M&M - Economie in 3 stappen

M&M - Economie in 3 stappen

0. Info startweek

  • In deze quest leer je dat economie altijd uit 3 stappen bestaat
  • Deze quest levert je 10 XM op
  • Deze quest wordt begeleid door meneer Hulleman op Basecamp Red en mevrouw Cornelissen op Basecamp Blue en Basecamp High
  • Bij deze quest is een Teams chatgroep waarin tips gedeeld zullen worden en waarin je vragen kunt stellen
  • Leerdoelen: Egodact Voorgangsmonitor: met deze quest werk je aan de leerdoelen: Economie (onderbouw) - Schaarste en Ruil
  • Building Learning Power: centraal in deze quest staat Verbindingen maken (in jouw eigen leven ben jij al een econoom!)
  • Via de onderzoeks- en verwerkingsopdrachten werk je de economische onderwerpen Kiezen en Samenwerken verder uit
  • Als producten maak je een samenvatting in eigen woorden van de theorie over Slim kiezen, een samenvatting in eigen woorden van de theorie over Goed samenwerken, twee werkbladen over jou als econoom in school en buiten school.

Inhoud en eXplore miles

Waar gaat deze quest over?

Bij economie doorloop je altijd 3 stappen: kiezen, samenwerken en verdelen. Dit doe je voor jezelf (individueel), dit doet een bedrijf en de overheid volgt dezelfde stappen. In deze quest kijken we naar jezelf en bedrijven en vooral hoe de eerste twee stappen eruit zien.

Welke producten moet je leveren?

1. Samenvatting in eigen woorden van de theorie over Slim kiezen,

2. Samenvatting in eigen woorden van de theorie over Goed samenwerken,

3. Twee werkbladen, volledig ingevuld, over jou als econoom in school en buiten school.

 

LET OP BELANGRIJK:

Deze quest wordt ondersteund met een chatgroep via Teams.

  • Meneer Hulleman op Basecamp Red en mevrouw Cornelissen op Basecamp Blue nodigen jou uit voor de chatgroep in Teams.

  • Egodact Voorgangsmonitor: met deze quest werk je aan de leerdoelen: Economie (onderbouw) - Schaarste en Ruil

  • Planning

    Tijd Onderdelen
    5 uur Slim Kiezen
    5 uur Goed Samenwerken
  • Met de quest verdien je 10XM

 

 

eXplore miles

 

Deze quest levert jou  10 eXplore miles op als je hem helemaal doorloopt, alle stappen zet en alle deliverables op tijd levert. 

 

1. Jij begint

Motivatiemotor

Bedenk voor jezelf waarom je deze quest tot een goed einde wilt brengen en schrijf dat in je periodeplan in Egodact. 

Maak een tegeltje voor deze quest in Egodact en schrijf je antwoord bij 'WAT wil ik weten' en 'WAAROM wil ik dit doen'. 

Verderkijker

In deze quest maak je kennis met een aantal best ingewikkelde economische begrippen. Maar de uitleg van deze begrippen zal je niet vreemd voorkomen. Dit zijn namelijk situaties uit jouw dagelijks leven.

 

2. Onderzoek

Introductie Economie

Kern van het (economie)onderwijs is jullie te leren om verstandige keuzes te maken en verantwoordelijkheid te nemen voor jullie eigen leven. Maar ook om te leren samenwerken met anderen. Eén plus één is drie, samen kun je meer dan alleen. Veel van jullie denken misschien dat de economie en het leven eigenlijk een ‘nulsomspel’ zijn: wat de een krijgt, gaat ten koste van de ander. Maar doordat ik iets voor jou doe en jij iets voor mij, kunnen we allebei erop vooruit gaan en kunnen we de koek groter maken. Dat is een heel belangrijk inzicht: samen bereik je meer!

Slim kiezen

Welke producten moet je leveren?

1. Samenvatting in eigen woorden van de theorie over Slim kiezen

Als eindopdracht van dit deel maak je een samenvatting in eigen woorden van de theorie over Slim kiezen.

Keuzes maken

Kern: Schaarste

Leerdoel

Je kunt uitleggen dat beperkte middelen dwingen tot het maken van keuzes.

Subkern: Keuzes maken

Tussendoel

Je kunt de spanning verklaren tussen behoeften en beperkte middelen en de gevolgen hiervan toelichten.

Leerlingdoelen

- Je kunt een definitie van geld geven en je kunt (met behulp van voorbeelden) uitleggen dat bij veel economische onderwerpen geld een belangrijke rol speelt.

- Je kunt minimaal twee verschillende inkomstenbronnen noemen.

- Je kunt (met behulp van voorbeelden) het verschil tussen een primair inkomen en een secundair inkomen beschrijven.

- Je kunt de begrippen behoeften en middelen omschrijven en je kunt uitleggen waarom je moet kiezen.

- Je kunt behoeften onderverdelen in primaire behoeften en secundaire behoeften.

- Je kunt omschrijven wat het verschil is tussen economische producten en vrije producten. Je kunt van beide soorten producten voorbeelden geven.

- Je kunt uitleggen wanneer economen producten schaars noemen en je kunt voorbeelden noemen van schaarse producten.

- Je kunt uitleggen dat bij het bij economische onderwerpen vaak gaat over het maken van keuzes.

 

Opdrachten

Opdracht 1

Geld en economie

Opdracht 2

Inkomstenbronnen

Opdracht 3

Inkomensverschillen

 

Consumeren

Kern: Schaarste

Leerdoel

Je kunt uitleggen dat beperkte middelen dwingen tot het maken van keuzes.

Subkern: Consumeren

Tussendoel

Je kunt een huishoudboekje opstellen en dit sluitend maken.

Leerlingdoelen

- Je kunt een omschrijving geven van het begrip consumeren.

- Je kunt (met behulp van voorbeelden) duidelijk maken wat het verschil is tussen goederen en diensten.

- Je kunt (met behulp van voorbeelden) duidelijk maken wat het verschil is tussen dagelijkse uitgaven, vaste uitgaven en incidentele uitgaven.

- Je kunt bedragen per week omrekenen naar bedragen per jaar en je kunt bedragen per jaar omrekenen naar bedragen per maand.

- Je kunt de begrippen budget en begroting omschrijven. Je kunt een eenvoudige gezinsbegroting opstellen.

- Je kunt omschrijven wat bedoeld wordt met reserveren en bezuinigen.

 

Opdrachten

Opdracht 1

Uitgaven

Opdracht 2

Budget en begroting

 

Opofferingskosten

Je bent je portemonnee vergeten en vraagt een klasgenoot om jouw broodje voor te schieten. Je belooft morgen het geld mee te nemen.

De opbrengsten van het alternatief waar je niet voor kiest. Ook wel opportunity cost. Door schaarste moet je kiezen: als je het ene kiest, kun je het andere niet doen.

2. Zelfbinding

Je hebt twee tussenuren en dan nog een uur Economie. Je docent is niet te vinden, wat ga je doen?

Jezelf binden aan een bepaalde keuze door iets te zeggen of te doen en zo het gedrag van de andere speler te beïnvloeden. Twee mogelijkheden: geloofwaardig of ongeloofwaardig.

Goed samenwerken

Welke producten moet je leveren?

2. Samenvatting in eigen woorden van de theorie over Goed samenwerken.

Als eindopdracht van dit deel maak je een samenvatting in eigen woorden van de theorie  over Goed samenwerken.

Produceren

Kern: Ruil

Leerdoel

Je begrijpt dat ruil arbeidsdeling mogelijk maakt en dat geld het ruilproces soepeler laat verlopen.

Subkern: Produceren

Tussendoel

Je kunt uitleggen dat er verschillen bestaan tussen productie en consumptie en de functie van ruil hierin beschrijven.

Leerlingdoelen

- Je kunt het begrip produceren omschrijven en je kunt de vier productiefactoren noemen.

- Je kunt bedrijven onderverdelen in bedrijven die goederen produceren en bedrijven die diensten produceren. Je kunt van beide soorten bedrijven minimaal vier voorbeelden noemen.

- Je kunt (aan de hand van een voorbeeld) uitleggen wat een bedrijfskolom is en je kunt met behulp van een bedrijfskolom het begrip toegevoegde waarde uitleggen.

- Je kunt (met behulp van een voorbeeld) duidelijk maken wat wordt bedoeld met investeren.

- Je kunt de begrippen arbeidsverdeling en specialisatie omschrijven en kunt uitleggen waarom bij arbeidsverdeling ruil hoort.

 

Opdrachten

Opdracht 1

Produceren en productiefactoren

Opdracht 2

Van grondstof tot eindproduct

Opdracht 3

Bedrijfsorganisatie

Opdracht 4

Arbeid of kapitaal?

Geld

Kern: Ruil

Leerdoel

Je begrijpt dat ruil arbeidsdeling mogelijk maakt en dat geld het ruilproces soepeler laat verlopen.

Subkern: Geld

Tussendoel

Je kunt uitleggen waar geld voor gebruikt wordt en je kan de rol van de Nederlandse Bank toelichten.

Leerlingdoelen

- Je kunt (met behulp van een voorbeeld)duidelijk maken wat het verschil is tussen directe ruil en indirecte ruil en kunt uitleggen dat geld het ruilproces soepeler laat lopen.

- Je kunt drie functies van geld noemen: ruilmiddel, spaarmiddel en rekenmiddel.

- Je kunt (met een voorbeeld) uitleggen wat het verschil is tussen chartaal en giraal geld.

- Je kunt minimaal twee activiteiten van banken noemen.

- Je kunt (met behulp van een voorbeeld) uitleggen wat wordt bedoeld met De Nederlandsche Bank is de bank der banken.

 

Opdrachten

Opdracht 1

Geld als smeermiddel

Opdracht 2

Banken

4. Meeliftgedrag of Free rider's probleem

Met twee klasgenoten maak je samen een opdracht. Eén van je groepsgenoten loopt de kantjes ervan af waardoor jij meer moet doen.

Je spreekt van meeliftgedrag als je ergens van profiteert zonder er voor te betalen.

Voorbeeld
De winkeliers in een groot winkelcentrum hebben veel last van zwerfafval en vandalisme. Steeds meer klanten blijven weg, omdat de sfeer in het winkelcentrum hierdoor als onprettig wordt ervaren. Met het wegblijven van de klanten verliezen alle winkeliers steeds meer omzet.

De winkeliersvereniging wil  beveiligers inhuren. Door op die manier de rommel en het vandalisme te beperken, verwachten de winkeliers dat de bezoekersaantallen weer omhoog gaan. Niet alle winkeliers zijn lid van de winkeliersvereniging. Meebetalen aan de beveiligers kan dus niet worden afgedwongen.
Winkeliers die niet betalen voor de beveiligers profiteren echter net zoveel van de gestegen bezoekersaantallen. Door niet te betalen kunnen winkeliers dus meeliften op kosten van de andere winkeliers.

Soms zal het nastreven van het eigenbelang in strijd zijn met het publieke belang. Het ontduiken van belasting levert persoonlijk gewin op, maar is niet in het belang van de publieke zaak. Je spreekt dan van meeliftgedrag. Door het ontduiken van de belasting betaal je niet mee aan de productie van collectieve goederen, terwijl je wel profiteert van de collectieve goederen die de overheid voortbrengt.

Meeliftgedrag kan er toe leiden dat de productie van collectieve goederen onder druk komt te staan. Het nastreven van eigenbelang kan er dan zelfs toe leiden dat het eindresultaat voor jezelf negatief is.

Sociale controle of het sluiten van een contract kunnen een uitweg bieden uit het dilemma van het streven naar eigenbelang versus het publieke belang. Als het de sociale norm is dat meeliftgedrag niet getolereerd wordt, zal het gedrag minder vaak voorkomen. Toch zullen er altijd mensen zijn die zich niets aantrekken van de sociale normen. Het meeliftgedrag kan dan alleen worden voorkomen door een 'contract' af te sluiten. Op basis van dit contract kan de overheid de bijdrage aan de collectieve goederen afdwingen.

9. Asymetrische informatie

Je komt te laat op school omdat je te laat bent opgestaan maar je zegt dat je een lekke band had.

Houdt in dat de ene partij meer informatie heeft dan de andere partij.

Op de verzekeringsmarkt is er vaak sprake van asymmetrische informatie, dat wil zeggen dat de verzekeringsnemer en de verzekeraar niet over dezelfde informatie beschikken op het moment dat er een verzekering wordt afgesloten.

Asymmetrische informatie kan leiden tot marktfalen. Een verzekeringsmaatschappij zal het liefst fietsen verzekeren van mensen die weinig risico lopen dat hun fiets wordt gestolen. Deze mensen zullen echter minder geneigd zijn een verzekering af te sluiten. Juist mensen die met hun fiets op plekken komen waar de kans op diefstal groter is, zullen zich verzekeren. Een verzekerings-maatschappij zal vooral mensen verzekeren die een hoog risicoprofiel hebben. Dit verschijnsel noem je averechtse of negatieve selectie.

Daarnaast hebben veel verzekeringsnemers als zij verzekerd zijn, de neiging meer risicovol gedrag te vertonen. Je noemt dit moreel wangedrag. Moreel wangedrag is iets anders dan fraude, maar zal net als fraude, wel leiden tot hogere premies.

6. Negatieve externe effecten

Je eet wat lekkers in de kantine en gooit de verpakking op de grond. 

Negatieve gevolgen van productie of consumptie voor de welvaart van anderen zonder dat de producent of consument daarvoor een vergoeding betaalt. Voorbeeld: veeteelt / vleesproductie. Negatief: een vermindering van de welvaart in ruime zin door milieuvervuiling. Extern: de maatschappelijke kosten van het effect zijn niet in de prijs van vlees verwerkt.

Externe effecten zijn effecten die met de productie en consumptie van goederen samenhangen en die de welvaartspositie van individuen beïnvloeden. Externe effecten kunnen zowel positief als negatief zijn.

Een voorbeeld van een positief extern effect: als je naast een school woont, zijn er 's avonds en in het weekend voldoende parkeerplaatsen, die je kunt gebruiken zonder er voor te betalen.

De negatieve gevolgen van de productie en consumptie op het milieu, zoals lucht- en bodemvervuiling, zijn voorbeelden van negatieve externe effecten.

De kosten van de externe effecten worden niet in het prijsmechanisme verwerkt. De kosten van negatieve externe effecten zijn maatschappelijke kosten; de overheid betaalt deze kosten uit de belastingopbrengsten.

7. Intertemporele ruil

Je hebt twee tussenuren en dan nog een uur Economie. Je docent is niet te vinden, wat ga je doen?

Consumptie nu vervangen door consumptie in de toekomst (of andersom). Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van sparen, lenen, pensioen en scholing.

Sparen is het niet uitgeven van geld. Als je spaart, kun je nu minder uitgeven, maar straks meer: je verplaatst koopkracht van nu naar de toekomst. Sparen is een intertemporele ruil (inter betekent tussen en temporeel komt van tempus, wat tijd betekent).

Er zijn verschillende redenen om te sparen:

  • Sparen uit voorzorg
    • Je weet nog niet waar je spaargeld voor bestemd is;
    • Je spaart voor onvoorziene uitgaven.

  • Sparen met een doel
    • Je weet dan al wel waar je spaargeld voor bestemd is.

3. Afronding

3a. Assessment

Voor de afronding van deze quest lever je bewijs door beide werkbladen met de economische concepten in te vullen en de oplossing die daarvoor mogelijk is. Je legt ook uit waarom je bij een bepaalde situatie juist dat economische concept invult.

3b. Terugkijker

Plaats in Egodact een reflective journal met daarin antwoord op de volgende vragen:

  • Heeft je motivatiemotor gewerkt, waarom wel/niet?
  • Heb je gepresteerd op het niveau dat je voor ogen had?
  • Wat vond je moeilijk? Wat heb je toen gedaan?
  • Deze economie quest ging over twee onderwerpen: Slim kiezen en Goed samenwerken. Kun je de economische begrippen en theorie bij deze onderwerpen in eigen woorden weergeven en er in een gesprek over meepraten?

  • Hoe ben je uitgekomen met de geplande tijd?

  • Hoe is de show ontvangen, welke feedback heb je gekregen van je vakdocent?

Bronnen

Aanvullende bronnen, links enz. horend bij het onderwerp worden hier op een volgende pagina geplaatst