Havo biologie: wat moet je weten

Havo biologie: wat moet je weten

Belangrijke begrippen tijdens jouw examen

Op deze pagina bieden we een overzicht van de begrippen die je moet kennen voor jouw examen. Weet je waar deze begrippen over gaan, herken je ze én kun je ze toepassen in een specifieke context? Dan ben je al een heel eind op de goede weg. De precieze leerdoelen voor dit vak staan in de syllabus.

Domein B Zelfregulatie

Als je alle examenstof hebt geleerd kun je:

  • met behulp van de concepten homeostase, transport, assimilatie en dissimilatie ten minste in contexten op het gebied van gezondheid en voeding verklaren
  • met behulp van de concepten orgaan, fotosynthese, ademhaling, vertering, uitscheiding en transport ten minste in contexten op het gebied van gezondheid en voedselproductie benoemen
  • met behulp van de concepten homeostase, hormonale regulatie en neurale regulatie ten minste in contexten op het gebied van sport en voeding verklaren op welke wijze eukaryoten zichzelf reguleren
  • met behulp van het concept afweer ten minste in contexten op het gebied van gezondheidszorg en voedselproductie benoemen op welke wijze eukaryoten zich te weer stellen tegen andere organismen, virussen en allergenen
  • met behulp van de concepten orgaan, waarneming en neurale regulatie ten minste in contexten op het gebied van gezondheid en sport verklaren op welke wijze organismen waarnemen.
  • met behulp van de concepten energiestroom, kringloop, dynamiek en evenwicht ten minste in contexten op het gebied van duurzaamheid verklaren op welke wijze ecosystemen zichzelf reguleren

 

De onderwerpen en begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:

Onderwerpen en begrippen

Dit weet ik

prokaryoot, eukaryoot,  virus, bacterie, plasmide, celkern, chromosoom, celwand, celmembraan, vacuole, celplasma, mitochondrie, (ruw) endoplasmatisch reticulum, golgi-systeem, plastiden, lysosoom, ribosoom, bladgroenkorrel, bladgroen, trilharen, terugkoppeling, receptoreiwit, dynamisch evenwicht

 

diffusie, osmose, semi-permeabel membraan, selectief permeabel, receptoreiwit, ionentransport, isotonisch, hypotonisch, hypertonisch, plasmolyse, turgor, osmotische druk, osmotische waarde, actief transport, passief transport, endo- en exocytose, celplasmastroming

 

autotroof, heterotroof, fotosynthese, bladgroenkorrel, verbranding, aeroob, anaeroob, gisting, alcohol, melkzuur, ADP en ATP, bouwstoffen, brandstoffen, reservestoffen, enzymen, fosfolipiden, tussencelstof, koolhydraten (mono-, di- en polysachariden, zetmeel, glycogeen, cellulose), vet (vetzuren en glycerol), eiwit, aminozuren, DNA, recombinant-DNA, pH

 

hart, hartkleppen, slagader, ader, haarvat, lymfesysteem, hout- en bastvaten, wortelharen longen, luchtpijp, bronchiën, longblaasjes, huidmondjes, slokdarm, maag, twaalfvingerige darm, alvleesklier, lever, galblaas, dunne darm, dikke darm, endeldarm, nieren, niereenheid, zweetklieren

 

autotroof, heterotroof, (an)organische stoffen, bladgroenkorrels, netto fotosynthesereactie, voortgezette assimilatie, beperkende factor

 

gaswisseling, ventilatiebewegingen, longcapaciteit, vitale capaciteit, dode ruimte, diffusie, CO2- en O2-concentratie, dissimilatie, assimilatie, beperkende factor

 

mechanische en chemische vertering, darmperistaltiek, voedingsstoffen, verteringssappen, gal, verteringsenzymen voor koolhydraten, eiwitten en vetten, vitamines, pH, temperatuur, verteringsproducten, emulgeren, resorptie, darmbacteriën, essentieel/niet-essentieel

 

waterhuishouding, ultrafiltratie, reabsorptie/terugresorptie, ADH, ureum, urine, gal, zweet

 

grote en kleine bloedsomloop, bloedplasma, weefselvloeistof, lymfe, beenmerg, bloedsamenstelling, rode bloedcellen, hemoglobine, witte bloedcellen, bloedplaatjes, hartslagfrequentie, slagvolume, sinusknoop, bloeddruk, bovendruk, onderdruk, zuurstof- en koolstofdioxidetransport, voedings- en afvalstoffen, bloedstolling, cholesterol, worteldruk, verdamping

 

zenuw-zintuigstelsel, hormoonstelsel, receptoren, inwendig en uitwendig milieu, regelkring, positieve en negatieve terugkoppeling, dynamisch evenwicht, osmotische waarde, pH, temperatuur, CO2- en O2-concentratie, glucoseconcentratie, osmotische waarde

 

hormoonklieren, hypothalamus, hypofyse, schildklier, nieren, bijnieren, eierstokken, teelballen, eilandjes van Langerhans, exocrien, endocrien, doelwitorganen, hormoonreceptor, hormoonconcentratie, insuline, glucagon, adrenaline, schildklierhormoon, EPO

 

centraal zenuwstelsel, perifeer zenuwstelsel, grote en kleine hersenen, hersenschors, centra in de hersenschors, hersenstam, ruggenmerg, autonoom (vegetatief) zenuwstelsel en animaal zenuwstelsel, gevoels-, schakel- en bewegingszenuwcellen, cellen van Schwann, myelineschede, synaps, impulsgeleiding, sprongsgewijze geleiding, reflexboog, neurotransmitter, prikkels, temperatuur-, licht-, tast- en pijnreceptoren

 

huid en slijmvliezen, bloed, lymfe, milt, lymfeknopen, macrofagen, T-helpercel, cytotoxische T-cel, B-cel, plasmacel, geheugencel, mestcel, antigenen en antistoffen, lichaamseigen, lichaamsvreemd, receptor,  natuurlijke en kunstmatige immuniteit, actieve en passieve immuniteit, vaccinatie, transplantatie, bloedtransfusie, AB0-systeem, resusfactor, donor en acceptor, mechanische en chemische afweer van planten

 

centraal zenuwstelsel, perifeer zenuwstelsel, grote en kleine hersenen, centra voor gevoel, beweging, en voor zien in de hersenschors, hersenstam, ruggenmerg, optisch chiasma, gevoels-, schakel- en bewegingszenuwcellen, impulsgeleiding, reflexboog, pupil,  netvlies, staafjes, kegeltjes, gele vlek, blinde vlek, adequate prikkel, mechanische, chemische, licht-, temperatuur-, tast- en pijnreceptoren

 

visuele centra in de hersenschors, optisch chiasma, gevoels-, schakel- en bewegingszenuwcellen, reflexboog, pupil, lens, lenswerking, bijziend, verziend, accommodatie, adequate prikkel,  drempelwaarde

 

impulsgeleiding, synaps, neurotransmitter, Na+-kanaal, reflexboog, reactiesnelheid, adequate prikkels, drempelwaarde homeostase

 

producent, consument, reducent, trofisch niveau, autotroof, heterotroof, (an)organische stof, fossiele brandstof, biobrandstof, biomassa, energiebesparing

 

fotosynthese, dissimilatie, (an)organische stof, (de)nitrificatie, ammonificatie, stikstofbinding, uitspoeling, eutrofiering, biomassa, broeikaseffect, recyclen, biodiversiteit

 

habitat, geboorte, sterfte, migratie, exoot

 

Domein C Zelforganisatie

Als je alle examenstof hebt geleerd kun je:

herkennen dat biologische eenheden nieuwe eigenschappen hebben vergeleken met de biologische eenheden van een niveau lager.

 

De onderwerpen en begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:

Onderwerpen en begrippen

Dit weet ik

Chromosoom, gen, DNA, RNA, eiwit, fenotype, genetische code, startcodon, stopcodon, niet-coderend DNA

 

Genoom, stamcellen, celtype, tussencelstof

 

Domein D Interactie

Als je alle examenstof hebt geleerd kun je:

  • beschrijven dat een biologische eenheid van elk organisatieniveau voortdurend in interactie is met de omgeving, waaronder andere biologische eenheden.
  • voor de effecten van veranderingen in een biologische eenheid de multicausaliteit benoemen.
  • redeneringen hanteren waaruit de complexiteit blijkt van relaties in en tussen biologische eenheden en van biologische eenheden met hun abiotisch milieu.

 

De onderwerpen en begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:

Onderwerpen en begrippen

Dit weet ik

trofische niveaus, predatie, vraat, signaalstoffen, symbiose, parasitisme, mutualisme, commensalisme

 

beperkende factor, tolerantie, optimum, persistent, biologisch afbreekbaar, energiebesparing

 

accumulatie, persistent, resistent  

Domein E Reproductie

Als je alle examenstof hebt geleerd kun je:

verbanden leggen tussen replicatie die plaatsvindt op de verschillende organisatieniveaus.

 

De onderwerpen en begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:

Onderwerpen en begrippen

Dit weet ik

genoom, chromosoom, autosomen, geslachtschromosomen, genotype, fenotype, allel, gen, monohybride kruising, (onvolledig) dominant, recessief, intermediair, multipele allelen, lethale factor, stamboom, gekoppelde genen, epigenetica

 

Domein F Evolutie

Als je alle examenstof hebt geleerd kun je:

  • beschrijven en uitleggen hoe diversiteit van leven ontstaan is.
  • beschrijven en uitleggen dat het bestaan van de universele genetische code opgevat wordt als een natuurwetenschappelijk argument voor een gemeenschappelijke oorsprong en verwantschap van al het leven.
  • beschrijven en uitleggen wat de rol is van adaptaties in biologische eenheden.
  • beschrijven hoe de evolutietheorie tot stand gekomen is. Ook kun je de wisselwerking tussen de evolutietheorie en wetenschap, maatschappij en levensovertuiging toelichten.

 

De onderwerpen en begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:

Onderwerpen en begrippen

Dit weet ik

DNA, genetische code, genotype, fenotype

 

chromosoom, mutagene stof, mutagene straling, puntmutatie, genoommutatie, gen, allel

 

meiose, homologe chromosomen, autosomen, geslachtschromosomen, karyotype, genoom,  gekoppelde genen

 

mutatie, recombinatie, fenotype, genotype, genenpoel/genepool, genetische modificatie, transgeen

 

populatie, genotype, fenotype

 

natuurlijke selectie, genetic drift

 

adaptatie, fitness, selectiedruk, soort, kunstmatige selectie, verdeling

 

soort, geslacht, stamboom, homologie, analogie, kenmerk, reproductieve isolatie

 

  • Het arrangement Havo biologie: wat moet je weten is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2023-12-29 16:34:51
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Wat moet je weten voor het centraal eindexamen? Je kunt hier per examenonderdeel lezen wat je globaal moet kunnen. De begrippen, onderwerpen en/of opvattingen die je in ieder geval moet kennen, vind je hier. Maar let goed op! Deze begrippen, onderwerpen, en/of opvattingen moet je altijd kunnen duiden. Je moet de begrippen met elkaar verbinden, in een specifieke context herkennen en toepassen of elders weer gebruiken. Sec alleen het uit je hoofd leren van de begrippen is lang niet voldoende om je examen te halen. Vraag dus altijd aan je docent om je bij het leren te helpen.
    Leerniveau
    HAVO 4; HAVO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Biologie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    centraal eindexamen, eindexamen, voexamen, watmoetjeweten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Wat moet je kennen - LVHE. (z.d.).

    Disclaimer

    https://maken.wikiwijs.nl/176566/Disclaimer

    Wat moet je kennen - LVHE. (z.d.).

    Sjabloon wat moet je weten

    https://maken.wikiwijs.nl/174792/Sjabloon_wat_moet_je_weten