Bijles oefenen met vragen

Bijles oefenen met vragen

Startpagina

Wat kan ik straks

In dit lesprogramma gaat je leren hoe je verschillende vragen moeten beantwoorden. Hoe kan je op je toets zoveel mogelijk punten verdienen bij vragen. Wanneer zijn vragen volledig?  Bij elke lesstofonderdelen zijn er verschillende oefenopdracht die je kan uitvoeren. Hierdoor kan je meteen controleren of je de vragen goed hebt gemaakt.

 

Stap 1: Bekijk de vraag

Allereerst lees je de vraag. Alleen de vraag! De inleidende tekst die soms boven een vraag staat kan je afleiden van de daadwerkelijke vraag en heb je in sommige gevallen ook helemaal niet nodig. Staat er in de vraag ook een verwijzing naar (een gedeelte van) de inleidende tekst? In dat geval is het handig om (dat gedeelte van) de tekst ook te lezen.

 

Stap 2: Moeilijke woorden uitleggen

Als je moeilijke woorden uit de vraag helder hebt, is het handig om voor jezelf per begrip te bepalen welke uitleg hier bij passen. Dit kan je doen door op je kladblad achter elk begrip vier of vijf bijpassende begrippen/uitleg op te schrijven. Bij het uiteindelijke antwoord ga je deze begrippen gebruiken om een zo duidelijk mogelijk antwoord op te schrijven.

 

Stap 3: Je antwoord maken

Na het doorlopen van stap 1 en 2 heb je nu helder wat er van je gevraagd wordt en is het duidelijk wat de moeilijke woorden betekenen. Je kan nu bijna beginnen met het beantwoorden van de vraag! Laten we eens kijken naar de vraag waarvan de woorden al zijn uitgewerkt in de vorige stap. Om tot een goed antwoord te komen ga je kijken of er een logische combinatie te maken met de verschillende woorden.

 

Wat ga ik doen?

Wat ga je doen: Je gaat het hele programma door. Nadat je de lesstof hebt gelezen ga je de bijbehorende oefenopdracht maken. Als je deze oefenopdracht goed hebt gemaakt ga je door naar de volgende lesstof. Als je alle lesstof hebt gehad, maak je de oefentoets. Voor deze oefentoets moet je minimaal een 6,0 halen om naar het volgende onderdeel te gaan.

Hoe: Dit doe je individueel op je laptop.

Hulp: Om de opdrachten goed te maken moet je natuurlijk eerst de lesstof goed gelezen hebben! Dit is dus gelijk een hulpmiddel voor je!

Tijd: Jullie krijgen hiervoor een lesuur (45 minuten).

Uitkomst: Als jullie alles goed hebben doorlopen en de vragen goed hebt beantwoord.

Klaar: Ben je klaar met het programma dan ga je aan je huiswerk beginnen volgens je planner

leerjaar 1

3.1 Zintuigen en prikkels

Welke zintuigen heb je?

Er zijn verschillende prikkels in onze omgeving die een grote invloed hebben op ons. Maar wat is een prikkel? Een prikkel is bijvoorbeeld temperatuur, geur, licht en smaak. Voor elke prikkel is er ook een zintuig. Een zintuig vangt de prikkel op. Zo zijn er gehoorzintuigen, lichtzintuigen, reukzintuigen en smaakzintuigen.

Zie tabel 1 voor een overzicht van zintuigen en prikkels.

 

Hoe reageert je lichaam op een prikkel?

Een zintuig zet een prikkel om in een impuls. Een impuls is een elektrisch stroompje. De impuls gaat door de zenuwen via het ruggenmerg naar de hersenen. Zodra de impuls in je hersenen is ben je je bewust van de prikkel en neem je beslissing in je hersenen. Je hersenen sturen een impuls terug naar de spieren voor een reactie

De hersenen, zenuwen en het ruggenmerg samen is het zenuwstelsel.

 

Opdrachten:

3.2 Zien

Wij kunnen dankzij onze ogen zien. Maar wat is het oog precies?

Wij hebben twee ogen die in de oogkassen liggen van de schedel. Een oog bestaat uit heel veel verschillende onderdelen. Bekijk de afbeelding hieronder voor een goed overzicht.

Hard oogvlies is de buitenste laag van het oog en die zorgt voor bescherming van de binnenkant van het oog. Aan de voorkant van het harde oogvlies zit een doorzichtig gedeelte dit is het hoornvlies. Het licht komt door het hoornvlies het oog binnne. Het vaatvlies is de tweede laag en voorziet het oog van voedingsstoffen door de bloedvaatjes. De voorkant van het vaatvlies is gekleurd, dit is de iris. Hete derde vlies is het netvlies. Hier zitten alle zintuigcellen, namelijk de staafjes en kegeltjes. Met de staafjes zie je in het donker en met de kegeltjes zie je kleur. De prikkels gaan naar de oogzenuw waar het wordt omgezet in impulsen en die worden door gestuurd naar de hersenen. Waar de oogzenuw het oog verlaat is de blinde vlek. Op deze plek zitten geen kegeltjes en staafjes. De gele vlek ligt recht achter in je oog. 

 

 

Wenkbrauw, oogleden en wimpers beschermen je ogen tegen stof en zweet. Boven elk ooglid ligt een traanklier, deze klier maakt traanvocht. De traanbuis voert het overtollige traanvocht en vuiltjes af naar je neus. Je Iris is het gekleurde gedeelte in je oog en kan verschillende kleuren bevatten. Het zwarte rondje in de iris heet de pupil. Hier valt licht naar binnen. Om je iris heen ligt het oogwit.

 

Pupilreflex is het groter en kleiner worden van de pupil. Dit  groter en kleiner worden noemen we dan accomoderen. Als je pupil groot is dan kan er veel licht door je oog heen, vaak is je pupil groot in een donkere omgeving. Als je pupil klein is dan er weinig licht door je oog heen, vaak is je pupil klein in een hele lichte omgeving. Zie de afbeelding hieronder.

 

Opdrachten:

3.3 het oor

  • Het arrangement Bijles oefenen met vragen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Samarinde de Vlieger Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2021-01-20 14:15:20
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Via deze site ga je oefenen met juist beantwoorden van vragen. Je leert hoe je met vragen omgaat en hoe je ze het beste kan beantwoorden voor zoveel mogelijk punten.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.