Welkom bij deze online les omgeving. Hier kan je leren en oefenen met 'thema 3 - Gezondheid'.
Omdat dit allemaal nieuw is, is het belangrijk dat je hieronder even een korte uitleg leest over hoe je hierin werkt en waar je alles kan vinden:
- Links zie je de inhoud staan van de les. Deze is, net als in het online digiboek, opgedeeld in info's. De informatie uit het digiboek vindt je hier ook terug en kan je dus gebruiken om je voor te bereiden voor de toets.
- Je kan ook onderin het scherm de pijltjes gebruiken. Zo ga je in de juiste volgorde door de les heen.
- Maak altijd eerst de opdracht onderaan de pagina voor je verder gaat.
Succes!
Info 1 - Voeding
In dit gedeelte van deze online lesomgeving kan je de informatie vinden die hoort bij thema 3 - info 1 Voeding.
Maak eerst het gedeelte leerstof en oefeningen, ga daarna verder met Test jezelf.
Doelen:
- Je kunt de twee soorten voedingsmiddelen noemen en hier minimaal drie voorbeelden van geven.
- Je kunt de zes voedingsstoffen opnoemen.
- Je kunt de functies van de voedingsstoffen noemen.
- Je kunt vertellen wat 'de schijf van vijf' is en waar deze voor dient.
Leerstof en oefeningen
Organismen hebben voedsel nodig om te overleven. Daarom eten en drinken wij gedurende de dag. Een ander woord voor voedsel is voedingsmiddel.
Er zijn verschillende dingen die wij kunnen eten, denk aan bijvoorbeeld groenten en vlees. Groenten en vlees zijn dus verschillende voedingsmiddelen. Vlees is een dierlijk voedingsmiddel en groente is een plantaardig voedingsmiddel.
Dus: alles wat wij eten is een voedingsmiddel.
In voedingsmiddelen zitten voedingsstoffen. Dit zijn de stoffen die ons lichaam nodig heeft om goed te kunnen werken.
Voedingsstoffen zijn de dus de bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen.
Er zijn zes soorten voedingsstoffen:
Koolhydraten
Vetten
Eiwitten
Mineralen
Vitaminen
Water
De voedingsstoffen werken als brandstof, bouwstof, reservestof of beschermende stof.
Bouwstof Belangrijk bij de ontwikkeling, herstel en groei van het lichaam
Brandstof Leveren energie. Energie is nodig voor alles: bewegen, verteren, etc.
Reservestof Dit wordt opgeslagen door het lichaam en kan later gebruikt worden.
Een tekort aan bepaalde mineralen of vitaminen kan ervoor zorgen dat je ziek wordt. Daarom zeggen we dat dit beschermende stoffen zijn.
Energie is belangrijk om het lichaam goed te laten werken. De hoeveelheid energie die jij nodig hebt noem je de energiebehoefte. Dit is afhankelijk van je leeftijd, geslacht, gewicht en hoe actief je bent.
De schijf van vijf wordt door het voedingscentrum gemaakt. Deze cirkel bestaat uit vijf vakken met daarin verschillende soorten voedsel.
In elk vak staan voedingsmiddelen bij elkaar die veel dezelfde voedingsstoffen bevatten. Hoe groter het vak, hoe meer je nodig hebt van dit soort voedsel.
(klik op de afbeelding voor vergroting)
Planten kunnen zelf voedingsstoffen maken, wij kunnen dit niet.
Een voorbeeld van een stof die planten maken is glucose. Dit zit in veel producten verwerkt.
Wel eten wij onderdelen van de plant: de wortels, stengels, bladeren en bloemen. Je eet bijvoorbeeld niet de bladeren die aan de bloemkool vaszitten.
Op de afbeelding hiernaast zie je verschillende groente voordat zij gesneden/geschild worden. Sommige delen zijn eetbaar en andere niet.
Je hebt info 1 - voeding afgerond. Maak nu de test jezelf!
Test jezelf
Toets: Test jezelf - info 1
0%
Maak nu deze oefentoets.
Aan het einde krijg je een cijfer. Je cijfer geeft weer of je goed genoeg bent voorbereid voor de toets op school.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In dit gedeelte van deze online lesomgeving kan je de informatie vinden die hoort bij thema 3 - info 2 Verpakkingsmaterialen.
Maak eerst het gedeelte leerstof en oefeningen, ga daarna verder met Test jezelf.
Doelen:
- Aan het einde van deze les kan je uitleggen wat er met productinformatie bedoelt wordt.
- Aan het einde van deze les kan je uitleggen wat ADH is.
- Aan het einde van de les kan je vertellen wat E-nummers zijn en wat de functie is.
Leerstof en oefeningen
Op de verpakking van een product staat altijd de productinformatie. Dit is wettelijk verplicht.
De productinformatie vertelt een aantal dingen:
Welke voedingsstoffen zitten in het voedingsmiddel.
Hoeveel energie het product bevat.
De informatie wordt altijd vermeld per 100 gram of 100 ml. Alle informatie die hierover gegeven is, heet de voedingswaarde.
Op de verpakking staat de hoeveelheid eiwitten, koolhydraten en vetten in het voedingsmiddel. Dit zijn voedingsstoffen. Deze bepalen de hoeveelheid energie die het eten van het product oplevert.
Ook is er altijd een aanbevolen dagelijkse hoeveelheid te vinden op het etiket, een afkorting hiervan is ADH.
Dit staat vaak bij mineralen en vitaminen en is de hoeveelheid die aangeeft hoeveel je dagelijks van een bepaalde voedingsstof nodig hebt.
E-nummers zijn stoffen die worden toegevoegd aan ons voedsel, ook deze staat achter op het etiket. Een ander woord voor E-nummers is additieven.
Voorbeelden van E-nummers zijn conserveermiddelen en kleurstoffen.
conserveermiddelen Zorgen ervoor dat voedsel goed blijft.
Kleurstoffen Om het voedsel te kleuren (mooi uiterlijk).
Op de verpakking is altijd een houdbaarheidsdatum te vinden.
Er zijn twee verschillende houdbaarheidsdatums:
TGT Te Gebruiken Tot
THTTen minste Houdbaar Tot
Een TGT-datum staat op producten die snel bederven. Deze datum is dus echt de laatste dag waarop je dit product veilig kan eten.
Een THT-datum staat op producten die niet snel bederven. Kijk, ruik en proef. Het product kan in kwaliteit achteruit gegaan zijn, maar dit hoeft niet perse.
Het is dus zonde om producten die nog goed zijn weg te gooien. Door het product goed te bekijken, ruiken en proeven voorkom je voedselverspilling.
Je hebt info 2 - Verpakkingsmaterialen afgerond. Maak nu de test jezelf!
Test jezelf
Toets: Test jezelf - info 2
0%
Maak nu deze oefentoets.
Aan het einde krijg je een cijfer. Je cijfer geeft weer of je goed genoeg bent voorbereid voor de toets op school.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In dit gedeelte van deze online lesomgeving kan je de informatie vinden die hoort bij thema 3 - info 3 Bewegen.
Maak eerst het gedeelte leerstof en oefeningen, ga daarna verder met Test jezelf.
Doelen:
- Aan het einde van de les kan je uitleggen wat de energiebehoefte is en welke factoren hier invloed op hebben.
- Aan het einde van de les kan je uitleggen waar de afkorting BMI voor staat en wat dit inhoudt.
- Aan het einde van de les kan je in eigen woorden uitleggen wat energiebalans is.
Leerstof en oefeningen
Bewegen is belangrijk om het lichaam gezond en fit te houden.
Om te bewegen zijn voedingsstoffen nodig, dit heb je geleerd in 'info 1 - Voeding'. Voedingsstoffen zitten in voedingsmiddelen en geven ons energie.
Hoeveel je moet eten en drinken per dag om genoeg energie te hebben, wordt de energiebehoefte genoemd. Dit verschilt per persoon, omdat we nou eenmaal niet allemaal hetzelfde zijn. Dit heeft te maken met de volgende zaken:
Het geslacht mannen hebben meestal meer energie nodig dan vrouwen.
De leeftijd als je ouder wordt, heb je minder energie nodig.
De lengte hoe groter je bent, hoe meer energie je nodig hebt.
Lichamelijke inspanning hoe meer je beweegt, hoe meer energie je nodig hebt.
Hiernaast kan ziek zijn, zwangerschap, omgeving en 'in de groei zijn' ook een invloed hebben op de energiebehoefte.
Wanneer je net zoveel voedingsstoffen inneemt als verbruikt, heb je een goede energiebalans.
De energiebalans is dus aan de ene kant wat je eet en drinkt, en aan de andere kant wat je verbruikt door te bewegen.
Iemand die sport zal dus meer moeten eten en drinken. Er zijn meer voedingsstoffen nodig om energie te vormen. De energie wordt gemaakt uit drie soorten voedingsstoffen: eiwitten, vetten en koolhydraten.
Om een gezondheid levensstijl te behouden, is het belangrijk dat je genoeg beweging krijgt.
Onder de 18 Elke dag minimaal 60 minuten intensief bewegen.
Boven de 18 Elke dag minimaal 30 minuten intensief bewegen.
De lichamelijke fitheid of uithoudingsvermogen is ook belangrijk. Hoe fitter je bent, hoe meer het lichaam aankan. Om dit op peil te houden is het slim om elke week minimaal drie keer intensief te sporten.
Sporten kan van alles betekenen: wandelen, voetballen, rennen, trampoline springen, sportschool, volleybal, tennis, enzovoort.
Met de Body Mass Index (BMI) kan je uitrekenen of iemand een gezond gewicht heeft. Het kan natuurlijk dat je iets te licht of te zwaar bent.
De BMI Gewicht gedeeld door de lengte in het kwadraat
Het gewicht is altijd gegeven in kilogrammen.
De lengte is altijd gegeven in meters.
Voorbeeld
Lillian weegt 60 kilogram en is 1,64 lang. Hoe bereken je het BMI van Lillian?
1,64 x 1,64 = 2,6896 (lengte x lengte)
60 : 2,6896 = 22,3
Als je volwassen bent en een BMI hebt tussen de 18,5 en 25 is dit prima.
Je hebt info 3 - Bewegen afgerond. Maak nu de test jezelf!
Het arrangement Thema 3 - gezondheid (ONC) is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Demi Verschoor
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2021-05-26 19:32:21
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Test jezelf - info 1
Test jezelf - info 2
Test Jezelf - Info 3
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.