De tijd die we de middeleeuwen noemen, ligt tussen ongeveer 500 en 1500 na het begin van onze jaartelling. In het begin zien we dat er een einde komt aan de bloeiperiode van het Romeinse Rijk en dat er Germaanse rijken ontstaan.
Het is de tijd dat de adel een belangrijk rol gaat spelen en dat de architectuur bepaald wordt door de romaanse kunst. Rond 800 verovert Karel de Grote West-Europa. Hij brengt het christendom (katholicisme) en de officiële taal wordt het Latijn.
In de elfde en twaalfde eeuw zien we dat het economisch en cultureel beter gaat. Het is de tijd van de kruistochten en van het toonaangevende ridderschap. Ook de geestelijkheid heeft veel macht. In de bouwkunst wordt de romaanse bouwstijl vervangen door de gotische bouwstijl.
In de dertiende en veertiende eeuw wordt een derde stand, de welvarende burgerij (naast de adel en de geestelijkheid) steeds belangrijker. Handel en nijverheid nemen toe en in Zuid-Nederland worden steden als Gent, Brugge, Antwerpen en Brussel belangrijke handelscentra. De uitvinding van het buskruit en de boekdrukkunst zijn belangrijke gebeurtenissen die een grote impact hebben op de samenleving. Burgers gaan zich met literatuur bezighouden in rederijkerskamers.
De middeleeuwse samenleving is hiërarchisch. We spreken van een standenmaatschappij en er is absolute gehoorzaamheid aan iedereen die boven je staat. Elke stand heeft zijn eigen literatuur en men schreef voor de groep (stand). De schrijver zelf was niet belangrijk, vandaar dat het werk vaak anoniem is.
In deze opdracht bespreken we de taal in de middeleeuwen, de ridderromans, burgerlijke en geestelijke literatuur.
Er is aparte aandacht voor toneel en liederen.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
beschrijven wat kenmerkend is voor de literatuur in de middeleeuwen;
het verschil tussen voorhoofse en hoofse literatuur omschrijven;
omschrijven welke invloed de rederijkers hadden op de literatuur aan het eind van de middeleeuwen;
drie dichtvormen noemen die de rederijkers beoefenden;
twee genres noemen in de geestelijke literatuur, die aan het eind van de middeleeuwen opbloeide;
omschrijven wat abele spelen en sotternieën zijn;
aangeven welk soort toneelstukken en liederen in de middeleeuwen gespeeld en gezongen werden.
Wat ga ik doen?
De opdracht 'Literatuur Middeleeuwen' bestaat uit de volgende onderdelen:
Onderdeel
Tijd in SLU
Inleiding
0,5
Taal in de middeleeuwen
1
Ridderromans
1
Burgerlijke literatuur
1
Middeleeuws toneel en lied
1
★ Aan de slag oefeningen
2
Afsluiting
1
Totaal
7 à 8
De tijd is een inschatting.
Taal in de middeleeuwen
Hebban olla vogala...
Als we kijken naar de taal in deze periode is 1170 een belangrijk jaartal. Uit de tijd vóór dat jaar zijn geen geschreven literaire teksten bewaard gebleven.
We noemen deze tijd de Oudnederlandse periode. Wat we weten over de taal uit deze periode komt van onder andere aantekeningen in Latijnse geschriften.
De eerste literaire tekst is de zin: “Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu, wat unbidan we nu?” en dateert uit de elfde eeuw en betekent zoiets als: “Alle vogels zijn al aan het nestelen, behalve ik en jij. Waar wachten we nog op?”.
Wetenschappelijke teksten werden in die tijd in het Latijn geschreven en pas na 1170 werden de eerste volksverhalen geschreven. We kennen wel sprookjes, sagen en dierenverhalen uit de periode van vóór 1170, maar die zijn mondeling overgeleverd (orale literatuur) en pas later opgeschreven.
★ Aan de slag 1
Oefening Hebban olla Vogala....
Bekijk de video over de eerste literaire tekst. Beantwoord daarna de vragen.
Middeleeuwse literatuur
De taal was het Middelnederlands of Diets (diet = volk). Het was een verzameling dialecten want er was nog geen eenheidstaal. De teksten (handschriften of manuscripten) werden in kloosters gemaakt. Bekende handschriften die de tand des tijd hebben overleefd, zijn het Huthemse handschrift en het Gruuthuse handschrift.
De middeleeuwse literatuur had de volgende kenmerken:
De werken zijn geschreven in dichtvorm. De literatuur werd mondeling doorgegeven en dan is het makkelijker te onthouden als de regels rijmen.
Het is volkskunst, geschreven voor de groep (gemeenschapskunst) eenvoudig en meestal anoniem.
De middeleeuwer denkt theocentrisch. Dat wil zeggen dat alles op god en het leven na de dood gericht is. Het werk getuigt van katholieke vroomheid.
Het werk is ook didactisch/moraliserend. Uit het werk moest wat te leren zijn (didactisch) en er moet in duidelijk worden wat goed en slecht is (moraliserend).
Je herkent de standenmaatschappij (adel, geestelijkheid en burgerij) in de werken.
Ridderromans, abele spelen en liederen weerspiegelen de idealen van de adel. De invloed van de geestelijkheid zie je duidelijk terug in legenden, heiligenlevens en geestelijk toneel.
De burgerij was op zoek naar kennis en las moraliserend en didactisch werk, de gewone man kijkt graag naar kluchten ook wel sotternieën of boerden (plat realistisch verhaaltje) genoemd.
Hoofse literatuur
Op de hoven van de adel diende men zich hoofs te gedragen. Het was belangrijk elkaar niet nodeloos te kwetsen. Er golden daarom allerlei regels over gedrag. Je diende je correct te kleden, je aan tafel beschaafd te gedragen en een ander niet nodeloos te kwetsen. Het middel bij uitstek daartoe was zelfbeheersing. In allerlei literaire teksten werd getoond hoe je je op de juiste manier moest gedragen.
Populair was de hoofse minnelyriek van bijvoorbeeld Hendrik van Veldeke.
Kijk en luister naar de volgende video's.
Over hoofs gedrag lees je meer in het onderdeel 'Hoofse ridderromans'.
★ Aan de slag 2
Ridderromans
Voorhoofse ridderromans
Het woord ‘roman’ komt uit het Romaans en betekent: verhaal.
We onderscheiden:
De voorhoofse romans
De hoofse romans
Bekijk de video.
De voorhoofse ridderromans
De voorhoofse romans zijn vooral in Frankrijk ontstaan en worden daarom ook wel Frankische of Karelromans genoemd. Ze zijn rond het jaar 1100 opgeschreven (een paar eeuwen na het overlijden van Karel de Grote). Deze romans hebben vaak een historische kern, maar daaromheen is veel verzonnen. Bekende Nederlands ridderromans zijn Het Roelantslied en Karel ende Elegast.
Karel de Grote is de hoofdpersoon en beleeft allerlei (al dan niet waar gebeurde) avonturen.
Ze zijn voorhoofs, wat staat voor veel strijd en ruw gedrag met name ten opzichte van vrouwen.
Trouw (ten opzichte van de koning) was een belangrijk thema.
Bijgeloof en tovenarij spelen een belangrijke rol.
Bekijk de video.
★ Aan de slag 3
Maak de oefeningen.
Hoofse ridderromans
De hoofse ridderromans
De hoofse ridderromans (rond 1150 geschreven) worden verdeeld in:
Brits-Keltische romans
Oosterse romans
Klassieke romans (bijvoorbeeld: Van den Vos Reynaerde)
Ridders gedragen zich nog wel dapper en strijd komt veel voor, maar het gedrag tegenover de vrouw is duidelijk anders. De liefde speelt in de romans een belangrijke rol en ridders doen alles om een vaak onbereikbare geliefde te veroveren. Hoofs gedrag is daarbij het ideaal en dat kwam in de praktijk neer op beschaafdere omgangsvormen en onderdanig gedrag ten opzichte van de vrouw.
Brits-Keltische ridderromans
In deze romans wordt de strijd van Britse helden tegen binnenvallende Angelen en Saksen verheerlijkt. Koning Arthur en zijn ridders van de tafelronde spelen de hoofdrol. De ridders verzamelden zich rond de ronde tafel en gingen vervolgens op avontuur. Tijdens de zoektocht (queeste) speelde de graal een belangrijke rol. De graal is van oorsprong een Brits-Keltische toverbeker, later zag men hem als de beker die bij het laatste avondmaal van Christus gebruikt zou zijn. Alleen de ideale ridder was in staat deze beker, die verborgen was op een graalburcht, te vinden.
Oosterse ridderromans
In de tijd van de kruistochten kwamen er contacten met Perzische en Arabische landen en werden hier allerlei oosterse verhalen bekend en deze beïnvloedden Europese schrijvers. De hierdoor ontstane romans hebben een oosterse sfeer (oosterse vorsten met harems en veel pracht en praal). De ridders zijn dapper, maar vechten niet en de hoofse liefde is het belangrijkste thema. Hier is vooral de liefdesgeschiedenis van Floris ende Blanchefloer (in 1250 uit het Frans vertaald) bekend.
Klassieke romans: Van den Vos Reynaerde
In het oude India bestonden er al dierenverhalen. Ook de Grieken, Romeinen en Germanen kenden ze. In de middeleeuwse Esopet vinden we fabels terug van de Griekse dichter Aesopus (zesde eeuw voor Christus).
In de Roman de Renart vinden we allerlei verhalen over de vos. Ene Willem heeft een paar delen daarvan bewerkt en er bovendien nog een stuk aan toegevoegd. Onze Reinaert (rond 1200) is een maatschappijkritisch werk geworden. Dieren hebben daarin menselijke eigenschappen. In het werk worden de gebreken van de adel, de geestelijkheid en het volk aan de kaak gesteld. Alleen op de burgerij komen we geen kritiek tegen. Reinaert legt de zwakheden van zijn tegenstanders bloot en profiteert daar op een sluwe manier van. Van den Vos Reynaerde wordt ook wel een dierenepos (heldengedicht met een dier in de hoofdrol) genoemd.
★ Aan de slag 4
Burgerlijke literatuur
Eerste steden
In de dertiende eeuw worden de steden (vooral in Vlaanderen) door de opkomende handel en nijverheid steeds belangrijker. De burgers in deze steden wilden niet alleen meer geamuseerd worden, maar wilden zichzelf ontwikkelen en daartoe kennis vergaren. Als gevolg van deze ontwikkeling ontstond de didactische literatuur.
De belangrijkste vertegenwoordiger hiervan werd Jacob van Maerlant. Hij schreef aanvankelijk wel eerst ridderromans, maar na 1266 ontstond zijn belangrijke werk: Der naturen Bloeme (over de natuur), De Rijmbijbel (bijbelse geschiedenis) en de Spieghel Historiael (geschiedenis). Hij probeerde alles zo waarheidsgetrouw mogelijk weer te geven, maar wetenschappelijk stellen de werken niet veel voor. Ze geven wel een aardig idee van het wereldbeeld van de middeleeuwer.
Naast dit soort werk schreef Van Maerlant kritisch werk zoals het gedicht Der kerken claghen (aanval op de rijkdom van bepaalde priesters) en Vanden Lande van Oversee (over de onverschilligheid tegenover het verlies van het Heilige Land).
★ Aan de slag 5
De rederijkers
Aan het eind van de middeleeuwen spelen zogenaamde rederijkerskamers een belangrijke rol in de literatuur. Rederijkerskamers (chambres de rhétorique) zijn waarschijnlijk in de zuidelijke Nederlanden ontstaan uit een soort gilden. Was de burgerlijke literatuur vaak al niet meer anoniem, bij de rederijkers was dat zeker niet het geval. Zij vormen met hun veel individuelere opstelling de overgang naar De Renaissance.
De kamers hielden zich bezig met de toneel- en dichtkunst en de kunst van de welsprekendheid (retorica). Belangrijk in zo’n kamer waren de prins (soort beschermheer), de deken (voorzitter) en de factor (artistiek leider).
De kamers organiseerden grote feesten (landjuwelen) waarop toneelstukken werden uitgevoerd en met prijzen voor de mooiste werken. Elke kamer had een blazoen (wapen) en devies (spreuk). De rederijkers legden veel nadruk op de vorm wat leidde tot nogal onnatuurlijk werk. Men dacht dat je door veel oefening vanzelf een goed dichter werd. Alles werd op rijm gezet, maar artistiek stelde het niet zo veel voor.
Enkele dichtvormen die door de rederijkers werden beoefend zijn:
Het rondeel
Het rondeel is een gedicht van acht, twaalf of dertien regels. Er worden twee rijmklanken gebruikt en één versregel wordt herhaald. De eerste, vierde en zevende net als de tweede en achtste zijn aan elkaar gelijk.
Het acrostichon
In een acrostichon of naamdicht vormen de eerste letters van elke strofe de naam van degene aan wie het gedicht is opgedragen. Voorbeeld: Het Wilhelmus
Het kreeftdicht
Het kreeftdicht is een versvorm waarbij de regels van voor naar achteren en andersom gelezen kunnen worden zonder dat de betekenis verandert.
★ Aan de slag 6
Maak de twee oefeningen.
Geestelijke literatuur
Monniken en kloosters
In de loop van de middeleeuwen werd het katholicisme steeds belangrijker en worden Germaanse natuurgodsdiensten verdreven. Rond 1000 maakt het katholicisme een enorme bloei door. In kloosters worden door monniken talloze teksten vervaardigd met het doel op te roepen tot een vromer leven en het ware geloof te verkondigen.
Twee genres uit de geestelijke literatuur zijn:
legende
Een legende is een religieus verhaal met een historische kern, maar berust verder op veel fantasie en wonderen komen regelmatig voor.
exempel
Een exempel (letterlijk voorbeeld) is een kort verhaal om het publiek te overtuigen van het geloof en om het gegeven voorbeeld na te laten volgen.
De bekendste legende is waarschijnlijk Beatrijs. De non Beatrijs verlaat het klooster om met haar minnaar samen te leven. Als hij haar verlaat, belandt zij in de prostitutie. Als zij na veel omzwervingen terugkeert naar het klooster, blijkt Maria al die tijd haar plaats in het klooster te hebben ingenomen.
Bekijk de video.
Mystiek
In de geestelijk literatuur speelt de mystiek een belangrijke rol. Onder mystiek verstaan we het streven om door gebed, meditatie, onthouding en soms zelfkwelling te komen tot het opgaan in God. Het zich één voelen geeft de grootste verrukking, de extase.
Onze belangrijkste schrijfster op dit gebied is Hadewych. Zij beschrijft in haar werk haar mystieke ervaringen.
Bekijk de video.
Middeleeuws toneel en lied
Toneel
Het wereldlijk toneel
Veel middeleeuwse toneelstukken zijn waarschijnlijk ontstaan uit bewerkingen van ridderverhalen. Voorbeelden zijn de abele spelen en de sotternieën.
Het woord abel staat voor fraai, voortreffelijk; de abele spelen gaan over de hoofse liefde. Een sotternie is een klucht, kort komisch toneelstuk met een platte inhoud (veel seksueel getinte grappen).
Bekijk de volgende video.
Geestelijk toneel
Bij het geestelijk toneel onderscheiden we drie soorten toneelstukken:
mysteriespel
Er worden gebeurtenissen uit de bijbel nagespeeld.
mirakelspel
Door tussenkomst Maria of een andere heilige gebeurt er een wonder.
sinnespel (of moraliteit)
Er wordt een levensles of geloofswaarheid verkondigd.
Voorbeeld mirakelspel
Het bekendste mirakelspel is Mariken van Nieumeghen.
Bekijk voor het verhaal de video.
Voorbeeld sinnespel
Het bekendste sinnespel is waarschijnlijk Elckerlyc.
Bekijk voor het verhaal de video.
Lied
Het lied in de middeleeuwen
Alhoewel er niet zo veel teksten van liederen zijn uit deze periode, weten we uit andere bronnen dat het lied zeer populair was in de middeleeuwen. In die tijd werd er op feesten en bij optochten veel gezongen. Zo kennen we een aantal dans-, liefdes- en drinkliederen en volksballaden uit die tijd.
Beroemd is de volksballade (sprongsgewijze verteld en met veel herhalingen) Het lied van heer Halewijn. Beluister het lied:
De geestelijke liederen werden gezongen op de belangrijkste feestdagen of in de kerk.
Een bekend lied dat werd gezongen in kerkdiensten is het Kyrie (heb medelijden met mij Heer).
Beluister hier de hedendaagse versie van Herman van Veen.
Afsluiting
Samenvattend
In de volgende video's bespreekt Jörgen de middeleeuwse literatuur.
Ridderromans
Geestelijke literatuur
Middeleeuws toneel
Middeleeuwse liederen
Extra oefening
Maak de volgende oefening.
Terugkijken
Intro
In de inleiding wordt in een paar regels een beeld gegeven van de middeleeuwen. Past de beschrijving bij jouw beeld van de middeleeuwen na het maken van deze opdracht?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen nog eens door.
Kun je iets meer vertellen over de ontwikkeling van de literatuur in de middeleeuwen en over het verschil tussen voorhoofse en hoofse literatuur?
Hoe ging het?
Tijd
Bij 'Wat ga ik doen?' stond een studiebelasting van 7 à 8 SLU.
Had je voldoende tijd om alles door te lezen, de video's te bekijken en de oefeningen te maken?
Inhoud
In de oefeningen heb je een paar keer fragmenten uit middeleeuwse tekst gelezen.
Herkende je voldoende woorden om de tekst te begrijpen en de vragen te beantwoorden?
Het arrangement Opdracht: Literatuur: Middeleeuwen - v456 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
De module Literatuur: middeleeuwen HV is ontwikkeld door Fred Marsman (CambiumNed) en medewerkers van StudioVO.
Fair Use
In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Meer informatie: Fair use .
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema Literatuurgeschiedenis en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vwo456. Binnen deze opdracht verken je de literatuur in de middeleeuwen en leer je de kenmerken ervan beschrijven. Je ontdekt het verschil tussen voorhoofse en hoofse literatuur. Verder onderzoek je de invloed van rederijkers op de literatuur aan het einde van de middeleeuwen en noem je drie dichtvormen die zij beoefenden. Ook benoem je twee genres in de geestelijke literatuur die opbloeiden aan het eind van de middeleeuwen. Je beschrijft wat abele spelen en sotternieën zijn. Tot slot geef je aan welke soort toneelstukken en liederen er in de middeleeuwen werden gespeeld en gezongen.
Leerniveau
HAVO 4;
VWO 6;
HAVO 5;
VWO 4;
VWO 5;
Leerinhoud en doelen
Nederlands;
De tijd van monniken en ridders (500 - 1000);
Literatuur;
Geschiedenis;
Deze opdracht hoort bij het thema Literatuurgeschiedenis en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vwo456. Binnen deze opdracht verken je de literatuur in de middeleeuwen en leer je de kenmerken ervan beschrijven. Je ontdekt het verschil tussen voorhoofse en hoofse literatuur. Verder onderzoek je de invloed van rederijkers op de literatuur aan het einde van de middeleeuwen en noem je drie dichtvormen die zij beoefenden. Ook benoem je twee genres in de geestelijke literatuur die opbloeiden aan het eind van de middeleeuwen. Je beschrijft wat abele spelen en sotternieën zijn. Tot slot geef je aan welke soort toneelstukken en liederen er in de middeleeuwen werden gespeeld en gezongen.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.