Tekenen KL1 - Poëzie

Tekenen KL1 - Poëzie

1. Poëzieposter: inleiding

In deze opdracht ga je kennis maken met poëzie. Niet alleen in tekst, maar ook in beeld! Je gaat bij het vak Nederlands je eigen gedicht schrijven. Bij tekenen ga je een eigen poster maken met beeld dat past bij jouw gedicht.

Nederlands
Bij het vak Nederlands ga je het een en ander leren over poëzie, over gedichten. Je gaat je eigen gedicht maken.

Tekenen
Bij het vak tekenen ga je leren hoe je beelden maakt bij tekst. Daarnaast ga je leren over kleur en leer je een tweetal kleurcontrasten kennen. Deze ga je verwerken in je poëzieposter.

 

2. Poëzie: tekst en beeld

Poëzie is de kunst van het dichten. Dichtkunst. Ook is poëzie een verzamelnaam voor gedichten en verzen. Een kenmerk van poëzie is dat je poëzie vaak op verschillende manieren op kunt vatten. Ook wordt bij poëzie op elk woord gelet, de woordkeuze is erg belangrijk. Woorden worden niet alleen vanwege de betekenis gekozen, maar ook worden ze gekozen met het oog op associatie, klank en gevoel. Ook is het voordragen, het uitspreken van je tekst, bij poëzie heel belangrijk. Poëzie is eigenlijk ook een vorm van kunst, maar dan met tekst.

Soms is poëzie maar moeilijk te begrijpen. Het kan ook voor iedereen weer anders voelen, poëzie kan je op verschillende manieren lezen.

Beelden kunnen het soms gemakkelijker maken om tekst te begrijpen. Beelden geven ook een bepaalde sfeer mee. Denk maar eens aan een heel liefdevol gedicht. Daar ga je misschien wel veel gebruik maken van hartjes en de kleur rood. Of als je gedicht gaat over een nachtmerrie, maak je misschien wel gebruik van veel donkere wolkjes en enge beesten in je tekening. Dit draagt bij aan de sfeer, aan de ervaring van de lezer wanneer hij de beelden en de tekst samen ziet.

In de volgende voorbeelden zie je hoe poëzie en tekst elkaar kunnen versterken. We gaan deze samen bespreken in de les.

Wat zie je, dat je ook leest?                                                Ogenschijnlijk.... schijnen....               

In deze poster wordt de tekst ook een beetje als beeld gebruikt       Wie is hier de allerbeste vriend?  

 

3. Beeldende middelen

Schema beeldende middelen                                 Beeldaspecten  

Materiaal Techniek Beeldaspecten
Klei Zagen Licht
Hout Schuren Ruimte
Gips Uitvegen Vorm
Potlood Mengen Kleur
Houtskool Stempelen Punt
Verf Constueren Lijn
Pastelkrijt Solderen Compositie
Enz. Enz. Textuur

 

Beeldende middelen
Beeldende middelen ben je nodig om je werkstuk te maken. Het zijn de bouwstenen voor je werk. Door ze te gebruiken helpen ze je om tot een eindwerk te komen. Beeldende middelen zijn verdeelt in drie categorieën. Materiaal, techniek en beeldaspecten. Je maakt elke opdracht gebruik van deze bouwstenen.

  • Materialen en technieken
    Door materialen en technieken te gebruiken kun je je werkstuk vormgeven, zodat jouw idee uitgewerkt kan worden. Je gebruikt een bepaald materiaal, bijvoorbeeld hout. Door een techniek toe te passen, bijvoorbeeld door het hout te schuren of te zagen, kun je jouw werkstuk maken en vormgeven.
    Je maakt tijdens de lessen kennis met nieuwe materialen en technieken.
  • Beeldaspecten
    Naast materialen en technieken maak je gebruik van beeldaspecten in je werkstuk. Bijvoorbeeld: kleur. In het beeldaspect kleur zijn verschillende contrasten te gebruiken. Bijvoorbeeld warme of koude kleuren. Door de beeldaspecten bewust te gebruiken kun je je werk versterken. Je leert over de beeldaspecten in de lessen, en past ze toe in jouw werkstuk.

3.1 Materiaal en techniek

Schetsen

Dit doen we met papier en (kleur)potlood.
Je gebruikt het gewone A4-papier om je schetsen
op te maken. Je gaat korte schetsen maken.

 

Poëzieposter
Het eindwerk gaan we maken op A3 papier. Je kunt ervoor kiezen om je eindwerk te schilderen met acrylverf of te tekenen met kleurpotloden,
pastelpotloden, inkt, ecoline of krijt. Dit mag je zelf kiezen. Je mag natuurlijk ook meerdere materialen gebruiken.

Je leert kleuren mengen

Je mag kiezen of je je gedicht wil schrijven met nette letters op je poster, of dat je de tekst digitaal gaat verwerken. We gaan dan je poster eerst fotograferen, daarna ga je zelf de tekst erover heen zetten. Vervolgens print je je eindwerk uit op een mooi, wat dikker papier.

 

3.2 Beeldaspect: Kleur

Kleurencirkel van Johannes van Itten

Kleurencirkel Johannes van Itten

Dit is de kleurencirkel van Johannes van Itten. Deze gaan we de komende tijd vaker zien. In deze cirkel zien we in het midden drie kleuren in driehoeken. Met deze drie kleuren kun je alle andere kleuren uit de cirkel mengen. Dit noemen we de primaire kleuren

____________________________________________________

Primaire kleuren

De primaire kleuren zijn rood, geel en blauw. Primaire betekend ook wel als eerst, of basis. Het woord zegt het al een beetje. Deze kleuren kun je op zichzelf niet mengen, het zijn zuivere kleuren. Met deze kleuren kun je wel alle andere kleuren mengen. Samen met zwart en wit.

 

Rood + geel = oranje
Geel + blauw = groen
Blauw + rood = paars

____________________________________________________

Secundaire kleuren

De secundaire kleuren zijn de kleuren die gemengd kunnen worden met de primaire kleuren. Secundaire betekend ook wel tweede. Dus: oranje, groen en paars. Met de secundaire kleuren en de primaire kleuren kun je de kleuren mengen in de buitenste cirkel van de kleurencirkel van Johannes van Itten.

Close up van een zelfportret met secundaire kleuren van Vincent van Gogh

____________________________________________________

Tertiaire kleuren

De kleuren in de buitenste cirkel heten de tertiaire kleuren. Deze krijg je door drie primaire kleuren te mengen, of twee primaire kleuren met wit of zwart te mengen. Tertiaire kleuren worden ook wel onverzadigde kleuren genoemd.

 

De Aardappeleters met veel tertiaire kleuren, ook van Vincent van Gogh

____________________________________________________

Zuivere/verzadigde kleuren
Dit zijn ongemengde kleuren. De primaire en secundaire kleuren worden zuiver/verzadigd genoemd. Een zuivere kleur weerkaatst meer licht dan een onzuivere kleur en "knalt" daardoor meer.

Onzuivere/onverzadigde kleur
Dit zijn kleuren die gemengd zin met wit, zwart of grijs (niet kleuren). Ook zijn kleuren die uit meer dan 2 kleuren gemengd zijn onzuiver. Deze kleuren weerkaatsen minder licht en zijn daardoor minder fel/knallend.

Er bestaan meer en minder zuivere/verzadigde kleuren van één kleur. Zo is blauw meer zuiver/verzadigd als donkerblauw

 

____________________________________________________

Kleurcontrasten

Kleuren kunnen elkaar versterken. Door gebruik te maken van kleurcontrasten kun je je beeld versterken of juist verzwakken. Johannes van Itten bedacht 7 kleurcontrasten. We gaan in deze opdracht kennis maken met 2 kleurcontrasten.  

____________________________________________________

Warm-koud contrast

 

In de kleurencirkel zijn warm en koude kleuren. Je kunt je werk versterken door het warm-koud contrast te gebruiken. Je kiest dan een warme kleur en een koude kleur.

Door de kleurencirkel zie je een lijn. Deze lijn geeft een scheiding tussen de warme en de koude kleuren aan. Soms kan de kleur geel ook juist een koude kleur zijn. Of paars een warme kleur. Dat kan per werk verschillen.  

Hieronder staan twee voorbeelden. Zoek de warme en koude kleuren er maar uit.

Complementair contrast

 

Het complementair contrast bestaat uit twee kleuren die tegenover elkaar in de kleurencirkel staat. Bijvoorbeeld groen en rood, paars en geel of blauw en oranje. In de schilderijen hieronder zie je dat de schilders ook gebruik hebben gemaakt van het complementair contrast.

Kijk maar eens naar het schilderij van Vincent van Gogh waar je oranje en blauw ziet. En David Hockney gebruikte rood en groen.

 

4. Praktijkopdracht

1. Oriënteren: woordweb + afbeeldingen

Tijd: 1 les (60 minuten)
Leerdoelen:

  • Je leert hoe je tekst/emotie naar beeld verwerkt

______________________________________________________

Als eerst gaan we ons oriënteren. Er zijn namelijk meer dan genoeg onderwerpen om uit te kiezen. Je maakt daarom als eerst een woordweb, met daarbij een Google Docs met minimaal 10 afbeeldingen over de onderwerpen

  1. Pak een A4 papier en een potlood. Schrijf in het midden: thema. Teken er een cirkel omheen;
  2. Schrijf nu ideeën op voor je gedicht. Welk thema ga je over schrijven? Schrijf minimaal 10 thema’s op;
  3. Omcirkel minimaal 6 thema’s waar je afbeeldingen bij gaat zoeken;
  4. Zoek afbeeldingen ter inspiratie. Google op je thema, wat vind je? Open een nieuw Google Docs en verzamel je afbeeldingen daarin;
  5. Sla de afbeeldingen op in een Google Docs en lever het in Classroom in bij de juiste periode en map.

 

Inspiratie voor thema’s:

  • Een gebeurtenis
  • Een moment
  • Een droom of nachtmerrie
  • Een specifieke (mooie, vervelende) dag
  • Een emotie: boos, blij, verdrietig, angst, uitzinnig, twijfel, interesse, jaloezie, verveling, enz...
  • Een object: stoel, bank, vliegtuig, enz...
  • De aarde
  • Milieu
  • Dieren: welk dier zou je zijn?
  • Een persoon in je omgeving
  • Een herinnering
  • Onze Vader
  • Enz...

 

2. Schetsen Poëzieposter

Tijd: 2 lessen (120 minuten)
Leerdoelen:

  • Je leert hoe je tekst/emotie naar beeld verwerkt

______________________________________________________

Nu is het tijd om te schetsen. Je gaat 3 woorden en de bijbehorende afbeeldingen kiezen uit je woordweb. Hier ga je schetsen bij maken. Je gaat de schetsen maken met potlood op A4 papier, deze kleur je ook in met een kleurcontrast. Kies er minstens 3 uit, je mag natuurlijk ook woorden samenvoegen. Misschien ontstaat er uit een verzameling woorden al wel een verhaal....

Tijdens de lessen Nederlands heb je intussen een begin gemaakt met je gedicht. Maak daar dan ook zeker een schets bij!

3. Eindwerk: Poëzieposter

Tijd: 4 lessen (240 minuten)
Leerdoelen:

  • Je leert hoe je een beeld kunt versterken door middel van kleurcontrasten
  • Je leert het warm-koud contrast en het complementair contrast
  • Je leert kleuren mengen
  • Je leert wat materiaalproefjes zijn
  • Je leert tekst en beeld samenvoegen
  • Je gaat je verf, ecoline en kleurpotlood-skills verbeteren

___________________________________

Je gaat nu  je eindwerk, je poëzieposter maken. In de vorige opdrachten heb je geoefend met het verzamelen van beelden bij woorden, en schetsen gemaakt bij drie verschillende thema's. Bij de lessen van Nederlands heb je intussen je eigen gedicht gemaakt. Ook daar heb je een schets bij gemaakt.

1. Pak je 3 schetsen erbij. Welke schets vind je het meest geslaagd? Welke ga je gebruiken voor je eindwerk? Misschien maak je een mix van twee schetsen door ze samen te voegen. Vergeet ook niet het kleurcontrast niet.

2. Pak een A3 papier. Bedenk welk kleurcontrast je gaat gebruiken. Pak je woordweb erbij en bedenk een ontwerp. Schets je eindwerk uit op het papier met potlood.

3. Maak een materiaalproefje voordat je gaat beginnen met het inkleuren van je eindwerk. Wat past bij mijn gedicht en poster? Denk hierover na voordat je gaat beginnen. Je mag zelf weten welke materialen je gaat gebruiken. Verf, kleurpotloden, krijt, ecoline, etc. Bewaar ook het materiaalproefje in je map.

4. Maak je eindwerk af. Zorg dat je netjes en zorgvuldig werkt.

5. Evaluatie

Tijd: 1 les (60 minuten)
______________________________________________________

Aan het eind van de lessenreeks gaan we alle posters ophangen. We gaan samen kijken naar alle resultaten. Hoe zijn de woorden naar beelden vertaald? Welk kleurcontrast is gebruikt? Wat ging goed? Wat was moeilijk?

Vul daarna de beeldanalyse in. De vragen staan hieronder. Lever de beeldanalyse in Classroom in, of schrijf het op een A4tje en stop het in je map.

______________________________________________________

 

Naam:

Klas:

 

1. Beschrijf de opdracht:

2. Voeg je schetsen en/of plaatjes toe.

3. Maak een foto van je werkstuk en voeg deze hieronder

4. Met welk materiaal is je werkstuk uitgevoerd?

5. Waar was belangrijk bij deze opdracht? (waar moest je goed op letten?)

6. Beschrijf hoe je te werk bent gegaan.

7. Vertel over je werkstuk en geef hierbij je mening, bijvoorbeeld:

- welke kleurcontrast heb je gebruikt?

- ben je tevreden over het eindresultaat?

- wat is netjes, wat is slordig, goed gelukt/ minder goed gelukt?

- Hoe heb je je gedicht (de tekst) verwerkt in de poster?

8. Geef je mening over de opdracht, leg uit waarom, bijvoorbeeld:

- leuk of niet leuk, omdat .....

- moeilijk of makkelijk, omdat ...

9. Als je de opdracht weer moet doen, wat zou je dan anders doen?

10. Wat heb je geleerd?

6. Beoordeling

  BEOORDELING

maximale punten

beoordeling leerling

beoordeling

docent

  Oriëntatie

  • Praktijkopdracht 1: woordweb & afbeeldingen
  • Min. 10 afbeeldingen, min 10 woorden

 

40

   

  Schetsen

  • Drie schetsen van drie verschillende thema’s
  • Kleurcontrasten in schetsen verwerkt

 

25
35

 

 

  Cijfer 1: totaal aantal behaalde punten (telt 1 keer mee)

100

 

 

  Eindwerk Poëzieposter

  • Materiaalonderzoek gedaan
  • Origineel eindwerk op A3-formaat
  • Typografie (samenvoegen gedicht & beeld)
  • 1 Kleurcontrast zichtbaar verwerkt
  • Netjes gewerkt
  • Inzet in de les

 

10
25
15
15
10
10

   

  Evaluatie

  • Je hebt de evaluatie ingevuld en daarbij laten zien dat je voldoende kunt reflecteren op je werk en op het doorlopen van de stappen (proces)

 

10

   

  Varia

  • Alle onderdelen zijn op tijd ingeleverd

 

5

   

  Cijfer 2: Totaal aantal behaalde punten (telt 2 keer mee)

 

100

   

7. Powerpoints en voorbeelden

  • Het arrangement Tekenen KL1 - Poëzie is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Inge Bril
    Laatst gewijzigd
    03-02-2022 09:31:18
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Tekenen klas 1, thema poëzie
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Bril, Inge. (z.d.).

    Tekenen

    https://maken.wikiwijs.nl/168833/Tekenen

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.