Module Formuleren h45 - kopie 1

Module Formuleren h45 - kopie 1

Module Formuleren

Inleiding

Niet alleen als je spreekt, maar ook als je schrijft, probeer je je zinnen zo goed en aantrekkelijk mogelijk te formuleren.
Een prettige manier van formuleren zorgt voor meer aandacht van je publiek.

In deze opdracht behandelen we veel voorkomende taalfouten. Je krijgt ook aanwijzingen en tips voor je woordkeuze en zinsbouw.

Succes!

Planning

De module 'Formuleren' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd
Inleiding 0,5 les
Dubbelop 2,5 lessen
Verwijswoorden 2 lessen
Incongruentie 1 les
Dat/als-constructie 1 les
Foutieve weglating 1 les
Foutieve beknopte bijzin 1 les
Aanwijzing woordgebruik 2 lessen
Aanwijzing zinsbouw 2 lessen
Totaal 13 lessen

Dubbelop

Dubbelop

Dubbelop 1: Herhaling
Je kan twee of meer keer hetzelfde woord herhalen. Als je dat doet moet je je wel afvragen of de herhaling een functie heeft.

Goed is:

  • Geld, geld is het enige wat hem bezighoudt.

Fout is:

  • Na dat slecht gemaakte tentamen wilde zij over de gevolgen voor haar studie niets meer over zeggen.
    => tweede over weglaten
  • Aan dat gedrag van hem krijgen wij een steeds grotere hekel aan.
    => tweede aan weglaten

Bekijk het filmpje:

 

 

Dubbelop 2: Tautologie
Met een tautologie zeg je twee keer hetzelfde met verschillende woorden. Deze woorden zijn dus synoniemen en behoren tot dezelfde woordsoort.
Meestal noemen we een tautologie een taalfout maar je kunt een tautologie met opzet als stijlmiddel gebruiken.

Goed is:

  • De koning werd met pracht en praal begraven.
  • Het was in de kleedkamer alleen maar kommer en kwel na de nederlaag.

Fout is:

  • Het gebeurt soms ook wel eens dat hij helemaal niet komt.
    => soms of wel eens weglaten
  • Door de hevige sneeuwval kon je de weg haast bijna niet meer zien.
    => haast of bijna weglaten

 

Dubbelop 3: Pleonasme
Met een pleonasme zeg je twee keer hetzelfde met verschillende woorden. Deze woorden behoren niet tot dezelfde woordsoort.
Een pleonasme gebruik je om een eigenschap van iets te benadrukken (grijs beton, witte schimmel, groen gras etc.). Als je een pleonasme gebruikt, moet je je wel afvragen of dat een functie heeft.

Goed is:

  • Ik vind dat je een prachtige ronde cirkel hebt getekend.

Fout is:

  • Ze kregen eindelijk toestemming om hun huis te mogen gaan bouwen.
    => kregen toestemming te gaan bouwen, of: mochten gaan bouwen.
  • De wedstrijd zal naar een later tijdstip uitgesteld moeten worden.
    => Zal naar een later tijdstip verplaatst moeten worden, of: zal uitgesteld moeten worden.
  • In dat sprookje speelde een grote reus een belangrijke rol.
    => grote weglaten
  • We kregen bij de boodschappen een gratis cadeau.
    => gratis weglaten

Dubbelop 4: Contaminatie
Als je twee woorden of uitdrukkingen ten onrechte vermengt, spreek je van een contaminatie.

Voorbeelden:

  • Zijn opa rookte als een ketting.
    => kettingroker en rookte als een ketter
  • Na die lastige vraag haalde ik alles door de war.
    => haalde door elkaar of: raakte in de war
  • De secretaris neemt tijdens de jaarvergadering altijd het hoogste woord.
    => heeft het hoogste woord of: neemt het woord
  • De oorzaak van dat ongeval is te wijten aan zijn roekeloze rijgedrag.
    => de oorzaak is of: het ongeval is te wijten aan


Dubbelop 5: Dubbele ontkenning
Dubbele ontkenningen komen vaak voor in de spreektaal en dan hebben ze een versterkende functie. Dit gebruik wordt echter afgeraden (voorbeeld 1).
In zinnen met 'ontkennende' werkwoorden (voorbeeld 2 en 3) wordt soms ten onrechte een tweede ontkenning toegevoegd.

Voorbeelden:

  1. Ik gebruik nooit geen suiker in de koffie.
    => nooit of: geen
  2. De gemeente wil voorkomen dat er geen ongeregeldheden ontstaan.
    => voorkomen dat er ongeregeldheden ontstaan, of: wil dat er geen ongeregeldheden ontstaan
  3. De schoolleiding verbiedt de leerlingen geen vuurwerk af te steken.
    => verbiedt leerlingen vuurwerk af te steken, of: wil dat de leerlingen geen vuurwerk afsteken

Opdrachten 1-4

Opdracht 1: Herhaling
Hebben de herhalingen in de volgende zinnen een functie?

  1. Aan de lessen Frans van die leraar heb ik niets aan gehad.
  2. O, als ik dood zal, dood zal zijn
    kom dan en fluister, fluister iets zachts.
    J.H. Leopold
  3. Ik heb geen geld en ik heb er ook geen zin in ook.
  4. Niets, maar dan ook niets wil ik daar nog mee te maken hebben!
  5. Kun je mij vertellen waarvan je komst vanaf hangt?
  6. Waar, o waar heb ik dat bestand ook al weer opgeslagen?
  7. Nee, nee en nog eens nee, riep haar moeder toen ze voor de zoveelste keer om een snoepje zeurde.

Opdracht 2: Tautologie of pleonasme?

  1. Schrijf de woorden op die een tautologie of pleonasme vormen.
  2. Schrijf op of het om een tautologie of pleonasme gaat.
  1. Vanzelfsprekend ben ik natuurlijk bereid de consequenties daarvan te dragen.
  2. Hij veronderstelt dat zijn buurman het vermoedelijk heeft gedaan.
  3. In zijn brief van d.d. dato 3 januari 1963 voorspelt hij dat er een Elfstedentocht zal komen.
  4. De dader had het dode lijk in de tuin begraven.
  5. Hij kreeg die kaasschaaf gratis bij aankoop van een kilo kaas.
  6. Hij heeft die reactie opzettelijk uitgelokt met zijn opmerking.
  7. We hebben nog steeds geen rekening ontvangen, hoewel we de koelkast reeds twee weken al in huis hebben staan.
  8. Na veel gedoe kreeg de asielzoeker alsnog toestemming om te mogen blijven.
  9. Voor onze fractie is de doodstraf nooit ofte nimmer aanvaardbaar.

Opdracht 3: Contaminaties
Welke woorden of uitdrukkingen zijn door elkaar gehaald?

  1. Heb je je wel beseft wat dat voor ons inkomen gaat betekenen?
  2. Ik vrees dat ik die deur overnieuw moet schilderen.
  3. Waarom vertel je dat niet tegen je ouders?
  4. Op vakantie lees ik het nieuws op de iPAD om op de hoogte te blijven met de actualiteit in Nederland.
  5. Volgens mijn mening zal de Zwarte Pietendiscussie vanzelf overgaan.
  6. Robben zal zijn ploeg wel eens flink de pan uitvegen.
  7. Als kind zijnde gingen we altijd naar Zeeland op vakantie.
  8. Toen het niet doorging viel er een pak van mijn hart.
  9. Van die onzin die hij je opschotelt moet je niets geloven.
  10. Gelukkig lieten de spelers van Oranje de moed niet in hun schoenen zinken.

Opdracht 4: Dubbele ontkenning/contaminatie

  1. Wat is de fout: dubbele ontkenning of contaminatie?
  2. Welk woord/woorddeel moet je weglaten om een goede zin te krijgen?
  1. Ik kan je verbieden om dat niet te doen.
  2. Het Nederlands hockeyelftal kreeg ongenadeloos op zijn kop van Australië.
  3. Ik heb er nooit geen zin in om naar fitness te gaan.
  4. De mentor zou wel even nachecken op de cijfers goed waren ingevuld.
  5. Wanneer gaan jullie overswitchen naar zonne-energie?
  6. De politie zal meer patrouilleren om te voorkomen dat er niet nog een keer wordt ingebroken.
  7. In korte tijd hadden ze alles opgeconsumeerd.
  8. Hij dacht hij die back makkelijk kon voorbij passeren.
  9. Mijn vader gelooft er niets niemendal van.
  10. In die werkkampen werden de gevangenen onmeedogenloos behandeld.

Verwijswoorden

Verwijswoorden

Verwijswoorden wijzen vooruit of terug naar woorden, woordgroepen of zinnen.
Het antecedent (datgene waarnaar verwezen wordt) bepaalt welk verwijswoord je moet gebruiken. Bij woordgroepen wordt dat bepaald door het kernwoord.

Bekijk het filmpje:


Bij verwijzingen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
maken we onderscheid tussen mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden (het-woorden).

 

  • hij en zijn verwijzen naar mannelijke (m) woorden
  • zij en haar verwijzen naar vrouwelijke (v) woorden
  • het en zijn naar onzijdige (o) woorden

Die en deze verwijzen naar de-woorden en dat en dit naar het-woorden.

Voorbeelden:
Hij kende de weg goed omdat hij die/deze al vaak had gereden.
Als je het fornuis wil verkopen moet je dat/dit maar op Marktplaats zetten.

Opmerking: Namen van landen en steden zijn onzijdig.

Als je twijfelt over het geslacht van een woord, kun je een woordenboek raadplegen of gebruik maken van de website: http://www.inventio.nl/genus/

Op de volgende pagina's vind je uitleg en voorbeelden:

  • over het gebruik van dat of wat;
  • over het gebruik van wie of waar;
  • over het gebruik van hun, hen of ze;
  • over onjuiste en slordige verwijswoorden.

Dat of wat?
Dat gebruik je: als je verwijst naar het-woorden.
Voorbeeld:
Het werk achter de kassa dat zij regelmatig doet, levert haar niet veel op.

Wat gebruik je:

  • na onbepaalde voornaamwoorden als veel, niets, iets, alles en het enige;
  • na de overtreffende trap: het beste wat, het eerste wat, het liefste wat;
  • als je wat kunt vervangen door datgene wat: Ik zie, ik zie wat jij niet ziet;
  • als wat verwijst naar een hele zin: Zij zat telkens te lachen, wat de leraar irriteerde.

Wie of waar?
Verwijzen naar personen: voorzetsel + wie
Voorbeeld:
De jongen met wie ik op vakantie ga.

Verwijzen naar zaken/dingen: waar + voorzetsel
Voorbeeld:
Het probleem waarover wij debatteerden.

Hun, hen of ze?
Hun gebruik je als:

  • bezittelijk voornaamwoord meervoud:
    Hun oma woont bij mij om de hoek.
  • als meewerkend voorwerp zonder voorzetsel:
    Je moet hun vragen of ze ook komen.

Hen gebruik je als:

  • als lijdend voorwerp:
    Ik zie hen al van verre aankomen.
  • na een voorzetsel:
    Wij zouden dat ook van hen krijgen.

Opmerkingen:
Hun mag je nooit als onderwerp gebruiken.
Als je niet zeker weet of je hun of hen moet gebruiken kun je altijd ze gebruiken.

Onjuiste of slordige verwijswoorden
Taalfouten kunnen ontstaan bij het gebruikmaken van verwijswoorden.
We maken onderscheid tussen onjuiste en slordige verwijswoorden.

Voorbeelden van onjuiste verwijswoorden:

  • Hem werd een contract aangeboden die nogal wat onduidelijkheden bevatte. Die moet zijn dat want het is het contract (o).
  • De scholier stelde de staatssecretaris voor een probleem wat ze niet direct kon oplossen. Wat moet zijn dat want het is het probleem (o).
  • De Nederlandse scholierenbevolking heeft zijn stem laten horen. Zijn moet zijn haar want bevolking is een vrouwelijk woord (v).
  • Dat is het beste dat ik ooit gedaan heb. Dat moet zijn wat want na de overtreffende trap gebruik je wat.
  • Ze doen waar hun zin in hebben. Hun moet zijn ze. Hun mag je niet als onderwerp gebruiken.

Voorbeelden van slordige verwijswoorden:

  • Het moet altijd duidelijk zijn waarnaar een verwijswoord verwijst. Wat niet mag is dat een verwijswoord verwijst naar iets wat niet in de tekst staat.
    Voorbeeld:
    Literatuur in 4 havo is vaak lastig. Ze zijn niet voor elke leerling leuk om te lezen
    (ze verwijst iets wat niet in de tekst staat namelijk naar boeken).
  • Het moet altijd duidelijk zijn waarnaar wordt verwezen, kortom het moet duidelijk zijn wat het antecedent is.
    Voorbeeld:
    Er ontstonden toch enkele relletjes ondanks de goede organisatie. Daarvoor moet men waardering hebben (daarvoor is dat het feit dat er rellen ontstonden of de goede organisatie?).
  • Een verwijswoord mag niet naar een deel van een woord verwijzen.
    Voorbeeld:
    Er is niet veel belangstelling in Nederland voor wat de waterpoloërs op dat gebied internationaal presteren (op dat gebied verwijst naar waterpolo).

Opdrachten 5-9

Je gaat nu een aantal oefeningen maken. Hierbij moet je steeds het juiste verwijswoord kiezen.
 

Opdracht 5:De of het?

Opdracht 6:Deze, die, dat of dit?

Opdracht 7
Herschrijf de zinnen en verbeter de onjuiste verwijswoorden.

  1. Het team heeft haar tactiek gewijzigd.
  2. Het meisje die ons hielp ken ik nog van vroeger.
  3. Franse kazen zijn populair en daar wordt dan ook enorm veel kaas geproduceerd.
  4. De schoolleiding heeft de leraren gemaild dat ze morgen een studiedag hebben.
  5. Het Rotterdam die in dat boek wordt beschreven herken ik uit mijn jeugd.
  6. De regering heeft niet goed geluisterd naar zijn burgers.
  7. Het bestuur heeft haar leden gevraagd zo snel mogelijk te reageren.
  8. In het voorstel, die hij deed stonden nog veel onduidelijkheden.
  9. De voorstelling was een enorm succes omdat het zo goed georganiseerd was.
  10. De golfleraar vroeg mijn vader nog even te zoeken naar de golfclub die hij vergeten was.
  11. Het geld wat hij geleend had, was al snel opgemaakt.
  12. De directie heeft zijn personeel toegesproken.

 

Opdracht 8:Hen of hun?

Opdracht 9:Dat, wat, wie, waarop, etc.

Congruentie

Congruentie

Onderwerp en persoonsvorm moeten gelijk zijn in getal.
Als het onderwerp enkelvoudig is, moet de persoonsvorm ook enkelvoudig zijn.
Als het onderwerp meervoudig is, moet de persoonsvorm ook meervoudig zijn.
Gelijkheid in getal noemen we congruentie.

Fout is:

  • Een groot aantal mensen (o) zijn (pv) tegen het plan van de gemeente.
    Zijn moet zijn: is (aantal is enkelvoudig)
  • De waarheid van de verslagen over de gebeurtenissen (o) konden (pv) niet makkelijk worden aangetoond.
    konden moet zijn: kon (waarheid is enkelvoudig)
  • Volgens Van Gaal heeft (pv) de media (o) er weer niets van begrepen.

Goed is:
de media hebben. (media is het meervoud van medium)

Bekijk het volgende filmpje:

 

Opdracht 10

Congruentie
In de volgende zinnen staan fouten in de congruentie.
Herschrijf de zinnen.

  1. Het nieuwe virus is een groot gevaar dat de zeehonden bedreigen.
  2. De serie columns die Hanna Bervoets in de Volkskrant schrijft, zijn erg leuk om te lezen.
  3. Na vreselijke dingen te hebben meegemaakt kwamen de groep vluchtelingen aan bij de grens met Turkije.
  4. Dit soort opmerkingen komen de relatie niet ten goede.
  5. Een aantal van de demonstranten wilden de actie nog niet opgeven.
  6. Ik denk dat het merendeel van de leerlingen daar niet blij mee zijn.
  7. De berichten over het vertrek van de jongen zorgde voor veel onrust in de familie.
  8. Alle aanwezigen worden een bijdrage gevraagd.
  9. Er kwamen een massa fans af op het bezoek van de groep aan Nederland.
  10. De kosten die dat bezoek met zich meebrengen, worden door de firma betaald.

Dat - als

Dat - als

Dat/als-constructie
In de volgende zinnen geven de gecursiveerde delen een voorwaarde aan.
Je kunt zo'n voorwaarde beter achteraan de zin zetten. Een aparte zin er van maken mag ook. Als je van 'ik denk' of 'ik vind' 'volgens mij' maakt, kun je het probleem vermijden.

Fout is:

  • Er is een grote kans, dat als het gemeentebestuur niets doet tegen de vuurwerkoverlast, burgers het heft in handen gaan nemen.
  • Koop nu een energiezuinige koelkast, zodat als de energieprijzen weer stijgen, jij goedkoop kan koelen.

Goed is:

  • Er is een grote kans, dat burgers het heft in handen gaan nemen, als het gemeentebestuur niets doet tegen de vuurwerkoverlast.
  • Koop nu een energiezuinige koelkast, zodat jij goedkoop kan koelen, als de energieprijzen weer stijgen.


Bekijk het volgende filmpje:

 

Opdracht 11

Dat/als-constructie
De dat/als-constructie in de volgende zinnen is niet goed.
Herschrijf de zinnen.

  1. De westerse landen moeten beter samenwerken zodat wanneer er weer een crisis in Oost-Europa dreigt, ze beter voorbereid zijn.
  2. Ze wilden nog geen kaartjes voor Lowland kopen omdat als het slecht weer wordt, ze nog iets anders kunnen gaan doen.
  3. Hij zegt al jaren dat als hij het wat rustiger aan kan doen, hij veel meer tijd voor zijn hobby zou hebben.
  4. Ik denk dat als je succes wil hebben, je eerst goed moet trainen.
  5. Iedereen weet inmiddels wel dat wanneer je minder kans op een hartaanval wil hebben, je meer moet bewegen en vers fruit moet eten.
  6. Je ziet bij het Engels dat omdat spelling en uitspraak zo verschillen, het bijna onmogelijk is om de spelling goed te leren.

Fouten

Fouten

Weglating (samentrekking)
In zinnen die verbonden zijn door en of maar kun je soms een of meer zinsdelen weglaten. Dat noemen we samentrekken.
Weglating mag alleen als de woorden die je weglaat in beide zinnen:

  • dezelfde grammaticale functie hebben (onderwerp, meewerkend voorwerp, koppelwerkwoord etc.)
    Fout is:
    De smartphone van de HEMA kost nog geen 170 euro en vind ik mooi.
    ('de smartphone' is in de eerste zin onderwerp en de tweede zin lijdend voorwerp)
  • dezelfde grammaticale vorm hebben (enkelvoud of meervoud)
    Fout is:
    Er wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.
    (na 'en' moet 'worden' ingevoegd worden)
  • dezelfde betekenis hebben
    Fout is:
    De bokser trok zijn badjas uit en zich niets van het publiek aan.
    (trekken is in uittrekken letterlijk en in zich aantrekken van figuurlijk gebruikt.


Bekijk het filmpje:

 

Beknopte bijzin

In een beknopte bijzin staat geen onderwerp (het zogenaamde verzwegen onderwerp). Als je er een gewone bijzin van maakt, moet het onderwerp uit die bijzin verwijzen naar dezelfde persoon/ zaak als het onderwerp uit de hoofdzin.

Fout is: Slapend bracht mijn vader mij naar mijn bed.
(Mijn vader (onderwerp) slaapt niet, maar ik.)
Goed is: Terwijl ik sliep, bracht mijn vader mij naar mijn bed.

Fout is: Na de garagedeur te hebben geschilderd barstte er een onweer los.
(Onweer (onderwerp) is niet degene die geschilderd heeft.)
Goed is: Nadat ik de garagedeur had geschilderd barstte er een onweer los.

Fout is: Wandelend in het park ging de zon al snel onder.
(De zon (onderwerp) wandelt niet).
Goed is: Terwijl ik in het park wandelde, ging de zon al snel onder.

Er zijn drie soorten beknopte bijzinnen:

  • met te + infinitief
    Voorbeeld: Na de garagedeur te geschilderd te hebben begon ik met de voordeur.
  • met een voltooid deelwoord
    Voorbeeld: Slapend werd ik door mijn vader naar mijn bed gebracht.
  • met een onvoltooid deelwoord
    Voorbeeld: Wandelend in het park zag ik dat de zon al snel onder ging.


Bekijk het filmpje:

 

Opdrachten 12-13

Opdracht 12: Weglating
De volgende zinnen bevatten foutieve samentrekkingen. Verbeter de zinnen.

  1. Hier werd veel gespeeld en muren met graffiti bespoten.
  2. De schaatser stond op het bordes van het stadhuis en werd een erepenning overhandigd.
  3. Godelief maakte eerst het logeerbed op en vervolgens zichzelf.
  4. Ben is een grote liefhebber van de natuur en dan ook veel buiten.
  5. Deze wasmachine is deze week honderd euro goedkoper en heeft mijn vrouw daarom gekocht.
  6. De prijzen zijn wel wat hoger, maar de service ook veel beter.
  7. Deze tweet is beledigend van toon en zal ik dan ook niet beantwoorden.
  8. Angela smeerde haar gezicht in en hem daarna snel naar het strand.

Opdracht 13: De beknopte bijzin
De volgende zinnen bevatten een onjuiste beknopte bijzin. Verbeter de zinnen.

  1. Te laat op school komend, was de klas al bezig met het proefwerk.
  2. Na de opgave geprint te hebben, bleek de inkt al weer op te zijn.
  3. Na de koffie gedronken te hebben, kwam de ober met onze rekening.
  4. Spelend in de tuin, kwam de bal op het dak van de buren.
  5. Fietsend langs het kanaal, kwam de regen plots met bakken uit de lucht vallen.
  6. Mijn ouders hebben me geleerd met mes en vork te eten.
  7. Bij de bushalte aangekomen, reed de bus naar Utrecht net weg.
  8. Liggend onder de boom, viel de appel bijna op mijn gezicht.
  9. Na te zijn overleden, brachten wij onze vader naar zijn laatste rustplaats.
  10. Zonder zich iets aan te trekken van de protesten van de studenten, zagen we de minister het podium verlaten.

Woordgebruik

Woordgebruik

Aantrekkelijk taalgebruik: woordgebruik
Voor luisteraar en lezer is het prettig als taal correct geformuleerd en in een prettige stijl geschreven is.
We behandelen hier een aantal stijlkwesties op woordniveau.


A. Het gebruik van archaïsmen
We noemen woorden die sterk verouderd/niet gangbaar meer zijn archaïsmen.
Je kunt ze beter niet gebruiken en vervangen door minder deftiger synoniemen.

  • voorzetten is beter dan bestendigen
  • leuk / grappig is beter dan koddig
  • aanbellen is beter dan aanschellen
  • daarom is beter dan derhalve
  • verwerpelijk is beter dan abject
Bekijk het filmpje:

 

N.B. Sommige woorden komen in bepaalde situaties wel en in andere niet archaïsch over.
Zo is het gebruik van de persoonlijke voornaamwoorden gij en ge in Vlaanderen en
Brabant heel gewoon, terwijl dat in de rest van Nederland niet zo is.


B. Voorzetseluitdrukkingen
Nogal wat teksten bevatten veel voorzetseluitdrukkingen.
Voor de lezer is het prettiger als je die vervangt door één voorzetsel.


Ten aanzien van vervangen door: over
Met betrekking tot vervangen door: voor

Let er op dat je de juiste voorzetsels gebruikt.
Fout is:
  • In vergelijking tot de resultaten van klas 4b vallen de resultaten in onze klas mee. => in vergelijking met
  • Bij zijn afscheid werd ook nog even stilgestaan voor zijn verdiensten voor het vrijwilligerswerk. => stilstaan bij


C. Barbarismen
Barbarismen of leenvertalingen zijn woorden en uitdrukkingen die onterecht uit vreemde talen zijn overgenomen.
We onderscheiden woorden die uit het Engels zijn overgenomen (anglicismen), uit het Duits (germanismen) en uit het Frans (gallicismen).


Gemanismen

  • beduidend in plaats van aanmerkelijk
  • eerstens in plaats van ten eerste
  • middels in plaats van door middel van

Anglicismen

  • de Obama-administratie in plaats van de regering Obama
  • sale in plaats van uitverkoop
  • het tiende hoogste gebouw in plaats van het op negen na hoogste gebouw

Gallicismen

  • duur kosten in plaats van is duur of kost veel
  • artistieke middens in plaats van artistieke kringen
  • de trainer onderstreepte het belang van... in plaats van ...benadrukte

 

Opdrachten 14-17

Opdrachten 14-17
Je gaat nu een aantal opdrachten maken over woordgebruik.

Opdracht 14
Kies uit de rechterkolom een goed synoniem.

1 ongerief a kwalijk nemen
2 pretentieloos b last, hinder
3 betreffende c per ongeluk
4 appelleren d uitgebreid, uitvoerig
5 idyllisch e boos, kwaad
6 meewarig f eenvoudig, bescheiden
7 ampel g over
8 bevroeden h lieflijk, landelijk
9 abusievelijk i bevestigen, ondersteunen
10 deemoedig j medelijdend
11 euvel duiden k verwaand, arrogant
12 gebelgd l vroom, gelovig
13 gespeend zijn van m nederig, onderdanig
14 godsvruchtig n de les lezen, een standje geven
15 kapittelen o niet hebben
16 laken (werkwoord) p begrijpen, vermoeden
17 laatdunkend q een beroep doen op
18 staven r afkeuren

1 = .....   2 = .....   3 = .....   4 = .....   5 = .....   6 = .....   7 = .....   8 = .....   9 = .....
10 = .....   11 = .....   12 = .....   13 = .....   14 = .....   15 = .....   16 = .....   17 = .....   18 = .....

Opdracht 15
Door welk voorzetsel is de voorzetseluitdrukking te vervangen?
  1. De schoolleiding doet geen mededelingen met betrekking tot het incident van gisteren.
  2. Ten behoeve van een rustig verloop van de wedstrijd werden er stewards ingezet.
  3. Als gevolg van de enorme regenbuien is een gedeelte van de stad ondergelopen.
  4. Er komt meer geld beschikbaar ten behoeve van de hulp aan dementerende ouderen.
  5. Met behulp van een hijskraan kon de auto uit de sloot worden gehaald.
  6. Hij heeft dat ongeluk veroorzaakt onder invloed van de nodige glazen bier.
  7. De perschef had ter zake van de opmerkingen van de fractieleider geen nieuwe mededelingen.
  8. Door middel van allerlei technieken kan je de beeldvorming omtrent een kandidaat beïnvloeden.

Opdracht 16
Vul de juiste voorzetsels in.

  1. De verzending is ...... de prijs inbegrepen.
  2. Ik beperk me ...... de hoofdzaken.
  3. Er is negatief ...... zijn verzoek gereageerd.
  4. Het bouwpakket bestaat ...... een groot aantal onderdelen.
  5. Hij heeft altijd geld ...... zak.
  6. Iemand ..... zijn woord houden.
  7. Zich ..... zijn werk houden.
  8. Ik schaam me ..... mijn broer.
  9. Zij is tevreden ..... zijn salaris.
  10. Ik ben tevreden ..... het resultaat van mijn leerlingen.
  11. Er heeft iemand ..... je gevraagd.
  12. Hij vroeg zijn vader ..... meer zakgeld.
  13. De rector onttrekt zich ..... zijn verantwoordelijkheid.
  14. Dit resultaat valt toe te schrijven ..... zijn slechte conditie.
  15. Hij is al jaren verbonden .... de universiteit.
  16. Bent u al .... de hoogte van zijn toekomstplannen?
  17. De leraar bezweek .... mijn argumenten.
  18. De landarbeider bezwijkt .... die zware last.
  19. Hij leed .... tbc.

Opdracht 17
Selecteer een goed Nederlands alternatief voor de barbarismen.

1 De twintiger jaren van de vorige eeuw worden ook wel de Roaring Twenties genoemd. a zeer verdiende
2 Ik weet het verhaal. b belangrijk
3 Zij draagt altijd de meest dure schoenen. c enthousiast
4 Hij heeft een punt. d proberen
5 Ik zal dat middel eens uitproberen. e verkleden
6 Hein behaalde een hoogstverdiende overwinning. f op- of aanmerkingen
7 Als regel is hij op tijd. g levensgevaar
8 Je kunt daar als techniker direct beginnen. h ken
9 Hij heeft nogal wat bemerkingen. i In de regel
10 Volgens de artsen is hij niet meer in doodsgevaar. j voorhanden
11 Hij is daar een beduidend persoon. k de duurste schoenen
12 De toeschouwers waren begeesterd. l Hij zegt iets belangrijks.
13 Jij moet niet zo snel panikeren. m De jaren twintig
14 Wij hebben nog genoeg zout voorradig. n in paniek raken
15 Hij moest zich eerst nog even omkleden. o technicus

1 = .....   2 = .....   3 = .....   4 = .....   5 = .....   6 = .....   7 = .....   8 = .....   9 = .....
10 = .....   11 = .....   12 = .....   13 = .....   14 = .....   15 = .....

Zinsbouw

Zinsbouw

Naast het woordgebruik is ook de zinsbouw belangrijk als je aantrekkelijk wil schrijven. We behandelen hier een aantal stijlkwesties op zinsniveau.

A. Verkeerde woordvolgorde
Woorden die bij elkaar horen moet je zo dicht mogelijk bij elkaar zetten.

Fout is: Iedereen kan niet op wintersport.
Goed is: Niet iedereen kan op wintersport.

B. Ontspoorde zinnen (anakoloeten)
Als je te lange zinnen maakt, loop je het gevaar dat je zin 'ontspoort'.
Zo'n zin noemen we een ontspoorde zin of anakoloet.

Fout is: Het is te verwachten dat mensen die naar de film 'Komt een vrouw bij de dokter' gaan, en dat zullen er waarschijnlijk veel zijn, die zullen niet de zaal uitlopen van ergernis.
Goed is: ..... en dat zullen er waarschijnlijk veel zijn, niet de zaal uitlopen van ergernis.

C. De lijdende (passieve) vorm
In de meeste zinnen verricht het onderwerp de handeling die in het gezegde wordt genoemd. Deze zinnen staan in de bedrijvende (actieve) vorm.
In een zin in de lijdende (passieve) vorm is het lijdend voorwerp uit de bedrijvende vorm onderwerp geworden en het onderwerp een bepaling met ’door’.
In een zin in de lijdende vorm staat ook altijd een vorm van het werkwoord 'worden' of 'zijn'. Zinnen in de lijdende vorm vindt men minder direct (omslachtig) en daarom geeft men de voorkeur aan de bedrijvende (actieve) vorm.

Dus liever:
Ik voer de kippen elke ochtend.
De ING heeft 1700 werknemers ontslagen.

Maar: Als je de handeling centraal stelt en niet de handelende persoon, kan je de lijdende vorm wel gebruiken:
De kippen worden elke ochtend (door mij) gevoerd.
1700 werknemers zijn (door ING) ontslagen.

Bekijk het filmpje met uitleg over lijdende en bedrijvende vorm:

 

 

Opdrachten 18-19

Opdracht 18: Verkeerde woordvolgorde of ontspoorde zin
Lees de volgende zinnen.

  1. Geef per zin de soort fout aan:
    A = verkeerde woordvolgorde of B = ontspoorde zin.
  2. Verbeter vervolgens de zin.
  1. De automobilist uit Kerkrade werd vanwege de aanrijding waarbij drie mensen omkwamen tot een taakstraf veroordeeld.
  2. De kamer was donker en verwaarloosd die zij kon huren.
  3. De vorig jaar van mijn reis naar Nepal meegebrachte muts heeft mijn dochter laten liggen in een restaurant.
  4. Ik heb die app al lang gedownload die je aanraadde.
  5. De begeleider was lui en sprak slecht Frans die we meekregen.
  6. Mijn buurman, hij is stuurman op een cruiseschip geweest, hij zei dat hij heel veel van de wereld heeft gezien.
  7. Toen de gasten van het hotel in paniek raakten doordat er brand was uitgebroken, deelde brandweer mee dat ze, als iedereen rustig bleef, hij veilig met de ladderwagen naar beneden kon.
  8. De muziekvoorkeur van die oudjes valt nogal wat op aan te merken.

Opdracht 19: Van lijdende naar bedrijvende vorm
Zet de volgende zinnen in de bedrijvende (actieve) vorm.

  1. Over tien dagen worden de gesprekken tussen Nederland en België over de Westerschelde hervat.
  2. Van de subsidieregeling voor zonnepanelen wordt door steeds meer mensen gebruik gemaakt.
  3. In de bebouwde kom wordt door veel bestuurders nog veel te hard gereden.
  4. In Heerenveen werd door de Nederlandse schaatsploeg hard getraind voor het komende kampioenschap.
  5. Door de secretaris werd het nieuwe lid informatie verstrekt over het lidmaatschap van de partij.
  6. Door de ziektekostenverzekering werd veel aandacht besteed aan de voorlichting over het nieuwe polisjaar.
  7. Door de overheid wordt in haar campagne tegen alcoholgebruik onder jongeren gewezen op de schade die alcohol kan veroorzaken aan hersenen en andere organen.

Antwoorden

Antwoorden

Dubbelop

Opdracht 1
Herhaling

  1. Aan ... aan => fout
  2. dood ... dood => wel een functie
  3. ook ... ook => fout
  4. Niets ... niets => wel een functie
  5. waarvan ... vanaf => geen functie
  6. Waar ... waar => wel een functie
  7. Nee… nee… nee => wel een functie

Opdracht 2
Tautologie en Neoplasme

  1. A. Vanzelfsprekend ... natuurlijk
    B. tautologie
  2. A. veronderstelt ... vermoedelijk
    B. pleonasme
  3. A. van d.d. 3 januari
    B. pleonasme
  4. A. dode lijk
    B. pleonasme
  5. A. kreeg gratis
    B. pleonasme
  6. A. opzettelijk uitgelokt
    B. pleonasme
  7. A. reeds ... al
    B. tautologie
  8. A. toestemming ... mogen
    B. pleonasme
  9. A. nooit ... nimmer
    B. tautologie

Opdracht 3
Contaminaties

  1. Beseft en je gerealiseerd
  2. Opnieuw en over
  3. Zeg je dat niet tegen en vertel je dat niet aan
  4. Op de hoogte blijven van en bekend zijn met
  5. Volgens mij en Mijn mening is dat
  6. De mantel uitvegen en Een veeg uit de pan geven
  7. Als kind en kind zijnde
  8. Last van mijn schouder gevallen en het was een pak van mijn hart
  9. Opdissen en voorschotelen
  10. Lieten de moed niet zakken of zonk de moed niet de schoenen

Opdracht 4
Dubbele ontkenning/contaminatie - Opdracht 4

  1. A. dubbele ontkenning
    B. niet
  2. A. contaminatie
    B. on-
  3. A. dubbele ontkenning
    B. nooit
  4. A. contaminatie
    B. na-
  5. A. contaminatie
    B. over-
  6. A. dubbele ontkenning
    B. niet
  7. A. contaminatie
    B. op-
  8. A. contaminatie
    B. voorbij
  9. A. dubbele ontkenning
    B. niemendal
  10. A. contaminatie
    B. on-


Verwijswoorden

Opdracht 7

  1. haar => zijn
  2. die => dat
  3. daar => Frankrijk
  4. ze => schoolleiding of ze => de leraren
  5. die => dat
  6. zijn => haar
  7. haar => zijn
  8. die => dat
  9. die => dat
  10. het => zij
  11. hij => (golf)leraar of mijn vader
  12. wat => dat
  13. zijn => haar


Congruentie

Opdracht 10
Achter de juiste persoonsvorm staat telkens het woord dat de vorm van de persoonsvorm bepaalt.

  1. bedreigen => bedreigt (gevaar = enkelvoud)
  2. zijn => is (serie = enkelvoud)
  3. kwamen => kwam (de groep = enkelvoud)
  4. komen => komt (soort = enkelvoud)
  5. wilden => wilde (aantal = enkelvoud)
  6. zijn => is (merendeel = enkelvoud)
  7. zorgde => zorgden (berichten = meervoud)
  8. worden => wordt (iemand (impliciet onderwerp) verzoekt aan alle aanwezigen (= meewerkend voorwerp))
  9. kwamen => kwam (massa = enkelvoud)
  10. meebrengen => meebrengt (bezoek = enkelvoud)

Dat/als-constructie

Opdracht 11

  1. De westerse landen moeten beter samenwerken zodat ze beter voorbereid zijn, wanneer er weer een crisis in Oost-Europa dreigt.
  2. Ze wilden nog geen kaartjes voor Lowland kopen omdat ze nog iets anders kunnen gaan doen, als het slecht weer wordt.
  3. Hij zegt al jaren dat hij veel meer tijd voor zijn hobby zou hebben, als hij het wat rustiger aan kan doen.
  4. Ik denk dat je eerst goed moet trainen, als je succes wil hebben.
  5. Iedereen weet inmiddels wel dat je meer moet bewegen en vers fruit moet eten, wanneer je minder kans op een hartaanval wil hebben.
  6. Je ziet bij het Engels dat het bijna onmogelijk is om de spelling goed te leren, omdat spelling en uitspraak zo verschillen.


Fouten

Opdracht 12

  1. Hier werd (enkelvoud) veel gespeeld en werden (meervoud) muren met graffiti bespoten.
  2. De schaatser (onderwerp) stond op het bordes van het stadhuis en hem (meewerkend voorwerp) werd een erepenning overhandigd.
  3. Godelief maakte eerst het logeerbed op (het bed opmaken) en maakte (zich opmaken) vervolgens zichzelf op.
  4. Ben is (koppelwerkwoord) een grote liefhebber van de natuur en (hij) is (zelfstandig werkwoord) dan ook veel buiten.
  5. Deze wasmachine (onderwerp) is deze week honderd euro goedkoper en die (lijdend voorwerp) heeft mijn vrouw daarom gekocht.
  6. De prijzen zijn (meervoud) wel wat hoger, maar de service is (enkelvoud) ook veel beter.
  7. Deze tweet (onderwerp) is beledigend van toon en die (lijdend voorwerp) zal ik dan ook niet beantwoorden.
  8. Angela smeerde (besmeren) haar gezicht in en smeerde (er vandoor gaan) hem daarna snel naar het strand.

Opdracht 13

  1. Toen ik/hij/zij te laat op school kwam, was de klas al bezig met het proefwerk.
  2. Nadat ik/hij/zij de opgave geprint had, bleek de inkt al weer op te zijn.
  3. Nadat wij de koffie hadden gedronken, kwam de ober met onze rekening.
  4. Toen ik/hij/zij/wij in de tuin speelde(n), kwam de bal op het dak van de buren.
  5. Terwijl ik/hij/zij wij langs het kanaal fietste(n), kwam de regen plots met bakken uit de lucht vallen.
  6. Mijn ouders hebben me geleerd dat ik met mes en vork moet eten.
  7. Toen ik/hij/zij wij bij de bushalte aankwam(en), reed de bus naar Utrecht net weg.
  8. Terwijl ik onder de boom lag, viel de appel bijna op mijn gezicht.
  9. Nadat onze vader was overleden, brachten wij hem naar zijn laatste rustplaats.
  10. Zonder dat hij/zij zich iets aantrok van de protesten van de studenten, zagen we de minister het podium verlaten.

 

Woordgebruik

Opdracht 14

1 = b 10 = m
2 = f 11 = a
3 = g 12 = e
4 = q 13 = o
5 = h 14 = l
6 = j 15 = n
7 = d 16 = r
8 = p 17 = k
9 = c 18 = i


Opdracht 15

  1. Met betrekking tot => over
  2. ten behoeve van => voor
  3. Als gevolg van => door
  4. ten behoeve van = voor
  5. Met behulp van => met
  6. Onder invloed van => door
  7. Ter zake van => over
  8. Door middel van => door

Opdracht 16

1. bij of in 11. naar
2. tot 12. om
3. op 13. aan
4. uit 14. aan
5. op 15. aan
6. aan 16. op
7. bij 17. voor
8. voor 18. onder
9. met 19. aan
10. over  


Opdracht 17

1 = m 10 = g
2 = h 11 = b
3 = k 12 = c
4 = l 13 = n
5 = d 14 = j
6 = a 15 = e
7 = i  
8 = o  
9 = f  

 

Zinsopbouw

Opdracht 18

  1. 1 = B
    2 = Vanwege de aanrijding waarbij drie mensen omkwamen werd de automobilist uit Kerkrade veroordeeld tot een taakstraf.
  2. 1 = A
    2 = De kamer die zij kon huren was donker en verwaarloosd.
  3. 1 = B
    2 = De muts die ik vorig jaar heb meegebracht van mijn reis naar Nepal heeft mijn dochter laten liggen in een restaurant.
  4. 1 = A
    2 = Ik heb die app die je aanraadde al lang gedownload.
  5. 1 = A
    2 = De begeleider die we meekregen was lui en sprak slecht Frans.
  6. 1 = B
    2 = Mijn buurman, hij is stuurman op een cruiseschip geweest, zei dat hij heel veel van de wereld heeft gezien.
  7. 1 = B
    2 = Toen de gasten van het hotel in paniek raakten doordat er brand was uitgebroken, deelde de brandweer mee dat ze, als iedereen rustig bleef, veilig met de ladderwagen naar beneden konden.
  8. 1 = A
    2 = Op de muziekvoorkeur van die oudjes valt nogal wat aan te merken.

Opdracht 19

  1. Over tien dagen hervatten Nederland en België hun gesprekken over de Westerschelde.
  2. Steeds meer mensen maken gebruik van de subsidieregeling voor zonnepanelen.
  3. Veel bestuurders rijden in de bebouwde kom nog veel te hard.
  4. In Heerenveen trainde de Nederlandse schaatsploeg hard voor het komende kampioenschap.
  5. De secretaris verstrekte het nieuwe lid informatie over het lidmaatschap van de partij.
  6. De ziektekostenverzekering besteedt veel aandacht aan de voorlichting over het nieuwe polisjaar.
  7. De overheid wist in haar campagne tegen alcoholgebruik onder jongeren op de schade die alcohol kan veroorzaken aan hersenen en andere organen.
  • Het arrangement Module Formuleren h45 - kopie 1 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Koen Leenhouts Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2021-07-01 08:17:25
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    De module Formuleren HV is ontwikkeld door Fred Marsman (CambiumNed) en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
    Meer informatie: Fair use .

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de
    helpdesk VO-content .

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    HAVO 4; HAVO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Schrijfvaardigheid; Mondelinge taalvaardigheid; Argumentatieve vaardigheden; Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    13 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, leerlijn, rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2020).

    Module Formuleren - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/80933/Module_Formuleren___h45

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    De of het?

    Deze, die, dat of dit?

    Hen of hun?

    Dat, wat, wie, waarop, etc.

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.