Je gaat maken van Perron 2 Zakelijk Lezen: Leesvaardigheid Opdracht 5 t/m 12
Tekstdoelen en doelgroepen.
Tekstdoelen: informeren, amuseren en activeren
Een schrijver maakt een tekst met een bedoeling: het tekstdoel.
Er zijn vijf tekstdoelen. Op dit perron leer je er drie. De andere twee komen op perron 3 aan de beurt.
Informeren
Als een tekst het tekstdoel informeren heeft, wil de schrijver de lezer informatie geven. Dat kan over van alles gaan: over bijvoorbeeld de verkiezingen, een natuurramp, de Franse Revolutie of over hoe je een wratje behandelt. In een informatieve tekst staan veel feiten. Een feit is een stukje informatie dat je kunt controleren. Zo weet je zeker dat het waar is.
Teksten die vooral informeren als tekstdoel hebben, zijn: het nieuwsbericht, schoolboeken en de informatiefolder. Op dit perron krijg je meer informatie over de tekstsoort schoolboeken.
Amuseren
Heeft een tekst het tekstdoel amuseren, dan wil de schrijver dat jij plezier beleeft aan het lezen. Een ander woord voor amuseren is vermaken.
Teksten die vooral amuseren zijn: leesboeken, verhalen in tijdschriften, strips en moppen.
Activeren
Heeft een tekst het tekstdoel activeren, dan wil de schrijver dat je iets doet. De schrijver wil je activeren om bijvoorbeeld die nieuwe shampoo te kopen of om geld te storten voor bedreigde dieren.
Activerende teksten zijn: reclamefolders en advertenties. Op dit perron krijg je meer informatie over deze tekstsoorten.
Doelgroepen
Iedere tekst is voor een bepaald publiek bedoeld. Dit noem je de doelgroep van de tekst. Er zijn heel veel verschillende doelgroepen. Een paar voorbeelden: kleuters, jongeren, volwassenen, mannen, vrouwen, brugklasleerlingen, leerlingen uit de examenklas, meisjes die van paarden houden of jongens die van voetbal houden.
Je komt op verschillende manieren achter de doelgroep van een tekst:
Let op het taalgebruik in de tekst
Teksten voor jonge kinderen zijn heel anders dan teksten voor jongeren of volwassenen. In teksten voor jongeren en volwassenen staan meestal langere zinnen en moeilijker woorden.
Kijk naar het uiterlijk van de tekst
Teksten voor kleine kinderen hebben vaak veel plaatjes en weinig tekst. Teksten voor jongeren zien er vaak kleurrijk uit en hebben opvallende lettertypes. Teksten voor volwassenen zijn vaak strak van uiterlijk: veel tekst en weinig kleur. Ook hebben ze minder afbeeldingen.
Let op het onderwerp van de tekst
Voor de ene doelgroep is het onderwerp heel interessant, voor de andere helemaal niet. Neem bijvoorbeeld de advertentie voor antirooshampoo. Als je geen roos hebt, is de tekst voor jou niet interessant.