Inleiding
Ons klimaat verandert. Het regent vaker en harder. Soms komt het water met bakken tegelijk uit de hemel. Vooral in grote steden met veel bestrating en asfalt kan het regenwater dan niet weg. Het riool kan het water niet aan, straten staan blank en kelders lopen vol. De zomers worden juist warmer en droger. Gebouwen worden snikheet en de plantjes staan dorstig in de tuin. In deze warme perioden kunnen we juist wel wat extra water en verkoeling gebruiken. Het wordt nu nog belangrijker dat we bij de inrichting van onze leefomgeving rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering. In deze Praktische Opdracht leer je hoe je dat kunt doen en ga je een bestaand stukje Heerenveen klimaatadaptief inrichten.
Werkwijze
- Je werkt in groepjes van 3 of 4 leerlingen
- Maak duidelijke afspraken over wie wat doet
- De docent maakt breakout rooms aan in Teams
- Wil je naar een locatie toe? Dat kan maar meld dit van te voren bij je docent.
Praktische opdracht
Stap 1: een locatie kiezen
Als eerste ga je samen met je groepsgenoten een keuze maken voor een locatie.
Er zijn 2 opties:
Optie 1
Het schoolplein van het Bornego College, locatie Lyceum en Junior. Bekijk deze locatie alvast m.b.v. de Friese Klimaatatlas. Klik hiervoor op het tabblad Wateroverlast en scroll naar het onderdeel Extreme neerslag in bebouwd gebied. Hier kun je m.b.v. de Kaartviewer je locatie bekijken.
Optie 2
Een eigen gekozen locatie in je woonplaats die bij extreme neerslag te maken krijgt met wateroverlast. Zoek een geschikte locatie m.b.v. de Friese Klimaatatlas. Klik hiervoor op het tabblad Wateroverlast en scroll naar het onderdeel Extreme neerslag in bebouwd gebied. Hier kun je m.b.v. de Kaartviewer je locatie bekijken.
Stap 2: de huidige situatie in beeld brengen
- Verzamel zoveel mogelijk relevante gegevens: hoogteligging, bodemdaling, ondergrond, grondsoort, afmetingen, waar liggen na een regenbui plassen, waar kan het water naar toe, hoeveel procent van de locatie bestaat uit tegels of verharding, waar staan bomen en planten, waar is nu veel schaduw of juist heel weinig?
- Maak minimaal 5 foto's van de locatie die de huidige situatie in beeld brengen en die duidelijk maken dat de huidige inrichting (nog) niet klimaatadaptief is.
- Verwerk de gegevens + de foto's in een zelfgetekende of digitale plattegrond van de locatie op A3 formaat. Zorg voor een titel, legenda, schaal en noordpijl
Hoe bereken je de schaal?
Afstanden meten
Edugis
Klimaateffect atlas
Atlas van de leefomgeving
Bodemdalingskaart
Friese Klimaatatlas
Stap 3: de toekomstige situatie in beeld brengen
Jullie hebben de beginsituatie van de locatie in kaart en in beeld gebracht. Nu gaan jullie nadenken over hoe je deze locatie zo duurzaam mogelijk kunt inrichten waarbij je heel duidelijk rekening houdt met de gevolgen van klimaatverandering nu en in de toekomst. Dit noem je klimaatadaptief bouwen en inrichten.
- Je gaat op zoek naar klimaatadaptieve maatregelen die passend zijn voor jullie locatie. Houd daarbij rekening met de eigenschappen van jullie locatie (grondsoort, hoogteligging etc.) zoals je die bij stap 2 hebt uitgezocht. Niet elke maatregel is voor elke locatie geschikt!
- In de volgende stap moeten jullie je keuzes onderbouwen. Denk daar bij het uitkiezen van maatregelen dus nu al over na!
- Je brengt op basis van de klimaatadaptieve maatregelen de nieuwe inrichting van de locatie in beeld. Jullie mogen zelf bedenken hoe je dat gaat doen. Gebruik vooral je creativiteit!
- een plattegrond op A3 formaat of A2 formaat
- een maquette
- m.b.v. Minecraft
- m.b.v. de lego van je broertje of zusje
- m.b.v. een online ontwerptool zoals SketchUp
- ............ etc.
Klimaatadaptieve maatregelen
Klimaateffect atlas
Edugis
Stap 4: onderbouwing van het ontwerp
Je hebt in de voorgaande stappen allerlei keuzes gemaakt m.b.t. klimaatadaptief bouwen en inrichten. Heel belangrijk is dat je alle keuzes die je hebt gemaakt weet te beargumenteren. Dat betekent dat je goed moet aangeven waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt.
- In maximaal 2 A4-tjes leg je uit welke keuzes je hebt gemaakt en vooral waarom je ze hebt gemaakt. Ga daarbij ook in op de oude situatie, hoe het was.
- Zorg voor een pakkende titel, een inleiding, middenstuk en conclusie.
- Ondersteun je verhaal met passende afbeeldingen of zelfgemaakte schetsen.
Bronnen
