Circulatie

Circulatie

Thema 5 Vitale functies bloedsomloop

Toets: Toets Hart

Start

Hart (circulatie)

Bloedsomloop anatomie

Het hart bestaat uit een linkerhelft en rechterhelft. Beide helften zijn pompen en die werken tegelijkertijd. Van de ene kant wordt het bloed weggevoerd en de andere kant neemt het bloed aan waardoor drukverschil ontstaat in de bloedvaten.

Het hart heeft 4 holten.

Elk harthelft is verdeeld in twee holten:

De bovenste holte is de boezem (atrium) – Linkerboezem en rechterboezem.

Daaronder ligt de kamer (ventrikel) – Linkerkamer en rechterkamer.

 

Het bloed circuleert in twee gescheiden systemen, die het hart bij elkaar komen:

Grote bloedsomloop (lichaamscirculatie)

Functie: Vervoeren van zuurstofrijk bloed naar alle organen in het lichaam en het afvoeren van zuurstofarm bloed naar het hart.

De route van de grote bloedsomloop:

Linkerkamer > aorta > slagaders > kleine slagaders > haarvaten > organen en weefsels > haarvaten  kleine aders > aders > holle aders > rechterboezem > (>rechterkamer; overgang naar kleine bloedsomloop)

 

Kleine bloedsomloop (longencirculatie)

Functie: Vervoeren van zuurstofarm bloed naar de longen en het afvoeren ban zuurstofrijk bloed naar het hart.

De route van de kleine bloedsomloop:

Rechterkamer > longslagaders > kleine slagaders > haarvaten > longweefsel > haarvaten > kleine aders > longaders > linkerboezem > (>linkerkamer; overgang naar grote bloedsomloop)

Dit dubbele circulatiesysteem noem je dubbele bloedsomloop.

Anatomie bladzijde 108.

Bloedsomloop fysiologie

Het hart zorgt ervoor dat bloed voortgestuwd wordt. Daardoor vindt transport plaats, van en naar plaatsen waar uitwisseling plaatsvindt:


O2 transport van de longen naar  weefsels
CO2 transport van de weefsels naar de longen
Voedingsstoffen vanuit de darmen naar weefsels
Afvalstoffen vanuit de weefsels naar de nieren en de lever
Signaalstoffen zoals hormonen naar de doelorganen
Zo dragen hart en bloed bij aan het regelen van het interne milieu, maar ook bij het regelen van het lichaamstemperatuur.
De rechterpomp pompt zuurstofarm bloed naar de longen
De linkerpomp pompt zuurstofrijk bloed naar het lichaam

Functie van het hart

De functie van het hart is ervoor te zorgen dat het bloed dag in dag uit in het lichaam rondgepompt wordt, via de grote bloedsomloop en de kleine bloedsomloop. Via de linkerkamer pompt het hart het bloed door de slagaders van de grote bloedsomloop in de richting van de organen van het lichaam. Via de aders keert het bloed terug naar het hart, in de rechterboezem. Die pompt het bloed in de rechterkamer. Vanuit de rechterkamer wordt het bloed in de kleine bloedsomloop gepompt en komt het vervolgens terug in de linkerboezem. Die pompt het bloed in de linkerkamer. Elke keer dat de hartspier samentrekt, wordt het bloed met kracht weggeduwd. Daarom zorgen de hartkleppen voor een strikt eenrichtingsverkeerd.

Ligging van het hart

Het hart ligt in de borstholte, direct achter het borstbeen (sternum) in de ruimte tussen de longen, waarin ook een deel van de slokdarm en de grote bloedvaten ligt. Deze ruimte heet het mediastinum. Het hart is ongeveer zo groot als een vuist en ligt op het middenrif. De hartpunt (apex) wijst naar links. De boezems liggen boven en de kamers onder.

Bouw van het hart

Het hart is opgebouwd uit de boezemspier en de kamerspier dat zijn twee holle spieren.

Deze spieren zijn van elkaar gescheiden door twee bindweefselringen:

Anuli fibrosi cordis

De ringen hebben elk twee openingen, die afsluitbaar zijn door vliezige kleppen.

Harttussenschot (septum cordis)

Tussen de beide boezems is het harttussenschot vrij dun. Het bestaat uit bindweefsel. Het hart tussenschot verdeelt de boezemspier in de rechterboezemen de linkerboezem. Tussen de beide kamers is het harttussenschot veel dikker. Dat deel van het tussenschot bestaat uit hartspierweefsel; het verdeelt de kamerspier in de rechterkamer en de linkerkamer.

 

Aan het hart kun je ook de aansluitingen met de grote bloedvaten zien.

In de rechterboezem binden twee grote bloedvaten hieruit stroomt zuurstofarm bloed de rechterboezem in.

Bovenste holle ader (v. cava superior)

Onderste holle ader (v. cava inferior)

 

In de rechterkamer zie je het begin van de truncus pulmonalis, die al snel opgesplitst in de linker en rechter longslagader (arteria pulmonalis) die bevatten zuurstofarm bloed.

In de linkerboezem vallen vier longaders (venae pulmonales) uit, twee uit elke long met zuurstofrijk bloed.

In de linkerkamer bevindt het grootste bloedvat de aorta (slagader) hierdoor stroomt zuurstofrijk bloed.

 

 

 

 

 

Bloedvaten

Bloedvaten

Slagaders (arteriën) vertakken zich naar kleinere slagaders en die heten dan arteriolen. De allerkleinste vertakkingen van slagaders noem je haarvaten (capillairen). Nadat het bloed door de haarvaten heen is gestroomd komt het uit in de kleine adertjes terecht, die noem je venulen. De venulen uit een orgaan verenigen zich tot grote aders (venen).

 

Bouw van bloedvat:

  • Tunica intima: binnenste laag
  • Tunica media: middelste laag
  • Tunica adventita: buitenkant laag
  • Lumen: holte van het bloedvat

 

 

Werking van de delen in het bloedvat:

  • Kleppen: zorgen ervoor dat  het bloed in de goeie richting door het bloedvat stroomt
  • Spierpomp: de stuwende beweging van de spieren wordt de spierpomp genoemd. Dit zorgt ervoor dat het bloed vervoerd word in het bloedvat
  • Slagaderpomp: Door de polsgolf van de nabijgelegen slagader word het bloed gepompt.
  • Adempomp: Het bevorderen van de veneuze bloedstroom door de inademing
  • Hartpomp: Tijdens de kamersystole worden de annuli fibrosi naar beneden getrokken waardoor de boezems uitgerekt worden. Het bloed wordt hierdoor aangezogen in de grote aders.

 

Kleppen

Het hart is een zich samentrekkende spier die bloed naar alle lichaamsdelen pompt. In het hart openen en sluiten vier kleppen zich in precieze regelmaat en volgorde. Hierdoor blijft het bloed in de juiste richting stromen.

De blindweefselring in het hart heeft vier openingen, twee tussen de boezems en de kamers en twee tussen de kamers en de slagaders. Door het bindweefselvliezen kunnen de vier openingen afgesloten worden dat zijn de hartkleppen. Deze kleppen worden gesloten zodat het bloed niet de verkeerde kant op stroomt.

Boezem-kamerkleppen (atrioventriculaire kleppen of AV-kleppen): Dit is de benaming van de twee kleppen die tussen de boezems en kamers bevinden.

Arteriële kleppen: Dit is de benaming van de twee kleppen die tussen de kamers en de grote slagaders (aorta en longslagader) bevinden.

Boezem-kamerkleppen

De boezem-kamerklep tussen de rechterboezem en de rechterkamer heeft drie bindweefselslippen en heet drieslippige klep oftewel tricuspidaalklep (valva tricuspidalis).

De boezem-kamerklep tussen de linkerboezem en de linkerkamer heeft twee bindweefselslippen en heet tweeslippigeklep ofwel bicuspidaalklep (vavla bicuspidalis).

De boezem-kamerkleppen zitten aan de ene kant aan de bindweefselring vast. Aan de andere kant zitten de kleppen vast met dunne prezige draden, de chordae tendineae aan kleine spierbundels worden de papillaire spieren (musculi papillares) genoemd.

De boezem-kamerkleppen worden opengeduwd door het bloed dat vanuit de boezems naar de kamers gepompt wordt. Vervolgens trekken de kamers samen en wordt het bloed met kracht in de grote slagaders geduwd. Door de hoge bloeddruk in de kamers worden de boezem-kamerkleppen nu dichtgeslagen. Hierdoor stroomt het bloed de slagaders in en niet terug naar de boezems.

De functie van de pezige draden aan de kleppen: Het tegenhouden zodat de slappe kleppen door de hoge druk te ver teruggeslagen worden. Als dat zou gebeuren, zou het bloed toch nog naar de boezems stromen. De papillaire spieren helpen hierbij, doordat ze met de kamers samentrekken en de peeskoordjes strakt\rekken.

Arteriele kleppen

De ateriele kleppen zitten vast aan de basis van de truncus pulmonalis en aan de basis van de aorta. Elke klep bestaat uit drie kleine zakvormige vliezen die slippen genoemd worden. Deze slippen hebben de vorm van een halve maan en heten dan ook halvemaanvormige slippen (valvulae semilunares). Wanner bloed dat vanuit de kamers in de longslagaders en de aorta gepompt wordt, klappen de slippen open. Als de kamers ontspannen, wordt het bloed vanuit de aorta naar het hart terug te stromen. Dat wordt tegengehouden doordat e slippen zich vullen met bloed en in gevulde toestand tegen elkaar aan vallen. Op dat moment sluiten ze de opening naar de kamers af. De halvemaanvormige slippen tussen de rechterkamer en de longslagader worden samen de pulmonalisklep genoemd; die tussen de linkerkamer en de aorta heten samen de aortaklep.

Hartwand

De hartwand bestaat uit vier lagen. Van binnen naar buiten zijn dat:

Endocard;

Myocard;

Pericard (dubbelwandig)

 

Endocard

Het endocard bestaat uit eenlagig plaveiselepitheel, versterkt met een dun laagje elastisch bindweefsel. Endotheel zorgt voor een heel glas oppervlak waar de bloedcellen langs glijden zonder kapot te gaan.

 

Myocard

Dit is het dikste deel van de hartwand. Het bestaat uit hartspierweefsel en vormt de hartspier. Toch is het myocard niet overal even dik. Het myocard is dikker kamers dan die van de boezems. Dat heeft te maken met de functie:

Dat er weinig spierkracht nodig is als de boezems het bloed pompen naar de kamers. De kamers moeten het bloed in de grote slagaders pompen, daarom hebben de kamers meer kracht nodig. Ook tussen de beide kamers is er verschil in dikte. Het myocard van de linkerkamer is drie keer zo dik dan die van de rechterkamer, want de linkerkamer moet het bloed met zoveel kracht de aorta in pompen zodat het in alle delen van het lichaam kan stromen dat kost veel spierkracht. Aan de binnenkant van het kamermyocard zitten de eerdergenoemde papillaire spiertjes. Aan de buitenkant zie je een groot aantal sterk vertakte bloedvaten lopen. Dit zijn de slagaders en aders van de hartcirculatie. De hartcirculatie zorgt voor de bloedvoorziening van de hartspier zelf.

 

Pericard

Rond het hard zitten de beide weivliezen, die samen het pericard oftewel hartzakje vormen. Het binnenblad van jet hartzakje wordt epicard genoemd; het is vergroeid met het hartoppervlak. Het buitenblad van het hartzakje is vergroeid met weefsels die het hart omgeven, zoals de peesplaat van het middenrif en het borstvlies. Tussen beide vliezen zit de pericardholte, die gevuld is met sereus vocht. De functie van het hartzakje is het opheffen van de wrijvingskracht tussen het altijd bewegende hart en de omringende weefsels.

Prikkelautomaat

Prikkelautomaat 

Ook in het hart zitten tussen de hartspiercellen ook nog gespecialiseerde hartspiercellen. Een deel hiervan heet het vermogen om prikkels op te wekken. Het andere deel is gespecialiseerd in het geleiden van prikkels.

Het prikkelautomaat bestaat uit:

-De sinusknoop – De boezem kamerknoop – de bundel van his - de purkinjevezels.

 

Sinusknoop

De sinusknoop ligt in het myocard van de rechterboezem , tussen de uitmonding van de onderste en de bovenste holle ader

Het wekt elektrische prikkels (impulsen) op met een gemiddelde frequentie van 100 per minuut , dit heet het sinusritme. Dit zorgt ervoor dat beide boezems gaan samentrekken en even later ook beide kamers.

 

Boezem kamerknoop:

De boezem-kamerknoop ligt ook in het myocard van de rechterboezem  , een beetje lager dan de sinusknoop , de boezem kamer merkknoop ontvangt de prikkels van de sinusknoop  en geeft ook weer prikkels af

 

Bundel van His

Vanaf de boezem-kamerknoop loopt een bundel prikkelgeleidende spiercellen door het harttussenschot van de boezems en vervolgens door het harttussenschot van de kamers. Dit is de bundel van His , dit bestaat uit een linkertak en een rechtertak

 

De purkinjevezels

De bundeltakken gaan in het myocard van de kamers over in purkinjevezels , deze vertakken zeer uitgebreid en zorgen ervoor dat prikkels vanuit de boezem – kamerknoop naar alle hartspiercellen van het myocard gaan.

Hartritme beinvloeding

In rust sinusritme 75 prikkels per minuut

Lichamelijke inspanning boven 150 prikkels per minuut

Behalve de invloed van het zenuwstelsel op het hartritme is er een hormonale beinvloeding

Hartcyclus, rustfase, boezemsystole en kamersystole

Hartcyclus

Het kloppen van het hart heet de ´actiefase´ op dat moment trekt de hartspier samen en wordt bloed weggepompt. Hierna volgt de rustfase , elke actiefase en rustfase (hartactie) samen duurt 0.8 seconde

De actiefase bestaat uit twee fases ;  de samentrekking van de boezems (0.1 sec)

En de samentrekking van de kamers (0,3 sec) , de rustfase duurt 0.4 sec.

Rustfase

Aan het eind van de kamersystole  , begint de rustfase , op 0,0 seconde van de hartcyclus , in de rustfase is de hele hartspier ontspannen

In het hart heerst dan ook een onderdruk ten opzichte van de bloeddruk in de bloedvaten , hierdoor heeft het hart een aanzuigende werking en stroomt het bloed de beide kamers in , waarbij de boezemkleppen opengeduwd worden

Er wordt gesproken van een Passieve vullingsfase wanneer de boezems en kamers gevuld zijn met bloed na een rustfase.

Boezemsystole

Geurende deze fase trekken beide boezems zich samen , door deze samentrekking worden de holle ader en de longader dichtgeknepen. Hierdoor gaat het bloed de goede kant op , naar de kamers

Nog steeds staan de boezemkamerkleppen open. Deze fase heet de actieve vullingsfase.

Kamersystole

Kamersystole wordt in 3 fases verdeeld ; isovolumetrische fase, de ejectiefase , en relaxatiefase.

Isovolumetrische fase , deze duurt in de hartcyclus 0.5 tot 0.55 seconden , in deze fase ontspannen alle boezems , dit noem je boezemdiastole , dan bereikt de sinusprikkel via de boezem-kamerknoop en de purkinjevezels het myocard van de kamers. De kamers staan op het punt samen te trekken en het bloed in de kamers komt onder druk te staan , op dit moment slaan de boezems-kamerkleppen dicht. Dit hoor je als de eerste harttoon.

Zodra de bloeddruk in de kamers hoger is dan die in de aorta en de longslagaders word bloed met grote kracht de slagaders ingepompt , dit is de ejectiefase.

Hierna volgt de relaxatiefase , in deze fase ontspannen de kamers zich en zijn ze leeg , er is nu een hoge bloeddruk , dit komt doordat het bloed in de aorta en de longslagaders het bloes is weggepompt.

 

 

Hartslag

Als verpleegkundige observeer je regelmatig de hartslag van de zorgvrager.  De hartslag geeft een indruk van de algemene lichamelijke toestand van de zorgvrager. Het observeren van de hartslag gebeurt routinematig, de hartslag wordt vaak 2 keer per dag geobserveerd. ’s Morgens, later in de middag of ’s avonds. Controleer de hartslag als iemand in rust is.

Speciale redenen voor observatie:

  • Hartafwijking
  • Aandoening aan de hersenen
  • Gebruik van bepaalde medicijnen

Observatie plaatsen

De beweging van de slagaders zijn te voelen aan bijvoorbeeld de pols en de hals. Dat zijn plekken waar de slagaders aan de oppervlakte van het lichaam lopen, over een harde onderlaag (bot).

De hartslag wordt gemeten aan de volgende slagaders:

  • Slaapslagader (arteria temporalis)
  • Halsslagader (arteria carotis)
  • Polsslagader (arteria radialis)
  • Liesslagader (arteria femorales)

Wat moet je observeren

Wat moet je observeren

Let bij het opletten van de hartslag op de volgende observatiepunten

  • Frequentie
  • Ritme
  • Gelijkmatigheid
  • Spanning en volume

 

Frequentie

De frequentie is het aantal hartslagen per minuut. De normale frequentie hangt af van verschillende factoren, zoals lichamelijke conditie, leeftijd en geslacht.

  • Bij pasgeborene: 120 tot 140 slagen per minuut
  • Bij kinderen: de frequentie hangt af van de leeftijd, de frequentie is wel hoger dan bij volwassenen
  • Bij volwassenen: 60 en 90 slagen per minuut

 

Er kan spraken zijn van en verhoogde en een verlaagde hartfrequentie.

 

Een verhoogde hartfrequentie (tachycardie) kan voorkomen bij:

  • Emoties
  • Koorts (bij een temperatuurstijging van 1 graden neemt de hartfrequentie met 8 tot 12 slagen toe)
  • Bloedingen
  • Hartafwijkingen
  • Bepaald medicijngebruik

 

Een verlaagde hartfrequentie (bradycardie) kan voorkomen:

  • Bij conditieverbetering
  • Tijdens de slaap
  • Bij braken
  • Bij hersenaandoeningen
  • Bij hartafwijkingen
  • Na bepaald medicijngebruik
  • In een later stadium van shock

 

Ritme

Bij mensen met een goede gezondheid is het ritme meestal regelmatig, de hartslagen volgen elkaar op met gelijke tussenpauzes. Bij een ongelijke hartslag volgen de hartslagen elkaar met ongelijke tussenpauzes op. Een ongelijkmatige hartslag kan wijzen op een in de werking van het hart. Een onregelmatige hartslag komt voor bij kinderen en jonge mensen. In de groepen versnelt de hartfrequentie bij inademing, tijdens de uitademing wordt de frequentie langzamer.

 

Gelijkmatigheid

Gelijkmatigheid is als alle hartslagen even krachtig te voelen zijn. Onder normale omstandigheden zijn de slagen gelijkmatig. Bij een hartafwijking zijn de slagen ongelijkmatig, niet alle slagen zijn even krachtig.

 

Spanning en volume

De spanning is afhankelijk van de elasticiteit van de slagaders. Als deze normaal functioneren, is de spanning ook normaal. Bij een verminderde elasticiteit van de slagaders wordt de spanning groter.  Het volume is de hoeveelheid bloed die bij elke hartslag in de slagaders wordt gepompt.

Bij het observeren van spanning en volume worden de volgende termen gebruikt:

  • Goed voelbare hartslag (drukpols) Een drukpols is een hartslag die zeer hard aan voelt
  • Weke hartslag. Een weke hartslag kan wijzen op een lage bloeddruk (tensie)

Hoe moet je de hartslag observeren

Observeer de hartslag 15 seconden. Vermenigvuldig de hartslag door 4. Het resultaat is de hartfrequentie per minuut (60 seconden). Houd bij het opmeten van de hartslag de tijd in de gaten.

De gebruikelijke plaats om de hartslag te observeren, is de pols. Leg de wijsvinger en de middelvinger met een lichte druk op de juiste plaats. Les bij de polsslag de vingers aan de binnenzijde van de pols, aan de kant van de duim, op het einde van het spaakbeen. Als de hartslag zeer onregelmatig of zeer traag is, observeer de hartslag dan een halve of een hele minuut.

Rapportage

Rapportage over de hartslag van een zorgvrager gebeurt meestal via een observatielijst. Deze lijst wordt vaak de temperatuurlijst genoemd, maar op die lijst worden meestal meer observatiegegevens genoteerd, zoals dus ook de hartfrequentie. Noteer afwijkende observatiepunten apart. Afwijkingen kunnen ook meteen mondeling doorgegeven worden. De observatielijst wordt vaker opgenomen in een digitaal systeem. Noteer op een papieren temperatuurlijst de hartfrequentie altijd met een rode pen.

Bloeddruk (tensie)

De bloeddruk (tensie) is de druk die in de slagaders heerst, vooral in de slagader van de bovenarm.

 

Waarom bloeddruk meten

  • Iemand met een hoge bloeddruk die hiervoor medicijnen gebruikt en/ of een dieet volgt.
  • Bij opname in een instelling, om een beeld te krijgen van de lichamelijke toestand van de zorgvrager

 

Bovendruk en onderdruk

Bij een bloeddrukmeting wordt de druk in de slagaders gemeten. De bloeddruk heeft 2 waarden:

  • Bovendruk (systolische druk)

Bevindt zich in de slagaders als het hart bloed in de aorta pompt.

  • Onderdruk (diastolische druk)

Bevindt zich in de slagaders als het hart zich in de ontspanningsfase bevindt

 

Hypertensie en hypotensie

Hypertensie: de bloeddruk is te hoog

Hypotensie: de bloeddruk is te laag.

 

 

Bloeddruk meters

Millimeters kwik (mm Hg) en RR

De kwikmeter is een bloeddrukmeter deze bestaat uit een kwikreservoir en een kolom waarin het kwik kan stijgen. Bij het meten van de bloeddruk wordt dit kwik omhooggestuwd. De hoogte wordt gemeten in millimeters. De bloeddruk wordt uitgedrukt in mm Hg (millimeters kwik).

Klokbloeddrukmeter met stethoscoop 

Digitale bloeddrukmeter 

Hoe werk een bloeddrukmeter

Hoe werkt een bloeddrukmeter

Voelen van de systolische druk

Voel de pols om zeker te zijn van de systolische bloeddruk. Het is de eerst voelbare polsslag na het langzaam leeglopen van de gepompte manchet van de bloeddrukmeter.

Lymfe

Lymfe of lymfevloeistof is een kleurloze lichaamsvloeistof die door een apart vatenstelsel stroomt: lhet lymfevatenstelsel. Lymfe bestaat uit weefselvocht. In lymfe bevinden zich ook verschillende soorten witte bloedcellen, waaronder de lymfocyten. Lymfe wordt door lymfeklieren gefilterd, daarom is het een belangrijk onderdeel van het afweerstelsel van het lichaam. Vrijwel alle gewervelde dieren hebben lymfe in hun lichaam.

 

Samenstelling lymfevloeistof:

  • Water
  • Granulocyten
  • Monocyten
  • Lymfocyten
  • Tijdelijk aanwezige stoffen zoals voedingstoffen
  • Antistoffen
  • Aangetaste of dode lichaamscellen

Lymfoïde organen:

Lymfeknopen: de plek waar kleine lymfevaten overgaan in een groot lymfevat, oftewel stukjes lymfmatisch weefsel:

  • keelamandelen (tonsilla palatina)

  • tongamandel (tonsilla lingualis)

  • neusamandel (tonsilla pharyngealis)

  • lymfmatisch weefsel rondom de ingang van de buis van Eustachius
  • Waldeeyerring: een verzamelnaam voor de verspreid liggende lymfe
  • Peyerplaques: gebiedjes lymfmatisch weefsel die in de wand van de dunne darm liggen
  • Zwezerik (thymus): speelt vooral een rol in de eerste levensfase van de mens tot ongeveer het begin van de puberteit
  • Milt (lien): ligt linksboven in de buikholte achter de maag. Vangt ziekteververwekkers op, filtert het bloed voor 20% en activeert lymfocyten.

Rapportage

Rapporteer de uitslag van de bloeddrukmeting. De bloeddruk wordt vaan als RR aangegeven, bijvoorbeeld RR 120/80. De bloeddruk wordt afgerond op vijftallen. Rapporteer ook afwijkende waarden.

Samenstelling bloed

het lichaam van een mens bestaat uit ongeveer 5 liter bloed. Bloed bestaat uit de volgende onderdelen  :  

  1. Bloedplasma (55%) : bestanddelen van bloedplasma zijn : water, zouten, plasma-eiwitten  en bloedgassen.  

  2. Rode bloedcellen (erytrocyten): zorgen voor de transport van de zuurstof. Deze cellen zien eruit als platte schijfjes . deze cel zit bijna helemaal vol met hemoglobine (Hb) . dit is een eiwit waarin een ijzeratoom is gebouwd. Dit ijzer geeft de rode kleur. De dode rode bloedcellen worden in de lever afgebroken.

  3. Bloedplaatjes (trombocyten)  zijn belangrijk voor de  bloedstelling en na verwonding  (hemostase).

  4. Witte bloedcellen (leukocyten)er zijn 3 soorten witte bloedcellen in het lichaam. Zorg voor de afweer van het lichaam. Ze ruimen de verkeerde stoffen in het lichaam op.

  • Granulocyten: het valt op door de korrels in hun cytoplasma.

         (granula=korrel).  Bacteriën produceren afval. Daar komen de granulocyten op af.

  • Monocyten: grote witte bloedcellen. Ze worden in het rode beenmerg gevormd. Ze houden zich bezig met het opruimen van bacteriën.

  • Lymfocyten : ze worden in het rode beenmerg en in de lymfatisch weefsel geproduceerd. Lymfocyten houden zich bezig met de immuniteit van het lichaam.

Bloedcellen

Ons bloed bestaat uit verschillende onderdelen. Het meest bekend zijn de rode bloedcellen. Samen met de witte bloedcellen en bloedplaatjes vormen zij de bloedcellen die de helft van ons bloed opmaken.

Hoeveel bloedcellen heeft een mens?

Bloedcellen hebben een beperkte levensduur. Rode bloedcellen leven 120 dagen, witte bloedcellen twee en bloedplaatjes tien dagen. Het lichaam breekt de cellen zelf af en vervangt ze door nieuwe. Per dag maakt ons lichaam wel 200 miljard cellen aan.

Ongeveer de helft van ons bloed bestaat uit rode bloedcellen. Een volwassen persoon heeft er wel 25.000 miljard van in zijn lichaam.

Soorten bloedcellen

Er zijn 3 soorten bloedcellen:

  • Bloedplaatjes (trombocyten)
  • Rode bloedcellen (erytrocyten)
  • Witte bloedcellen (leukocyten)

Waar worden bloedcellen gemaakt

Bloedcellen worden aangemaakt in het beenmerg (het binnenste van je botten). Als de cellen rijp zijn, zwermen ze uit naar de bloedbaan waar ze door het plasma vervoerd worden door het lichaam. Eenmaal in de bloedbaan hebben bloedcellen een beperkte levensduur.

In je lichaam worden voortdurend enorme aantallen oude cellen afgebroken en vervangen door nieuwe.

Functies bloedcellen

Bloedplaatjes: deze cellen zijn belangrijk voor het stollen van het bloed. Ze zorgen ervoor dat het bloeden stopt als je een wondje hebt. Leer meer over bloedplaatjes in het menselijk lichaam.

Rode bloedcellen: deze cellen zorgen voor het vervoer van het zuurstof naar de cellen. Zonder zuurstof kunnen de cellen en organen niet goed werken en word je moe. Ontdek meer over rode bloedcellen.

Witte bloedcellen: dit zijn onze afweercellen. Ze zijn erg belangrijk bij het tegengaan van infecties en het genezen van wondjes. Er zijn allerlei soorten witte bloedcellen, waaronder lymfocyten (de B- en T-cellen). Lees verder over witte bloedcellen en hoe ze het lichaam beschermen.

DNA test

Een laborant maakt gebruik van cellen in het lichaam die een kern hebben. Rode bloedcellen hebben geen kern en bevatten geen DNA. Andere cellen met een kern bevatten dus wel DNA en kunnen gebruikt worden om DNA te bepalen.

 

  • Het arrangement Circulatie is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2020-12-10 11:01:33
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Met dit thema gaan wij van start met een samenwerkingsopdracht over de vitale functies. Hierbij hebben wij als einddoel het maken van een wikiwijs
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Hoe werkt een bloeddrukmeter
    https://www.youtube.com/watch?v=nO_YCSygDos
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Toets Hart

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.