Taalverzorging

Taalverzorging

Start

Hoi,

Wat leuk dat je er bent. In deze wikiwijs ga je zelfstandig aan de slag met hoofdstuk 4 taalverzorging. Het hoofdstuk vind je op bladzijde 142-148 van je NieuwNederlands lesboek.

In deze wikiwijs zijn drie paragrafen te vinden. Iedere  paragraaf behandelt een onderdeel uit dit hoofdstuk. In de paragraaf is een uitleg te vinden, soms ook een bijpassende kennisclip en opdrachten.

De onderwerpen die hierin worden behandelt:

  1. Meervoudsvormen van zelfstandig naamwoorden
  2. Werkwoordspelling: van een werkwoord een bijvoeglijk naamwoord maken
  3. Trappen van vergelijking

 

Als er vragen zijn mag je een van ons via teams een berichtje sturen. Onze contact gegevens:

  • Mevrouw Krijgsman (Sylvia Krijgsman)
  • Mevrouw Schenk (Bo Schenk)

 

De bedoeling is uiteraard dat je het zelf gaat doen. Je kunt er de hele les aan werken.

Succes!

 

 

Meervoudsvormen zelfstandig naamwoorden

Theorie

De meeste zelfstandig naamwoorden hebben een enkelvoud en een meervoud. Er zijn verschillende manieren waarop je het meervoud van zelfstandige naamwoorden kunt maken. Hierbij bestaan verschillende uitgangen. Je hebt:

  • Eindigend op -en
  • Eindigend op -s
  • Eindigend op -'s
    • Als je het woord met -s eraan vast verkeerd uitspreekt, dan schrijf je -'s
    • Bij afkortingen gebruik je ALTIJD -'s
      • Eindigt de afkorting op een -x of 's > -'en als uitgang
  • Eindigend op -ën
    • Op twee uitzonderingen
  • Bijzondere gevallen

 

Een aantal voorbeelden:

Uitgang Voorbeelden
 - en

 rots > rotsen

 bloem > bloemen

 deur > deuren 

 - s

 kusje > kusjes

 garage > garages

 dictee > dictees

 - 's

 kassa > kassas > kassa's

 kilo > kilos > kilo's

 mini > minis > mini's

 

Afkorting:

 tv > tv's

 BV > BV's

 

Afkorting eindigend op -s of -x:

 BMX > BMX'en

 PS > PS'en

 SMS > SMS'en

 - ën

 fantasie > fantasieën

 ree > reeën

 

Uitzonderingen:

 porie > poriën

 bacterie > bacteriën 

 

Op de volgende pagina worden de andere uitzonderingen en bijzondere gevallen besproken.

Deze theorie is ook te vinden in je boek NieuwNederlands op blz 142.

Bijzondere gevallen

Buiten de normale vormen bestaan er ook een aantal uitzonderingen bij het maken van meervoudsvormen. Hier moet je dus goed op letten, want je kunt zomaar met zo'n uitzondering te maken krijgen.

1. Dubbele medeklinkers

Bij sommige zelfstandige woorden die eindigen op een medeklinker, moet je soms de medeklinkers verdubbelen bij het meervoud.

  • Lik > Likken
  • Secretaris > Secretarissen

 

2. Verandering van medeklinkers

Bij sommige zelfstandige naamwoorden die eindigen op een bepaalde medeklinker, moet je soms de medeklinker veranderen bij het meervoud. Deze woorden hebben in het meervoud namelijk een lange klank en geen korte klank, zoals in het enkelvoud.

  • Geldkluis > geldkluizen
  • Graaf > graven

 

3. Geen toevoeging van extra medeklinker

In andere gevallen zou je denken dat er een extra medeklinker bij moet, maar dat is niet zo. Dit is ALLEEN bij zelfstandige naamwoorden die eindigen op -ik.

  • Havik > Haviken
  • Monik > Moniken
  • Kievit > Kieviten

 

4. Meerdere meervoudsvormen

Er zijn ook zelfstandig naamwoord waarbij er meerdere goede meervoudsvormen bestaan. Dan mag je één van de twee kiezen.

  • groente > groenten of groentes
  • seconde > seconden of secondes
  • museum > musea of museums

 

5. Extreme gevallen

Je hebt als laatste zelfstandige naamwoorden die een echt bijzondere vorm hebben. Je kunt alleen maar deze vorm schrijven. Deze meervoudsvormen moet je simpelweg uit je hoofd leren.

  • Kind > kinderen
  • Technicus > technici
  • Medicus > medici

 

Deze theorie is ook te vinden in je boek NieuwNederlands op bladzijde 142.

 

Kennisclip

Je kunt hier de kennisclip bekijken over de meervoudsvormen en hoe je ze moet schrijven. Hierin wordt alles nog eens kort uitgelegd in een handig filmpje. Zeker een aanrader als de theorie nog niet helemaal duidelijk is.

Meervoudsvormen

Opdrachten

Nu je alle theorie hebt gehad kun je de opdrachten gaan maken. Deze opdrachten gaan over de meervoudsvormen. Ze zijn geheel digitaal, dus je kunt ze gewoon maken in de wikiwijs.

Succes!

Extra

Je bent goed bezig. Snap je het? Dan kun je verder met de moeilijke opdracht. Deze is net iets lastiger, maar dat kun jij!

Try it!

Oefening: Meervoudsvormen

Start

Werkwoordspelling: van werkwoord naar bijvoeglijk naamwoord

Theorie

Een voltooid deelwoord (vd) en een onvoltooid deelwoord (od) kun je als bijvoeglijk naamwoord (bn) gebruiken. Je schrijft de woorden zo kort en zo eenvoudig mogelijk. Bijvoorbeeld:

 

Voltooid deelwoord Gebruikt als bijv. naamwoord

Het glas is gebroken.

De dictator werd gehaat.

Het gebroken glas is kapot.

De gehate dictator mag niet meer komen.

 

Onvoltooid deelwoord Gebruikt als bijv. naamwoord

Blaffend stond de hond buiten.

Het meisje is rennend weg gegaan.

De blaffende hond stond buiten.

Het rennende meisje is weg gegaan.

 

Hulp nodig? Gebruik bladzijde 242 in je boek om te bepalen hoe je het werkwoord moet schrijven. De theorie kun je ook doorlezen op bladzijde 145.

Kennisclip

Hier vind je de kennisclips over de deelwoorden en hun bijvoeglijke naamwoord. Als je de theorie niet hebt gesmapt, is het zeker een aanrader om deze filmpjes nog eens goed te bekijken.

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

 

 

Snap je het nog niet? Kijk dan dit filmpje hieronder. Hierin wordt het nog wat uitgebreider uitgelegd.

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord 2

 

 

Hieronder staat een uitlegfilmpje over het onvoltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

  • LET OP! In dit filmpje is tegenwoordig deelwoord hetzelfde als onvoltooid deelwoord.

Onvoltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Opdrachten

Je kunt nu de opdrachten maken die horen bij deze theorie.

Oefening: (On)voltooid deelwoorden als bijvoeglijk naamwoorden

Start

Trappen van vergelijking

Theorie

Het laatste onderdeel van dit hoofdstuk zijn de trappen van vergelijking. Hierin worden ook de regels met als / dan meegenomen.

  1. De stellende trap noem je ook wel eens de eerste trap. Vergelijk het met een normale eigenschap/kenmerk etc.
  2. De vergrotende trap noem je ook de tweede trap. Dit kun je vergelijken met een grotere/duidelijker aanwezige eigenschap/kenmerk etc.
  3. De overtreffende trap wordt ook de derde trap genoemd. Dit houdt in dat de eigenschap/kenmerk etc. het meest extreem aanwezig is.

Bij vergelijkingen gebruik je vaak trappen van vergelijkingen en de woordjes als en dan. Met deze woorden maak je een vergelijking naar een ander persoon/plant/ding/situatie etc.

Bij de stellende trap gebruik je altijd het woordje als.

Bij de vergrotende trap gebruik je altijd het woordje dan.

  • Je kunt vertellen dat je iets meer hebt dan een ander.
  • Je kunt vertellen dat je iets minder hebt dan een ander.
  • Maar je kunt ook vertellen dat je evenveel hebt als een ander.

 

 

 

 

  vorm van het woord als of dan ?
stellende trap (1e trap)

Schrijf het woord zo simpel mogelijk:

Tom is boos.

Noor is dapper.

Het zwembad is diep.

Met het woordje als:

Tom is even boos als ik.       

Noor is net zo dapper als Amir.

Het zwembad is even diep als het meer.

vergrotende trap (2e trap)

Zet achter het woord -er of -der:

Tom is bozer.

Noor is dapperder.

Het zwembad is dieper.

Met het woordje dan:

Tom is bozer dan ik.

Noor is dapperder dan Amir.

Het zwembad is dieper dan het meer.

overtreffende trap (3e trap)

1. Zet achter het woord -st

2. Als het woord op een -s eindigt, alleen een -t

3. Voor het woord moet je ALTIJD het of de schrijven.

 

Tom is het boost.

Noor is het dapperst.

Het zwembad is het diepst.

 

Uitzondering:

Een woord dat al op -st of -sch eindigt, krijgt geen -st erachter. Je gebruikt dan het woord (het) meest.

Naïma was het meest verrast.

 

 

De theorie kun je ook vinden in je boek op bladzijde 147.

Kennisclip

Als je de theorie nog niet helemaal snapt kun je deze kennisclips bekijken. Hierin wordt alles net wat uitgebreider uitgelegd met wat voorbeelden.

Trappen van vergelijkingen

Trappen van vergelijking 2

Opdrachten

Nu kan je de opdrachten maken die horen bij deze theorie. Succes!

Oefening: Trappen van vergelijking

Start

Afsluiting

Dit was heel de wikiwijs. Nu heb je heel hoofdstuk 4 gehad van Taalverzorging. Je hebt goed je best gedaan!

Ik wil je alleen nog twee dingen vragen.

  1. Allereerst wat je hebt geleerd en of er nog onduidelijkheden zijn.
  2. Daarnaast wil ik ook wat weten over het werken met Wikiwijs. Het is namelijk een bepaalde manier van lesgeven en ik wil graag je mening horen over de wikiwijs. 

Om de vragen te beantwoorden kan je naar deze ecittickets toe. Als je die eenmaal hebt ingevuld ben je helemaal klaar en mag je je wikiwijs laten aftekenen bij mevrouw Krijgsman of bij mevrouw Schenk.

Vul de exittickets serieus in. Wij kunnen alle antwoorden zien. Vul je ze niet serieus in, dan word je op ongeoorloofd afwezig gezet!

 

Super bedankt.

Met vriendelijke groet,

Mevrouw Krijgsman en mevrouw Schenk