Perron 1 Opbouw tekst en verkennend lezen

Opdracht

Maken op de site van Emma. eisma vraag 1 t/m 4.

Uitleg en opbouw van een tekst

In tijdschriften, kranten of schoolboeken zie je korte en langere teksten. Soms is een tekst maar één zin; soms een hele bladzijde of langer. Langere teksten hebben een titel, een inleiding en tussenkopjes. In deze module lees je ook verschillende teksten. Aan de bronvermelding kun je zien waar deze teksten vandaan komen. Al deze dingen helpen je een tekst makkelijker en beter te lezen. Maar eerst lees je over een paar basisdingen.
Een tekst bestaat uit zinnen. Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt, vraagteken of uitroepteken. Een zin kan over meerdere regels doorlopen. In de voorbeeldtekst zie je dat aan de gekleurde zin. Die is langer dan één regel. In de voorbeeldtekst zie je verschillende andere dingen die je in de meeste teksten kunt lezen. Let goed op bij de opdrachten in deze module. Soms moet je een bepaalde regel opzoeken voor het antwoord en soms een zin. Het is belangrijk dat je dit verschil weet.

Alinea’s en tussenkopjes
Een langere tekst is meestal ingedeeld in verschillende stukjes: alinea’s. Door een tekst in alinea’s in te delen wordt de tekst overzichtelijker en duidelijker. De tekst van een alinea hoort bij elkaar. Als de schrijver van de tekst over een ander onderwerp begint, krijg je een nieuwe alinea.

Een alinea kan op verschillende manieren beginnen. In de voorbeeldtekst zie je van alle drie manieren een voorbeeld:

Om een tekst nog overzichtelijker te maken, maakt een schrijver gebruik van tussenkopjes. Dat zijn dikgedrukte titels boven een of meer alinea’s. De tussenkopjes vertellen de lezer waar het volgende tekstgedeelte over gaat. Vooral bij lange teksten zijn ze handig. In korte teksten staan meestal geen of weinig tussenkopjes.

Zie je dit *-teken achter een woord staan, dan komt het woord in een opdracht terug.

Uitleg verkennend lezen

Een leesstrategie is een manier waarop je een tekst leest. Je leesmanier is afhankelijk van wat je wilt met de tekst. Als je vragen over een tekst moet beantwoorden, lees je anders dan wanneer je de tekst moet onthouden. Op de komende perrons leer je de verschillende leesstrategieën. Je leert ook wanneer je ze het beste kunt gebruiken.
Op dít perron leer je in twee theorieblokken meer over de leesstrategieën verkennend lezen en globaal lezen.

Leesstrategie: verkennend lezen

De leesstrategie verkennend lezen gebruik je als je wilt weten waar een tekst over gaat. Bij deze leesmanier lees je de tekst nog niet. Je bekijkt de tekst alleen en let daarbij op: Bekijk ook de bron om te weten wat voor tekstsoort het is. De bron is de plaats waar de informatie vandaan komt. Je vindt de bron meestal onder de tekst. Bijvoorbeeld: www.nos.nl of de Volkskrant, 13 februari 2013.

Bij een nieuwe tekst begin je altijd met verkennend lezen. Zo kom je snel te weten waar een tekst over gaat. Je kunt er dan ook achter komen of de tekst geschikt is voor jouw doel.

Na het verkennend lezen van de tekst, stel je jezelf de volgende vragen:
  1. Waarom moet ik deze tekst lezen, wat moet ik met de informatie doen?
  2. Hoe kan ik het lezen van deze tekst dus het beste aanpakken?

Lees Voorbeeldtekst.

https://youtu.be/4aQxW6BWFZQ

Extra uitleg

Wil je het nog eens op een andere manier lezen:

 

http://www.ned-extra.nl/schrijfdossier/tekstopbouw.html