Les Franse Revolutie

Les Franse Revolutie

Introductie

De Revolutie begint

Er is ontvreden en er is veel onrecht in de samenleving. Wat doe je daar aan als een normale burger of boer. Dat is wat veel burgers en boeren in de derde stand dachten in frankrijk. Het is vandaag 14 juli 1789 en met die gedachte van onrecht sta je voor de beruchte gevangenis genaamd de Bastille. Nadat je gehoort hebt dat de nationale vergadering voor jouw problemen zou opkomen en een verandering kong brengen sta je vol enthousiasme voor de Bastille. Voor die verandering ga je met veel andere de Bastille bestormen. De revolutie begint....

 

Bastille

Leerdoelen van de les.

Aan het eind van deze les kan je:

  • oorzaken van de Franse revolutie benoemen
  • in chronologische volgorde het verloop van deze oorzaken uitleggen.

Pak je boek erbij, we gaan aan de slag. 

De grote oefening
Wat weet je nu al over de Franse revolutie?

Verlichte denkers.

Wat gaan we doen deze les?

 

Vorige week hebben we het gehad over de verlichting. De verlichting was een tijdperk waar mensen rationaal gingen denken. Mensen gingen dus logisch nadenken en willen alles bewijzen. Doordat steeds meer mensen nieuwe ideeën bedachten en veel mensen zagen hoe oneerlijk de standen maatschappij was ontstond er een goede voedingsbodem voor een revolutie.

Over die revolutie daar gaan we het deze week hebben.

Voor deze les heb je ook je theorieboek nodig! 

Ben je vergeten wat de verlichting was, kijk dan naar deze video

 

verlichting

Oorzaken van de Franse revolutie

  • Een eerste oorzaak van de Franse revolutie is dat de verlichte denkers kritiek hebben op het absolutisme;

Financiële problemen.

Een nieuwe volksvertegenwoordiging.

 

  • Lodewijk XVI wil het belastingstelsel aanpassen om de grote financiële problemen op te lossen.
  • Hij is een absoluut vorst, maar vanwege de ontevredenheid onder de bevolking roept hij Staten-Generaal bijeen.
  • 5 mei 1789 bijeenkomst van Staten-Generaal. De derde stand is het niet eens met de verdeling over de standen. Ze vinden de verdeling oneerlijk en er ontstaat ruzie.
  • Lees in je theorieboek de volledige tekst!

De derde stand.

Een nieuwe volksvertegenwoordiging

  • Vergadering mislukt en de derde stand richt een eigen vergadering op: Nationale Vergadering.
  • Eed van de Kaatsbaan. Spraken af niet uit elkaar te gaan voordat Frankrijk een grondwet had.
  • Document waarin de rechten en plichten van burgers staan en hoe het bestuur is geregeld.

Nu weer even wat anders. Af en toe kom je wat vragen tegen. Probeer die vragen te maken!

De bestorming van de Bastille

Begin Franse Revolutie

  • 14 juli 1789 Bestorming van de Bastille.
  • Opstand verspreidt zich naar het platteland er vinden veel plunderingen en moorden plaats.
  • De koning erkent de Nationale Vergadering.

 

Weg met de standenmaatschappij.

De standenmaatschappij

Gelijke rechten

Nationale Vergadering schaft de voorrechten van de eerste en tweede stand af.
Verklaring van de rechten van de Mens en de Burger.

Alle Fransen krijgen gelijke rechten en plichten.

Einde absolute macht koning.

 

In 1791 is de Grondwet klaar.

  • Koning Lodewijk XVI moest voortaan wetten uitvoeren;
  • Nationale Vergadering maakt wetten;
  • Rijke burgers krijgen stemrecht.

 

 

Frankrijk wordt een republiek.

Frankrijk wordt een republiek

 

  • Veel edelen vluchten vanwege de veranderingen naar het buitenland.
  • 1791 Lodewijk XVI probeert te vluchten naar Pruisen (mislukt).
  • 1792 Oorlog met Pruisen en Oostenrijk.
  • Augustus 1792 Lodewijk XVI wordt gearresteerd en beschuldigd van landverraad.
  • Januari 1793 Lodewijk XVI en Marie Antoinette worden onthoofd.

 

Monarchie afgeschaft. Frankrijk is een republiek. Lees je boek nog een keer goed door. Kan je het nog volgen?

 

Test jezelf

Formatieve toets Franse revolutie
Als het goed is ben je al heel wat meer te weten gekomen over de Franse revolutie. Test nu jezelf, maak de formatieve toets.

Verdiepingsopdrachten

De verdiepingsopdracht.

Als je klaar bent met de formatieve toets kan je de onderstaande opdracht maken.

Je krijgt een envelop met daarin een aantal strookjes. Hierop staan data, gebeurtenissen en vragen. Het is de bedoeling dat je eerst de strookjes gaat ordenen: zoek de juiste datum bij een gebeurtenis. Deze volgorde maak je in een Padlet.

Ga naar: https://padlet.com/verleedaan/6elgi9u5yxq02uvg

(vraag het wachtwoord voor groep 1 aan de docent)

Leg ze hierna op chronologische volgorde in de Padlet. Hierna beantwoord je de vragen.  Je krijgt nu een poster over het verloop van de Franse Revolutie.

De poster in de Padlet zal ik bekijken en kan je daarna gebruiken als je gaat leren voor een schriftelijke overhoring of een toets.

Begrippen

Absolutisme: Dit is een machtsvorm. Het betekend dat de koning de absolute macht heeft. De koning was door god aangewezen om te regeren. Zoals bijvoorbeeld eeuwen lang in Frankrijk is geweest, bij bijvoorbeeld de bekende koning Lodewijk XIV. Het eindigde bij Lodewijk XVI, tijdens de Franse Revolutie.

Ancien Régime: Ancien is Frans voor ancient, oud. Regime is Frans voor een manier van regeren, zoals regering. Dus Ancien Regime betekend letterlijk de Oude manier van regeren. Gekenmerkt door de privileges van de hogere mensen en de burgers die deze luxe niet hadden. (zie: Absolutisme)

Bastille: Een gevangenis die midden Parijs stond. Het werd gezien als een symbool van onderdrukking en werd bestormd op 1789, 14 juli. Het had een vreselijke reputatie. Zo werd er gesproken over vochtige, koude kerkers waarin mensen werden opgesloten, deze kerkers waren echter al tijden lang uit gebruik. Het verdiende de vreselijke reputatie niet meer.

Bourgeoisie/adel: Dit was de bovenste laag van de derde stand. Ze hadden het geld, ze hadden meer loon, ze hadden de kennis maar niet de titel. Omdat ze nog bij de derde stand hoorden moesten ze wel belasting betalen, veel belasting omdat ze veel loon hadden. Ze hadden posities als dokter en handelaar. De bourgeoisie waren degenen die werken van filosofen lazen en zagen dat andere manieren van bestuur veel eerlijker zouden zijn.

De verklaring van de rechten van de mens en burger: In deze verklaring stond welke rechten de mens en burger had. Om dat te bedenken hoef je geen genie te zijn. Het is ingesteld na Le Grande Peur (Zie: begrip Le grande Peur). Bijvoorbeeld had iedere burger het recht te stemmen en dat iedereen met gelijke rechten geboren werd.

Eed van de kaatsbaan: Dit was een eed die de derde stand aflegde nadat ze met de Nationale Vergadering uit de vergaderzaal waren gestuurd. Ze vergaderden daarna verder op de kaatsbaan. Ze legden een eed af om niet te stoppen met waar ze mee bezig waren tot ze het bereikt hadden. Waar ze mee bezig waren was in opstand komen tot ze meer rechten hadden.

Eerste, tweede en derde stand: Mensen hadden voor de Franse Revolutie een standenbestaan. Mensen denken hier vaak aan bij de middeleeuwen maar het is dus veel langer doorgegaan. Dit was bijvoorbeeld zo in Frankrijk. Het standenleven was oneerlijk. Als je in de derde (laagste) stand geboren werd kon je niet naar een andere stand. De derde stand was vooral boeren en andere lage mensen. De tweede waren de geestelijken en de eerste was de adel. De adel had het geld. De derde stand had bijna geen rechten. In de Franse Revolutie waren mensen dit zat en ze kwamen in opstand ertegen.

Guillotine: De guillotine of valbijl is een instrument waarmee onthoofding werd uitgevoerd. Via deze manier was misslaan niet mogelijk en dood van de veroordeelde zeker. Het werd vooral in de Franse revolutie gebruikt maar ook hiervoor werden al soortgelijke dingen gebruikt. Het is vernoemd naar Joseph Guillotin (1738-1814). Joseph was tegen de doodstraf en hoopte de guillotine als tussenstap te gebruiken op weg naar afschaffing van de doodstraf. Lodewijk XVI was geïnteresseerd in het apparaat maar liet het nog verbeteren. Hij liet een aangepaste versie maken. Uiteindelijk in Lodewijk XVI onder zijn verbeterde guillotine gestorven.

Le Grand Peur: de grote angst. De derde stand was erg ontevreden vanwege privileges, belasting en het belangrijkste: eten. Er was al twee jaar geen goede oogst meer geweest en zo zag de derde stand dat de adel wel eten had en zij honger hadden. Er ontstond onrust. Deze periode staat in het teken van het hele volk dat in opstand komt tegen de adel. Het duurt vanaf 1787 tot ongeveer 1793. Het was een bloederige periode met veel moorden.

Nationale vergadering: De vertegenwoordigers van de derde stand (zie: staten-generaal) besloten zelf een vergadering te houden, dit is net voor de Franse Revolutie. Ze benoemden zich tot Nationale Vergadering. Hiermee bedoelden ze dat deze vergadering het hele Franse volk vertegenwoordigde. Ze vonden dat de koning minder macht kreeg en de burgers meer rechten. De derde stand kreeg snel al steun van de lagere geestelijken en zelfs enkele edelen. Lodewijk XVI werd boos en verbood ze verder te vergaderen. Ze weigerden. De koning gaf toe maar luisterde nog steeds niet naar ze. De koning liet zelfs hoge geestelijken en adelen deelnemen aan de vergadering. Het leek een gewonnen strijd voor de derde stand. De situatie was veranderd van de adel tegen de koning om de macht naar de derde stand tegen de koning en de adel.

Privilege: Een voorrecht. Bijvoorbeeld de Franse adel en geestelijkheid hadden privileges, de burgers niet. Zo hoefde de adel en geestelijkheid geen belasting te betalen. Mensen met een titel hadden voor de Franse Revolutie veel privileges. Bijvoorbeeld ook hoge posities in het leger of bestuur

Radicalen: Dit was een groep mensen in de Nationale Vergadering die heel extreem voor de revolutie waren. Ze wilden alles tegelijk en snel. Zo wilden ze de koning onthoofden en democratie. Robbespierre was hun leider. Hij was degene die het Terreur startte (zie: begrip Terreur). Hierin onthoofde hij de reactionairen onder de guillotine. Zelf is hij hier ook onder gestorven.

Reactionairen: Dit was een groep mensen in de Nationale Vergadering die het rustiger aan wilden doen. Ze vonden dat alles al snel genoeg ging en ze moesten rustig aan iedereen meer laten wennen aan het revolutionaire leven. Ze zijn in de Terreur terechtgesteld door Robbespierre en zijn radicalen.

Revolutie: Een revolutie is een periode waarin veel veranderd in een korte tijd. Het kan hierbij om sociale verandering of politieke veranderingen gaan. Ook, zoals het geval bij de Industriële revolutie, kan het zijn dat het langer duurt maar een erg grote impact heeft.

Soevereiniteit: Nadat het absolutisme tijdens de revolutie ten einde liep, kwam er soevereiniteit. Soevereiniteit is onafhankelijk gezag. Een soeverein was vroeger bijvoorbeeld keizer. Zoals Napoleon na de Franse Revolutie.

Staten-Generaal: De Staten-Generaal was een soort vergadering waarbij de drie standen zijn vertegenwoordigd. De Staten-Generaal is bij elkaar gekomen in 1789. De laatste keer hiervoor in 1614. Het bestond uit 300 geestelijken, 300 adelen en 600 mensen uit de burgerij. Lodewijk XVI besloot ten einde raad net voor de Franse Revolutie een te organiseren, voor het eerst in 175 jaar. Op 5 mei 1789. Ze bespraken belastingvoorstellen. De adel wilde natuurlijk niet dat ze meer moesten betalen. Op het einde mocht men stemmen. Per stand was er 1 stem.

Terreur: Dit is een periode in de Franse Revolutie. Men vond dat alle tegenstanders van de Revolutie moesten worden terechtgesteld. Wie het niet met ze eens was, was een tegenstander. De beschuldigden kregen amper kans zich te verdedigen, meestal werd het gewoon de doodstraf. Een van de eerste slachtoffers was Marie Antoinette. Zij was slechts het begin, in totaal werden in de Terreur 13.216 mensen onthoofd met de guillotine. Plus nog ongeveer 22.000 mensen die zonder enige vorm van rechtspraak terecht waren gesteld.

Verwijzingen