Dit zijn de begrippen van dit hoofdstuk. Deze moeten jullie kennen voor de toets!
Begrippen
4.3 Oorzaken en gevolgen van onderontwikkeling.
1. Infrastructuur: Alle verbindingen in een gebied, zoals wegen, havens en telecommunicatie.
2. Ruilvoet: Prijspeil export / Prijspeil import.
3. Schuldenproblematiek: Als landen zoveel schulden hebben dat zij al moeite hebben om de rente te betalen. De economische ontwikkeling wordt dan geschaad.
4.4 Welke hulp kunnen we bieden?
1. Ontwikkelingshulp: Hulp van rijke landen aan arme landen.
2. Noodhulp: Het leveren van voedsel, onderdak en medicijnen aan landen die in een noodsituatie verkeren.
3. Structurele hulp: Hulp bij het verbeteren van de landbouw, het opzetten van industrieen, de verbetering van scholing en de infrastructuur.
4. Materiele hulp: Goederen die aan een land worden gegeven.
5. Immateriele hulp: Hulp in de vorm van kennis.
6. Financiele hulp: Het helpen van arme landen door het geven van geld of leningen.
7. Non-Gouvernementele organisaties (NGO's): (Hulp)organisaties die niet verbonden zijn met een regering.