EHBO herhaling basiszorg

EHBO herhaling basiszorg

Lesdoelen:

Lesdoelen EHBO herhaling:

Je leert in dit wikiwijs-arrangement over:

- De 5 belangrijkste punten bij EHBO

- De rautekgreep en de stabiele zijligging

- Bewustzijn en ademhaling controleren, over de shock.

- verwondingen; schaafwond en oppervlakkige wonden

- vergiftigingen

- Brandwonden

- Heimlich-greep bij verslikken.

Hoofdstuk 1 5 belangrijke punten bij EHBO

De 5 belangrijkste punten bij EHBO:

Een eerste voorwaarde voor het verlenen van goede eerste hulp is dat je zelf, als eerste hulpverlener, niet in paniek raakt. Het is van belang kalm te blijven en snel inzicht in de plotseling ontstane situatie te krijgen.

5 belangijke regels EHBO:

           1. Let op gevaar.

           2. Ga na wat het slachtoffer (slachtoffer) mankeert.

           3. Stel het slachtoffer gerust.

           4. Zorg voor deskundige hulp.

           5. Help het slachtoffer op de plaats waar hij ligt of zit.

 

1. Op gevaar letten.

Kijk altijd om je heen voordat je een slachtoffer benadert. Dreigt er gevaar voor jezelf (hulpverlener),vindt het ongeval plaats op een drukke weg, is het zicht verminderd door dichte mist,is het slachtoffer omgeven door glasscherven?

Let op gevaar van onderkoeling bij het slachtoffer door regen, wind en kou.

Veiligheid is een belangrijk onderdeel van de hulpverlening. Risico's vermijden of tot een minimum beperken is erg belangrijk. Denk ook aan electriciteitskabels eventueel!

Daarom is het eerste punt: Let op gevaar. Maar eigenlijk blijft dit tijdens de hele hulpverlening van groot belang.

2. Ga na wat het slachtoffer mankeert.

Vraag indien mogelijk wat er is gebeurd, is iemand gevallen, gestruikeld, of op iets gevallen en let goed op de situatie wat de omstandigheden zijn: glasscherven, soort ongeval.

Navragen heeft als doel:

1. Je krijgt inzicht in de toestand van het slachtoffer

2. Je kunt je voorbereiden op de te verwachten verwondingen.

           *           Ga eerst na of het slachtoffer bij kennis is (door middel van aanspreken)

           *           Bepaal of de vitale functies (de ademhaling en de bloedsomloop) oke zijn

           *           Ga na of het slachtoffer pijn heeft en zoja waar

           *           Ga na of het slachtoffer normaal kan bewegen.

3. Het slachtoffer geruststellen. Als een slachtoffer geschrokken is, zal het heftig reageren.

Gerust stellen en voor beschutting zorgen zijn zaken die soms gemakkelijk vergeten worden tijdens de hulpverlening. Een slachtoffer laat niet altijd zien wat hij denkt en voelt. Ook voelt een slachtoffer zelf niet meer goed of hij het warm of koud heeft.

4. Zorg voor deskundige hulp. Niet iedere verwonding of levensbedreigende situatie kun je zelf verhelpen. Bij grote verwondingen en levensbedreigende situaties heb je snel deskundi­ge hulp nodig die bereikbaar is onder telefoonnummer 112.

Geef altijd door: Adres, plaatsnaam, provincie en waar je ongeveer bent bij een afgesloten terrein.
(denk aan Oosterhout Noord-Brabant en Oosterhout, Gelderland)

Zorg er ook voor dat iemand de ambulance, politie of brandweer opwacht en naar de juiste plek begeleidt. Ben je alleen dan kun je bijvoorbeeld de voordeur open zetten. Je kunt ook de lichten van de auto aanzetten en dit melden bij het bellen van 112. Zo is direkt duidelijk waar ze moeten zijn.

5. Help een slachtoffer op de plaats waar hij ligt of zit.

Help het slachtoffer op de plaats waar je hem/haar aantreft. Ga een slachtoffer niet onnodig verplaatsen. Verplaatsen is alleen toegestaan als er nog gevaar dreigt. Met het verplaatsen zou je meer letsel kunnen veroorzaken of kunnen verergeren bijv.: een gebroken been verdraaien. Natuurlijk geldt dit niet voor een kleine verwonding. Beschutting geven is belangrijk om andere letsels te voorkomen (onderkoeling, oververhitting).

 

Verplaatsen slachtoffer en stabiele zijligging

Rautekgreep: 

Stabiele zijligging: 

2 testen: over de 5 belangrijkste punten en de stabiele zijligging

Een test over de stabiele zijligging

Een test over de 5 belangrijkste punten

Hoofdstuk 2 stoornissen in de vitale functies.

3 filmpjes over:

Wat te doen bij een beroerte.

Wat moet je doen als iemand flauw valt?

Belang van reanimeren.

Bewustzijn en ademhaling controleren:

Hoe controleer je iemands bewustzijn?

Met welke techniek controleer je de ademhaling? Welke conclusie kun je hierna trekken? Goed controleren van het bewustzijn en de ademhaling zorgt ervoor dat je sneller weet wat je slachtoffer mankeert en dat de nodige (professionele) hulp voor het slachtoffer beter op gang komt.

Controleer het bewustzijn: 

Controleer bij ieder slachtoffer als eerst het bewustzijn. Een zittend slachtoffer, maar ook een liggend slachtoffer, benader je aan de kant van zijn gezicht. Spreek het slachtoffer aan. Geeft hij/zij antwoord? Zoek dan uit wat er aan de hand is.

Hoe kun je een slachtoffer, die bewusteloos lijkt, aanspreken? Je kunt een simpele opdracht geven als: "Doe je ogen eens open" of "Kijk mij eens aan". Schudt zacht aan de schouders. Dit doe je omdat het slachtoffer iets aan het gehoor zou kunnen mankeren.

Ademhaling controleren: 

Nadat je hebt vastgesteld dat het slachtoffer bewusteloos is en de professionele hulpverlening is gealarmeerd ga je controleren of het slachtoffer ademt.

  1. Draai het slachtoffer indien nodig van de buik naar de rug.
  2. Leg je hand aan de kant van het hoofd op het voorhoofd van het slachtoffer.
  3. Zet je vingertoppen van wijs- en middelvinger van de andere hand aan de onderkant van de kinpunt. Druk niet op het zachte gedeelte want dan sluit je de luchtweg af. Til de kin iets omhoog. Dit heet de Kinlift.
  4. Kantel het hoofd iets achterover.
  5. Ga nu met je hoofd boven het gezicht van het slachtoffer hangen. Je kijkt daarbij naar de kant van de borst/buik van het slachtoffer en houdt je wang vlak boven de mond.

In deze houding kun je kijken (naar buik en borstkas), luisteren (oor dichtbij neus en mond) en voelen (wang boven de mond) of er een normale, abnormale of geen ademhaling is.

Deze controle doe je maximaal 10 seconden lang. Een volwassen persoon ademt ongeveer 12 tot 16 keer per minuut. Bij een normale ademhaling tel je in 10 seconden dus ongeveer 2 of 3 ademhalingen. Kinderen ademen iets sneller. Controleer niet te kort. Je kunt dan niet goed meten hoe de ademhaling is.

Circulatie en shock: 

Shock is een direct levensbedreigend letsel waarbij de druk in de bloedvaten te laag is om de belangrijkste lichaamsfuncties in stand te houden. Er is een gebrek aan rondpompend volume (bloed) waardoor er te weinig zuurstof bij het hart, de hersenen en andere belangrijke organen in de buik komt. Hierdoor sterven cellen snel af.

 

Eerste hulp shock:

Shock is een levensbedreigende toestand door tekort aan rondpompend bloed. Het lichaam probeert de vitale organen zoveel mogelijk van bloed te voorzien door minder belangijke organen minder van bloed te voorzien. De eerste hulp is er op gericht zo snel mogelijk voor professionele hulp te zorgen en daarna het lichaam van het slachtoffer zoveel mogelijk te ondersteunen. De eerstehulpverlener (EHBO'er) kan de shock niet opheffen, wel vertragen.

Wat moet je doen

  1. Let op gevaar.
  2. Laat het slachtoffer liggen in de positie waarin je hem vindt. Spreek het slachtoffer aan. Probeer er achter te komen wat er is gebeurd en wat het slachtofer mankeert.
  3. Stelp uitwendig bloedverlies. Doe dit door druk op de wond. Aan inwendig bloedverlies kan de eerstehulpverlener (EHBO'er) niks doen.
  4. Vermoed je shock? Bel 1-1-2 en meldt duidelijk dat je shock vermoedt. Shock kan alleen door professionele hulpverlening verholpen worden. Wacht niet tot de symptomen van shock erger worden of allemaal zichtbaar zijn.
  5. Leg het slachtoffer in de shock positie als hij dit wil. Meestal kiest het slachtoffer zelf al de meest prettige houding. Laat dit toe.
  6. Behandel andere letsels volgens de gewone richtlijnen
  7. Bescherm het slachtoffer tegen de kou maar dek hem ook niet te warm toe. Maak knellende kleding los.
  8. Blijf de vitale functies (ABC) controleren tot de ambulance er is.
  9. Laat het slachtoffer niet alleen. Steun en geruststellen is op dit moment heel belangrijk.

Shockpositie

Meest ideale positie bij shock:
Plat op de rug. Benen ongeveer 40cm omhoog. Is dit pijnlijk dan gewoon de benen op de grond laten. Bij ernstige ademhalingsmoeilijkheden mag je het slachtoffer ondersteund in half zittende houding zetten. Leg een bewusteloos shock slachtoffer in stabiele zijligging.

Shock: don'ts

Dingen die je niet moet doen bij eerste hulp bij shock.

  • Een shock slachtoffer eten of drinken geven.
    Het lichaam vermindert de bloedtoevoer naar de maag en darmen. Het geven van eten of drinken kan er voor zorgen dat de spijsvertering weer op gang komt. Ook kan het slachtoffer gaan braken. Braken zorgt weer voor vochtverlies waardoor de shock verergert.
  • Een kussen of andere dingen onder het hoofd leggen.
    Het hoofd moet in lijn met het lichaam blijven. Zo stroomt het bloed makkelijker naar de hersenen.
  • Het slachtoffer verplaatsen.
    Verplaatsen een slachtoffer niet tenzij dit noodzakelijk is. Laat het slachtoffer zo min mogelijk bewegen. Hierdoor moet er bloed gebruikt worden voor de spieractiviteit.
  • Wachten tot de symptomen erger worden.
    Reageer direct op de waargenomen symptomen en bel 112.
  • Het slachtoffer voorliegen over de situatie.
    Stel het slachtoffer gerust maar maak zaken niet beter dan ze zijn. Vertel het slachtoffer op een duidelijke manier wat hij wil weten. Let wel op de manier hoe je dingen verteld. Beloof niets wat je niet waar kan maken. 

De link naar de shockkaart: 

https://ikehbo.nl/downloads/EHBO-kaarten-kleur/Shockkaart.pdf

2 filmpjes over shock:

Uitlegfilmpje over shock.

Dit is een iets moeilijker filmpje over shock. Kun je eventueel nog eens kijken.

Shock herkennen:

Symptomen van shock: 

  • Bleke, koude, klamme/zweterige huid.
  • Bij sommige vormen van distributieve shock wordt de huid hoogrood in plaats van bleek.
  • Ingevallen gezicht, spitse neus.
  • Misselijk/ziek gevoel, zieke indruk.
  • Dorst.
  • Krachteloos.
  • Snelle hartslag en oppervlakkige ademhaling en geeuwen.
  • Onrustig, angstig.
  • Suf/verminderd bewustzijn.
  • Bewusteloosheid.
  • Pijn op de borst (hart krijgt niet genoeg zuurstof).

Mocht je twijfelen bel dan de hulpdiensten. Overleg met de meldkamer en laat een ambulance komen. Het te laat reageren op shock kan onomkeerbare schade of de dood van het slachtoffer betekenen.

De shockcirkel

Als je het menselijk lichaam gaat bekijken kom je erachter dat er processen af kunnen spelen waar we eigenlijk niet over na hoeven te denken. Denk aan je hartslag en de ademhaling. Hier sta je niet bij stil maar het gaat in de normale gang van zaken gewoon door. Ook bij shock heeft het lichaam een procedure om de schade te proberen te beperken en zolang mogelijk in leven te blijven. Een goede manier om te zien hoe het verloop van shock is is door de shockcirkel.

Shockcirkel

In de shockcirkel zie je van buiten naar binnen hoe het lichaam iedere keer probeert zoveel mogelijk bloed/zuurstof naar vitale organen te brengen die het meest van belang zijn voor overleving.

Als eerste zal het lichaam ervoor kiezen om bloed bij de huid en slijmvliezen te herverdelen. Door deze verminderde doorbloeding wordt de huid bleek. Ook zal de huid afkoelen. De zweetklieren gaan zweet afscheiden omdat het lichaam in een stress situatie komt.

Daarna de spieren en het onderhuids bindweefsel. De spijsverteringsorganen, de lever en milt. De nieren. Als laatste zullen het hart, de longen en de hersenen geen zuurstof meer krijgen. De laatste 3 zijn de vitale functies voor overleving.

Minimale werking organen voor overleving

Om te overleven moet er een minimum aan functie van de organen overblijven. Dit is:

  • 15% van de lever.
  • 25% van de nieren.
  • 35%van de rode bloedlichaampjes.
  • 45% van de longen.
  • 70% van het plasmavolume.

Test over de 3 vitale functies:

Een test over de 3 vitale functies

Heimlich-greep bij verslikken

Als iemand zich ernstig verslikt heeft en daardoor geen lucht krijgt, kun je met buikstoten volgens de Heimlich-greep de luchtwegen vrijmaken. Maar wanneer spreek je van een lichte verslikking en wanneer van een ernstige? Bij een lichte verslikking kan het slachtoffer nog gewoon spreken, hoesten en ademen. Bij een ernstige verslikking kan hij dit allemaal niet. Vaak is er ook een piepende ademhaling hoorbaar en doet het slachtoffer tevergeefs pogingen om te kuchen.

Hoe pas je buikstoten volgens de Heimlich-greep toe?

Een Heimlich-greep pas je niet direct toe bij ernstige benauwdheidsklachten. Sla eerst vijf maal tussen de schouderbladen en kijk na elke klap of het probleem opgelost is. Helpt slaan op de rug niet, geef dan een aantal buikstoten. Dit doe je als volgt: 

  1. Ga achter het slachtoffer staan, sla je armen om zijn middel en laat hem iets naar vooroverbuigen.
  2. Plaats je vuist boven de navel van het slachtoffer en pak met je andere hand deze vuist vast. Trek nu je vuist (hard) naar binnen en omhoog, alsof je hem probeert op te tillen.
  3. Voer deze beweging maximaal vijf keer achter elkaar uit.
  4. Is het probleem hiermee nog niet opgelost, geef dan afwisselend vijf slagen tussen de schouderbladen en vijf buikstoten.
  5. Als het slachtoffer is flauwgevallen voer je borstcrompessies uit (net als bij een reanimatie). Bel  zo snel mogelijk 112 als de ademweg niet vrij komt. 

Heimlich-greep (buikstoten)

De heimlich-greep.

Hoofdstuk 3 verwondingen:

Oppervlakkige wonden:

Verzorging: 

  • Maak het wondje en omgeving schoon met water of ontsmettingsmiddel.
  • Raak het wondkussen van de pleister niet aan.
  • Knip de pleister op maat en in de juiste vorm.  (zie https://ikehbo.nl/downloads/EHBO-kaarten-kleur/Pleisterkaart.pdf)
  • Plak de pleister. Plak nooit in een cirkel (circulair) rondom een lichaamsdeel. Dit voorkomt afknellen bij te strak aanleggen of zwellen.
  • Plak openstaande delen van een pleister eventueel af met een kleefpleister.

Kleine wondjes kun je meestal zelf behandelen tenzij er iets in de wond zit wat je niet kan of mag verwijderen of er een grote kans op infectie of tetanus is. Dit moet je naar eigen inzicht inschatten. Bij twijfel is het verstandig een arts te raadplegen.

Ontsmetten:

Iedere wond bevat ziektekiemen. Je kunt een wond goed schoonmaken met kraanwater. Ook kun je een wondje ontsmetten met een gaasje met ontsmettingsmiddel. Ontsmettingsmiddel of water gebruik je alleen als je niet naar een dokter gaat en dus de wond zelf definitief behandeld. De rede is dat de wond kan verkleuren en de wondranden niet meer te hechten zijn.

Voorbeeld filmpje van een kleine snijwond.

Schaafwond:

Schaafwonden: 

Schaafwonden komen vaak voor in bijvoorbeeld de wielersport of bij spelende kinderen. Een schaafwond is een oppervlakkige wond die een groot oppervlak kan hebben. Vooral de bovenste laag van de huid wordt door wrijving afgeschraapt. Symptomen zijn pijn, roodheid, warmte, vocht uit de wond en soms bloedende puntjes.

Wat moet je doen: 

  • Spoel de wond schoon met (kraan)water.
  • Kijk of er vuil in de wond zit (steentjes, zand) en verwijder dit.
  • Ontsmet de wond en de omgeving.
  • Laat oppervlakkige schaafwonden "aan de lucht" drogen. Dek grote of diepe af met niet verklevend verband.
  • Vraag naar de inenting tegen tetanus.
  • Ga bij diepe of grote schaafwonden of bij niet te verwijderen vuil naar de huisarts.

Het behandelen van een schaafwond: 

Het belangrijkste bij het behandelen van een schaafwond is het verwijderen van vuil. Vaak zit er zand of steentjes in de wond. Dit moet eruit. Een steentje in de huid van bijvoorbeeld de knie kan in de huid groeien. Dit kan problemen geven bij het op de knieën zitten. Verwijder vuil uit de schaafwond met bijvoorbeeld water, een pincet, tandenborstel of ander zacht borsteltje of een niet pluizend doekje. Daarna ontsmetten bij voorkeur met een ontsmettingsmiddel dat niet prikt.

 

Schaafwond afdekken of niet?

Een oppervlakkige schaafwond kun je "aan de lucht laten drogen". Zit er een korst op dan kun je deze soepel houden door er vaseline op te smeren. Smeer geen vaseline op een open wond.

Als dit niet praktisch is (bijvoorbeeld in verband met kleding) en bij diepere schaafwonden kun je de schaafwond afdekken met metaline of ander niet aan de wond klevend verband. Gewone pleisters en kompressen plakken aan de wond vast. Mocht dit gebeuren kun je ze los weken met warm water met zout (1 beker water, 1 afgestreken theelepel zout) of met babyolie.

Voorbeeld filmpje over de schaafwond.

Hoofdstuk 4 vergiftigingen

Vergiftingen algemeen:

Vergiftiging is een lastig onderwerp als je er alles over zou moeten weten. Dit komt omdat er veel verschillende gifstoffen zijn en daardoor veel verschillende verschijnselen. Denk bijvoorbeeld aan vergiftiging door medicijnen, planten of schoonmaakmiddelen. Ook is er verschil tussen de manier van vergiftiging.

Giftig Bijtend Irriterend

Vergiftiging kan op 3 manieren plaatsvinden. Via inademing, spijsvertering (opeten of opdrinken) of doordat het door de huid opgenomen wordt. Sommige giftige stoffen werken op meerdere manieren. De giftige stof kan zijn in een vaste stof, een vloeibare stof, of een gas.

Voorbeelden van giftige stoffen:

  • Vaste stoffen:
    medicijnen, drugs, bepaalde planten, vaatwas tabletten.
  • Vloeibare stoffen:
    vloeibare medicijnen, allesreiniger, gootsteenontstopper of alcohol.
  • Gassen:
    koolmonoxide, chloorgas of uitlaatgassen.

We kunnen vergif ook verdelen in bijtende stoffen, petroleumproducten en overige stoffen. Voorbeelden:

  • Bijtende stoffen: vaatwas tabletten, gootsteenontstopper, ammonia, verf afbijt.
  • Petroleumproducten: lampenolie, wasbenzine, meubelolie.
  • Overige stoffen: planten, paddenstoelen, medicijnen, sigaretten.

Alle boven genoemde stoffen hebben verschillende mate van vergiftiging. Sommige vergiftigen bijna niet, andere zijn dodelijk. Het is onmogelijk om alle stoffen en hun bijwerkingen te kennen. Daarom is het belangrijk om de etiketten of verpakkingen goed te lezen en te bewaren. Zo ken je de gevaren van de stof en weet je wat je moet doen als er toch iets fout gaat.

 

Wat te doen bij vergiftigingen:

Wanneer het slachtoffer gif heeft ingeslikt of ingeademd, is het van het grootste belang dat je weet om wat voor stof het gaat.

Inslikken:

Bijtende stoffen: afwasmiddel etc.

Klachten:         pijn in mond/ keel;

Doen:  onmiddellijk water laten drinken

           snel naar arts of ziekenhuis brengen

           ziekenhuis /arts informeren over bijtende stof

           verpakking/ rest bijtende stof meegeven

Niet bijtende stoffen: medicijnen, drugs, planten

Klachten:         bewustzijnsstoornis (verminderd, bewusteloosheid), aanwezigheid van gif

Doen:              Laten braken   niet bij een petroleumproduct

                                               niet bij een bewustzijnsstoornis

           snel naar ziekenhuis/ arts

           rest vergif/ verpakking meegeven

           bij ademhalingsstoornis: ademweg vrijhouden 112

Ademhaling:

Prikkelende gassen/ dampen (rook)

Klachten:         prikkelhoest, pijn bij zuchten, kortademigheid.

Doen:  in frisse lucht (laten) brengen

           in zittende houding brengen

           niet laten bewegen

           deskundige hulp

           bij bewustzijn/ bewustzijnsstoornis: ademhaling veilig stellen.

Niet prikkelende gassen/ dampen (koolmonoxyde)

Klachten:         hoofdpijn; misselijkheid; kloppende slapen.

                       later bewustzijnsstoornis

Doen:  In frisse lucht (laten) brengen;

           neerleggen;

           niet laten bewegen;

           deskundige hulp waarschuwen;

Bij bewustzijnsstoornis: ademhaling veilig stellen.

Huid:

Klachten:         spierverlamming, ademhalingsproblemen.

Doen:  doordrenkte kleding niet met blote handen verwijderen;

           10-15 minuten spoelen met stromend water ;

           deskundige hulp

           besmette kleding zo mogelijk in plastic zakken doen.

Hoofdstuk 5 brandwonden

Verbranding van de huid en slijmvliezen kunnen ontstaan door:

*           hete vloeistoffen; koffie, thee, water, olie, vet.

*           open vuur: vlam in de pan, brand.

*           hete voorwerpen: oven, strijkbout, motor.

*           hete gassen: stoom (fluitketel)

*           straling: zon.

*           elektriciteit.

*           bijtende stoffen: gootsteenontstopper, schoonmaakmiddelen.

 

De ernst van de verbranding is afhankelijk van de uitgebreidheid, de diepte en de plaats van de brandwonden en de leeftijd van het slachtoffer.

Voor het bepalen van de diepte worst er onderscheid gemaakt in eerste-, tweede- en derde graads verbranding.

Eerste graads: de huid is rood, licht gezwollen en pijnlijk;

Tweede graads:          de huid is rood, licht gezwollen, pijnlijk en vertoont blaren;

Derde graads:             de huid is grauw/ wit (gekookt) of zwart (verkoold).

 

Voor het bepalen van de uitgebreidheid wordt gebruik gemaakt van de regel van negen. De hand van het slachtoffer is 1% van het totale lichaamsopper­vlak.

Wanneer men meer dan 9% van het lichaamsoppervlak in de tweede of derde graad is verbrand, moet men rekening houden met shock!

 

Borst/buik voor 18% => li 9% en re 9%

A volw

B kind ca 5-6 jr

C baby – 1 jr

Borst/buik achter 18% => li 9% en re 9%

Totaal thorax/buik 36%

Bij baby’s hoofd 18% want het hoofd is in verhouding met het lichaam erg groot

Volw telt vanaf 10 jr

Van 1-10 voor elk jaar bij het hoofd 1% eraf, bij de benen 0,5% erbij

 

Eerste hulp bij brandwonden:

*           Doof het vuur

*           Altijd koelen met liefst stromend leidingwater (niet te koud), slootwater is ook goed!

*           koel minstens 5 minuten, maar pas op voor onderkoeling;

*           verwijder tijdens het koelen de kleding, mits deze niet aan de huid vast zit;

*           smeer niets op de wond;

*           bedek de wonden met steriel verband, schone lakens of doeken;

*           neem altijd contact op met een arts als er:

           *           blaren zijn;

           *           de huid er aangetast uitziet;

           *           de brandwond veroorzaakt is door een chemisch produkt of elektriciteit.

*           geef het slachtoffer nooit iets te eten of te drinken;

*           vervoer het slachtoffer altijd zittend.

Een testje over brandwonden:

Een test over brandwonden:

Jezelf toetsen? Quiz onder andere:

Quizlet begrippen EHBO
Je kan kiezen voor combineren-test en leren.

Link naar de lesson up met wat herhalingsvragen over dit arrangement.

https://ikehbo.nl/ehbo-toets/handelingen-test1.php
Hoe te handelen bij ongelukken?

https://ikehbo.nl/ehbo-toets/verbandmiddelen-test.php
Test over verbandmiddelen.