Voorpagina
Welkom in deze les!
Leuk dat je er bent! Vandaag gaan we het hebben over vulkanen en aardbevingen. In deze les herhalen we de stof nog een laatste keer. We herhalen paragraaf 1.1 tot 1.3. Ten tweede maken jullie een oefentoets, om te testen wat je er al van begrijpt. Daarna maken jullie enkele oefenopdrachten. Als laatste geven jullie feedback op deze les.
Na deze les:
- Weet je hoe de aarde is opgebouwd
- Begrijp je waarom aardkorstplaten bewegen
- Kun je met een kaart van aardplaten aangeven waar en hoe gebergten ontstaan
- Weet je hoe aardbevingen ontstaan en wat de gevolgen van aardbevingen zijn
- Begrijp je waar aardbevingen voorkomen en waarom dat daar is
- Kun je op een kaart met aardkorstplaten aangeven waar aardbevingen voorkomen
- Weet je hoe een vulkaan werkt en wat de gevolgen van vulkaanuitbarstingen kunnen zijn
- Begrijp je waar vulkanen voorkomen en waarom dat daar is
- Kun je een doorsnedetekening van een vulkaan maken
1.1 De aardkorst beweegt
De aarde is opgebouwd uit 3 lagen. Je zou het kunnen vergelijken met een avocado. In het midden de pit, daaromheen het vruchtvlees en aan de buitenkant de schil!
- Aardkern
De aardkern is niet vloeibaar maar vast. Het kan er wel 5000 graden Celsius worden.
- Aardmantel
Door de hitte van de aardkern smelt het gesteente in de mantel. Daardoor is de mantel niet vast, maar beweegt het gesteente langzaam. Je zou het kunnen vergelijken met stroop.
- Aardkorst
De aardkorst is de buitenste laag van de aarde, daar lopen wij op! De aardkorst bestaat uit verschillende platen. Dat heten aardkorstplaten. De platen drijven op het vloeibare gesteente uit de mantel en daardoor bewegen ze! Dat gaat maar heel langzaam, ongeveer zo snel als je vingernagel groeit! Het bewegen van aardplaten heet platentektoniek.
Hier zie je kern, mantel en korst van de aarde.
De aarde bestaat nu uit verschillende continenten, maar 270 miljoen jaar geleden zat al het land aan elkaar vast! Zo'n groot stuk land noemen we een supercontinent. Het laatste supercontinent heette Pangea.
Hier zie je hoe de continenten uit elkaar bewogen.
Als aardkorstplaten naar elkaar toe bewegen, kunnen er gebergten ontstaan. Het Himalayagebergte in Azië is ontstaan doordat twee platen met land naar elkaar toe bewegen. Het Andesgebergte in Zuid-Amerika is ontstaan doordat een plaat met zee zich onder een plaat met land wringt.
Hier zie je hoe een gebergte kan ontstaan
1.2 Aardbevingen
Je hebt vast wel eens van een aardbeving gehoord. Een aardbeving is een trilling van de aardkorst. In Nederland komen aardbevingen niet zo vaak voor, maar in andere delen van de wereld wel!
Hoe ontstaat een aardbeving?
Aardplaten kunnen op verschillende manieren bewegen. Uit elkaar, naar elkaar toe of langs elkaar heen. Aan de rand van een aardplaat wordt druk opgebouwd. Het bewegen van aardplaten gaat niet zachtjes, maar met schokken. Het gesteente is namelijk niet glad, maar ruw. Daardoor duwen of trekken aardplaten net zolang tot er een stukje losschiet. Dat voel je aan het aardoppervlak als een aardbeving. Aardbevingen komen daarom het meest voor aan de rand van aardplaten.
Op de onderstaande kaart zie je alle aardplaten van de aarde. De aardbevingen (rode stipjes) komen het meest voor aan de randen van aardplaten.
Zo'n schok vindt meestal tientallen kilometers onder de grond plaats. De plek recht boven de schok heet het epicentrum. Daar voel je de aardbeving het beste. Daar zijn de gevolgen het ergst. Hoe verder je van het epicentrum vandaan bent, hoe minder je van de aardbeving merkt.
Niet bij alle aardbevingen storten gebouwen in. Er zijn ook hele lichte aardbevingen, waarbij alleen de lampen aan het plafond schommelen. Hoe zwaar een aardbeving precies is, wordt gemeten met de Schaal van Richter.
Bekijk onderstaande video van 0:30 tot 1:28
Zoals je in de video hebt gehoord, zit er verschil tussen lichte en zware aardbevingen. Hoe zwaarder de aardbeving, hoe groter de gevolgen.
Een paar gevolgen van zware aardbevingen:
- Gebouwen storten in
- Slachtoffers zitten soms lang opgesloten, waardoor ze kunnen sterven
- Er breken branden uit
- Mensen sterven
In rijke landen is er meer geld en kennis om gebouwen aardbevingbestendig te bouwen. Dat betekent dat een gebouw blijft staan bij een aardbeving. In een rijk land vallen er meestal niet zoveel slachtoffers bij een aardbeving. Wel is de financiële schade vaak veel groter, omdat er in een rijk land meer dure spullen zijn.
In arme landen vallen vaak veel meer slachtoffers door een aardbeving. De financiële schade is daar wel minder groot, omdat er niet veel dure spullen zijn die kapot kunnen gaan.
1.3 Vulkanen
Bekijk de onderstaande video
Oefentoets
Nu je alle theorie hebt doorgenomen en alle video's hebt bekeken, is het tijd voor een oefentoets.
Aan de hand van het aantal goed beantwoorde vragen bepaal je jouw volgende stap.
1-5 vragen goed: Maak oefening 1 en 2
6-10 vragen goed: Maak oefening 2
IG1 maakt ook opdracht 3
Toets: Oefentoets 1.1 tot 1.3
Oefening 1
Deze oefening maak je alleen als je 1-5 vragen goed had bij de oefentoets.
Oefening 2
Deze oefening maakt iedereen.
Klik op inloggen met Google, om de opdracht te starten.
Oefening 3
Deze oefening maakt alleen havo/vwo.
Klik op inloggen met Google, om de opdracht te starten.
Feedback geven
Bibliografie