Nederlands TL Leerhuis 1A

Nederlands TL Leerhuis 1A

Algemeen

Hoe werkt de methode

Opbouw van de methode Station.

 

De methode is opgebouwd uit verschillende Perrons

Elk Perron is op dezelfde manier opgebouwd.

1. Na een inleidende opdracht wordt een stukje theorie gegeven. Deze theorie is herkenbaar in een geel vlak geplaatst.

2. Direct aansluitend volgen opdrachten waarin de theorie samengevat en geoefend wordt. Soms wordt bij de theorie een tip gegeven. Ook die tip staat in een geel vlak. De theorie die behandeld is, komt regelmatig terug. Op die manier leren de leer je de theorie in de praktijk toe te passen. Het is ook belangrijk dat je bepaalde regels uit hun hoofd leert.

De bronnen die gebruikt moeten worden staan in een blauw vlak.

 

Indeling module, als voorbeeld nemen we tussen hoofdletter en punt

De module bestaat uit vier verschillende perrons. Hier onder staat kort welke onderdelen per perron aan de orde komen:
Perron 1: de klanken, lettergrepen, de interpunctie en het hoofdlettergebruik.
Perron 2: de zinsontleding tot en met het lijdend voorwerp en twee koppelwerkoorden.
Perron 3: de woordsoorten lidwoord, zelfstandig naamwoord, voorzetsel, bijvoeglijk naamwoord en  werkwoord, de meervoudsvorm en de verkleinvorm van het zelfstandige naamwoord.
Perron 4: de spelling van de persoonsvorm en het voltooide deelwoord.

 

Tegen het einde van elk perron komt een aantal moeilijk te spellen woorden aan de orde. Die moeten de leerlingen leren te schrijven. ( dictee voor cijfer)


Daarna komen drie herhalingsopdrachten.

 

Elk perron sluit af met de opdracht Beoordeel je niveau waarin de leerling zelf kan kijken hoe ver hij/zij is met de verschillende onderdelen. Je zegt hier dus zelf wat er moeilijk ging!!

 

Hierna:

Zelftest en extra oefenmateriaal

Bij de perrons zijn zelftests en extra oefenmateriaal beschikbaar. Deze zijn voor de voorbereiding op een toets. Je kan jezelf zo controleren.

Als je de zelftest onvoldoende maakt: kan je extra oefenen met het onderwerp voor je verder gaat met het volgende onderdeel. In de zelftest staat steeds een percentage aangegeven. Ik kan natuurlijk ook  aangeven wat je volgens mij zou moeten scoren.

Is de score nog onvoldoende? Dan kan je verder oefenen met het  onderwerp. Daarbij krijgt je ook de theorie nog een keer aangeboden. Dit oefenen kan allemaal digitaal plaatsvinden.

KOM OOK VRAGEN!!

 

Was de zelftoets goed gedaan?

Wanneer je niet extra hoeft te oefenen met de lesstof, is het mogelijk andere opdrachten te maken.

In het onderdeel Overstappen staan zulke uitdagende opdrachten . Het gaat hier om opdrachten die met verschillende onderdelen van de Nederlandse taal te maken hebben.

Lezen Perron 1

Leerdoelen

Je leert:

  • leesstrategieën,

  • theorie over onderwerp,

  • theorie over tekstopbouw,

  • kenmerken van de volgende tekstsoorten: het nieuwsbericht,

  • strategieën om de betekenis van moeilijke woorden te achterhalen,

Perron 1 Opbouw tekst en verkennend lezen

Opdracht

Maken op de site van Emma. eisma vraag 1 t/m 4.

Uitleg en opbouw van een tekst

In tijdschriften, kranten of schoolboeken zie je korte en langere teksten. Soms is een tekst maar één zin; soms een hele bladzijde of langer. Langere teksten hebben een titel, een inleiding en tussenkopjes. In deze module lees je ook verschillende teksten. Aan de bronvermelding kun je zien waar deze teksten vandaan komen. Al deze dingen helpen je een tekst makkelijker en beter te lezen. Maar eerst lees je over een paar basisdingen.
Een tekst bestaat uit zinnen. Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt, vraagteken of uitroepteken. Een zin kan over meerdere regels doorlopen. In de voorbeeldtekst zie je dat aan de gekleurde zin. Die is langer dan één regel. In de voorbeeldtekst zie je verschillende andere dingen die je in de meeste teksten kunt lezen. Let goed op bij de opdrachten in deze module. Soms moet je een bepaalde regel opzoeken voor het antwoord en soms een zin. Het is belangrijk dat je dit verschil weet.

Alinea’s en tussenkopjes
Een langere tekst is meestal ingedeeld in verschillende stukjes: alinea’s. Door een tekst in alinea’s in te delen wordt de tekst overzichtelijker en duidelijker. De tekst van een alinea hoort bij elkaar. Als de schrijver van de tekst over een ander onderwerp begint, krijg je een nieuwe alinea.

Een alinea kan op verschillende manieren beginnen. In de voorbeeldtekst zie je van alle drie manieren een voorbeeld:

  • Inspringen. Het eerste stukje van de regel is dan leeg, voordat er een nieuwe zin begint.
  • Na een witregel.
  • Op een nieuwe regel. Je krijgt dan een stukje witregel in de tekst

Om een tekst nog overzichtelijker te maken, maakt een schrijver gebruik van tussenkopjes. Dat zijn dikgedrukte titels boven een of meer alinea’s. De tussenkopjes vertellen de lezer waar het volgende tekstgedeelte over gaat. Vooral bij lange teksten zijn ze handig. In korte teksten staan meestal geen of weinig tussenkopjes.

Zie je dit *-teken achter een woord staan, dan komt het woord in een opdracht terug.

Uitleg verkennend lezen

Een leesstrategie is een manier waarop je een tekst leest. Je leesmanier is afhankelijk van wat je wilt met de tekst. Als je vragen over een tekst moet beantwoorden, lees je anders dan wanneer je de tekst moet onthouden. Op de komende perrons leer je de verschillende leesstrategieën. Je leert ook wanneer je ze het beste kunt gebruiken.
Op dít perron leer je in twee theorieblokken meer over de leesstrategieën verkennend lezen en globaal lezen.

Leesstrategie: verkennend lezen

De leesstrategie verkennend lezen gebruik je als je wilt weten waar een tekst over gaat. Bij deze leesmanier lees je de tekst nog niet. Je bekijkt de tekst alleen en let daarbij op:
  • de titel;
  • de tussenkopjes (als die er zijn);
  • de plaatjes / afbeeldingen / foto’s (als die er zijn);
  • opvallende tekst (dikgedrukt, cursief, andere kleur, enzovoort).
Bekijk ook de bron om te weten wat voor tekstsoort het is. De bron is de plaats waar de informatie vandaan komt. Je vindt de bron meestal onder de tekst. Bijvoorbeeld: www.nos.nl of de Volkskrant, 13 februari 2013.

Bij een nieuwe tekst begin je altijd met verkennend lezen. Zo kom je snel te weten waar een tekst over gaat. Je kunt er dan ook achter komen of de tekst geschikt is voor jouw doel.

Na het verkennend lezen van de tekst, stel je jezelf de volgende vragen:
  1. Waarom moet ik deze tekst lezen, wat moet ik met de informatie doen?
  2. Hoe kan ik het lezen van deze tekst dus het beste aanpakken?

Lees Voorbeeldtekst.

Extra uitleg

Wil je het nog eens op een andere manier lezen:

 

http://www.ned-extra.nl/schrijfdossier/tekstopbouw.html

Perron 1 Onderwerp van een tekst

Opdracht

Je maakt op de site van Emma.eisma vraag 5 t/m 12.

Het onderwerp van een tekst.

Iedere tekst gaat ergens over. Bijvoorbeeld over sporten, schoolspullen of kauwgum. Als je weet waar de hele tekst over gaat, dan heb je het onderwerp gevonden. Je hoeft de tekst niet eerst helemaal te lezen om een idee te hebben waar de tekst over gaat. Verkennend lezen is voldoende. Hiermee kun je het onderwerp al voorspellen. Daarna lees je de tekst helemaal en controleer je of je voorspelling klopt.
Je vindt het onderwerp door de vraag te stellen: Waar gaat de hele tekst over? Het antwoord op deze vraag is het onderwerp. Je omschrijft het onderwerp zo kort mogelijk. Vaak is het dus maar één woord. Het onderwerp zit soms - maar dus niet altijd - verstopt in de titel.

Om het onderwerp te vinden lees je de tekst eerst verkennend. Om te kunnen voorspellen wat het onderwerp van de tekst is, vul je de zinnen aan:
  • De titel is: Eerste Europese kattencafé.
  • De tussenkopjes zijn: Tipi-tent.
  • Op de foto staat: een kat op schoot en een theekopje.
  • De opvallende tekst is: de inleiding (is dikgedrukt).

Nu kun je het onderwerp van de tekst voorspellen: kattencafé.
Controleer of je het juiste onderwerp hebt genoteerd. Lees daarvoor de tekst helemaal en kijk of je onderwerp klopt.

De betekenis van moeilijke woorden vinden

Als je een tekst leest, dan kom je soms een woord tegen waarvan je de betekenis niet kent. Hoe kom je achter die betekenis? Ook daar is een manier (een strategie) voor.
 
Stap 1 Lees gewoon door. Ook al snap je het woord niet, je kunt de tekst nog wel snappen. Meestal kom je dan ook achter de betekenis van het woord, want:
  • soms begrijp je het woord als je verder leest, door de zin waarin het woord staat;
  • soms ken je een deel van het woord en weet je daardoor de betekenis van het hele woord;
  • soms legt de schrijver later in de tekst uit wat het woord betekent;
  • soms geeft de schrijver een voorbeeld, waardoor je het woord wel snapt;
  • soms staat in de tekst een woord dat (bijna) hetzelfde betekent (een synoniem).
Als je door verder te lezen nog niet weet wat het woord betekent, ga dan naar stap 2.
 
Stap 2 Zoek het woord op in het woordenboek. Kun je de betekenis nog niet vinden? Ga verder met stap 3.
 
Stap 3 Vraag het aan iemand anders, bijvoorbeeld een klasgenoot, je docent of je ouders.

Tekstsoort: het nieuwsbericht

Een tekstsoort die je veel tegenkomt, is het nieuwsbericht. Deze tekstsoort vind je in kranten zoals het Algemeen Dagblad, de Volkskrant, Dagblad van het Noorden, De Stentor.

Je vindt nieuwsberichten ook op websites over nieuws, zoals

Een nieuwsbericht bevat veel feiten; dingen die echt zo zijn en die je kunt controleren.
De schrijver wil met een nieuwsbericht de lezer informatie geven. Op het volgende perron leer je meer over de bedoeling die een schrijver met een tekst kan hebben.

Je herkent een nieuwsbericht in een krant gemakkelijk aan de volgende kenmerken:

  • een dikgedrukte kop (titel);
  • een inleiding in een iets ander lettertype of lettergrootte;
  • de tekst is verdeeld in kolommen;
  • de tekst begint vaak met een plaatsnaam;
  • soms staat erbij: van onze verslaggever / door: Vicky Gressie (voorbeeldnaam, dit is de naam van de schrijver van het nieuwsbericht Legopoppetje vliegt richting ruimte).
  •  

Perron 1 Globaal lezen

Opdracht

Je gaat maken op de site van Emma eisma vraag 11 t/m 15

 

Uitleg globaal lezen

Eerst lees je een tekst verkennend (de eerste leesstrategie) en daarna lees je de tekst helemaal door. Dit noem je globaal lezen. Het is niet belangrijk bij deze leesmanier dat je alle woorden helemaal begrijpt, als je maar begrijpt waar de tekst over gaat. Bij deze leesstrategie is het belangrijk dat je ook kijkt hoe een tekst is opgebouwd. Let hierbij op de alinea-indeling en tussenkopjes. Na afloop van het lezen kun je het onderwerp dat je bij het verkennend lezen voorspeld had, vaststellen en kun je de hoofdlijnen van de tekst navertellen.

Een voorbeeld van een tekstsoort dat je meestal globaal leest, is een leesboek, bijvoorbeeld een boek van Francine Oomen of van Jacques Vriens.
De meeste teksten die je op school leest, lees je eerst verkennend en dan globaal. Daarna pas je een van de andere leesstrategieën toe.

 

Extra uitleg

Globaal lezen

Wat bedoelde men nu weer met "globaal" lezen?
We lezen de tekst niet volledig! We kijken enkel naar de titels, lay-out, alinea's, vetgedrukte woorden... We proberen te achterhalen waarover de tekst zal gaan, voor we hem gaan lezen.

Bekijk dit voorbeeld en probeer te voorspellen waarover de tekst zal gaan.
Je ziet de hoofdtitel en tussentitels met paars omlijnd en een citaat uit de tekst staat in een geel kader. Je ziet ook een foto met daarnaast een naam.

Over wie en wat zou deze tekst kunnen gaan? Bekijk enkel de zinnen die omkaderd zijn en de foto. Schrijf op een blaadje waarover de tekst volgens jou zal gaan.

Opdracht Lezen Perron 1

Je leerkracht van groep 8 is benieuwd hoe het zijn oud-leerlingen bevalt op hun nieuwe school. Daarom heeft hij jullie gevraagd een tekst te schrijven over jullie ervaringen.

  • Elke tekst heeft een titel. Die kan alles verraden, maar ook nieuwsgierig maken.
  • Na de titel komt een inleiding (dikgedrukt).
  • Bedenk eerst drie onderwerpen voor drie alinea's.
  • Maak bij elk onderwerp een goede beginzin voor een alinea, want je weet, dat is meestal de hoofdzaak.
  • Denk aan hoofdletters en aan de regels die gelden voor alinea's.

 

Maak je alinea's in Word (Office 365)( lettertype 12/14) en lever hem via de ELO.

Deze opdracht wordt beoordeeld met behulp van onderstaande vragen:

1. Staat er een titel boven de schrijfopdracht?

2. Begint elke alinea op een nieuwe regel?

3. Wordt er aan het begin van een alinea ingesprongen, als dat nodig is?

4. Gaat elke alinea( drie) over een nieuw onderwerp en heb je er tussenkopjes
    boven gezet?

5. Heeft elke alinea een goede beginzin?

6. Zijn de zinnen niet te lang?

7. Denk aan hoofdletters!

8. Heeft elke alinea minstens 3 regels?

9. Is er een inleiding gemaakt?

10. In totaal heb je dus 5 alinea's ( inleiding- kern met 3 alinea's- slot)

Als je bovenstaande opdracht hebt gelezen, kun je aan de slag.

Lezen Perron 2

Hoofdgedachte

Maken op Emma Eisma Zakelijk lezen Perron 2 vraag 1 t/m 4

Uitleg 1

De hoofdgedachte van een tekst

In een tekst vertelt de schrijver iets over het onderwerp. Het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt, is de hoofdgedachte van de tekst. Dat is eigenlijk een minisamenvatting van de tekst. Je schrijft de hoofdgedachte in een hele zin. De hoofdgedachte bevat altijd het onderwerp van de tekst.

Je vindt de hoofdgedachte van een tekst als volgt:
  • zoek eerst het onderwerp (bekijk de theorie Het onderwerp van een tekst (Perron 1, opdracht 4) nog eens, als je deze theorie wilt opfrissen);
  • stel de vraag: ‘Wat is het belangrijkste wat de schrijver over dit onderwerp zegt?’

Het antwoord op deze vraag is de hoofdgedachte van de tekst. Schrijf deze hoofdgedachte op in één volledige zin. In de voorbeelden hieronder doen we het voor.

Dag peuk

Politici in Tasmanië discussieerden* deze week over een rookverbod voor iedereen die na het jaar 2000 geboren is. In Tasmanië wemelt* het van de rokers. Ongeveer een kwart van de bevolking is verslaafd aan sigaretten en onder jongeren is dat zelfs 40%. De Australische deelstaat wil roken met dit rookverbod langzaam laten uitsterven. Het wetsvoorstel lijkt het te gaan halen. Er is in elk geval een meerderheid voor te vinden in het Tasmaanse parlement.

Bron: 7days, 24 augustus 2012 - bewerkt.

JAN SMEETS: ROOKVERBOD OP FESTIVALS   Door: Luc Beernaert en Mick Van Loon - 10/07/12, 10:34

‘De manier waarop een festival wordt beleefd zal de komende jaren drastisch veranderen. Binnen vijf jaar geldt een rookverbod op elk muziekfestival, dat staat buiten kijf.’ Dat vertelde Pinkpop-organisator Jan Smeets vanaf de wei in Roskilde.

Smeets wil dat muziekfestivals in de toekomst op alle vlakken ‘clean’ zullen zijn. ‘In eerste instantie zullen polsbandjes je leeftijd verraden en onder de 18 zal je geen bier meer krijgen. Een joint roken zal in de toekomst ook niet meer kunnen.

Het aantal blowers op Pinkpop is sowieso* zeer gering*, laat iemand voor die mensen maar een apart festival organiseren.’

Rookvrije zone op Pinkpop
‘Op festivals in de Verenigde Staten, Australië en Nieuw-Zeeland is roken al verboden. Dat is toch logisch? Op Pinkpop zullen we beginnen met een rookvrije zone en na enkele jaren zal er een algemeen rookverbod gelden. Dat is ook wat de politici zullen eisen.'

Bron: www.Trouw.nl, bewerkt

 

Uitleg 2

Beide teksten gaan over een rookverbod. Ze hebben dus hetzelfde onderwerp. Toch hebben deze teksten verschillende hoofdgedachtes.

  • Wat is het belangrijkste wat de schrijver van Dag peuk over het onderwerp ‘rookverbod’ zegt? Het antwoord op die vraag is de hoofdgedachte. Schrijf die in één volledige zin op.
  • Politici in Tasmanië discussieerden deze week over een rookverbod voor iedereen die na 2000 geboren is.

 

  • Wat is het belangrijkste wat de schrijver van Jan Smeets: rookverbod op festivals over het onderwerp ‘rookverbod’ zegt?
  • Volgens Jan Smeets geldt er binnen vijf jaar een rookverbod op muziekfestivals.


Zoals je ziet, staan in deze teksten beide hoofdgedachtes aan het begin van de tekst. Soms staat de hoofdgedachte aan het einde van de tekst. Om de hoofdgedachte te vinden, lees je dus het begin en het einde van de tekst extra goed.

Hoofdgedachte vinden

Extra oefenen

Begrijpend lezen

Hoofdgedachte en onderwerp

Tekstdoelen en doelgroepen

Je gaat maken van Perron 2 Zakelijk Lezen: Leesvaardigheid  Opdracht 5 t/m 12
Tekstdoelen en doelgroepen.

Tekstdoelen: informeren, amuseren en activeren

 

Een schrijver maakt een tekst met een bedoeling: het tekstdoel.
Er zijn vijf tekstdoelen. Op dit perron leer je er drie. De andere twee komen op perron 3 aan de beurt.

Informeren
Als een tekst het tekstdoel informeren heeft, wil de schrijver de lezer informatie geven. Dat kan over van alles gaan: over bijvoorbeeld de verkiezingen, een natuurramp, de Franse Revolutie of over hoe je een wratje behandelt. In een informatieve tekst staan veel feiten. Een feit is een stukje informatie dat je kunt controleren. Zo weet je zeker dat het waar is.
Teksten die vooral informeren als tekstdoel hebben, zijn: het nieuwsbericht, schoolboeken en de informatiefolder. Op dit perron krijg je meer informatie over de tekstsoort schoolboeken.

Amuseren
Heeft een tekst het tekstdoel amuseren, dan wil de schrijver dat jij plezier beleeft aan het lezen. Een ander woord voor amuseren is vermaken.
Teksten die vooral amuseren zijn: leesboeken, verhalen in tijdschriften, strips en moppen.
 
Activeren
Heeft een tekst het tekstdoel activeren, dan wil de schrijver dat je iets doet. De schrijver wil je activeren om bijvoorbeeld die nieuwe shampoo te kopen of om geld te storten voor bedreigde dieren.
Activerende teksten zijn: reclamefolders en advertenties. Op dit perron krijg je meer informatie over deze tekstsoorten.
 

Doelgroepen

Iedere tekst is voor een bepaald publiek bedoeld. Dit noem je de doelgroep van de tekst. Er zijn heel veel verschillende doelgroepen. Een paar voorbeelden: kleuters, jongeren, volwassenen, mannen, vrouwen, brugklasleerlingen, leerlingen uit de examenklas, meisjes die van paarden houden of jongens die van voetbal houden.
Je komt op verschillende manieren achter de doelgroep van een tekst:
  1. Let op het taalgebruik in de tekst
    Teksten voor jonge kinderen zijn heel anders dan teksten voor jongeren of volwassenen. In teksten voor jongeren en volwassenen staan meestal langere zinnen en moeilijker woorden.
     
  2. Kijk naar het uiterlijk van de tekst
    Teksten voor kleine kinderen hebben vaak veel plaatjes en weinig tekst. Teksten voor jongeren zien er vaak kleurrijk uit en hebben opvallende lettertypes. Teksten voor volwassenen zijn vaak strak van uiterlijk: veel tekst en weinig kleur. Ook hebben ze minder afbeeldingen.
     
  3. Let op het onderwerp van de tekst
    Voor de ene doelgroep is het onderwerp heel interessant, voor de andere helemaal niet. Neem bijvoorbeeld de advertentie voor antirooshampoo. Als je geen roos hebt, is de tekst voor jou niet interessant.

Extra oefenen

http://nederlandsindeonderbouw.weebly.com/tekstdoelen-en-tekstsoorten.html

http://www.cambiumned.nl/theorie/schrijven-en-spreken/lezen/schrijfdoelen-tekstsoorten/

Lezen Perron 3

Theorie

Ingezonden brief

Wat staat er in het Perron

Als een lezer van een krant het ergens mee eens of oneens is (bijvoorbeeld met het afschaffen van schoolzwemmen), dan kan hij/zij daarop reageren. Iedere krant geeft zijn lezers daar gelegenheid voor. In de meeste kranten is een aparte rubriek waar de brieven van lezers worden geplaatst. Ook in tijdschriften, zoals de Donald Duck of de Hitkrant kom je ingezonden brieven tegen.

In een ingezonden brief staat de mening van een lezer over een bepaald actueel onderwerp. Zo’n brief kan over van alles gaan: hondenpoep op straat, politieke onderwerpen, te zware schooltassen of kauwgom op straat. De schrijver van de brief heeft als tekstdoel: overtuigen. Het publiek moet overtuigd worden van de mening van de schrijver. Om dat te bereiken gebruikt de schrijver argumenten om zijn mening te ondersteunen.

De kenmerken van een ingezonden brief zijn:

  • een duidelijke mening van de schrijver over een bepaald onderwerp;
  • argumenten (redenen) die de mening ondersteunen;
  • (soms) voorbeelden die de mening ondersteunen.

In een ingezonden brief is de mening van de schrijver de hoofdgedachte van de tekst.

Met een ingezonden brief reageer je in een krant of tijdschrift op een actuele gebeurtenis of een artikel uit de krant of het tijdschrift. Het is een mooie uitlaatklep voor zaken waarover je je kwaad hebt gemaakt. Met een ingezonden brief wil je de lezers overtuigen van jouw standpunt.

Een goede ingezonden brief heeft de bekende indeling inleiding – middenstuk – slot.
In de inleiding vermeld je de gebeurtenis of het standpunt in de krant waarover je je hebt opgewonden. Daarna vertel je waarom je zo boos bent of herhaal je de volgens jou onjuiste argumenten. Vervolgens geef je aan wat er volgens jou moet gebeuren of waarom de argumenten zo slecht zijn.

 

Houd de brief kort en wees zakelijk of gebruik ironie als dat uitkomt en word alleen boos als dat een functie heeft.

Hoofdgedachte

Voorbeeld

Hoofdgedachte: Klopt het wel dat sporters minder gezond leven en eerder sterven?

[adres]

de Volkskrant
Postbus 1002
1000 BA Amsterdam

Geachte redactie,

Ik schrijf deze brief naar aanleiding van het artikel ‘No Sports’ van Paul Bügel, in de Volkskrant van 7 juli 2001. In dit artikel beweert de schrijver dat mensen die niet of nauwelijks sporten of bewegen langer leven. Hij bewijst dit min of meer door cijfers en statistieken op te sommen.
Ik ben het niet eens met de stelling dat mensen die niet sporten langer leven. Mensen die niet sporten verbranden geen vet, waardoor vetophoping onder de huid plaatsvindt. Als deze vet ophoping door blijft gaan, worden mensen dik en krijgen ze vaak last van hart- en vaatziekten. Het is verscheidene malen bewezen en algemeen bekend dat mensen die aan cardiovasculaire ziekten lijden, vaak op vroege leeftijd sterven. Niet te vergeten dat de zieken huisbezoeken, die mensen maken om de cholesterolverhoging in hun bloed tegen te gaan, veel geld kosten.
Tijdens het sporten zorg je ervoor dat je lichaam een betere conditie krijgt en dus je weerstand tegen allerlei ziekten wordt verhoogd, waardoor je ook langer leeft, zo blijkt uit onderzoek.
De schrijver, Paul Bügel, schrijft dat een Amerikaanse cardioloog, Henry Solomon, in zijn boek schatte dat er in de Verenigde Staten elk jaar veertigduizend mensen overlijden ten gevolg van lichaamsbeweging die zijn beoefenen. Maar de schrijver vermeldt niet hoeveel mensen er per jaar overlijden ten gevolg van gebrek aan lichaamsbeweging. Waarschijnlijk ligt dit aantal veel hoger.
Ik sluit deze brief af met de vraag of de redactie van de Volkskrant het niet verstandig vindt om de artikelen die zij plaatst niet eerst te controleren op wetenschappelijke waarheid.

Met vriendelijke groet,

Format

Speech oefening

Brandjes blussen Speech oefening

Rubric Brief

Smartboard module

Hoe schrijf ik een betoog?

Woordenboek

Lesson up

Opdracht Woordenboek

Antwoorden inleveren op Itslearning

Lezen Perron 4

Theorie

Jonge jury

Uitleg

Je gaat in een groepje van 4 ( uitzonderingen daargelaten) de komende tijd de boeken van de Jonge Jury beoordelen.

We hebben boeken van de bibliotheek gekregen en gaan daarmee tot februari aan het werk. Denk eraan dat je niet te laat begint.

Als je groepjes maakt, denk dan aan een goede verdeling. Jongens/ meisjes, lezers/wizkids etc. Je weet namelijk niet welk boek jij gaat beoordelen. Die worden geloot. Een groepje met alleen jongens, kan dus een meisjesboek krijgen.

De meeste weken krijg je er een uur voor in je planner.

De opdrachten staan in de powerpoint. Je krijgt een cijfer per groep. Als er problemen zijn, moet je dat op tijd melden.

Nieuwe omslag

TEKENEN:

Ontwerp een nieuwe omslag.

Denk aan:
Voorkant met titel en schrijver ( evt. uitgever)
De sfeer van het verhaal moet in voorkant terugkomen
De rug van het boek.
De achterkant met foto en korte samenvatting van boek.

Portret Karikatuur

TEKENEN:

Maak een portret of karikatuur van de schrijver of hoofdpersoon.

1. Denk er wel om dat je niet zomaar iets doet. Er moet bij een karikatuur wel iets zijn waardoor je wat gaat overdrijven.

2. Werk wel met kleur.

3. Kijk naar wat een karikatuur is. http://www.magixl.com/karikaturen/generator.php

 

 

Ga dus op zoek naar foto van schrijver, of foto van hoofdpersoon op omslag. In het boek wordt ook altijd veel van de hoofdpersoon verraden.

"Zijn rode krullen waren van veraf te zien".
"Zij liet haar haren maar wat langer, dan bedekten ze haar grote oren".

Interview

Houd een interview met de hoofdpersoon van het boek, of met de schrijver.

LET OP: Haal er niet zomaar een van internet, of achter uit het boek. Natuurlijk zoek je wel wat interviews om te kijken hoe ze in elkaar zitten. JIJ VERZINT DE VRAGEN EN ANTWOORDEN. Ze moeten met jouw boek te maken hebben!!

Er zijn verschillende soorten vragen:

Je hebt bij interviews vier soorten vragen:
1. Vragen naar informatie.
2. Doorvragen ( verduidelijken)
3 Gevoelsvragen
4 Samenvattingsvragen

Vb:

1. Heb je wel eens drugs gebruikt?( antwoord: Een keer voor de lol)
2. Wat is daar nu voor lolligs aan?
3. Hoe voelde je erna?
4. Dus jij zegt nu dat......?

VOORBEELD INTERVIEW CARRY SLEE

18 augustus 2009 | De negentienjarige Bo begrijpt er helemaal niets van als haar vriend Joep ineens een punt achter hun relatie zet. Als haar ergste woede is gezakt, vraagt ze zich af waarom hij haar heeft gedumpt en aangespoord door haar vriendin Anouk gaat ze hem zoeken. Joep blijkt echter spoorloos verdwenen.

Met Bangkok Boy schrijft Carry Slee haar eerste roman voor 16 jaar en ouder. Een verhaal waarin verlies, hoop, vergeving, liefde, trouw, maar vooral de weg naar volwassenheid met een virtuoze pen wordt beschreven. In een kort interview sprak ik met Carry Slee over haar nieuwste roman, de thema’s die ze in Bangkok Boy bespreekt, haar manier van schrijven en natuurlijk de uitdaging om voor een nieuwe leeftijdscategorie een roman te schrijven.

 

Dit is de eerste keer dat je een boek schrijft voor jongvolwassenen (16+). Hoe kwam je op het idee om dit te proberen en waarin verschilt het schrijven tussen deze twee leeftijdscategorieën?

Normaal schrijf ik voor 12+ of voor volwassenen, een roman voor 16+ had ik nog nooit geschreven, maar het leek mij leuk om juist voor die groep die mijn 12+ boeken waren ontgroeid een roman te schrijven. Veel van mijn fans vroegen hier ook om en nu kunnen ze door lezen als ze dat willen. Ook zocht ik naar een nieuwe uitdaging en 16+ was de enige leeftijdscategorie waar ik nog niets voor had. Uit deze uitdaging is Bangkok Boy voortgekomen. Voorheen was 12+ echt mijn favoriete leeftijd om voor te schrijven, maar nu vind ik 16+ ook erg leuk om te doen, hoewel het zeer verschilt van 12+. Het is een compleet andere leefwereld, er moet echt seks en drugs in en ook de taal die wordt gebruikt is anders. Ook is het erg belangrijk dat je bij deze leeftijd vaart in het verhaal brengt, deze leeftijd heeft dat nodig. Niet teveel uitweiden, want dan haken ze af. Hun wereld is supersnel.

Zou je iets kunnen vertellen over jouw manier van schrijven?

Ik ben een vrij intuïtieve schrijver. Meestal weet ik wel het grote thema, maar hoe het afloopt, nee dat weet ik echt niet. Ik heb wel eens een roman van A tot Z bedacht en ben pas daarna gaan schrijven, maar eerlijk gezegd zijn dit niet de mooiste boeken. Als ik het grote thema weet schrijf ik eerst alles met pen en pas aan het einde ga ik tikken. Elles, mijn partner, leest elke dag en ik lees dan voor. Mijn probleem is dat ik vaak te weinig vertel en door het te delen kom je hier dan achter. Het resultaat is dat het verhaal hierdoor rijker wordt. Uiteindelijk heb ik een half jaar aan het boek gewerkt, wat voor mijn doen lang is. Meestal schrijf ik een boek in ongeveer drie maanden.

Je hebt je voor dit boek moeten verdiepen in de leefwijze, mentaliteit en cultuur van hedendaagse jongeren. In hoeverre verschilt hun leef- en denkwijze van die van jezelf toen je op die leeftijd was?

Er zijn zeker grote verschillen te vinden. Wat mij het meest verbaasde is toch wel dat alles uitgeprobeerd moet worden. Drugs, seks en ga maar door. Jongeren van vandaag willen zelf alles ondervinden. Ook werken ze allemaal, want ze moeten geld uitgeven. Ergens vind ik dat ook wel leuk en denk ik dat het ook goed is om naast de studie te werken. Toen ik opgroeide waren studenten nog arm, die is nu zeker niet meer het geval.

In Bangkok Boy spelen Bo en Joep beiden een hoofdrol, hoewel Bo een meer actieve rol speelt (zij vertelt ons wat) en Joep een meer passieve rol (wij aanschouwen wat er is gebeurd en proberen daarmee zijn eerdere acties/handelen te verklaren). Ook komt de lezer er pas laat achter dat Joep erg ziek is. Waarom heb je gekozen voor deze opzet?

Ik heb heel bewust voor deze opzet gekozen. Door Bo en Joep hun eigen stem en vertelwijze te geven heb ik geprobeerd om de lezer informatie te geven vanuit verschillende perspectieven. In een eerdere versie liet ik de lezer al vroeger in het verhaal weten dat Joep ziek was, maar ik besloot uiteindelijk om dit er toch weer uit te laten. Ik wilde de lezer zelf de mogelijk geven om dit te ontdekken. Ik gaf wel telkens hints, maar in tegenstelling tot volwassen lezers, lezen veel jongeren hier nog overheen en denken dan pas later: ‘Oh ja!’

Ook schroom je niet om in jouw roman zware onderwerpen zoals verlies, eenzaamheid, dood, ziekte en armoede, vermengd met levenslust, liefde, hoop en barmhartigheid te vermengen. Diepgaande thema’s die je op de één of andere manier luchtig hebt benoemd. Hoe ben je eigenlijk tot dit verhaal gekomen?

Ik heb mij allereerst verdiept in de leeftijdsgroep en in het bijzonder wat hen bezighoudt. Dan kom je er al snel achter dat de liefde een grote rol speelt in hun levens en in het bijzonder het verlies hiervan. Daarna kwamen de ideeën vanzelf. Voor dit verhaal in het bijzonder vond ik het te gemakkelijk om de jongen overal de schuld van te geven, dat zou te eenzijdig zijn, maar zeker zijn gebeurd wanneer ik Joep geen eigen stem had gegeven. Wel heb ik eerst alles van Bo geschreven. Ook waren bepaalde thema’s belangrijker dan andere, zoals bijvoorbeeld het thema adoptie. Dit speelde voor mij eigenlijk een bijrol. De ziekte was daarentegen veel belangrijker. Mijn jongste dochter had in haar klas een meisje dat is overleden. Dat was zeer schokkend. Deze emotie vond ik dus heel belangrijk.

Zowel Joep, maar in het bijzonder Bo zijn zeer uitgesproken jongeren. Zijn deze karakters puur fictief of heb je uit voorbeelden kunnen putten?

De karakters zijn zeker fictief, maar ik heb zelf twee dochters, Nadja en Masja en één van mijn dochters zit op de kunstacademie. Natuurlijk geeft dat inspiratie voor de karakters uit Bangkok Boy, maar ik kies voornamelijk wat het leukste is voor het verhaal. Wel ben ik altijd bang dat ik teveel zeur en te weinig meegeef in het verhaal. Wat ik heel belangrijk vind is dat jongeren die eigenlijk niet zo van lezen houden door mijn romans aan het lezen slaan, daarom is het des te belangrijker dat ik mij in hun wereld en manier van praten en leven verdiep. Zodat ze zich kunnen associëren met de karakters in mijn boeken.

Wat heb je met dit verhaal aan de lezer willen meegeven?

Wat ik voornamelijk heb willen meegeven is de liefde, hoe mooi deze is en trouw in het bijzonder. Maar ook de vriendschap, dat je er toch voor elkaar mag zijn, wat er ook gebeurt. Wat ik zelf ook belangrijk vind is het delen en in het bijzonder het niet delen. Hoe is het als je geliefde iets niet met je deelt en hoe ga je daarmee om. Wat roept dit in jezelf op en wat doet het met de persoon die niet kan delen, zoals Joep.

Je schrijft overal heel openlijk over, maar zijn er voor jou ook thema’s die taboe zijn of waarover je nooit zou kunnen schrijven?

Jazeker. Ik zou bijvoorbeeld nooit over oorlog kunnen schrijven. Ik vind dat zo erg, dat ik daar niet eens over durf te schrijven, maar dat is eigenlijk wel het enige. Verder ken ik eigenlijk geen taboes.

Wat kunnen we in de toekomst van jou verwachten?

Momenteel werk ik weer aan een volgend deel van Dat heb ik weer. En daarna ga ik weer een boek voor jongvolwassenen schrijven. Ook zou ik heel graag weer eens iets voor volwassenen willen schrijven, maar eerlijk gezegd heb ik nog geen concreet idee, dus veel kan ik daar nog niet over vertellen.

 

Ingezonden brief

Schrijf een ingezonden brief aan een krant over iets waarover je boos maakt uit het boek, of wat de hoofdpersoon doet.

Kenmerken:

1. Titel geeft meestal het onderwerp aan.

2. De schrijver reageert op iets ( gebeurtenis, artikel, andere brief)

3. De schrijver geeft zijn mening.

4. De schrijver probeert de lezer van zijn gelijk te overtuigen.

5. De naam van de schrijver en meestal zijn woonplaats staan onderaan.

Je moet je natuurlijk wel verdiepen in ingezonden brieven. Zoek er wat op in kranten b.v.: Volkskrant, Telegraaf., Trouw

www.animalfreedom.org/paginas/informatie/schrijftips.html

Nog een voorbeeld:

HET IS NIET DE BEDOELING DAT JE ALLES SNAPT WAT HIERONDER STAAT. HET GAAT OM DE MANIER VAN SCHRIJVEN!!

AMSTERDAM - De laatste tijd begin ik me steeds meer te ergeren aan De Telegraaf, met name aan de rubriek Wat u zegt. Het lijkt wel alsof het de redactie erom te doen is zoveel mogelijk ongenuanceerde, afkeurende reacties uit te lokken op steeds dezelfde thema's: namelijk de Nederlandse overheid, met name de regering, politie en Justitie.

 

De reacties die vervolgens ingezonden worden zijn dertien in een dozijn. Door middel van vaak tenenkrommend taalgebruik (in veel gevallen is de term taalmisbruik beter op zijn plaats) wordt naar hartelust afgegeven op met name overheidsinstanties. Ook allochtonen zijn een geliefd mikpunt. Geregeld wordt dan een enkel voorval genoemd, waaraan een verwrongen wereldbeeld wordt opgehangen. Veel schrijvers worden niet gehinderd door enige kennis van zaken.

Door telkens deze gefrustreerde mensen aan het woord te laten, draagt De Telegraaf bij aan de onverdraagzaamheid die in sommige delen van deze samenleving heerst. De Telegraaf lijkt er niet langer op uit te zijn om objectief nieuws te brengen, maar is bezig selectief berichtjes en brieven te publiceren die, naar de redactie hoopt, veel ergernis zullen wekken en gefrustreerde reacties zullen genereren.

Natuurlijk is het de taak van iedere journalist misstanden in de samenleving aan de kaak te stellen, maar wat u doet, heeft daar zo langzamerhand weinig meer mee te maken. U zou er verstandig aan doen dergelijke populistische uitingen niet langer te faciliteren, want uw website lijkt zo langzamerhand meer op een open forum voor ongeschoolden dan op een objectief nieuwsportaal.

R. J. van Lochem, Zwiep

 

Daarnaast hitst De Telegraaf het niet nadenkende deel der natie ook nog eens op. Zo staat er bij ieder bericht over de politie standaard een foto van een agent die op snelheidsovertredingen aan het controleren is. En als er een bericht in staat over de beroerde economie dan staat er vaak een foto van een schaterlachende Zalm bij. Deze foto's hebben doorgaans een zeer beperkte relatie met het onderwerp, maar dienen louter als olie op het vuur voor notoire zwartkijkers en scherpslijpers.

 

Krantenbericht

Maak van een deel van het verhaal een krantenbericht.

Ook hier moet je natuurlijk op onderzoek hoe een krantenbericht geschreven wordt.

Kenmerken:

1. Kop/ Titel ( soms zelfs 2)

2. Opvallend gedrukte eerste alinia ( inleiding, vaak samenvatting van bericht)

3. Begin plaatsnaam met hoofdletters

4. Naam van verslaggever of persbureau ( ANP/ DPA)

5. Tekst vaak in kolommen

Op deze site kun je hem zelfs op een krant laten lijken: www.bndestemopschool.nl/krantmaken/

Je kunt hier ook een format downloaden: 20081105233436_stadskrant 1.ppt

Bij het boek Afblijven kan er wat over de XTC in de krant komen:
VOORBEELD TELEGRAAF:
Dodelijke XTC-pillen in omloop

NIJMEGEN -  De politie waarschuwt voor XTC-tabletten die gevaarlijker zijn dan normaal, waaraan een 20-jarige Nijmegenaar afgelopen weekend overleed.
De man was onwel geworden door een combinatie van XTC, paddo's en alcohol, meldt Omroep Gelderland.
Uit onderzoek op last van justitie is gebleken dat de XTC-tabletten een veel hogere dosis werkzame stof bevatten dan 'normaal', waardoor ze extra gevaarlijk zijn. Het gaat om blauwe driehoekige pillen met het Mitsubishi-teken (drie diamantjes).

OF:

In het uitgaansleven in Kerkrade zijn gevaarlijke XTC-pillen opgedoken die het middel paramethoxyamfetamine (PMA) bevatten. Afgelopen weekeinde is in Kerkade een jongen overleden na het slikken van meerdere pillen, in combinatie met alcohol.

Mogelijk was hierbij spraken van pillen met de stof PMA, aldus donderdag het Trimbos-instituut en het ministerie van Volksgezondheid.

Eerder doken de gevaarlijke pillen op in Eindhoven. PMA heeft een vertragende werking waardoor mensen geneigd zijn sneller een nieuwe pil te slikken en zo uiteindelijk veel meer binnenkrijgen.

Een te hoge dosering kan leiden tot een (plotselinge) verhoging van de bloeddruk, een snelle hartslag en verhoging van de lichaamstemperatuur. In ernstige gevallen kan iemand buiten bewustzijn raken of last krijgen van ademhalingsproblemen en een verdere stijging van de lichaamstemperatuur (oververhitting). Uiteindelijk kan dit leiden tot de dood.

In Nederland werd het middel al enkele malen eerder gesignaleerd, zoals recentelijk in Eindhoven. De betreffende pil is crêmekleurig met donkere en lichte spikkels en heeft het Superman-logo. Overigens kunnen ook pillen met andere logo's PMA bevatten.

Het Trimbos-instituut heeft in overleg met het ministerie van Volksgezondheid en de Inspectie voor de Gezondheidszorg een aantal maatregelen genomen volgens het protocol dat voor dit soort situaties geldt. Zo zijn jongeren in het uitgaanscircuit van Eindhoven gewaarschuwd voor de risicovolle pillen.

Lokaal zijn flyers verspreid waarin het uitgaanspubliek werd gewaarschuwd voor de gevaarlijke pil. Ook in Kerkrade zullen volgens het ministerie de noodzakelijke maatregelen worden genomen.

 

Hoe schrijf je een krantenartikel?
De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.

Sensatie artikel

Schrijf een sensatie artikel voor Prive of Hitkrant waarin je ingaat op de relatie tussen twee hoofdpersonen in het boek.

Het mag dus verzonnen zijn. Je moet wel weer eerst kijken hoe zo'n verhaal geschreven wordt.

Bij een artikel kan een schrijver drie dingen willen.

1. De lezer informeren ( de lezer moet iets weten)

2. De lezer overtuigen ( de lezer moet dezelfde mening krijgen als de schrijver.)

3. De lezer tot handelen aansporen ( overhalen om iets te doen)

De meeste tijdschriftartikelen willen je ook vermaken!!

 

Lieke van Lexmond wil nog geen man

AMSTERDAM -  Lieke van Lexmond heeft voorlopig geen behoefte aan een nieuwe relatie.
 
Foto: AB BLAUW

"Ik ben genoeg opwinding in mijn leven", vertelt Lieke, die het nieuwe programma The Ultimate Dance Battle gaat presenteren, in Grazia. "Mijn focus ligt momenteel volledig bij mijn werk. Dat is lekker, want ik heb helemaal geen zin in afleiding."

In haar vrije tijd gaat de brunette het liefst uit eten met vriendinnen of op bezoek bij haar familie en twee kleine neefjes. "Ook probeer ik mezelf zoveel mogelijk in acht te nemen door fit te blijven en goed te eten."

Lieke is een tijdlang samen geweest met acteur Mark van Eeuwen. In september liep haar relatie met miljonair Jeroen Kool op de klippen.

Yolanthe Sneijder mist haar moeder

AMSTERDAM - Yolanthe's carrière gaat als een speer en in Milaan heeft de vrouw van Wesley Sneijder het prima naar haar zin. Toch heeft ze te kampen met een groot gemis.
 

Yolanthe mist haar moeder Ricarda die in Nederland woont, enorm. "Ik mis haar heel erg, daar ben ik eerlijk in", vertelt ze in weekblad Weekend. "Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat ben ik eigenlijk aan het werk en mijn moeder zie ik daardoor bijna nooit meer."

Ook vertelt Yolanthe, die dolgraag kinderen wil met manlief Wesley, dat ze het prima kan vinden met het zoontje van Wesley. Met Jessy (4) bakt ze koekjes en gaat ze naar voetbalwedstrijden. "Ik geniet intens van dat soort dingen samen. We zijn dan een echt warm gezinnetje."

 

Dag te gast bij...

Schrijf een artikel voor de Prive of Hitkrant met de titel: Een dag te gast bij...( naam van de schrijver of persoon uit het boek)

Je moet natuurlijk wel dingen uit het boek terug laten komen!!

https://www.forresult.nl/i/geheim-van-een-sensationele-tekst

Ander einde

Bedenk een ander einde voor het boek.

Zorg ervoor dat het wel echt anders wordt.

Vertel ook waarom je dit zo gedaan hebt!!

Vertel in kort ook echte einde voor verschil.

Presentatie

Je mag bij presentatie powerpoint gebruiken. Dit hoeft niet. Zet voor jezelf wel punten op papier.

Kijk hoe je de rolverdeling doet. Iemand die moeite heeft met presenteren kan beter andere taak krijgen, of kleine rol.

Maak contact met de klas, lees niet alles voor.

Vertel erbij waarom je dingen zo gedaan hebt, wat makkelijk ging/ moeilijk was etc. Daarbij laat je dingen van je werk zien en haal je hier stukken uit naar voren. Hoeveel ligt eraan hoeveel de klasgenoten zelf al kunnen zien.

Help elkaar, je doet het met elkaar. Laat elkaar dus niet in de kou staan.

 

 

Taalverzorging Perron 1

Wat moet ik weten na dit Peron?

Je leert:

  • over klinkers, medeklinkers en tweeklanken;

  • wat open en gesloten lettergrepen zijn;

  • wat een zin is;

  • welke leestekens er zijn;

  • wanneer je hoofdletters gebruikt.

Extra opdrachten over

De volgende onderwerpen komen aan bod:

  • Klinkers, medeklinkers en tweeklanken

  • Lettergrepen en het afbreken van woorden

  • Over lettergrepen en klanken

  • Los of vast

  • Een zin en zijn leestekens

  • De hoofdletter

 

Toetsen

Over dit Perron krijg je een :

SO Kinkers/ medeklinkers/ open/ gesloten lettergrepen

Moduletoets

Dictee

 

Klinkers en medeklinkers

Klinkers, medeklinkers en tweeklanken

In de meeste talen, ook in het Nederlands, zijn woorden opgebouwd uit klinkers en medeklinkers.
Klinkers en medeklinkers zijn klanken: je hoort ze. Zodra je een klank op papier zet, wordt deze klank een letter.
Er zijn in het Nederlands zes klinkers: a / e / i / o / u / y.

Medeklinkers zijn klanken die alleen maar duidelijk klinken als je er een klinker bij zet. Probeer maar eens alleen een b uit te spreken. Dat lukt haast niet.
Als een klank geen klinker is, noemen we hem een medeklinker: b / c / d / f / g / h / j / k / l / m / n / p / q / r / s / t / v / w / x / z.

De letter y kan zowel klinker als medeklinker zijn! Vergelijk de volgende woorden maar met elkaar: Ymie en yoghurt.
Als de y klinkt als een j, dan is het een medeklinker. Klinkt de y als een i? Dan is het een klinker!

Het Nederlands kent ook zogenaamde tweeklanken. Dat zijn klanken waarbij de beginklank overgaat in een andere klank. De klanken zoals au en ei noemen we tweeklanken.
 

Lettergrepen en het afbreken van woorden

Woorden bestaan uit medeklinkers, tweeklanken en/of klinkers. Je kunt woorden ook in grotere delen verdelen. Zo’n deel noem je een lettergreep: let–ter–greep. Je kunt heel eenvoudig en geluidloos uitzoeken uit hoeveel lettergrepen een woord bestaat: leg je hand onder je kin en spreek het woord geluidloos uit. Telkens als je kin naar beneden gaat, heb je te maken met een lettergreep. Probeer het maar eens met de volgende woorden: lettergrepen (4), computerspellen (5), vrachtwagenrijbewijs (6).
Kijk even naar het voorbeeld:
Morgen moet ik een belangrijke voetbalwedstrijd spelen.
een belangrijke voet
balwedstrijd spelen.
belangrijke voetbalwed
strijd spelen.

Het is belangrijk dat je een woord in lettergrepen kunt verdelen. Soms moet je namelijk een woord aan het einde van de zin afbreken en dat mag alleen aan het einde van een lettergreep. Onthoud dat je een tweeklank niet verdelen mag, die letters blijven altijd bij elkaar staan!
In kranten en tijdschriften zie je steeds vaker fouten als het om het afbreken van woorden gaat. Misschien komt dat, omdat de computer de regels niet kent :). Leer jij de regels daarom goed!

Extra oefenen

Extra oefenen

Je kunt het nog eens nalezen op deze site:

http://www.braint.nl/taalgids/spelling/klinker-en-medeklinker.html

 

Je kunt nog eens extra oefenen op deze site:

 

http://cambiumned.nl/hpaueijck.htm

 

Taalverzorging Perron 2

Persoonsvorm

Uitleg

Een persoonsvorm is de meest voorkomende werkwoordsvorm. Het is ook een bijzondere werkwoordsvorm, want hij kan verschillende vormen hebben. Hij lijkt wel een beetje op een kameleon: hij past zich altijd aan zijn omgeving aan.

Ik fiets hard. Ik fietste hard.
Jij fietst hard. Jan fietste hard
Wij fietsen hard. Johan en Marijke fietsten hard.


Er zijn drie verschillende manieren om de persoonsvorm in een zin te zoeken.
We nemen als voorbeeldzin: Mijn broer vindt stratego een leuk spel.

  1. Maak de zin vragend. Het werkwoord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.
    Voorbeeld: Vindt mijn broer stratego een leuk spel?
    Deze manier noemen we de vraagproef.
  2. Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
    Voorbeeld: Mijn broer vond stratego een leuk spel.
    Deze manier noemen we de tijdproef.
  3. Verander het onderwerp van enkelvoud naar meervoud of andersom. Het werkwoord dat mee verandert is de persoonsvorm. Let op: er veranderen meer woorden.
    Voorbeeld: Mijn broers vinden stratego een leuk spel.
    Deze manier noemen we de getalproef.


Met welk woord uit de zin Mijn broer vindt stratego een leuk spel is telkens iets gebeurd? Met het woord vindt. Daarom is vindt in de voorbeeldzin de persoonsvorm.

Let op! Soms staat de zin al in de vragende vorm en dan staat toch de persoonsvorm niet vooraan. Dat zijn zinnen met vraagwoorden zoals wie en wanneer. In die zinnen staat de persoonsvorm meestal direct achter dat vraagwoord.
Bijvoorbeeld:

Wie kan er niet tegen zijn verlies?
Wanneer zit jij op Facebook?

Zinsdelen verdelen

Uitleg

Elke zin bestaat uit een aantal zinsdelen. Als je de woorden van een zin gaat verplaatsen, zie je dat een aantal woorden toch telkens bij elkaar blijft staan. Woorden die in de zin bij elkaar blijven staan, zijn samen één zinsdeel. Natuurlijk moet de zin wel een goede zin blijven. En de betekenis van de zin mag niet veranderen! Kijk naar het voorbeeld:

Op kerstavond spelen mijn broers een spelletje monopoly.

Mijn broers spelen op kerstavond een spelletje monopoly.

Een spelletje monopoly spelen mijn broers op kerstavond.

Je ziet dat sommige woorden telkens bij elkaar blijven staan. Die woorden zijn samen een zinsdeel. Deze zin bestaat dus uit vier zinsdelen:
Op kerstavond / spelen / mijn broers / een spelletje monopoly.

Om aan te geven dat woorden samen één zinsdeel zijn, zet je achter het zinsdeel een schuine streep.
 
Je weet nu dat elke zin is opgebouwd uit zinsdelen. In deze theorie leer je hoe je zelf stapsgewijs een zin in zinsdelen kunt verdelen. Je moet daarvoor eerst de volgende regel van de Nederlandse grammatica leren:
In een gewone (niet–vragende) Nederlandse zin is de persoonsvorm het tweede zinsdeel.
Dat betekent dat alle woorden die vóór de persoonsvorm staan samen het eerste zinsdeel zijn.
Bijvoorbeeld:
Mijn oudste broer speelt elke dag met K’nex.

Stap 1 Zoek de persoonsvorm.
zinsdeel 2 = speelt

Stap 2 Wat is het eerste zinsdeel?
zinsdeel 1 = Mijn oudste broer
Als je de persoonsvorm in een zin hebt gevonden, heb je dus meteen al twee zinsdelen te pakken.

Stap 3 Zet het woord dat direct achter de persoonsvorm staat, vooraan in je zin en maak de zin af.
Elke …
Elke dag speelt mijn oudste broer met K’nex.
De woorden die nu vóór de persoonsvorm staan, vormen weer samen een zinsdeel:
zinsdeel 3 = elke dag
Je doet dit net zo lang totdat je alle zinsdelen hebt gevonden!

Stap 4
Met …
Met K’nex speelt mijn oudste broer elke dag.
De woorden die nu vóór de persoonsvorm staan, vormen weer samen een zinsdeel:
zinsdeel 4 = met K’nex

De zinsdelen zijn dus: Mijn oudste broer / speelt / elke dag / met K’nex

Onderwerp

Aan het begin van dit perron heb je drie manieren geleerd om de persoonsvorm te vinden. Eén van die manieren was de getalproef. Bij de getalproef heb je gemerkt dat er altijd één zinsdeel met de per–soonsvorm meeverandert. Dat zinsdeel is het onderwerp.
Je ziet dan dat de persoonsvorm en het onderwerp bij elkaar horen: als de persoonsvorm in het enkelvoud staat, staat ook het onderwerp in het enkelvoud. Als de persoonsvorm in het meervoud staat, staat ook het onderwerp in het meervoud.
Dus als je het onderwerp moet zoeken, zet je de persoonsvorm in het meervoud (of enkelvoud). Het zinsdeel dat mee verandert, is het onderwerp.
Bijvoorbeeld:
De jongen / zet / de pion / op het derde vak.
De jongens / zetten / de pion / op het derde vak.
In de eerste zin is De jongen het onderwerp, in de tweede zin is De jongens het onderwerp.

Je kunt het onderwerp ook vinden door de vraag: Wie/wat + persoonsvorm? te stellen. Het antwoord op die vraag is het onderwerp.
Bijvoorbeeld:
Mijn zusje speelt vaak ganzenbord.
Wie speelt? Mijn zusje speelt.
Mijn zusje = het onderwerp.

Werk Woordelijk Gezegde WWG

Het werkwoordelijk gezegde is het volgende zinsdeel dat we benoemen. Een werkwoordelijk gezegde bestaat uit één of meer werkwoorden die samen aangeven dat iets of iemand iets doet. De persoonsvorm hoort altijd bij het werkwoordelijk gezegde.
In een enkelvoudige zin staat één persoonsvorm. In een samengestelde zin kunnen meer persoonsvormen staan en dus ook meer gezegdes.

Bijvoorbeeld:

Mijn broer vindt mahjong een leuk spel.
Mijn broer / vindt / mahjong / een leuk spel.
vindt = persoonsvorm
En omdat in deze zin maar één werkwoord staat:
vindt = werkwoordelijk gezegde.

Wij hebben dit weekend Twister gespeeld.
Wij / hebben / dit weekend / Twister / gespeeld.
hebben = persoonsvorm
En omdat in deze zin nóg een werkwoord staat:
hebben gespeeld = werkwoordelijk gezegde

Volgende week willen we gezellig gaan kaarten.
Volgende week / willen / we / gezellig / gaan kaarten.
willen = persoonsvorm
En omdat in deze zin nóg twee werkwoorden staan:
willen gaan kaarten = werkwoordelijk gezegde
 
Let op!
Het Nederlands kent werkwoorden die zich kunnen splitsen. Die stukjes horen dan allebei bij het werkwoordelijk gezegde. Bijvoorbeeld:
Mijn broer/ neemt / zijn schaakbord / mee. (van: meenemen)
werkwoordelijk gezegde: neemt mee.
Ik / houd / de dobbelsteen / stevig / vast. (van: vasthouden)
werkwoordelijk gezegde: houd vast.
 
Soms staat het woordje te voor een werkwoord. Dan hoort dat woordje te ook bij het werkwoordelijk gezegde. Bijvoorbeeld:
Mijn moeder/ probeert / met het spel / altijd / te winnen.
probeert te winnen = werkwoordelijk gezegde

We gebruiken in deze module verder de afkorting wwg.

Extra oefenen

Taalverzorging Perron 3

Taalverzorging Perron 4

Fictie

Schrijfvaardigheid

Schooltaalwoorden

Boekverslag

LessonUp les

 

Twee LessonUp lessen:

Een eenvoudige:

en

een interactieve:

Hoe maak je een boekverslag?

Hoe maak je een boekverslag?

Klik op de afbeelding of op de link.

 

Hoe maak je een boekverslag?

Zoek een boek

Hier een paar leuke sites als je geen leuk boek weet:

www.boekenzoeker.org/

www.leesplein.nl/

www.jongejury.nl/home/

www.pluizuit.be/

www.boekenjeugdgids.nl/

 

 

Extra informatie

Ontmasker jij deze boeken?

Woordenboek

Debatteren

Extra lezen

Nieuwsbegrip