Voornaamwoorden. Gereedschapskist deel 1

Voornaamwoorden. Gereedschapskist deel 1

Voornaamwoorden. Gereedschapskist deel 1

Gereedschapskist voor voornaamwoorden
Gereedschapskist voor voornaamwoorden

Benodigd gereedschap:

  • Je kunt een lidwoord in een zin herkennen.
  • Je kunt een zelfstandig naamwoord in een zin herkennen.
  • Je kunt een bijvoegljik naamwoord in een zin herkennen.

Toekomstig gereedschap:

  • Je leert wat een voornaamwoord is.
  • Je leert de kenmerken vande volgende voornaamwoorden: persoonlijk, bezittelijk, aanwijzend en vragend voornaamwoorden.
  • Je leert die voornaamwoorden herkennen in een zin.

 

Welke voornaamwoorden zijn er? In deze les leren we meer over de vier voornaamwoorden in de linker rij hierboven.
Welke voornaamwoorden zijn er? In deze les leren we meer over de vier voornaamwoorden in de linker rij hierboven.

Voornaamwoorden, waarvoor gebruik je ze?

Voornaamwoorden worden gebruikt in plaats van naamwoorden (bijvoorbeeld zelfstandig naamwoorden). Het woordje 'voor' betekent hier eigenlijk 'in plaats van'.

Voorbeeld:

Zij geeft dat hem.

Als je deze zin leest, is het niet duidelijk wie ZIJ is. Wie HEM is en het woordje DAT, is ook vaag.

Het wordt veel duidelijker in de volgende zin:

Anne geeft Luuk dat boek.

 

Voornaamwoorden gebruik je dus om een tekst niet te saai te laten worden. Je wil in een tekst niet steeds alles herhalen maar naar iets wat eerder genoemd is (of soms later genoemd wordt) verwijzen. Dat moet je wel goed doen omdat je als lezer anders niet meer begrijpt wat er bedoeld wordt. Zorg voor de juiste verwijzingen en gebruik niet te veel voornaamwoorden in een tekst.

 

 

 

Persoonlijk voornaamwoord

Gereedschap om een persoonlijk voornaamwoord te herkennen
Gereedschap om een persoonlijk voornaamwoord te herkennen

Gereedschap persoonlijk voornaamwoord:

  • Persoonlijk voornaamwoord komt altijd zelfstandig voor in de zin. Er staat geen woord voor of achter het persoonlijk voornaamwoord.
  • Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar iets of iemand.
  • Het kan op twee manieren voorkomen in de zin. Als onderwerpsvorm( onderwerp in de zin) of als voorwerpsvorm (lijdend of meewerkend voorwerp).
Gereedschap: twee rijtjes van persoonlijke voornaamwoorden. Rij links geeft aan hoe de persoonlijke voornaamwoorden als onderwerp worden gebruikt. In de rij rechts vind je de persoonlijke voornaamwoorden als lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp.
Gereedschap: twee rijtjes van persoonlijke voornaamwoorden. Rij links geeft aan hoe de persoonlijke voornaamwoorden als onderwerp worden gebruikt. In de rij rechts vind je de persoonlijke voornaamwoorden als lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp.

Oefening persoonlijk voornaamwoord
Oefening met 1 ster. Makkelijk

Bezittelijk voornaamwoord

Gereedschap om bezittelijk voornaamwoord te herkennen
Gereedschap om bezittelijk voornaamwoord te herkennen

Gereedschap voor bezittelijk voornaamwoord:

  • Geeft een bezit aan van iets of iemand
  • Staat meestal voor een zelfstandig naamwoord
  • Kan zelfstandig in de zin staan. Bijvoorbeeld: de MIJNE, de JOUWE enz.
Gereedschap om bezittelijk voornaamwoord te herkennen
Gereedschap om bezittelijk voornaamwoord te herkennen

Gereedschap. Verschil tussen me en mijn.

Oefening persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Oefening met 2 sterren. Moeilijker.

Aanwijzend voornaamwoord

Gereedschap om een aanwijzend voornaamwoord te herkennen
Gereedschap om een aanwijzend voornaamwoord te herkennen
Gereedschap om het aanwijzend voornaamwoord in een zin te herkennen
Gereedschap om het aanwijzend voornaamwoord in een zin te herkennen

Gereedschap voor aanwijzend voornaamwoord:

  • De belangrijkste aanwijzende voornaamwoorden zijn: die,deze, dit, dat.
  • Die woorden wijzen letterlijk ergens naar.
  • Ze staan vaak voor een zelfstandig naamwoord.
  • Deze of Die gebruik je in plaats van het lidwoord DE.
  • Dit en Dat gebruik je in plaats van het lidwoord HET.
  • Deze en Die wijzen naar iets dat verder weg is dan de woorden Dit en Dat.
  • Aanwijzend voornaamwoorden kunnen ook zelfstandig in een zin voorkomen. Bijvoorbeeld: Niet dit maar dat.    Deze vind ik mooi maar die niet.

Filmpje over aanwijzend voornaamwoord.

Oefening aanwijzend voornaamwoord
niveau 2F. Niveau brugklas en klas 2

Vragend voornaamwoord

Er zijn maar vier vragend voornaamwoorden!
Er zijn maar vier vragend voornaamwoorden!
Gereedschap om vragend voornaamwoord te herkennen in de zin.
Gereedschap om vragend voornaamwoord te herkennen in de zin.

Gereedschap voor vragend voornaamwoord:

  • Vragend voornaamwoorden verwijzen altijd naar personen of dingen en vragen daar iets over.
  • De vier vragend voornaamwoorden zijn:WIE/WAT/WELKE/WAT VOOR.
  • Ze kunnen zelfstandig (alleen ) voorkomen in een zin of ze kunnen voor een zelfstandig naamwoord staan.
  • Vragend voornaamwoorden staan meestal vooraan in de zin.
  • Ze kunnen ook in het midden van een zin staan.
  • Woorden die niet naar personen of dingen verwijzen maar aan het begin van een vragende zin staan, noemen we bijwoorden.

 

Voorbeelden:

Wie heeft mij gebeld?

Welk merk schoenen draag jij?

Wat voor thee kan ik krijgen?

Wat wil jij later worden?

Heb jij enig idee welk boek wij moeten gebruiken? (Welk boek moeten wij gebruiken?)

 

Gereedschap om het vragend voornaamwoord in een zin te herkennen.

Oefening vragend voornaamwoord