Hoofdstuk 3: De bank en jouw geld

Hoofdstuk 3: De bank en jouw geld

Verhoudingstabellen

Euro's en percentages

Euro's:

Er zijn bepaalde regels hoe je euro bedragen opschrijft, namelijk:

  • Een € voor het bedrag
  • Euro bedragen rond je af op 2 decimalen achter de komma (€1,55)
  • Bedrag vanaf duizend schrijf je met een punt er tussen (€1.320,50)
  • Hele euro bedragen rond je af op 2 decimalen of zet je ,- er achter (€2,00 of €2,-)

Percentages:

Percentages rond je af op 1 decimaal achter de komma, dus bijvoorbeeld 13,3%.

Vergeet het procentteken (%) niet te vermelden!

Afronden

Hoe rond je af?

Je moet dus getallen kunnen afronden om euro bedragen en percentages goed op te kunnen schrijven. Maar hoe rond je nou af?

Getallen onder de 5 rond je naar beneden af en de getallen 5 en hoger rond je naar boven af.

Bijvoorbeeld:

€10,386 --------> €10,39

€102,712 -------> €102,71

€99,16789 -----> €99,17

 

1,23% -----------> 1,2%

3,49% -----------> 3,5%

5,3372% --------> 5,3%

 

Verhoudingstabellen

Kijk de video van minuut 0.38 tot minuut 4.13

Vind je het rekenen met de verhoudingstabel nog steeds lastig? Speel dan thuis deze video gerust nog een keertje af.

Weet je het nog?

Lees eerst de theorie en de begrippen op bladzijde 69 goed door!

 

Heb je bij de vraag hierboven 'ja' ingevuld?

Dan mag je nu de 'weet je het nog?' vragen op bladzijde 68 van je boek gaan maken.

Paragraaf 3.1 Hoe betaal je?

Je leert in deze paragraaf:

  • Waarvoor je geld allemaal kunt gebruiken
  • In welke vormen geld voorkomt
  • Op welke manieren je met geld kunt betalen
  • Welke voor- en nadelen deze manieren van betalen hebben

 

Ruilmiddel

Ruilmiddel:

Er zijn twee manieren om iets te ruilen, namelijk:

  • Directe ruil = Je ruilt een product tehen een ander product. Directe ruil werkt alleen als de twee producten evenveel waard zijn en als de ruilers allebei het product van de ander willen hebben.
  • Indirecte ruil = Je ruilt een product tegen een ruilmiddel dat door iedereen geaccepteerd wordt. Indirecte ruil werkt altijd. Geld is eeb gemakkelijk ruilmiddel. Je kunt het goed bewaren en het is op te delen in kleine bedragen.

Geldfuncties

Geldfucties:

Je gebruikt geld op drie manieren. Dat noem je geldfuncties. Je gebruikt geld:

  • Als ruilmiddel als je iets koopt
  • Als rekenmiddel wanneer je de waarde van iets in geld aangeeft
  • Als spaarmiddel wanneer je geld bewaart om later uit te geven

Chartaal en giraal geld

Chartaal en giraal geld

Elektronisch betalen

Elektronisch betalen:

Betalen met giraal geld gebeurt tegenwoordig bijna altijd elektronisch. Bij elektronisch betalen gaat het geld meteen van jouw bankrekening naar de bankrekening van een ander.

Elektronisch betalen kan op meer manieren:

  • Door internetbankieren
  • Bij een webwinkel
    • Met iDeal
    • Met een creditcard
  • Bij een betaalautomaat
    • Met je pinpas
    • Met je smartphone
    • Met een creditcard

Creditcard

Creditcard:

Als je boven de 18 bent, kun je betalen met een creditcard. De creditcardmaatschapij schiet het geld voor. Aan het einde van de maand worden de betalingen van je rekening afgeschreven. Als er te weinig op je rekening staat, betaal je het voorgeschoten bedrag over een langere tijd terug én betaal je rente aan de creditcardmaatschappij.

Creditcard

Berekening: Nieuw saldo

Berekening:

Nieuw saldo = oud saldo + ontvangsten - uitgaven

Voorbeeld:

Oud saldo          €24,51 tegoed

Bij                      €9,00 +

Af                      €50,00 -

Nieuw saldo      €16,49 tekort

Paragraaf 3.2 Wat levert sparen op?

Je leert in deze paragraaf:

  • Welke redenen je kunt hebben om te sparen
  • Waarom banken graag willen dat je spaart
  • Hoe je de rente berekent die je op een spaarrekening ontvangt

Spaarmotieven

Spaarrekeningen

Spaarrekeningen:

Als je je geld op een spaarrekening zet, betaalt de bank jou rente als vergoeding omdat de bank je geld mag gebruiken. Er zijn twee soorten spaarrekeningen. Een gewone spaarrekening en een spaardeposito. 

Bij een gewone spaarrekening:

  • is je geld vrij opneembaar. Je kunt het geld van de rekening halen wanneer je wilt
  • krijg je een variabele rente. Dat betekent dat de bank het rentepercentage kan veranderen
  • krijg je meestal een lagere rente dan bij een spaardeposito

Bij een spaardeposito:

  • mag je je spaargeld tijdens de afgesproken tijd niet van de rekening halen
  • krijg je een vaste rente. Het percentage blijft tijdens de hele afgesproken tijd hetzelfde
  • krijg je meestal een hogere rente dan bij een gewone spaarrekening

Rente over een aantal jaren

Rente over een aantal jaren:

Het rentebedrag dat je van de bank krijgt, wordt berekend als percentage van het spaarbedrag voor één jaar. 

Dus als je bijvoorbeeld voor 1 jaar €3.000,- op je gewone spaarrekening hebt staan voor 5% rente, dan ontvang je €150,- aan rente

% 100 1 5
3000 xxx 150

 

Als het spaarbedrag meerdere jaren op een spaarrekening staat, wordt de rente voor één jaar vermenigvuldigd met het aantal jaren.

Dus als je bijvoorbeeld voor 3 jaren €3.000,- op je gewone spaarrekening hebt staan voor 5% rente, dan ontvang je €150 x 3 = €450,- aan rente. Immers, je kreeg €150 per jaar. En dat doe je vervolgens keer de 3 jaren.

Rente over een aantal maanden

Rentebedrag over een aantal maanden

Vaak is de periode waarover je rente krijgt niet een aantal jaren maar een aantal maanden.

Dan wordt het jaarlijkse rentebedrag gedeelt door 12 maanden en vervolgens vermenigvuldigd met het aantal maanden.

 

Dus als je wilt weten hoeveel renten je na 5 maanden ontvangt als je €2.500,- op je spaarrekening hebt staan voor 2,4% rente. Je krijgt €60,- rente per jaar. Je doet hier dus 60 / 12 x 5 = €25,-

 

''Je krijgt €60,- rente per jaar.''  ->  Weet je niet hoe je op die €60,- moet komen?  ->  Ga dan weer even terug naar 'Rente over een aantal jaren').

 

Sparen en inflatie

Sparen kan geld kosten als de rente lager is dan de inflatie

Paragraaf 3.3 Geld lenen kost geld

Je leert in deze paragraaf:

  • Welke redenen je kunt hebben om geld te lenen
  • Hoe je de kosten van een lening berekent
  • Welke soorten leningen er bestaan

Leenmotieven

Leenmotieven:

Je kunt verschillende redenen hebben om geld te lenen. Die redenen noem je leenmotieven.

  • Een onverwacht geldtekort. Je moet wel lenen, ook al is terugbetalen misschien lastig.
  • Een tijdelijk geldtekort. Je krijgt binnenkort inkomsten waarmee je het leenbedrag weer kunt aflossen.
  • De koop van een gebruiksgoed. Je kunt hiervoor sparen, maar als je niet wilt wachten, kun je geld lenen om het meteen te kopen.
  • De koop van een huis. Dit is een erg grote aankoop waarvoor je meestal niet kunt sparen. Je leent geld voor een lange periode.

Lening terugbetalen

Lening terugbetalen:

Als je een krediet bij een bank hebt, moet je de bank twee dingen betalen:

  • Je betaalt het leenbedrag terug. Dat heet aflossing.
  • Je betaalt rente als vergoeding, omdat je het geld van de bank mag gebruiken. De rente wordt aangegeven in procenten per jaar.

Je betaalt elke periode een vast bedrag voor rente en aflossing samen. Dat is het termijnbedrag of de termijn. Met elke termijn los je een deel van het leenbedrag af. Zo wordt het leenbedrag steeds kleiner. Banken verdelen de rente die je moet betalen over de hele looptijd van de lening. Het termijnberag is daardoor steeds een vast bedrag.

Kredietkosten

Kredietkosten:

Een ander woord voor lening is krediet. De totale kosten van een lening noem je daarom de kredietkosten. Dat is alles wat je méér terugbetaalt dan het leenbedrag, dus alle rente.

Berekening: Kredietkosten

Berekening:

Kredietkosten = (aantal termijnen x termijnbedrag)-leenbedrag

Voorbeeld:

Je leent €4.000 met een looptijd van drie jaar en betaalt in maandtermijnen van €130.

Je betaalt 3 jaar x 12 maanden x €130 per maand = €4.680

Leenbedrag                                                              = €4.000 -

Kredietkosten                                                           = €680,-

Hypothecaire lening

Een hypthecaire lening of hypotheek is een lening voor de koop van een huis. Bij een hypothecaire lening gaat het om heel veel geld. De looptijd is daarom lang, vaak wel dertig jaar. Het rentepercentage is lager dan bij andere leningen.

Ook gelden er speciale regels. Als je de rente en aflossing van je hypotheek niet meer kunt betalen, mag de bank het huis verkopen om het geld terug te krijgen. Het huis is dan het onderpand voor de lening.

Hypothecaire lening

Consumptief krediet bij banken

Consumptief krediet bij banken:

Andere leningen aan consumenten heten consumptief krediet. Voor consumptieve kredieten bestaan verschillende kredietvormen. Het bekendste zijn:

  • Persoonlijke lening. Je spreekt met de bank een looptijd af en betaalt vaste termijnen voor rente en aflossing.
  • Doorlopend krediet. Je spreekt met de bank af tot welk maximumbedrag je wilt lenen, de kredietlimiet. Je mag op elk moment geld lenen, zolang het totale leenbedrag maar onder de kredietlimiet blijft. Alleen over het leenbedrag betaal je rente. Ook hier betaal je de rente en aflossing in termijnen.

Persoonlijke lening

Doorlopend krediet

Consumptief krediet bij leveranciers

Consumptief krediet bij leveranciers:

Als je bij een (web)winkel iets duurs koopt, kun je soms een consumptief krediet krijgen voor de betaling van de koopprijs. Je betaalt de koopprijs in termijnen af. Je bent meteen na de koopafspraak eigenaar. Dat heet koop op afbetaling. Vaak is in het termijnbedrag rente meegerekend.

Paragraaf 3.4 Wat doen banken nog meer?

Je leert in deze paragraaf:

  • Wat beleggen is 
  • Hoe de geldkringloop in elkaar zit
  • Hoe je vreemd geld omrekent naar euro's en omgekeerd

Beleggen

Beleggen

 

Je kan als je geld over hebt dit geld op een spaarrekening zetten, maar je kan met het geld wat je over hebt ook gaan beleggen. 

Waarom zou je beleggen en niet sparen?

Als je gaat beleggen loop je meer risico dan wanneer je gaat sparen. Je kan met beleggen ook geld verliezen. Maar je hoopt natuurlijk dat je met je belegging meer geld verdient dan met sparen.

Hoe moet je dan beleggen?

Je kan beleggen door aandelen van een bedijf te kopen. Je wordt daardoor voor een gedeelte mede-eigenaar van dat bedrijf. Het kopen van die aandelen doe je op een beurs. Hoe beter het met een bedrijf gaat, hoe hoger de prijs van dat aandeel. De prijs van een aandeel heet een koers. 

Hoe kan ik geld verdienen met beleggen?

Je koopt een aandeel voor een bepaalde koers. En op het moment dat het goed gaat met het bedrijf waar jij de aandelen van gekocht hebt, zal de koers gaan stijgen. Vervolgens kan je de aandelen(die nu meer waard zijn geworden door de koersstijging) voor meer geld weer doorverkopen. Andersom kan dit ook gebeuren. Dus als het slecht gaat met het bedrijf, is er een koersdaling en maak je verlies op je aandelen als je ze weer wil verkopen.

De meeste beleggers vragen hun bank om advies over welk aandeel ze het best kunnen kopen.

De banken in de geldkringloop

De banken in de geldkringloop

Kijk naar het blauwe stukje theorie in het boek op bladzijde 83. Hieronder zie je de afbeelding van de theorie op die pagina. Aan de linkerkant van de theorie vind je de betekenis van de pijlen in het plaatje. Aan de rechterkant wordt uitgelegd hoe banken de geldkringloop in gang houden. Hoe beter het gaat met de economie, hoe meer geld er in omloop is.

Vreemde valuta's

Vreemde valuta's

In Nederland en een paar andere landen binnen de Europese Unie gebuiken de euro als valuta. Nederland behoort samen met die andere landen tot de eurozone. Landen die niet in de eurozone zitten hebben een vreemde valuta. Enkele voorbeelden hiervan zijn de amerikaanse dollar in Amerika, de turkse lira in Turkije of de deense kroon in Denemarken.

Een wisselkoers geeft aan hoeveel 1 euro waard is in een vreemde valuta. Je kan met een wisselkoers dus euro,s ruilen voor een vreemde valuta. Het wisselen van valuta's(ook wel kopen van valuta's genoemd) doe je bij een bank.

De bank heeft voor het wisselen van de valuta's twee wisselkoersen. Een hogere en een lagere koers. Als je bij de bank een andere vreemde valuta wil kopen, dan geeft de bank een lagere wisselkoers. Als je bij de bank euro's wilt gaan kopen, dan krijg je bij de bank een hogere wisselkoers.

Koersveranderingen

Koersveranderingen

De wisselkoersen van de valuta's kunnen veranderen. Als je vreemd geld hebt gewisseld kan dit voordelig maar ook nadelig werken. Als bijvoorbeeld de amerikaanse dollar duurder wordt, dan kan je met je euro's minder amerikaanse dollars kopen. Dus als je dan op vakantie zou gaan naar Amerika ben je duurder uit omdat je meer euro's moet betalen om dezelfde hoeveelheid amerikaanse dollars te krijgen.