Landschapsvormen

Landschapsvormen

Introductie

We gaan de komende weken werken aan een lessenserie over landschapsvormen. Allereerst werken jullie in Lesson Up zelfstandig een 5-tal lessen door en leveren jullie daar een aantal deelopdrachten in.

De opdrachten in Lesson Up helpen je om de theorie goed te begrijpen en dit zul je nodige hebben om de eindopdracht goed te kunnen maken. De kennis en vaardigheden die je in de Lesson Up lessen hebt opgedaan zul je namelijk gaan inzetten om onderzoek te doen naar landschapsvormen in de Verenigde Staten.

Hoofdvragen en deelvragen

Hoofdvraag

Welke endogene en exogene processen hebben de natuurlandschappen in Europa gevormd?

Deelvragen

Ontstaan van gebergtes

  • Hoe zijn gebergtes gevormd?
  • Wat zijn de verschillen tussen een oud en een jong gebergte en waardoor zijn die verschillen ontstaan?

Verwering, erosie en sedimentatie

  • Wat is het verschil tussen verwering en erosie?

Ontstaan van gletsjers

  • Hoe draagt een gletsjer bij aan de afbraak en de opbouw van het landschap?
  • Wat zijn de kenmerken van de bovenloop van de rivier?
  • Hoe is een waterval ontstaan?

Rivieren

  • Op welke manier draagt een rivier bij aan de afbraak en de opbouw van het landschap
  • Wat zijn de kenmerken van de Rijn in de Boven-Rijnse Laagvlakte
  • Wat is er bijzonder aan de Midden-Rijn.
  • Waarom en hoe een rivier meandert
  • Waardoor een delta ontstaat

Kustvormen

  • Welke factoren bepalen de hoogte en kracht van golven?
  • Waarom sommige golven de kust opbouwen en andere golven de kust afbreken?
  • Hoe een afbraakkust wordt gevormd?
  • Hoe een aanslibbingskust wordt gevormd?

Theorie

Les 1: Vorming van gebergtes

Leerdoelen

  • Hoe zijn gebergtes gevormd?
  • Wat zijn de verschillen tussen een oud en een jong gebergte en waardoor zijn die verschillen ontstaan?

Basisboek

  • B97 Endogene en Exogene krachten
  • B110 Reliëf

Lesson Up: Ontstaan van gebergtes

Les 2: Verwering, erosie en sedimentatie

Leerdoel

  • Wat is het verschil tussen verwering en erosie?

Basisboek

  • B111 Gesteentekringloop
  • B115 Verwering
  • B116 Erosie en sedimentatie

Lesson Up: Verwering, erosie en sedimentatie

Les 3: Vorming van gletsjers

Leerdoelen

  • Hoe draagt een gletsjer bij aan de afbraak en de opbouw van het landschap?
  • Wat zijn de kenmerken van de bovenloop van de rivier?
  • Hoe is een waterval ontstaan?

Basisboek

  • B118 IJstijden
  • B119 Gletsjers

Lesson Up: Ontstaan van gletsjers

Les 4: Stroomgebied van de Rijn

Leerdoelen

  • Op welke manier draagt een rivier bij aan de afbraak en de opbouw van het landschap
  • Wat zijn de kenmerken van de Rijn in de Boven-Rijnse Laagvlakte
  • Wat is er bijzonder aan de Midden-Rijn.
  • Waarom en hoe een rivier meandert
  • Waardoor een delta ontstaat

Basisboek

  • B94 Rivieren
  • B95 Verval en Verhang
  • B96 Debiet en Regiem
  • B122 Breedte Erosie

Lesson Up: Het stroomgebied van de Rijn

Les 5: Kustvormen

Leerdoelen

  • Welke factoren bepalen de hoogte en kracht van golven?
  • Waarom sommige golven de kust opbouwen en andere golven de kust afbreken?
  • Hoe een afbraakkust wordt gevormd?
  • Hoe een aanslibbingskust wordt gevormd?

Basisboek

  • B49 Luchtstreken
  • B70 Weerkaart
  • B75 Geofactoren

Lesson Up: Kustvormen

Praktische Opdracht

We gaan nu werken aan de eindopdracht van deze lessenserie. Als het goed is heb je nu voldoende theoretische kennis van Exogene krachten om de eindopdracht te kunnen uitvoeren. Lees de opdrachtomschrijving in de volgende bijlage goed door:

De opdracht moet via Teams worden ingeleverd.

Begrippenlijst

Aanslibbingskust             Kust waarbij de afzetting van materiaal overheerst.

Aardkorst                         Dunne laag gesteente om de aarde, met een dikte van gemiddeld 8 km onder oceanen en 35 km onder continenten.

Afbraakkust                      Kust waarbij het wegslaan van materiaal overheerst.

Atmosfeer                        De lucht om ons heen.

Benedenloop                    Het laatste stuk van een rivier, dicht bij de zee.

Biosfeer                             Het leven op aarde: planten, dieren, mensen.

Bovenloop                         Het eerste stuk van een rivier, dicht bij de bron.

Branding                             De breking van golven in ondiep water (aan de kust).

Breuk                                    Barst of scheur in de aardkorst.

Chemische verwering    Verwering waarbij de samenstelling van het gesteente verandert.

Debiet                                  De hoeveelheid water die op een bepaald punt door de rivier stroomt in m3 per seconde.

Delta                                     Een gebied vlak voor de monding, waar de rivier zich vertakt in veel rivierlopen.

Eindmorene                      Verpulverd materiaal dat een gletsjer voor zich uit heeft geschoven en dat na het afsmelten van de gletsjer is blijven liggen.

Endogene kracht             Kracht die de aardkorst van binnenuit verandert.

Erosie                                   Het uitschuren en afschuren van hard gesteente door met verweringsmateriaal geladen water, ijs of wind.

Exogene kracht                 Kracht die de aardkorst van buitenaf verandert.

Firn                                        Korrelige, overjarige en ijsachtige sneeuw.

Firnbekken                        Verzamelbekken van overjarige sneeuw, hoog in de bergen.

Gemengde rivier             Rivier die behalve regenwater ook smeltwater van gletsjers afvoert.

Geofactor                           Factor die de vorming van het landschap mede bepaalt.

Gesteentekringloop       Proces waarbij gesteenten door geologische processen (erosie, verwering, sedimentatie en gesteentevorming) telkens worden afgebroken en omgevormd.

Glaciaal                                 Koude periode waarin zich op het land uitgestrekte ijskappen vormen.

Gletsjer                                 Enorme ijsmassa die langzaam naar beneden schuift.

Gletsjerpoort                    De plek waar het smeltwater van een gletsjer uit de gletsjer stroomt.

Gletsjerrivier                     Rivier die smeltwater van een gletsjer afvoert.

Gletsjertunnel                  Tunnel die onder een gletsjer ontstaat als zich daar veel smeltwater verzamelt.

Golf                                       Rimpel in het water die meestal wordt veroorzaakt door de wind die over het wateroppervlak waait.

Grondmorene                  Sediment dat onder het ijs ligt en dat achterblijft als de gletsjer smelt.

Heuvelland                        Gebied met een hoogteligging tussen 200 tot 500 m.

Hoefijzermeer                  Meer dat is gevormd door de afsnijding van een meander van een rivier.

Hogedrukcentrale           Een centrale, meestal in de bergen, waar elektriciteit wordt opwekt door vallend of snelstromend water.

Hogedrukgebied             Gebied met dalende lucht, veel zon en weinig bewolking.

Hooggebergte                  Gebied met bergen die hoger zijn dan 1.500 m.

Horst                                    Een langs een breukvlak liggend deel van het aardoppervlak dat minder naar beneden is gezakt dan de slenk.

Hydro-elektriciteit          Elektriciteit opgewekt door waterkracht.

Hydrosfeer                        Het water op aarde.

IJstijd                                    Zie glaciaal.

Infiltratie                             Binnendringen van water in de grond.

Interglaciaal                       Warmere periode tussen twee ijstijden (glacialen) in.

Isobaar                                 Lijn die punten met een gelijke luchtdruk met elkaar verbindt.

Jong gebergte                   Gebergte dat ‘pas’ enkele tientallen miljoenen jaar oud is.

Klifkust                                Steile kust die is ontstaan doordat de kracht van de zee de onderkant heeft afgebrokkeld en afgekalfd.

Kustduin                             Heuvel die langs de kustlijn is ontstaan doordat de wind zand op een hoop heeft geblazen.

Laagland                              Gebied met een hoogteligging lager dan 200 m.

Lagedrukgebied               Gebied met stijgende lucht, vaak bewolking en/of regen.

Landschapskringloop     Het proces van verwering en erosie waardoor een landschap telkens van uiterlijk verandert.

Lengteprofiel                    Doorsnede van een rivier van bron tot monding.

Meander                            Natuurlijke bocht in een rivier.

Mechanische verwering Het uiteenvallen van het gesteente waarbij de samenstelling van het    
                                           gesteente niet verandert.

Metamorf gesteente     Stollings- of afzettingsgesteente dat onder invloed van hoge druk en/of hoge temperatuur andere eigenschappen heeft gekregen.

Middelgebergte              Gebied waar de meeste bergtoppen tussen de 500 en 1.500 m hoog zijn.

Middenloop                      Deel van de rivier tussen de boven- en de benedenloop in.

Neerslag                             Water dat in vaste of vloeibare vorm uit de dampkring (atmosfeer) op aarde neerkomt.

Oud gebergte                   Gebergte dat enkele honderden miljoenen jaren oud is.

Plaat                                      Stuk van de aardkorst. Heet ook schol.

Plooiingsgebergte           Gebergte dat is ontstaan door plooiing van stukken van de aardkorst.

Regiem                                Schommelingen in de waterafvoer van een rivier in de loop van een jaar.

Reliëf                                    Hoogteverschillen in het landschap.

Rivier                                    Een natuurlijke waterloop die water afvoert uit een gebied.

Schol                                     Zie plaat.

Sediment                            Meegevoerde zand- en kleideeltjes die bezinken. Heet ook afzettingsmateriaal.

Sedimentatie                    Afzetting van materiaal dat is meegenomen door water, wind of ijs.

Sedimentgesteente       Gesteente dat is ontstaan uit materiaal dat is aangevoerd door ijs, water of wind.

Slenk                                     Een langs een breukvlak omlaag gezakt deel van de aardkorst.

Stollingsgesteente          Gesteente dat is ontstaan door de stolling van magma of lava.

Strandwal                           Zandbank die door de branding is opgeworpen en boven zeeniveau ligt.

Stroomgebied                  Het gebied dat afwatert op de hoofdrivier van een stroomstelsel.

Stroomstelsel                   Rivier met alle zijrivieren en vertakkingen die deel uitmaken van hetzelfde stroomgebied.

U-dal                                    Dal dat de vorm van een U heeft en is ontstaan door de uitschurende werking van een gletsjer.

V-dal                                     Dal dat de vorm van een V heeft en is ontstaan door de uitschurende werking van een rivier.

Verhang                              Het verval per kilometer.

Verstening                         Toename van het bebouwde oppervlak en de infrastructuur.

Vertragingstijd                 De tijd die verstrijkt tussen het tijdstip dat de neerslag ergens in het stroomgebied valt en het moment dat het waterpeil in de rivier gaat stijgen.

Verval                                   Hoogteverschil tussen twee plaatsen aan een rivier.

Verwering                          Het uiteenvallen van gesteente onder invloed van weer en plantengroei.

Verweringsmateriaal     Puin dat ontstaat bij verwering.

Waterscheiding                 Grens tussen twee stroomgebieden.

Zijmorene                          Gletsjerpuin aan de zijkant van een gletsjer.

  • Het arrangement Landschapsvormen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Mark Schasfoort
    Laatst gewijzigd
    2021-09-25 10:57:29
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Leerlingen kunnen de werking van verwering, erosie, transport en sedimentatie aan landschapsvormen relateren. Leerlingen kunnen reliëfvormen beschrijven en verklaren als gevolg van exogene oorzaken.
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Systeem aarde; Endogene processen; Aardrijkskunde; Exogene processen;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Lesson Up: Ontstaan van gebergtes
    https://www.lessonup.com/nl/lesson/K4iE3CZYhRZEMvSon
    Link
    Lesson Up: Verwering, erosie en sedimentatie
    https://www.lessonup.com/nl/lesson/zaWmNHomzyYJKGRmK
    Link
    Lesson Up: Ontstaan van gletsjers
    https://www.lessonup.com/nl/lesson/wKSPa55HHtihb45Z5
    Link
    Lesson Up: Het stroomgebied van de Rijn
    https://www.lessonup.com/nl/lesson/M8h8wv9ECh3xWQrpT
    Link
    Lesson Up: Kustvormen
    https://www.lessonup.com/nl/lesson/GYCp2tXvYjJcQFqKv
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.