Zinsbouw

Naast het woordgebruik is ook de zinsbouw belangrijk als je aantrekkelijk wil schrijven. We behandelen hier een aantal stijlkwesties op zinsniveau.

A. Verkeerde woordvolgorde
Woorden die bij elkaar horen moet je zo dicht mogelijk bij elkaar zetten.

Fout is: Iedereen kan niet op wintersport.
Goed is: Niet iedereen kan op wintersport.

B. Ontspoorde zinnen (anakoloeten)
Als je te lange zinnen maakt, loop je het gevaar dat je zin 'ontspoort'.
Zo'n zin noemen we een ontspoorde zin of anakoloet.

Fout is: Het is te verwachten dat mensen die naar de film 'Komt een vrouw bij de dokter' gaan, en dat zullen er waarschijnlijk veel zijn, die zullen niet de zaal uitlopen van ergernis.
Goed is: ..... en dat zullen er waarschijnlijk veel zijn, niet de zaal uitlopen van ergernis.

C. De lijdende (passieve) vorm
In de meeste zinnen verricht het onderwerp de handeling die in het gezegde wordt genoemd. Deze zinnen staan in de bedrijvende (actieve) vorm.
In een zin in de lijdende (passieve) vorm is het lijdend voorwerp uit de bedrijvende vorm onderwerp geworden en het onderwerp een bepaling met ’door’.
In een zin in de lijdende vorm staat ook altijd een vorm van het werkwoord 'worden' of 'zijn'. Zinnen in de lijdende vorm vindt men minder direct (omslachtig) en daarom geeft men de voorkeur aan de bedrijvende (actieve) vorm.

Dus liever:
Ik voer de kippen elke ochtend.
De ING heeft 1700 werknemers ontslagen.

Maar: Als je de handeling centraal stelt en niet de handelende persoon, kan je de lijdende vorm wel gebruiken:
De kippen worden elke ochtend (door mij) gevoerd.
1700 werknemers zijn (door ING) ontslagen.

Bekijk het filmpje met uitleg over lijdende en bedrijvende vorm: