Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 4

Welkom

Hoi allemaal!    Welkom bij deze Wikiwijs.

 

Vandaag gaan we paragraaf 3 en 4 behandelen van Hoofdstuk 4.

Jullie zijn het allemaal gewend om les te krijgen uit het boek. Wikiwijs is een programma waarin ik leerstof van dit blok heb verwerkt. Met kennisclips en handige tools gaan we aan de slag!

 

 

 

 

 

 

Leerdoelen

Leerdoelen:

1. Aan het einde van de les weten we wat de oorzaken zijn van onderontwikkelingen.

 

2. Aan het einde van de les kunnen we de verschillende soorten hulp opnoemen.

Voorkennis

Voorkennis

 

De vorige les hebben we paragraaf 1 en 2 behandeld.

1. Wereldhandel

- Transportkosten

- Internationale arbeidsverdeling

- Organisaties die de wereldhandel willen bevorderen.

 

2. Kenmerken van onderontwikkeling.

- Analfabetisme

- Urbanisme

- Monocultuur

Hoofdstuk 4

Paragraaf 3

4.3 Oorzaken en gevolgen van onderontwikkeling.

Interne oorzaken van armoede en onderontwikkeling in arme landen:

1. Slechte scholing. Kinderen moeten hun ouders vanaf jonge leeftijd helpen om geld te verdienen. Ze gaan niet naar school, dus kunnen ze meestal niet lezen of schrijven. Daarom zijn er veel analfabeten. Leraren zijn meestal niet goed opgeleid. Hierdoor is er een gebrek aan kennis voor verdere ontwikkeling.

2. Moeilijke natuurlijke omstandigheden. Er zijn weinig grondstoffen of een droog klimaat. Meestal zijn de bestaande grondstoffen voornamelijk in handen van westerse multinationals.

3. Handel afhankelijk van een of enkele producten. Als de cacao-oogst in Ghana of Ivoorkust mislukt, zullen deze landen zeer weinig export hebben en dus weinig inkomen.

4. Slechte infrastructuur. Dit maakt het moeilijk om goederen te vervoeren. Ook de levering van schoon drinkwater, aardgas, elektriciteit en internet is aan banden gelegd. Het binnenland is moeilijk te bereiken. Het is niet gemakkelijk voor moderne vracht om over hobbelige en modderige wegen en modderige plassen te reizen.

5. Veel rampen en conflicten. Deze landen kunnen zich niet voorbereiden op rampen, dus rampen veroorzaken meer verliezen dan rijke landen. Armoede en honger zijn ook bronnen van conflict. Daarom komen oorlogen vaker voor. Omdat de oorlog veel geld kost, staat het ontwikkeling in de weg. Dan wordt het ook de oorzaak.

6. Corruptie. Veel mensen die bij de overheid in dienst zijn, hebben een erg laag salaris en vragen extra geld van mensen die iets moeten regelen. Zelfs als het illegaal is. Zo kan onder andere gevaarlijk chemisch afval uit rijke landen in ontwikkelingslanden worden gedumpt.

7. Snel groeiende bevolking. De bevolking groeit sneller dan de voedselproductie. En ook sneller dan het aantal banen, scholen, ziekenhuizen, enz. Daarom moet voedsel worden gekocht. Dat kost geld ( wat eigelijk geinvesteerd moet worden in de economie).

 

Externe oorzaken van armoede en onderontwikkeling.

8. Protectiemaatregelen. Ontwikkelingslanden krijgen doorgaans te maken met beschermingsmaatregelen van grote handelsblokken en landen als de Europese Unie, de Verenigde Staten en Japan.

9. De verslechtering van de ruilvoet. De ruilvoet is: export op prijspeil: import op prijspeil. Vijf jaar geleden moest Ghana 1 ton cacaobonen exporteren om 2 machines te importeren. Nu moet het land 1,5 ton cacaobonen exporteren. Dit komt door dalende cacaoprijzen, stijgende machineprijzen of beide.

10. De internationale schuldpositie. De inkomens van ontwikkelingslanden zijn erg laag, ze moeten bijvoorbeeld veel uitgeven aan voedselimport. Dit gaat jaren zo door. Het land moet elk jaar geld lenen om alle uitgaven te dekken. Daardoor is de schuld van ontwikkelingslanden zo hoog geworden dat ze vaak meer rente moeten betalen dan ze verdienen aan export. Er is meestal geen geld meer om af te lossen, dus de schuld zal niet afnemen. Dit is de schuldenproblematiek waarmee veel ontwikkelingslanden worden geconfronteerd.

 

Gevolgen van onderontwikkeling

De gevolgen van onderontwikkeling kun je in vijf begrippen vatten:

1. Armoede: mensen zijn te arm om de eerste levensbehoeften te voorzien.

2. Werkloosheid: vanwege beperkte ontwikkeling is er bijna geen werk.

3. Lage levensverwachting: Door slechte medische omstandigheden sterven veel jonge kinderen, en gemiddeld worden de mensen niet oud. 

4. Politieke instabiliteit: Veel rampen en conflicten maken het voor deze landen moeilijk om goed te worden beheerd. Daarnaast is er veel corruptie binnen de overheid.

5. Internationale schuldpositie: Meestal is er te weinig geld om rente over schulden te betalen. Er moet dus geld worden geleend, waardoor de schuld alleen maar toeneemt.

 

 

 

Paragraaf 4

4.4 Welke hulp kunnen we bieden?

Nederland verleent, net als andere rijke landen, hulp aan ontwikkelingslanden. Dit noemen we ontwikkelingshulp.

Verschillende soorten hulp:

1. Noodhulp. Bij calamiteiten, zoals een aardbeving in Haïti of hongersnood in Ethiopië, wordt hulp verleend. Toen werd een nationale beweging gevormd om fondsen te werven, zoals Giro 555. Met dit geld werden voedsel, medicijnen en tijdelijk onderdak geregeld voor mensen in het door rampen getroffen gebied.

2. Structurele hulp. Het is beter om geen hongersnood meer te hebben. Hiervoor is steeds meer hulp nodig. U kunt dan kijken naar de redenen voor de onderontwikkeling van een land en de hulp daarop aanpassen. Vervolgens zorg je voor structurele hulp

Structuurhulp omvat:

- Niet-financiële hulp. Als de onderwijs niet goed is, bijvoorbeeld in Eritrea, help je mee op het gebied van onderwijs. Deze hulp kan bestaan ​​uit:

* Materiële hulp: dit zijn bijvoorbeeld zaken die aan een bepaald land worden verstrekt (zoals een school of een ziekenhuis). Of machines die in fabrieken worden gebruikt.

* Immateriële hulp: dit is bijvoorbeeld hulp in de vorm van kennis. Je kunt een school bouwen, maar je moet ook voor goed onderwijs zorgen. Hiervoor moet je docenten opleiden. Artsen en verpleegsters worden opgeleid door westerse experts. Je moet mensen ook leren omgaan met de daar gebrachte machines. Kortom: mensen in ontwikkelingslanden moeten dingen leren die inkomen en welvaart kunnen vergroten. Met andere woorden, ondersteuning ter plaatse op basis van samenwerking in plaats van alleen hulp bieden.

Ontwikkelingshulp is tegenwoordig ontwikkelingssamenwerking.

3. Financiele hulp. Veel ontwikkelingslanden hebben geld nodig om essentiële producten zoals voedsel en medicijnen te importeren. Ze hebben geld nodig om onderwijs, gezondheidszorg en infrastructuur te verbeteren. Ze lenen geld van andere landen, banken of grote internationale organisaties, zoals de Wereldbank en het IMF (Internationaal Monetair Fonds), maar die hanteren moeilijke voorwaarden voor inkomen, uitgaven en economie. In veel arme landen is de schuld zo hoog dat ze over deze schulden de rente niet meer kunnen betalen, laat staan ​​aflossen. Alleen schuldherstructurering kan deze landen redden. Dit kan worden gedaan door middel van zachte leningen, zoals het verlagen van de rente op bestaande leningen of het kwijtschelden van schulden. Veel landen en banken willen geen geld meer lenen aan arme landen. Arme landen kunnen alleen voor hulp terecht bij de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds.

Kennisclip 4.3+4.4

Begrippenlijst

Begrippenlijst

Dit zijn de begrippen van dit hoofdstuk. Deze moeten jullie kennen voor de toets!

 

Begrippen

4.3 Oorzaken en gevolgen van onderontwikkeling.

1. Infrastructuur: Alle verbindingen in een gebied, zoals wegen, havens en telecommunicatie.

2. Ruilvoet: Prijspeil export / Prijspeil import.

3. Schuldenproblematiek: Als landen zoveel schulden hebben dat zij al moeite hebben om de rente te betalen. De economische ontwikkeling wordt dan geschaad.

 

4.4 Welke hulp kunnen we bieden?

1. Ontwikkelingshulp: Hulp van rijke landen aan arme landen.

2. Noodhulp: Het leveren van voedsel, onderdak en medicijnen aan landen die in een noodsituatie verkeren.

3. Structurele hulp: Hulp bij het verbeteren van de landbouw, het opzetten van industrieen, de verbetering van scholing en de infrastructuur.

4. Materiele hulp: Goederen die aan een land worden gegeven.

5. Immateriele hulp: Hulp in de vorm van kennis.

6. Financiele hulp: Het helpen van arme landen door het geven van geld of leningen.

7. Non-Gouvernementele organisaties (NGO's): (Hulp)organisaties die niet verbonden zijn met een regering.

Oefening begrippenlijst

Met deze tool kunnen jullie nu oefenen met de begrippen. 

 

Hoe doe je dat?

1. Rechtsonder zie je 'kies een leermethode' staan. Klik daarop.

2. Kijk voor je zelf welk leermethode je fijn vindt. Om het maximale uit jezelf te halen, kan je ze ook allemaal doen!

Toets

Extra oefenen

Hier heb je nog een oefen opdracht voor als je het nog niet goed begrijpt.

Toets: oefen opdrachten

Start

Oefenen

Een video voor als je de stof al redelijk begrijpt.

Onderontwikkeling

Extra uitdaging

Een extra video voor als je de stof al goed begrijpt.

ontwikkelingshulp

Hoe werkt het?

 

Helemaal onderaan staat een link waarop u kunt klikken om het formulier in te vullen. Het geopende tabblad is een Test. Vul alle vragen in en verstuur ze! Als je het antwoord niet zeker weet, kun je het aan de docent vragen.

Het examen is natuurlijk niet voor een cijfer, maar je kunt soortgelijke vragen verwachten tijdens het examen.

 

 

  • Het arrangement Hoofdstuk 4 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    mehmet akif yilmaz
    Laatst gewijzigd
    2021-03-10 21:34:15
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie

     

    Toelichting: Praktische Economie 4vmbo-(k)gt

    Leerniveau: 4 Kader/GL

    Leerinhoud en doelen: Oorzaken onderontwikkeling en verschillende soorten hulp.

    eindgebruiker: leerling/student

    moeilijkheidsgraad: gemiddeld

     

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    Onderontwikkeling
    https://www.youtube.com/watch?v=Z41h42MBEh4
    Video
    ontwikkelingshulp
    https://www.youtube.com/watch?v=28_LDosQxFg
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    oefen opdrachten

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.