
De methode is opgebouwd uit verschillende Perrons
Elk Perron is op dezelfde manier opgebouwd.
1. Na een inleidende opdracht wordt een stukje theorie gegeven. Deze theorie is herkenbaar in een geel vlak geplaatst.
2. Direct aansluitend volgen opdrachten waarin de theorie samengevat en geoefend wordt. Soms wordt bij de theorie een tip gegeven. Ook die tip staat in een geel vlak. De theorie die behandeld is, komt regelmatig terug. Op die manier leren de leer je de theorie in de praktijk toe te passen. Het is ook belangrijk dat je bepaalde regels uit hun hoofd leert.
De bronnen die gebruikt moeten worden staan in een blauw vlak.
Tegen het einde van elk perron komt een aantal moeilijk te spellen woorden aan de orde. Die moeten de leerlingen leren te schrijven. ( dictee voor cijfer)
Daarna komen drie herhalingsopdrachten.
Elk perron sluit af met de opdracht Beoordeel je niveau waarin de leerling zelf kan kijken hoe ver hij/zij is met de verschillende onderdelen. Je zegt hier dus zelf wat er moeilijk ging!!
Hierna:
Zelftest en extra oefenmateriaal
Bij de perrons zijn zelftests en extra oefenmateriaal beschikbaar. Deze zijn voor de voorbereiding op een toets. Je kan jezelf zo controleren.
Als je de zelftest onvoldoende maakt: kan je extra oefenen met het onderwerp voor je verder gaat met het volgende onderdeel. In de zelftest staat steeds een percentage aangegeven. Ik kan natuurlijk ook aangeven wat je volgens mij zou moeten scoren.
Is de score nog onvoldoende? Dan kan je verder oefenen met het onderwerp. Daarbij krijgt je ook de theorie nog een keer aangeboden. Dit oefenen kan allemaal digitaal plaatsvinden.
KOM OOK VRAGEN!!
Was de zelftoets goed gedaan?
Wanneer je niet extra hoeft te oefenen met de lesstof, is het mogelijk andere opdrachten te maken.
In het onderdeel Overstappen staan zulke uitdagende opdrachten . Het gaat hier om opdrachten die met verschillende onderdelen van de Nederlandse taal te maken hebben.