Tijdens de industriële revolutie verschenen overal in Europa grote fabrieken. De werkomstandigheden voor de arbeiders waren in de begintijd erbarmelijk.
Zo werkten kinderen al op jonge leeftijd in de textielfabrieken en verdienden de arbeiders vaak net genoeg om hun gezinnen in leven te houden.
Sociale kwestie
Sociale wetgeving bestond in Nederland voor 1870 niet. Ook de huisvesting in de grote steden was slecht. Arbeidersgezinnen leefden samengepakt in kleine huizen en kamers. De sociale kwestie, zoals deze situatie werd genoemd, werd een van de belangrijkste politieke vraagstukken in de tweede helft van de 19de eeuw.
Probleemstelling
Discussies in de politiek
Over de leef- en werkomstandigheden van arbeiders werden in de politiek felle discussies gehouden. De meningen over oorzaken en de rol van de overheid liepen behoorlijk uiteen. Conservatief-liberalen, links-liberalen, socialisten, protestanten en katholieken hadden ieder hun eigen standpunten over de sociale kwestie.
Elke politieke stroming had haar eigen visie en leverde een bijdrage aan de oplossing van dit maatschappelijke probleem.
Van 150 jaar geleden naar nu
Veel politieke en maatschappelijke stromingen uit die tijd herken je nog altijd in hun hedendaagse opvolgers. Maar de tegenstellingen en scheidslijnen van nu zijn lang niet hetzelfde als toen.
Als eindproduct van deze opdracht schrijf je een artikel voor een opinietijdschrift.
Je verdedigt of verwerpt in het artikel de stelling dat het integratievraagstuk de sociale kwestie van deze tijd is.
Hoofdvraag en deelvragen
Hoofdvraag:
Is het integratievraagstuk de sociale kwestie van onze tijd?
Deelvragen:
Hoe ontstond de sociale kwestie?
Wat waren de verschillende politieke standpunten over dit probleem?
Welke rol speelde de wetgeving bij de aanpak van dit probleem?
Hoe werd de sociale kwestie opgelost?
Wat wordt verstaan onder het integratievraagstuk?
Wat zijn de standpunten van de verschillende politieke partijen ten aanzien van het integratievraagstuk?
Eindtermen
Domein A: Historisch besef
Je kunt de betekenis van historische gebeurtenissen, verschijnselen en ontwikkelingen voor het heden aangeven.
Je kunt verschillende soorten historische verandering onderscheiden.
Je kunt door het onderscheiden van continuïteiten van langere en kortere duur onderkennen hoe elementen afkomstig uit verschillende tijdvakken zich gelijktijdig in één tijdvak kunnen manifesteren (de gelijktijdigheid van het ongelijke).
Je kunt rekening houden met tijd- en plaatsgebondenheid van interpretaties en oordelen afkomstig van personen uit het verleden en afkomstig van hedendaagse personen, onder wie jij zelf.
Domein B: Oriëntatiekennis
Je kunt bij een kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken.
Je kunt uitleggen dat de betekenis die aan dit tijdvak wordt toegekend mede afhangt van de tijd, plaats en omstandigheden waarin mensen zich met het verleden bezighouden.
In deze opdracht spelen de volgende kenmerkende aspecten uit tijdvak 8 een rol:
Je beschrijft de gevolgen van de industrialisering van de samenleving o.a. aan de hand van de discussies over de ‘sociale kwestie’.
Je beschrijft de opkomst van emancipatiebewegingen van arbeiders en vrouwen.Je beschrijft de voortschrijdende democratisering met de deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces.
Je beschrijft de opkomst van de volgende politiek-maatschappelijke stromingen:
liberalisme
nationalisme
socialisme
confessionalisme
feminisme.
Onderstaande kernbegrippen worden toegelicht in de begrippenlijst.
sociale verhoudingen
sociale kwestie
industriële samenleving
politieke stroming
liberalisme
socialisme
confessionalisme
communisme
nationalisme
sociaaldemocraten
emancipatiebeweging
sociale wetgeving
Activiteiten
Activiteiten
Stap
Activiteit
Oriëntatie
Wat weet je nog? Je haalt je voorkennis op.
Stap 1
Je bestudeert uit de Kennisbank 2e fase de items over de sociale kwestie, de emancipatiebewegingen en de politiek-maatschappelijke stromingen. Over deze onderwerpen kijk je ook video's. Daarna beantwoord je vragen.
Stap 2
Je bestudeert een passage uit het boek van J.J. Cremer en geeft aan in hoeverre deze bron bruikbaar is voor een tweetal onderzoeksvragen.
Stap 3
en
Je bestudeert een bron over de vrouwenstaking van 1890. Daarna geef je aan welk kenmerkend aspect van de negentiende eeuw hierbij past. Vervolgens zoek je voor de huidige loonongelijkheid tussen mannen en vrouwen naar oorzaken, vergelijk je die met de situatie tijdens de Sociale kwestie en bespreek je het met een klasgenoot.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippenlijst
Hier vind je de begrippen die passen bij de opdracht.
Eindproduct
Je bestudeert de verschillende bronnen en zoekt zo nodig nog extra materiaal. Met alle informatie die je verzamelt hebt schrijf je een artikel.
Video's en bronnen
Hier vind je bronnen die passen bij de opdracht.
Examenvragen
Hier vind je bij de opdracht passende examenvragen.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
De studiebelasting voor deze opdracht is ongeveer 6 SLU.
Oriëntatie
Kennisbank onderbouw
Wat weet jij nog over de industriële revolutie? Je kunt je geheugen opfrissen met behulp van het volgende onderdeel uit de Kennisbank onderbouw.
Denk je dat jij nog voldoende kennis hebt? Maak dan eerst de toets.
Scoor je een voldoende? Dan hoef je de Kennisbank niet te lezen.
Scoor je onvoldoende? Dan moet je de Kennisbank alsnog bestuderen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In 1863 publiceert de Nederlandse schrijver J.J. Cremer zijn novelle Fabriekskinderen. Een bede, doch niet om geld. Hij leest zijn novelle in het hele land voor. De belangstelling van het publiek is erg groot.
In dit fragment beschrijft Cremer een textielfabriek in Leiden:
In het midden van die sombergekleurde rij (spinmachines) – het helderst door een van de gasvlammen verlicht, daar zie je Saartje, het kind van Gerrit Zwarte, het arme kind dat koorts heeft, dat zich ongelooflijk snel en gelijkmatig moet haasten. Je herkent het arme meisje wel, al schrik je terug nu je haar droevig figuurtje in het volle licht beter kunt zien. Een hoofd, een heel hoofd is zij kleiner dan je dochtertje, dat op dit uur gezond, met roze wangen, op het zachte kussen ligt te dromen en even oud is als zij.
Je schrikt terug bij het zien van dat vieze en fletse gezichtje, met die open mond en die onnatuurlijk glinsterende oogjes. Je wendt de blik van haar af, en je oog blijft gevestigd op het jongetje naast haar. Tien jaar oud, maar hij lijkt een kind van zeven lentes – wat zeg ik, een kind van zeven barre winters te zijn. Telkens en telkens werpt hij een versufte blik op de grofspinner (de opzichter die de machine bedient), die zijn werk aan de andere kant van de machine bespiedt; en angstig beweegt hij snel de handjes, want weet je, al twee keer heeft hij van hem een stevige tik met de stok gehad, hier op de schouder, erg vals! Erg vals en gemeen!
Stap 3: Vrouwenstaking
Enkele gegevens over een vrouwenstaking in 1890 bij de machinale vlasspinnerij Dumonceau in Groningen:
Op 1 januari 1890 ging een nieuwe arbeidswet in, die bepaalde dat vrouwen en kinderen niet langer dan elf uur mochten werken achter hun machines.
De directie van de vlasspinnerij protesteerde tegen deze wet. Volgens de directie waren de woonomstandigheden van de arbeiders zo slecht dat het onmenselijk was de vrouwen en kinderen reeds om zeven uur 's avonds naar huis te sturen.
De arbeidsters van de vlasspinnerij gingen staken op 3 januari 1890. Hun belangrijkste eis was een loonsverhoging om de inkomsten die ze misten door de kortere werktijden te compenseren.
Het dagblad Recht voor allen van de Sociaal Democratische Bond riep zijn lezers op de stakers financieel te steunen.
De staking werd na drie weken beëindigd nadat de stakers een overeenkomst hadden gesloten met de directie.
Afsluiting
Begrippenlijst
Sociale verhoudingen
Verschillen, overeenkomsten en onderlinge betrekkingen tussen groepen in een samenleving.
Sociale kwestie
Met de sociale kwestie bedoelt men de slechte woon- en werkomstandigheden, vrouwen- en kinderarbeid, hongerlonen en massale werkloosheid die in de 19e eeuw het gevolg waren van de industriële revolutie. Het wordt ook wel 'het arbeidersvraagstuk' genoemd.
Industriële samenleving
In een industriële samenleving worden de meeste goederen in fabrieken gemaakt en wonen veel mensen in steden.
Politieke stroming
Denkrichting over hoe de samenwerking van mensen in staatsverband georganiseerd zou moeten worden.
Liberalisme
Het liberalisme is een stroming in de maatschappij die ontstond in de tweede helft van de negentiende eeuw. Het heeft als uitgangspunt de vrijheid van het individu. Dit betekent dat de overheid zo min mogelijk moet ingrijpen in de economie en het maatschappelijk leven.
Socialisme
Maatschappelijk systeem dat zich aan het eind van de 19e eeuw ontwikkelde en dat gebaseerd is op gelijkheid, sociale rechtvaardigheid en solidariteit, met een eerlijke verdeling van macht en goederen en een sterke rol van de staat.
Confessionalisme
Confessionalisme is een ideologie waarbij politieke partijen hun mening baseren op religie.
Communisme
Politieke stroming die is bedacht door Karl Marx (1818-1883). Men streeft in een communistisch land naar een situatie waarin de productie- en consumptiemiddelen gemeenschappelijk eigendom van de burgers zijn. De productie wordt geleid door de staat. Dit zou een eind maken aan armoede en ongelijkheid.
Nationalisme
Sterke voorliefde voor het eigen volk en de eigen staat. Deze houding gaat vaak gepaard met een afkeer van of minachting voor andere volkeren.
Sociaaldemocraten
Gematigde socialisten. Zij willen gelijkheid in de maatschappij bereiken via het parlement en niet via een revolutie.
Emancipatiebeweging
Maatschappelijke groepering die streeft naar gelijkberechtiging op een bepaald gebied.
Sociale wetgeving
Wetten om de zwakkeren in de samenleving te steunen.
Eindproduct: Artikel schrijven
Eindproduct
Je geeft antwoord op de hoofdvraag: "Is het integratievraagstuk de sociale kwestie van onze tijd?"
Dat doe je door een artikel te schrijven voor een opinietijdschrift. In het artikel verdedig of verwerp je de stelling dat het integratievraagstuk de sociale kwestie van deze tijd is.
Politieke partijen en standpunten
Bestudeer de websites onder het kopje 'Video's en bronnen'.
Gebruik de bronnen en de informatie uit de Kennisbanken om antwoord te geven op de deelvragen.
Maak een schema met daarin de standpunten van de politieke stromingen over de sociale kwestie in die tijd.
Maak ook een schema met daarin de huidige standpunten van de belangrijkste politieke partijen over het integratievraagstuk.
Onderzoek de overeenkomsten en de verschillen tussen de sociale kwestie tijdens de Industriële Revolutie en het integratievraagstuk.
Wat vinden jij: Is het integratievraagstuk de sociale kwestie van deze tijd?
Geef zoveel mogelijk argumenten voor de stelling, maar ook zoveel mogelijk argumenten tegen de stelling. Verwerk jouw bevindingen in een artikel.
Beoordeling
In je product laat je zien dat je kennis hebt van:
De sociale kwestie tijdens de industriële revolutie.
De belangrijkste standpunten van het socialisme, het confessionalisme en het liberalisme ten aanzien van sociale problemen zoals armoede.
De rol van de overheid in de sociale kwestie.
De manier waarop de sociale kwestie werd opgelost.
Het integratievraagstuk.
Het standpunt van de verschillende politieke partijen over het integratievraagstuk.
Op deze pagina vind je een of meerdere examenvragen.
De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij de opdracht die je net hebt afgerond.
Maak bij het beantwoorden ook gebruik van wat je al eerder geleerd hebt.
Als je de vraag niet kunt beantwoorden, probeer het dan later opnieuw.
Nadat je de vragen beantwoord hebt, kun je de vraag zelf nakijken en je score aangeven.
Lees de introductie en probleemstelling van deze opdracht nog eens door.
Passen de introductie en probleemstelling goed bij de opdracht? Waarom wel/niet?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Zorg dat je de kenmerkende aspecten kunt noemen behorend bij deze opdracht.
Heb je alle kernbegrippen goed omschreven?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond een studiebelasting van ongeveer 6 SLU. Klopte dat een beetje?
Inhoud
Ook in de onderbouw is de Sociale kwestie behandeld. Wist je het meeste nog?
Kun je drie punten noemen die je nog wist en die je kon gebruiken bij het schrijven van je artikel?
Eindopdracht
Heb je eerst de deelvragen beantwoord? Ging het goed?
Was het leerzaam om een vergelijking tussen het integratievraagstuk en de Sociale kwestie te maken?
Examenvragen
Heb je de examenvragen gemaakt? Vond je de vragen passend bij de opdracht?
Wil je nog meer oefenen, ga dan naar www.eindexamensite.nl.
Het arrangement 08.2 Sociale kwestie v456 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
De opdracht 'De sociale kwestie' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO in opdracht van Stichting VO-content.
Fair Use
In de Stercollecties van VO-content wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Meer informatie: Fair use
Vragen
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk van VO-content.
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor havo, leerjaar 4 en 5. Dit is tijdvak 8 met het onderwerp: Sociale kwestie. Door de grote trek naar de steden, werden de steden groter maar de omstandigheden van de stedelingen bleven achter. De lonen waren laag, woon- en werkomstandigheden waren slecht en kinderarbeid was nodig maar gevaarlijk. Sociale wetgeving zoals uitkeringen bestond voor 1870 nog niet dus armen waren afhankelijk van eigen sociale kring of liefdadigheid van de kerk of particuliere armenzorg. Alcoholisme was een probleem en kinderen kregen geen scholing. De sociale problematiek werd in Nederland in de tweede helft van de 19e eeuw aangeduid als de sociale kwestie. Na 1870 zorgden de politieke stromingen zoals de liberalen en de socialisten voor betere omstandigheden en ook de kerk moest zich er voor inzetten. Emancipatie is het streven van groepen in de samenleving om een achtergestelde positie om te zetten in een volwaardige positie. Arbeiders gingen zich organiseren om materiële en concrete verbeteringen te bereiken zoals betere werkomstandigheden, een eerlijk loon en betere huisvesting. Ze richtten vakbonden op en er werd een politieke partij opgericht die voor deze groep opkwam. Het verliep chaotisch en langs meerdere wegen. De emancipatie van vrouwen uit de arbeidersklasse ging op in de algemene strijd naar gelijke rechten en verbetering van de omstandigheden van de arbeidersklasse. Feministen gaven eigen kranten uit, demonstreerden, hadden eigen verenigingen, boden petities aan, enz. Het liep door meerdere lagen heen maar het zorgde uiteindelijk voor gelijk kiesrecht voor mannen en vrouwen. De katholieken streefden naar een volwaardige positie van het katholieke volksdeel in de maatschappij door actief te worden in de politiek en door het oprichten van de landelijke katholieke kiesvereniging. Hierdoor konden De emancipatie van de protestanten richtte zich vooral op de gelijkberechtiging van het confessionele onderwijs met het openbare onderwijs en dit werd vooral gedaan door het oprichten van een politieke partij. Zowel de katholieken als de protestanten konden door de acties eigen scholen oprichten. Over het algemeen is de grondwet aangepast waardoor er meer vrijheid kwam voor godsdienst en onderwijs. Het onderwijs zelf verbeterde ook. Personen die een belangrijke rol hebben gespeeld in deze periode zijn: Pieter Jelles Troelstra, Aletta Jacobs, Herman Schaepman en Abraham Kuyper. Ook ontstonden er politiek-maatschappelijke stromingen zoals het socialisme, nationalisme, feminisme, confessionalisme en het liberalisme. Het materiaal bespreekt verder nog 'fabriekskinderen' en 'vrouwenstaking'. Begrippen die nog in deze les worden horen zijn: sociaaldemocraten, communisme, sociale verhoudingen en industriële samenleving.
Leerniveau
VWO 6;
VWO 4;
VWO 5;
Leerinhoud en doelen
De tijd van burgers en stoommachines (1800 - 1900);
Geschiedenis;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Studiebelasting
6 uur en 0 minuten
Trefwoorden
arrangeerbaar, demonstraties en stakingen, emancipatiebeweging, geschiedenis, industriële samenleving, politieke stroming, sociale kwestie, sociale wetgeving, stercollectie, v456
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor havo, leerjaar 4 en 5. Dit is tijdvak 8 met het onderwerp: Sociale kwestie. Door de grote trek naar de steden, werden de steden groter maar de omstandigheden van de stedelingen bleven achter. De lonen waren laag, woon- en werkomstandigheden waren slecht en kinderarbeid was nodig maar gevaarlijk. Sociale wetgeving zoals uitkeringen bestond voor 1870 nog niet dus armen waren afhankelijk van eigen sociale kring of liefdadigheid van de kerk of particuliere armenzorg. Alcoholisme was een probleem en kinderen kregen geen scholing. De sociale problematiek werd in Nederland in de tweede helft van de 19e eeuw aangeduid als de sociale kwestie. Na 1870 zorgden de politieke stromingen zoals de liberalen en de socialisten voor betere omstandigheden en ook de kerk moest zich er voor inzetten. Emancipatie is het streven van groepen in de samenleving om een achtergestelde positie om te zetten in een volwaardige positie. Arbeiders gingen zich organiseren om materiële en concrete verbeteringen te bereiken zoals betere werkomstandigheden, een eerlijk loon en betere huisvesting. Ze richtten vakbonden op en er werd een politieke partij opgericht die voor deze groep opkwam. Het verliep chaotisch en langs meerdere wegen. De emancipatie van vrouwen uit de arbeidersklasse ging op in de algemene strijd naar gelijke rechten en verbetering van de omstandigheden van de arbeidersklasse. Feministen gaven eigen kranten uit, demonstreerden, hadden eigen verenigingen, boden petities aan, enz. Het liep door meerdere lagen heen maar het zorgde uiteindelijk voor gelijk kiesrecht voor mannen en vrouwen. De katholieken streefden naar een volwaardige positie van het katholieke volksdeel in de maatschappij door actief te worden in de politiek en door het oprichten van de landelijke katholieke kiesvereniging. Hierdoor konden De emancipatie van de protestanten richtte zich vooral op de gelijkberechtiging van het confessionele onderwijs met het openbare onderwijs en dit werd vooral gedaan door het oprichten van een politieke partij. Zowel de katholieken als de protestanten konden door de acties eigen scholen oprichten. Over het algemeen is de grondwet aangepast waardoor er meer vrijheid kwam voor godsdienst en onderwijs. Het onderwijs zelf verbeterde ook. Personen die een belangrijke rol hebben gespeeld in deze periode zijn: Pieter Jelles Troelstra, Aletta Jacobs, Herman Schaepman en Abraham Kuyper. Ook ontstonden er politiek-maatschappelijke stromingen zoals het socialisme, nationalisme, feminisme, confessionalisme en het liberalisme. Het materiaal bespreekt verder nog 'fabriekskinderen' en 'vrouwenstaking'. Begrippen die nog in deze les worden horen zijn: sociaaldemocraten, communisme, sociale verhoudingen en industriële samenleving.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Sociale kwestie
Sociale kwestie
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.