard.

Een eenvoudiger manier van organismen in "hokjes" te delen is door te kijken naar wat zij eten. Er zijn bijvoorbeeld herbivoren, carnivoren en omnivoren.

Bekijk de onderstaande video om meer te leren over herbivoren, carnivoren en omnivoren.

 

Je kunt ook onderzoeken of dieren een producent, consument of predator zijn.

Een producent is een organisme die voedsel maakt. Denk bijvoorbeeld aan een boom waaraan appels groeien: die appels kunnen door andere dieren of mensen gegeten worden. Een appelboom is daarom een producent. Gras, wortels, zeewier: dit zijn allemaal voorbeelden van producenten.

Consumenten zijn dieren die leven van planten of andere dieren. Een konijn eet bijvoorbeeld wortels en is dus een consument.

Predatoren zijn dieren die jagen op andere dieren. Een vos jaagt bijvoorbeeld op een konijn is en daarom een predator. Een predator wordt zelf niet meer door andere dieren opgegeten. Wij als mensen zijn bijvoorbeeld toppredator: wij eten een heleboel dieren, maar wij worden (bijna) nooit zelf door een dier opgegeten.

Verwerking

➜ Maak van tien van je gefotografeerde dieren een paspoort (zie je werkboekje). Je brengt van ieder dier het volgende in kaart:
  • De naam van het dier
  • Of het dier een producent, consument of predator is
  • Wat het dier eet
  • Hoe oud het dier gemiddeld wordt
  • Welk zintuig het beste is ontwikkeld
  • Door welke bijzondere eigenschap(pen) het dier kan overleven
  • Of het dier alleen of in een groep leeft
  • In wat voor omgeving dit dier het beste kan overleven.

3. Voedselketen

 Onderzoek

Bekijk de onderstaande filmpjes en lees de uitleg.

De voedselketen: van plant naar dier naar mens

Het ecosysteem: een hecht netwerk van eten en eters

Beantwoord in je werkboekje de volgende vragen bij de filmpjes die je hebt gekeken:

1. Waarom begint een voedselketen altijd met een plant?
2. Wat is een ecosysteem?
3. Geef drie voorbeelden van een ecosysteem.
4. Waar of niet waar: "er is altijd sprake van balans" in een ecosysteem"

Verwerking

➜ 1. Maak bij drie verschillende dieren uit je catalogus een voedselketen in je werkboekje. Het is leuk als je daarbij een dier uit de zee, op het land en in de lucht uitzoekt. Zorg dat het dier op de juiste plek voorkomt in de voedselketen.
☞ TIP 1: maak de voedselketen mooi op papier met tekeningen en fotografeer deze daarna.
☞ TIP 2: Het zou mooi zijn als het een cyclus is, maar het mag ook een keten zijn.  
Beantwoord in je werkboekje de volgende vragen:

1. Kunnen dieren in meerdere voedselketens voorkomen? Waarom is dat volgens jou?
2. Wat gebeurt er in een voedselketen als er meer producenten (planten, bomen, vruchten, etc.) zijn dan consumenten (konijnen en andere dieren die van planten leven)?
3. Wat gebeurt er in een voedselketen als er meer consumenten dan producenten zijn?

4. Voedselketen in gevaar

Onderzoek

De voedselketen is een perfect voorbeeld van balans: dingen zijn stabieler als verschillende elementen in de juiste, of best mogelijke, verhouding tot elkaar staan. Maar er is veel aan de hand in de wereld wat gevolgen heeft voor voedselketens.

➜ 1. Onderzoek de gevaren voor voedselketens. Breng er drie in kaart en zet deze in je werkboekje met een foto en uitleg. Leg per gevaar goed uit wat de gevolgen zijn voor de dieren uit de voedselketen.

Gevaren die je kunt onderzoeken zijn bijvoorbeeld:
- overbevissing in de oceaan
- overstromingen
- droogte
- jacht op dieren zoals neushoorns of leeuwen

Natuur in Balans route 2

2. Determineren

Onderzoek

Dit eerste deel heet 'determineren'.

Dieren, planten, schimmels: alles wat op aarde leeft noemen we organismen. Die organismen zijn allemaal ingedeeld in "hokjes".

Of je als organisme in een bepaald "hokje" wordt ingedeeld, hangt af van bepaalde eigenschappen van dat organisme. Er wordt dan bijvoorbeeld gekeken of er in de cel een celkern zit of dat een organisme zijn eigen voedsel kan maken. Dat kijken naar de eigenschappen van een organisme en op het organisme een naam geven noemen we determineren.

Voor biologie is kunnen determineren belangrijk. Er zijn op internet diverse zogenaamde "determinatietabellen" te vinden om organismen op naam te kunnen brengen.

Je hebt in jouw omgeving verschillende dieren gefotografeerd. Al deze dieren hebben een naam. Het is soms lastig om de juiste naam te vinden, maar dat is wel het proberen waard.

Een eenvoudiger manier van organismen in "hokjes" te delen is door te kijken naar wat zij eten. In een ecologisch systeem zijn organismen van elkaar afhankelijk als het gaat om de voedselverdeling. Er ontstaan dan zogenaamde trofische niveaus (zie plaatje hieronder)

 

Trofische niveaus

Trofisch niveau Soort eters Voorbeeld organisme
Producent (1ste schakel)   Gras, zeewier, eik
Consument van de eerste orde (2de schakel) Herbivoor of Omnivoor Konijn, Sprinkhaan
Consument van de tweede orde (3de schakel) Carnivoor of Omnivoor Rat, Spin
Consument van de derde orde (4de schakel) Carnivoor of Omnivoor Vos, Havik
Reducent   Bacterie, schimmel

 

Soorten eters

Verwerking

➜ Maak van tien van je gefotografeerde dieren een paspoort (zie je werkboekje). Je brengt van ieder dier het volgende in kaart:

  • De naam van het dier
  • Het trofisch niveau
  • Wat het dier eet
  • Hoe oud het dier gemiddeld wordt
  • Welk zintuig het beste is ontwikkeld
  • Door welke bijzondere eigenschap(pen) het dier kan overleven
  • Hoe een levensgemeenschap van jouw groep dieren eruitziet
  • In wat voor ecosysteem jouw dieren leven en waar dit systeem aan moet voldoen

 

Eén van de tien paspoorten die je invult in je werkboekje.
Eén van de tien paspoorten die je invult in je werkboekje.

In de verwerking van dit onderdeel beantwoord je een aantal vragen in je werkboekje.

 

➜ 1. Wat valt je op aan het aantal individuen op elk trofisch niveau? Is dat hetzelfde of verschilt dat?

 

➜ 2. Zijn alle herbivoren consumenten, of produceren ze ook?

 

➜ 3. Zijn alle consumenten van de derde orde carnivoren? Of kunnen ze ook alleseters of planteneters zijn?

 

➜ 4. Waar staan omnivoren in de voedselpiramide? Aan welk trofisch niveau kun je ze koppelen?

 

De dia met de vragen in je werkboekje
De dia met de vragen in je werkboekje

3. Voedselketen

Onderzoek 

➜ 1. Bekijk onderstaande filmpjes en lees de uitleg.

 

 

De voedselketen: van plant naar dier naar mens

 

➜ 2. Denk na over de vraag 'waarom begint de voedselketen altijd met een plant?' en ga door.

 

Het ecosysteem: een hecht netwerk van eten en eters

Elk organisme heeft energie nodig om te leven. Een voedselketen is een reeks die laat zien op welke verschillende manieren organismen aan die energie (voeding) komen.

Iedere voedselketen begint met een energiebron. Dit is meestal de zon, maar kan ook een warmwaterbron in de oceaan zijn. Deze energie wordt geabsorbeerd en gebruikt door een producent, meestal een plant. Planten maken hun eigen voedsel door middel van fotosynthese, een proces waarbij ze energie uit zonlicht halen. Sommige bacteriën halen hun voedsel (energie) uit warmtebronnen.

De producent wordt geconsumeerd door consumenten van de eerste orde (een dier dat een
plant eet, dus een herbivoor of omnivoor).

Vervolgens wordt deze consument van de eerste orde geconsumeerd door een consument van de tweede orde, enzovoort.

Een voedselketen eindigt met een toppredator, een dier zonder (of bijna zonder) natuurlijke vijanden.

Veel organismen sterven zonder gegeten te worden Zij worden dan afgebroken door bacteriën en/of schimmels (reducenten).

Deze geven op hun beurt weer voedingstoffen aan de producent en de cyclus begint opnieuw.

 

➜ 3. Los de puzzel hieronder op. Druk op 'play, koppel het rijtje beschrijvingen links in beeld aan de bijbehorende plaatjes rechts.

Neem als je alle antwoorden hebt gevonden de correcte afbeelding over in je werkboekje.

 

Los de puzzel op!

Verwerking 

➜ 1. Maak bij drie verschillende dieren uit je catalogus een voedselketen in je werkboekje. Het is leuk als je daarbij een dier uit de zee, op het land en in de lucht uitzoekt. Zorg dat het dier op de juiste plek voorkomt in de voedselketen.

☞ TIP 1: maak de voedselketen mooi op papier met tekeningen en fotografeer deze daarna.

☞ TIP 2: Het zou mooi zijn als het een cyclus is, maar het mag ook een keten zijn


➜ 2. Beantwoord hierna in je werkboekje de volgende vragen:

  1. Komen organismen in meerdere voedselketens voor? Is dat bij jouw voedselketens zo en wat is je verklaring daarvoor?
  2. Verwacht je een balans (evenwicht) tussen producenten en consumenten in een voedselketen? Waarom wel of niet?
  3. Wat gebeurt er in een voedselketen als er meer consumenten dan producenten zijn?
De drie dia's waar je jouw voedselketens op zet in je werkboekje.
De drie dia's waar je jouw voedselketens op zet in je werkboekje.

4. Voedselketen in gevaar

Onderzoek

De voedselketen is een perfect voorbeeld van balans: dingen zijn stabieler als verschillende elementen in de juiste, of best mogelijke, verhouding tot elkaar staan. Maar er is veel aan de hand in de wereld wat gevolgen heeft voor voedselketens.

➜ 1. Onderzoek de gevaren voor voedselketens. Breng er drie in kaart en zet deze in je werkboekje met een foto en uitleg. Leg per gevaar goed uit wat de gevolgen zijn voor de elementen uit de voedselketen.

De dia uit je werkboekje waar je de drie gevaren op zet en beschrijft
De dia uit je werkboekje waar je de drie gevaren op zet en beschrijft

Verwerking 

➜ 1. Pak één van je voedselketens erbij uit het vorige onderdeel en plak deze op de goede plek in je werkboekje.

 

➜ 2. Onderzoek wat er gebeurt als een specifieke schakel verdwijnt (producent of consument eerste/tweede orde). Leg dit in je eigen woorden uit en ga in op de gevolgen op de langere termijn.

De dia waar je het gevaar voor één van je voedselketens op beschrijft
De dia waar je het gevaar voor één van je voedselketens op beschrijft

5. Voedselweb

 Onderzoek

➜ 1. Bekijk de drie verschillende voedselketens die je hebt gemaakt nog eens.

 

➜ 2. Probeer eens of je van jouw ketens ook een voedselweb kunt maken. Lukt dit niet, onderzoek dan welke organismen je wel kan toevoegen om een web te maken. Zet dit voedselweb op de goede plek in je werkboekje.

 

➜ 3. Onderstreep of omcirkel de sleutelsoorten: de organismen die je in meerdere ketens tegenkomt.

De dia voor het voedselweb in je werkboekje.
De dia voor het voedselweb in je werkboekje.

Verwerking 

➜ 1. Beschrijf wat er gebeurt als er een element uit het voedselweb verwijderd wordt. Doe dat op deze manier: als de aap verwijderd wordt, dan…

De dia waar je deze vraag op beantwoordt in je werkboekje
De dia waar je deze vraag op beantwoordt in je werkboekje

6. Terugkijker

Tot slot is het tijd voor de terugkijker. In de terugkijker beantwoord je een aantal vragen.

 

➜ 1. Ga naar de terugkijker in je werkboekje en beantwoord de volgende vragen:

  • Beschrijf in je eigen woorden wat je in deze quest geleerd hebt. Gebruik er meerdere zinnen voor.
  • Wat vind je van de gevaren die er zijn voor dieren en hun voedselketens? Loopt het wel los of moeten we het serieus nemen? Waarom?
  • Bespreek de gevaren aan tafel met je ouders of opa en oma (of andere volwassenen). Denken zij er ook zo over? Wat zou het beste zijn wat we kunnen doen?

 

➜ 2. Controleer je werkboekje of je alles gedaan hebt. Daarna is het tijd om je werkboekje als pdf in Google Classroom in te leveren. Informeer meneer Assou dat je quest af is!

Terugkijker in je werkboekje
Terugkijker in je werkboekje