omschrijven hoe je de inleiding, het middenstuk en slot van een tekst opbouwt.
een bouwplan samenstellen voor de opbouw van een tekst.
met behulp van een bouwplan een tekst schrijven.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Bouwplan
Bekijk de video over het maken van een bouwplan, lees de theorie en download het voorbeeld van een bouwplan.
Opbouw: Inleiding
Lees over hoe je in de inleiding de aandacht van de lezer kunt trekken.
★ Aan de slag 1
Schrijf samen een inleiding van twee alinea's en laat het resultaat beoordelen door twee andere klasgenoten.
Opbouw: Middenstuk
Bestudeer wat wordt besproken over het middenstuk van een tekst en lees over verschillende tekststructuren, die je kunt gebruiken in het middenstuk.
★ Aan de slag 2
Bedenk samen een hoofdgedachte en bepaal deelonderwerpen voor het middenstuk.
★ Aan de slag 3
Werk samen de deelonderwerpen uit en kies een tekststructuur.
Opbouw: Slot
Lees over verschillende manieren waarop je een tekst kunt afsluiten.
★ Aan de slag 4
Schrijf nu het slot van ongeveer zestig woorden. Sluit af met een originele uitsmijter.
★ Aan de slag 5
Kopieer en plak de drie resultaten tot één tekst. Bespreek en vergelijk jullie tekst op een aantal punten met andere klasgenoten.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Samenvattend
Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht
Maak een bouwplan voor een tekst van ongeveer 500 woorden. Laat je tekst nakijken op een aantal aandachtspunten door klasgenoten.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht staan ongeveer 4 SLU.
Aan de slag
Bouwplan
Voordat je een tekst gaat schrijven is het aan te raden om de verschillende onderdelen eerst in een schema te zetten, een bouwplan. Een bouwplan geeft overzicht en zorgt voor samenhang.
Bekijk eerst de video voor uitleg.
Een bouwplan maken doe je als volgt:
Noteer het onderwerp.
Noteer het schrijfdoel.
Noteer de hoofdgedachte.
Noteer voor wat voor een publiek je de tekst schrijft.
Kies een passende tekststructuur.
Bepaal welke alinea’s inleiding, middenstuk en slot vormen.
Noteer de (deel)onderwerpen in vraagvorm en per deelonderwerp een aantal trefwoorden.
Een inleiding bestaat uit een of meer alinea’s en heeft als functie aandacht trekken van de lezer en het introduceren van het onderwerp.
Aandacht trekken kun je bijvoorbeeld door:
Het vertellen van een verhaaltje of anekdote over iets wat je hebt gelezen of meegemaakt (een anekdote = grappig en kort verhaal over iets wat echt gebeurd is).
In te gaan op een actuele gebeurtenis. Je vertelt iets wat op dat moment veel aandacht krijgt in de publiciteit.
De voorgeschiedenis te vertellen. Je gaat in op hoe men in het verleden omging met het onderwerp en maakt daarmee de lezer nieuwsgierig naar de huidige stand van zaken.
Het belang van de lezer bij de zaak te benadrukken. Je maakt de lezer attent op de voordelen die hij kan hebben bij het lezen van je artikel.
Bij de introductie van je onderwerp kun je gebruik maken van het stellen van enkele vragen of het aankondigen van wat je verder in de tekst gaat bespreken. Je geeft jouw mening over het onderwerp of formuleert de vraagstelling/het probleem.
★ Aan de slag 1
Inleiding
Je vormt een groep van vier leerlingen. Twee aan twee maak je de volgende opdracht:
Kies een van de volgende onderwerpen:
Pesten onder bejaarden
Het huwelijk
Prestatiebeloning in het onderwijs
Werk die uit tot een inleiding van twee alinea’s en gebruik een van de manieren die in de theorie zijn behandeld om de aandacht van de lezer te trekken.
Vermeld ook welke manier je gebruikt hebt.
Laat je resultaat beoordelen door het andere tweetal.
Als je er niet uitkomt, kun je je docent vragen om zijn oordeel te geven.
Bewaar je resultaat.
Opbouw: Het middenstuk
In het middenstuk werk je je onderwerp uit.
Je behandelt de deelonderwerpen in een volgorde die wordt bepaald door de structuur waarvoor je hebt gekozen in de inleiding.
Als je in je inleiding een aantal vragen hebt gesteld, behandel je in het middenstuk een aantal mogelijke antwoorden (vraag - antwoordstructuur).
Je kunt ook de voor- en nadelen van een probleem behandelen (voordelen - nadelenstructuur).
Veel gebruikt is daarnaast de probleem - oplossingsstructuur.
In de inleiding kom je met een probleem waarvoor je in het middenstuk (na het behandelen van oorzaken en gevolgen) met oplossingen komt.
Bij het gebruik van een tijdstructuur vraag je je af hoe een verschijnsel in het verleden is ontstaan, wat er nu gebeurt en wat we in de toekomst kunnen verwachten.
Bij een betoog zal je vaak kiezen voor een argumentatiestructuur.
In de inleiding kom je met een stelling waarvoor je in het middenstuk komt met argumenten (eventueel met weerlegging van tegenargumenten).
Als je de inleiding voorbereidt, kun je het beste vragen maken bij je deelonderwerpen.
De antwoorden daarop gebruik je om je tekst te schrijven.
Voor de uitwerking van elk deelonderwerp gebruik je een of meer alinea’s.
De kernzin van de alinea geeft de hoofdgedachte weer.
Meestal is dat de eerste zin en soms de laatste. Een andere plaats is echter ook mogelijk.
Voorbeeld
Onderwerp: Nieuwe leenstelsel studiefinanciering
Deelonderwerp 1. Hoeveel studenten gaan daardoor niet meer studeren?
Deelonderwerp 2. Hoeveel studenten blijven daardoor thuis wonen of gaan weer thuis studeren?
Deelonderwerp 3. In hoeverre is dit systeem positief voor de kenniseconomie die we zo graag willen?
★ Aan de slag 2
Het middenstuk
Bedenk bij het onderwerp een hoofdgedachte.
Zoek op internet antwoorden op de gestelde vragen.
Kies een tekststructuur die je bij je hoofdgedachte vindt passen.
Werk je deelonderwerpen uit tot het middenstuk van een tekst.
Onderwerp: Nieuw leenstelsel studiefinanciering
Deelonderwerp 1. Hoeveel studenten gaan daardoor niet meer studeren?
Deelonderwerp 2. Hoeveel studenten blijven daardoor thuis wonen of gaan weer thuis studeren?
Deelonderwerp 3. In hoeverre is dit systeem positief voor de kenniseconomie die we zo graag willen?
★ Aan de slag 3
Met z’n tweeën (met dezelfde klasgenoot als bij Aan de slag 1) maak je de volgende opdracht:
Neem je resultaat van de opdracht Aan de slag 1 voor je.
Bedenk bij de hoofdgedachte minimaal twee deelonderwerpen.
Kies een tekststructuur die je bij je hoofdgedachte vindt passen.
Werk je deelonderwerpen uit tot het middenstuk van een tekst.
Bewaar je resultaat.
Opbouw: Het slot
In het slot kom je terug op de in de inleiding gestelde vraag of gegeven probleemstelling.
Je kan een korte samenvatting geven, je conclusie geven, een afweging maken, een oproep of aanbeveling doen of je verwachtingen uitspreken. Kies de afronding die bij je tekst past. Schrijfdoel, soort tekst en gekozen tekststructuur zijn daarbij mede bepalend.
Bij een activerende tekst bijvoorbeeld kan je de lezer aanmoedigen een bepaalde handeling wel of niet te doen.
Als je een originele uitsmijter (opvallende uitspraak/voorbeeld) hebt, kan je je tekst daarmee afsluiten.
★ Aan de slag 4
Het slot
Met zijn tweeën (met dezelfde klasgenoot als bij Aan de slag 1 en 3) maak je de volgende opdracht.
Neem de resultaten van Aan de slag 1 en 3 voor je.
Schrijf nu een slot van ongeveer zestig woorden dat bij je tekst past.
In het slot kom je terug op de hoofdgedachte uit de inleiding.
Je sluit je tekst af met een originele uitsmijter.
★ Aan de slag 5
Kopieer en plak de drie resultaten (inleiding, middenstuk en slot) tot één tekst.
Laat jullie tekst beoordelen door een ander tweetal en bespreek de resultaten.
Beoordeel elkaars werk op de volgende punten:
Is de hoofdgedachte duidelijk?
Wordt in de inleiding voldoende de aandacht van de lezer getrokken?
Wat waren de deelonderwerpen? Zijn deze in afzonderlijke alinea's genoemd?
Bevat het slot een samenvatting, een conclusie, een afweging, een oproep of aanbeveling of wordt er een verwachting uitgesproken?
Afronding
Samenvattend
Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Werk je ingevulde bouwplan uit tot een tekst van ongeveer 500 woorden.
Laat je tekst beoordelen door een klasgenoot.
Hij/zij kan daarbij de onderstaande aandachtspunten gebruiken.
Heeft de tekst een passende en pakkende titel?
Heeft de tekst een duidelijk indeling in inleiding, middenstuk en slot en staan er witregels tussen de delen?
Wordt in de inleiding duidelijk wat het onderwerp is en is de inleiding aantrekkelijk voor de lezer?
Worden er in het middenstuk minimaal drie deelonderwerpen besproken?
Zijn de alinea’s goed opgebouwd?
Zijn de tekstverbanden duidelijk herkenbaar door het gebruik van verbindingswoorden?
Is er een duidelijk slot en is er een uitsmijter gebruikt?
Is duidelijk welke tekstsoort is gebruikt?
Past de toon bij de tekstsoort en het publiek?
Is de tekst aantrekkelijk geschreven?
Zijn de zinnen niet te lang of kort?
Worden er veel taal- en stijlfouten gemaakt?
Is de tekst overzichtelijk vormgegeven?
Staat de titel op de goede plaats?
Maak daarna van de verbeterpunten een lijstje. Pas ze eventueel nog aan.
Beoordeling
Je hoort van je docent hoe de eindopdracht beoordeeld wordt.
Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.
Terugkijken
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Waarom is het belangrijk om vragen te stellen bij de deelonderwerpen van de tekst die je gaat schrijven?
Hoe ging het?
Inhoud
Vind je het nuttig om voor het schrijven van een tekst een bouwplan te maken? Wat neem je zoal op in een bouwplan?
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht? Is het jullie gelukt een bouwplan op te stellen en aan de hand daarvan een artikel te schrijven?
Kreeg je goede feedback van je klasgenoten na het beoordelen van je tekst?
Het arrangement Opdracht: Bouwplan en opbouw - v456 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema Schrijven en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands op vwo456-niveau. In deze opdracht ontwikkel je essentiële schrijfvaardigheden. Je leert hoe je de verschillende delen van een tekst - de inleiding, het middenstuk en het slot - effectief opbouwt. Daarnaast krijg je inzicht in het samenstellen van een bouwplan, wat je helpt bij het gestructureerd schrijven van een tekst.
In de eindopdracht kan je de geleerde stof toepassen door het maken van een bouwplan voor een tekst van ongeveer 500 woorden. Veel succes!
Leerniveau
VWO 6;
HAVO 3;
VWO 4;
VWO 5;
Leerinhoud en doelen
Schrijven;
Nederlands;
Schrijfvaardigheid;
Begrijpen;
Samenhang;
Interpreteren;
Literatuur;
Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands);
Tekstkenmerken;
Deze opdracht hoort bij het thema Schrijven en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands op vwo456-niveau. In deze opdracht ontwikkel je essentiële schrijfvaardigheden. Je leert hoe je de verschillende delen van een tekst - de inleiding, het middenstuk en het slot - effectief opbouwt. Daarnaast krijg je inzicht in het samenstellen van een bouwplan, wat je helpt bij het gestructureerd schrijven van een tekst.
In de eindopdracht kan je de geleerde stof toepassen door het maken van een bouwplan voor een tekst van ongeveer 500 woorden. Veel succes!
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.