Iedereen heeft talent

Iedereen heeft talent

Inleiding

Al die mondkapjes kunnen knap lastig zijn voor slechthorenden. Liplezen lukt namelijk niet. 

Ook mensen met autisme kunnen moeite hebben met de mondkapjes. Non-verbale communicatie, dus communicatie zonder taal is voor mensen met autisme al moeilijker te begrijpen, een mondmasker maakt het lezen van gezichtsuitdrukkingen nóg lastiger. Je kan bijvoorbeeld niet altijd zien of iemand lacht of juist verdrietig kijkt.   

Bekende talenten met ASS

ASS staat voor Autisme Spectrum Stoornis. Een verzamelnaam voor de verschillende vormen van autisme. Autisme is niet iets om je voor te schamen. Je hebt vast wel eens van Albert Einstein gehoord. Hij was een belangrijke natuurkundige, net als Isaac Newton. We hebben veel aan Einstein en Newton te danken. Dankzij de relativiteitstheorie (E=mc2) van Einstein bijvoorbeeld kan jij televisie kijken, hebben we zonnepanelen en vinden we met GPS makkelijk de weg.

Leonardo da Vinci had ook veel talenten. Zo tekende hij meer dan 500 jaar geleden al een helikopter en hij schilderde de Mona Lisa. Einstein, Newton en Da Vinci hadden alle drie autisme.

Komt autisme dan alleen voor bij mannen? Nee, ook Greta Thunberg, het Zweedse meisje dat op 15-jarige leeftijd in haar eentje protesteerde voor het klimaat heeft ASS.  

Albert Einstein, Leonardo da Vinci en Greta Thunberg zijn wereldberoemd, maar ASS komt vaak voor. Ook jij kent waarschijnlijk wel iemand met ASS. Daarom deze lessenserie (die ook een beetje over verhaalanalyse gaat)  

Veel plezier!  

Albert Einstein
Albert Einstein

Wat is ASS?

ASS (autisme) is een aangeboren ontwikkelingsstoornis. De informatieverwerking verloopt anders dan bij de meeste mensen. Ruim 5550.000 Nederlanders hebben ASS. Iedere dag worstelen zij met alledaagse dingen zoals een gesprekje voeren, tanden poetsen en opruimen. Er zijn veel vormen van autisme en niet iedereen weet precies wat het is en hoe je er mee omgaat. In het volgende filmpje wordt dat uitgelegd.  

Wat ga ik leren?

In deze lessenserie leer je niet alleen wat ASS is. Je leert ook een aantal begrippen die te maken hebben met fictie.

Aan het einde van deze lessenserie …

  • weet jij wat het verschil is tussen een round character en een flat character
  • weet jij wat wordt bedoeld met tijd, plaats en ruimte in een verhaal
  • weet jij wat het verschil is tussen het thema en het onderwerp van een verhaal
  • en kan jij een onderbouwde mening geven over een boek of fictiefragment.  

Waarom ga ik dat leren?

Waarom lees jij of zou jij willen lezen? Kies jouw belangrijkste reden(en)

  • Om meer te weten komen over een onderwerp
  • Om mijn leesvaardigheid verbeteren
  • Om beter te worden in het leren voor verschillende vakken
  • Omdat het goed is voor mijn carrière
  • Om mijn woordenschat uit te breiden
  • Om de Nederlandse taal te leren
  • Om een oplossing te vinden voor een probleem
  • Om meer te weten te komen over een andere cultuur
  • Omdat het leuk is

Wat ga ik doen?

  1. Je leest, luistert en bekijkt fictiefragmenten 
  2. Je gaat in gesprek met je klas of in groepjes over die fragmenten. 
  3. Je maakt een vlog of een animatie over een door jou gekozen boek of graphic novel. Je mag zelf kiezen hoe je het boek of de graphic novel in beeld brengt, zolang de verplichte onderdelen maar verwerkt zijn in de opname. Alle filmpjes worden verzameld op het Instagramaccount van de klas.

 

Wanneer ga ik dat doen?

Deze lessenserie heet Iedereen heeft een talent. Ik koos deze titel omdat ik denk dat het zo is. Ook jij hebt (minimaal) een talent. Misschien heb je dat talent al ontdekt, misschien nog niet.  

In de inleiding heb je al kunnen lezen dat grote talenten zoals Einstein en Leonardo da Vinci ASS (een vorm van autisme) hadden. ASS is ook het onderwerp van de boeken op de boekenlijst. In de meeste boeken die op de lijst staan heeft een van de personages in het boek een vorm van autisme.

Open het bestand en zoek een boek uit. Staat er een boek tussen dat je zou willen lezen?

Wanneer je geen boek kan vinden op de lijst, overleg dan met je docent. Je mag ook een ander boek lezen. Het leesplezier is belangrijker dan het onderwerp.

Les 1

Inleiding en opdracht 1

Les 2

Opdracht 2

Les 3

Opdracht 3 en 4

Les 4

Opdracht 5 en 6

Les 5

Eindopdracht

Les 6

Eindopdracht

Opdrachten

Opdracht 1 Verhaalanalyse

Bekijk onderstaand filmpje

Opdracht 2 Personages

In het filmpje heb je kunnen zien dat er in een boek bijna altijd hoofd-, en bijfiguren voor komen. Van de hoofdpersoon komen we meestal veel te weten; hoe oud hij is, wat hij denkt en waar hij woont.

Wanneer je veel te weten komt over een personage dan noemen we dat een round character. Van een round character krijg je dus veel details. Een personages waar je weinig over te weten komt noemen we een flat character.

Rond personage (round character)

Vlak personage (flat character)

Veel details

Weinig details

Maakt een ontwikkeling door

Geen ontwikkeling

Vaak de hoofdpersonage

Vaak een bij-personage

Veel eigenschappen (bijvoorbeeld stoer en  verstandig en sterk en verlegen)

Weinig eigenschappen (bijvoorbeeld gemeen of zorgzaam)

 

Lees het fragment uit Code kattenkruid

Op de site Praten over fictiefragmenten vind je fragmenten uit nieuwe boeken. Klik op de link hierboven of ga naar de site praten over fictiefragmenten en klik op het boek Code kattenkruid van Jacques Vriens en lees het fragment.

bol.com | Code Kattenkruid, Jacques Vriens | 9789000362035 | Boeken

Heb je alle vragen goed beantwoord? Super!

Had je meer dan twee fouten, bekijk het uitlegfilmpje bij opdracht 1 nog een keer. 

Opdracht 3 Tijd

Een verhaal speelt zich altijd af in een bepaalde tijd. Dat kan een periode uit de geschiedenis zijn, zoals de riddertijd maar een verhaal kan zich ook afspelen in de toekomst. Het is tenslotte fictie, een verzonnen verhaal. De meeste verhalen spelen zich af in het heden. Soms wordt er zelfs een jaartal genoemd in het boek. Ook het moment van de dag kan een rol spelen.  

Vertelde tijd

Verteltijd

De tijd die verstrijkt in het boek. Dat kan een dag zijn maar ook 20 jaar. De vertelde tijd in een boek van Harry Potter bijvoorbeeld is ongeveer een (school)jaar.

De tijd die je nodig hebt om een boek te lezen, een film te bekijken of een luisterverhaal te luisteren.

 

 

Opdracht

Beluister het korte verhaal Kestmis van Lale Gül

Lale Gül - Een herkenbare Kerstmis

Coldplay - Scientist

Opdracht 4 Plaats en ruimte

Waar of wanneer een verhaal zich afspeelt is meestal geen toeval. Spannende gebeurtenissen spelen zich vaak ’s nachts af, in een donker bos bijvoorbeeld. Een zonnige lentedag past beter bij een romantisch verhaal.  

Plaats

Ruimte 

Hiermee wordt de stad, de streek of het land bedoeld. Het gaat dus om de aardrijkskundige locatie. Voorbeeld: Zwolle, New York of Japan.

Dit is de aankleding van de plaats.

Sommige schrijvers besteden veel tijd aan de beschrijving van de omgeving. Het bepaalt vaak de sfeer waarin de gebeurtenissen zich afspelen. Bovendien kan de ruimte de gevoelens van de personages versterken. Ook de beschrijving van de weersomstandigheden tijdens het verhaal, hoort bij de ruimte. Denk aan onweer in een spannend verhaal

   

 

Zee land door Sjaan Flikweert

Sjaan Flikweert is danseres en spoken word (gesproken woord) artiest. Ze schrijft persoonlijke verhalen, zoals Zee land, en combineert dat met poëzie.  Bekijk onderstaande video of lees hier het fragment uit het boek Het stuk, gedownload van de website leesstuk. (pag. 96-98 )

 

Opdracht

Namen zijn belangrijk. Ze geven informatie over een plaats, een land en dus ook over jou. Open het bestand en vul de tabel in. Misschien kun je niet in ieder vakje iets invullen, maar kijk hoe ver je komt. Je mag internet gebruiken en vraag je omgeving om hulp.

Succes!

Opdracht 5 Thema en onderwerp

De meeste boeken hebben een thema én een onderwerp. Dat is dus niet hetzelfde. Een thema van een boek, geeft in een (korte) zin aan waar het verhaal over gaat. Het onderwerp geef je in één of twee woorden.

Thema

Onderwerp

Geeft in een korte zin aan waar het verhaal over gaat.

Om het thema van een boek te bepalen, kun je jezelf de volgende vragen stellen:

  • Wat is de wijze les van het verhaal?
  • Wat wil de schrijver je meegeven over het onderwerp?

Het onderwerp is in een woord waar het verhaal over gaat.

Voorbeeld:

Het onderwerp van een boek is ‘autisme’.

Het thema van het boek kan zijn ‘Een beperking kan ook een talent zijn.’ Of ‘Iedereen heeft wel iets bijzonders.’

 

Niet iedereen zal precies hetzelfde thema in een boek aanwijzen. Dat hoeft ook niet. Lezen is iets persoonlijks. De een kan net iets anders tegen een boek aankijken dan de ander. Een boek heeft vaak ook meerdere thema’s. Heb jij een andere mening dan jouw klasgenoot, dan wil dat niet zeggen dat een van jullie het fout heeft. Het gaat er om wat jij uit het boek haalt!

Lees het fragment en beantwoord de vragen.

Opdracht 6 Praten over fictie

Bekijk de omslag van het boek Krassen, geschreven door Elle van den Boogaart en lees de flaptekst.

‘Kars verliest zijn moeder door zelfmoord. Samen met zijn vader en zus blijft hij verbijsterd achter. Alle drie reageren ze heel verschillend op het plotselinge verlies. Kars’ vader gaat aan de drank, zijn zus weigert met hem te praten en hijzelf krast. De mensen om hem heen lijken onbereikbaar, totdat hij Pien ontmoet. Tussen de spullen van zijn moeder vindt Kars een dagboekje.  Hierdoor komt hij erachter dat er veel meer aan de hand was met zijn moeder dan gedacht werd. Kars wil dat dit bespreekbaar wordt gemaakt en dat er niet voortdurend wordt gezwegen in zijn familie. Zijn zoektocht naar de waarheid leidt tot verschillende mooie, maar ook schokkende ontdekkingen.’

 

 

 

 

 

 

Beantwoord de vragen:

Zou je dit boek willen lezen? Wat denk je als je de titel ziet? Waar zou dit boek over gaan?

Trailer

Heeft het bekijken van de trailer jouw mening veranderd?

Lees het fragment

Opdracht

Je hebt een fragment uit het boek Krassen van Elle van den Boogaart gelezen. De klas wordt nu verdeeld in groepjes van vier leerlingen. Ieder groepje krijgt van de docent een stapeltje kaartjes. De kaartjes vind je ook in het bestand onder deze tekst.  Om beurten pakt iemand een kaart van het stapeltje en leest de vraag op. De leerling links van diegene die de vraag stelt geeft als eerste antwoord. De andere leerlingen mogen daarna reageren. Onthoud: er zijn geen foute antwoorden.

Opdracht 7 Presenteren

Als eindopdracht neem je een video (vlog) op. Je presenteert jouw boek aan je klasgenoten. Waar moet je op letten bij een presentatie?  

 

Hieronder ze je een voorbeeld van een boekvlog. Wil je meer boekvlogsbekijken? Ga dan naar de site www.leesmetandermansogen.nl voor inspiratie

Vlog Code kattenkruid

Eindopdracht

Als eindopdracht maak je een filmpje over een door jou gekozen boek of graphic novel. Het filmpje mag een boekvlog zijn, maar je mag bijvoorbeeld ook een animatie maken, zolang de verplichte onderdelen maar verwerkt zijn in de opname.

De verplichte onderdelen zijn:

  • Informatie over de schrijver
  • Een stukje voorlezen uit het boek
  • Het benoemen van drie personages met uitleg over het karakter.
  • Vertellen over tijd/plaats/ruimte

Alle filmpjes worden verzameld op het Instagramaccount van de klas. Je mag samenwerken met een klasgenootje (wel zo handig voor de opname), maar dat hoeft niet.

Belangrijk

Voor de boekvlog mag je een van de boeken van de lijst lezen. Staat er geen boek op de lijst dat je zou willen lezen, geen probleem. Overleg met je docent welk boek je dan gaat lezen. Plezier in het lezen is belangrijker dan het onderwerp.  Succes en veel leesplezier!!

Eindopdracht

Stappenplan eindproduct  

  1. Zoek op internet naar informatie over de schrijver.
  2. Schrijf het script met behulp van het schema. Het schema vind je in het bestand Schema script schrijven onder deze tekst.
  3. Vraag feedback over jouw script aan je boekenmaatje. Je geeft elkaar feedback door antwoord te geven op deze vragen.  
  4. Herschrijf eventueel jouw verslag n.a.v. (naar aanleiding van) de feedback.
  5. Mail jouw script naar je docent. Een (deel van) jouw script wordt als tekst (citaat) onder het filmpje geplaats op Instagram. Let dus ook op taalfouten.
  6. Je kan nu beginnen met de opname van jouw boekvlog. Open het bestand Stappenplan boekvlog opnemen.

Terugkijken

Terugkijken

  • Lees de inleiding nog eens door. Wist je wat je ongeveer zou gaan doen?
  • Heb je alle informatie gelezen/onthouden?
  • Lees de leerdoelen nog eens door. Kan je wat je moet kunnen?
  • Had je voldoende tijd voor het maken van de opdrachten?
  • Ben je een of meerdere boeken tegengekomen die je nog wilt gaan lezen?
  • Heb je veel samengewerkt met klasgenoten?
  • Ben je tevreden over het eindresultaat?
  • Vul het schema in

Wat was er Aan de orde ?

Wat vind ik daarin Belangrijk?

Welke Conclusie trek ik daaruit?

Wat wil ik daarmee Doen?

De meeste jongeren lezen te weinig

 

 

 

 

 

 

Goed gedaan!