Taalgebruik - Inleiding
Om een tekst goed leesbaar te maken is het belangrijk dat je je zinnen aantrekkelijk formuleert.
Belangrijk is dat je je woordgebruik varieert.
- Om een grappig effect te bereiken kun je woordspelingen gebruiken.
- Ook het gebruik van alliteraties kan je tekst ten goede komen.
- Vermijd barbarismen, archaïsch taalgebruik, jargon en al te deftige woorden als daar heldere synoniemen voor zijn.
- Ook het gebruik van allusies kan snobistisch overkomen.
Taalgebruik - Woordspeling
Woordspeling
Een woordspeling gebruik je om een grappig effect te bereiken.
Bij een woordspeling worden een of meer woorden in twee betekenissen tegelijk gebruikt.
Voorbeelden:
- Mensen die gestoord willen worden, zijn het meestal al.
- Toen de cardioloog het hart van de zieke patiënt beluisterde, zei hij: 'Hier klopt iets niet’.
- Zijn drukwerk maakte de stilte niet minder drukkend.
- Als hij niets anders te eten had, leefde Godfried van bouillon.
Taalgebruik - Alliteratie
Alliteratie
Alliteratie wordt ook wel beginrijm genoemd.
We bedoelen dan dicht bij elkaar staande beklemtoonde lettergrepen die dezelfde medeklinker hebben.
Voorbeelden:
- klaterende klanken
- Ik ben geboren uit zonnegloren
- heerlijk helder Heineken
- Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindelaan
Taalgebruik - Jargon
Jargon
Woorden die alleen binnen een vakgebied of groep gebruikt worden, noemen we jargon.
Voor buitenstaanders zijn die termen vaak onbegrijpelijk.
En ook al is de regel dat jargon zoveel mogelijk vermeden moet worden, in de politiek en rechtspraak wordt er veel gebruik van gemaakt.
In krantenartikelen en (wetenschappelijke) teksten kom je veel van dit soort woorden tegen.
In de politiek is verder opvallend dat er zoveel gebruik wordt gemaakt van onnodig moeilijke woorden en verzachtende, verbloemende of verhullende uitdrukkingen oftewel eufemismen.
Voorbeelden:
- bak: spoorwegjargon: machinisten en conducteurs noemen zo een treinwagon.
- balie: juridisch jargon voor de hele advocatuur.
- amoveren: politiek jargon voor iemand uit een ambt of functie zetten.
- bazaar: boevenjargon (Bargoens) voor politiebureau.
Taalgebruik - Allusie
Een allusie is een toespeling op bijvoorbeeld (citaten uit) films, boeken of bekend veronderstelde personen.
Je maakt er gebruik van om een ander te laten zien dat je veel van dit soort zaken weet. Vaak wordt er iets veranderd in de woorden of spelling.
De lezer moet natuurlijk wel weten waarnaar verwezen wordt anders heeft de allusie weinig zin. Ook kan het veelvuldig gebruik nogal snobistisch (doen alsof je veel van cultuur weet om daardoor belangrijk te lijken) overkomen.
Voorbeelden:
- Gisteravond sprak ik nog .... (hij is lid van de gemeenteraad voor de ....)
- Zoals elke donderdagavond ontmoeten we daar nog enkele bekende mensen uit de plaatselijke politiek.
- De wereld volgens Johan Derksen (Verwijzing naar het boek ‘De wereld volgens Garp’ van John Irving).
- "Nu is het moment", waarmee Barack Obama een verwijzing maakte naar Martin Luther King tijdens zijn conventiespeech in 2008.
Taalgebruik - Barbarismen
Barbarismen of leenvertalingen zijn woorden en uitdrukkingen die onterecht uit vreemde talen zijn overgenomen. We onderscheiden woorden die uit het Engels zijn overgenomen (anglicismen), uit het Duits (germanismen) en uit het Frans (gallicismen).
- Germanismen
Voorbeelden:
- beduidend in plaats van aanmerkelijk
- eerstens in plaats van ten eerste
- middels in plaats van door middel van
- Anglicismen
Voorbeelden:
- de Obama-administratie in plaats van de regering Obama
- sale in plaats van uitverkoop
- het tiende hoogste gebouw in plaats van het op negen na hoogste gebouw
- Gallicismen
Voorbeelden:
- duur kosten in plaats van is duur of kost veel
- artistieke middens in plaats van artistieke kringen
- de trainer onderstreepte het belang van... in plaats van ... benadrukte
Taalgebruik - Archaïsmen
We noemen woorden die sterk verouderd/niet gangbaar meer zijn archaïsmen.
Je kunt ze beter niet gebruiken en vervangen door minder deftiger synoniemen.
Voorbeelden:
- bestendigen. Beter is: voortzetten
- koddig. Beter is: leuk, grappig
- aanschellen. Beter is: aanbellen
- derhalve. Beter is: daarom
- abject. Beter is: verwerpelijk
N.B. Sommige woorden komen in bepaalde situaties wel en in andere niet archaïsch over.
Zo is het gebruik van de persoonlijke voornaamwoorden gij en ge in Vlaanderen en Brabant heel gewoon, terwijl dat in de rest van Nederland niet zo is.