Redekundig ontleden

Redekundig ontleden

Inleiding

Hallo allemaal, allereerst welkom in het middelbaar onderwijs. De zomervakantie is net voorbij en we gaan meteen weer aan de slag. In vwo-1 gaan we het hebben over redekundig ontleden, maar wat was dat ook alweer? Daarom heb ik eerst voor jullie een instaptoets, om nategaan wat je nog weet. Veel succes met de toets en de verdere opgave!

Waarom leren we redekundig ontleden?

 

Doordat je begrijpt hoe je eigen taal in elkaar zit, kan je makkelijker een andere taal begrijpen. Daarnaast is het belangrijk dat je zisndelen kunt noemen, want dat geeft aan dat je de taal begrijpt.

Wat kun je in deze arrangement verwachten?

Alleerst maak je een instaptoets, daarmee krijg je inzicht op wat je al weet en wat niet. Vervolgens bekijk je twee kennisclips en daarna de theorie per deelonderwerp. Je maakt de daarop volgende oefeningen. Vind je de oefeningen lastig, dan maak je de extra oefening. Je kan de oefeningen ook makkelijk vinden, dan maak je de extra uitdaging. Tenslotte maak je nog een eindtoets. Ben je vroegtijdig klaar, dan vul je ook nog het evaluatie formulier in.

Leerdoelen

Leerdoelen:

  • Aan het einde van de les kan je de persoonsvorm, het onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en het voorzetselvoorwerp herkennen in een zin.
  • Aan het einde van de les is de theorie van redekundig ontleden duidelijk.

Instaptoets

Toets:instaptoets

Theorie

Kennisclips

Redekundig ontleden

Redekundig ontleden 2

Persoonsvorm

Als je een zin ontleedt, zoek je altijd eerst naar de persoonsvorm. De persoonsvorm in een zin is altijd het werkwoord. Werkwoorden zijn dingen die je kunt doen, zoals: lopen, slapen, drinken, spelen, zingen enzovoort. De persoonsvorm past zich aan het onderwerp. Is het onderwerp in enkelvoud, dan is de persoonvorm dat ook, andersom is het precies hetzelfde.

 

Je kunt de persoonsvorm op drie manieren vinden:

 

1.Maak de zin vragend

Zin-->Laila trouwt met Appie

Vraagzin--> Trouwt Laila met Appie?

Persoonsvorm--> Trouwt

 

2. Zet de zin in een andere tijd

Zin--> Fatima rijdt in een GTI naar de universiteit

Vraagzin--> Fatima reed in een GTI naar de universiteit.

Persoonsvorm--> Rijdt

 

3.Getalsproef

Zin--> De jongen rent naar buiten

Vraagzin--> De jongens rennen naar buiten

Persoonsvorm--> Rennen

Onderwerp

Er is een belangrijke overeenkomst tussen het onderwerp en de persoonsvorm. Persoonsvorm en onderwerp  staan namelijk altijd in hetzelfde getal.

Als de persoonsvorm in het enkelvoud staat, staat ook het onderwerp in het enkelvoud. Als de persoonsvorm in het meervoud staat, staat ook het onderwerp in het meervoud.

Je weet al hoe je de persoonsvorm moet vinden: je verandert de zin van tijd, getalsproef of je maakt de zin vragend.

Je kunt het onderwerp vinden door de persoonsvorm van getal te veranderen, omdat het onderwerp en de persoonsvorm altijd hetzelfde getal hebben, moet het onderwerp wel mee veranderen.

 

De aap eet een banaan.

 

De persoonsvorm is eet, omdat eet verandert in at als je de zin in de andere tijd zet.

De persoonsvorm staat in het enkelvoud. Het meervoud van eet is eten. Als we eet veranderen in eten krijgen we een ongrammaticale zin:

 

De aap eten een banaan.

 

In de volgende zin staat de persoonsvorm in het meervoud en is er een ander zinsdeel mee veranderd:

De apen eten een banaan.

De aap is veranderd in de apen. Het zinsdeel de aap moet mee veranderen om een goede zin te houden. Dit zinsdeel noemen we dus het onderwerp.

 

Voorbeeld zinnen:

1. In de voorjaarsvakantie gaan we altijd naar Rome.

1. In de voorjaarsvakantie ga ik altijd naar Rome.

 

2. De appel werd door de jongen geplukt.

2. De appels werden door de jongen geplukt.

 

3. De tweeling was thuis gebleven.

3. De tweelingen waren thuis gebleven.

 

 

Lijdend voorwerp

Een lijdend voorwerp is een voorwerp dat nodig is om de zin compleet te maken. Niet in iedere zin staat een lijdend voorwerp. Het lijdend voorwerp is een persoon, dier, ding, of begrip.

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Je vindt het lijdend voorwerp door de volgende vraag te stellen:

Wie/wat + wordt/worden + zelfstandig werkwoord?

Het antwoord op die vraag is het lijdend voorwerp.

 

De bakker heeft een brood gebakken.

 

--> Wie/wat wordt/worden gebakken? --> een brood--> een brood is lijdend voorwerp.

Een zelfstandig werkwoord dat een lijdend voorwerp bij zich heeft of kan hebben, noemen we transitief( of overgankelijk) werkwoord. Er zijn ook zelfstandige werkwoorden die geen lijdend voorwerp bij zich kunnen hebben. Die werkwoorden noemen we intransitief( onovergankelijk).

 

Handig om te weten

  • Een lijdend voorwerp begint, net als het onderwerp, nooit met een voorzetsel.
  • Een lijdend voorwerp komt alleen voor bij een werkwoordelijk gezegde. In een naamwoordelijke gezegde staat nooit een lijdend voorwerp.

Voorbeeld zinnen:

1.Mijn oma bakt elk weekend een appeltaart.

1. Wat bakt mijn oma elk weekend? een appeltaart

 

2. De leraren schrijven bijna iedere les het huiswerk voor de volgende les op het bord.

2. Wat schrijven de leraren bijna iedere les voor de volgende les op het bord? het huiswerk

 

3. Mijn broertje van twaalf bewondert de spits van het voetbalelftal.

3. Wat bewondert mijn broertje van twaalf? de spits van het voetbalelftal

 

 

 

Meewerkend voorwerp

Er zijn werkwoorden die behalve een lijdend voorwerp ook een meewerkend voorwerp oproepen. Die werkwoorden hebben twee noodzakelijke aanvullingen, hoewel deze niet per se in de zin hoeven te staan. De tweede noodzakelijke aanvulling, het meewerkend voorwerp, komt alleen voor bij werkwoorden die iets te maken hebben met zeggen, geven of tonen.

 

We nemen als voorbeeld het werkwoord verzenden. Bij dit werkwoord verwacht je dat je in de zin kunt lezen wat (wie is in dit geval niet logisch) er verzonden wordt. Dat is het lijdend voorwerp. Kijk maar: 

 

Ik verzend een e-mail --> wie/wat wordt verzonden?--> een e-mail

 

 Het werkwoord verzenden roept niet alleen een lijdendvoorwerp op, maar ook een meewerkend voorwerp. Als iets verzonden wordt, is er automatisch iemand die datgene ontvangt. Die ontvanger noemen we het meewerkend voorwerp. De zin kan bijvoorbeeld luiden:

 

Ik verzend een e-mail aan mijn tante 

 

--> mijn tante is de ontvanger en aan mijn tante is daarom het meewerkend voorwerp.

Het meewerkend voorwerp is bijna altijd een persoon of een dier.

In het Nederlands zijn er drie voorzetsels die van belang zijn bij het vinden van een meewerkend voorwerp:

  • aan 
  • voor
  • bij

 

Voorbeeldzinnen:

1.  Ik heb gister nog aan jou gedacht.

1. Ik heb gister nog aan jou gedacht.

 

2. Het diploma werd haar door de rector overhandigd.

2. Het diploma werd haar door de rector overhandigd.

 

3.De bakker overhandigde het brood aan de klant.

3.De bakker overhandigde het brood aan de klant.

 

 

 

Voorzetselvoorwerp

Ook het voorzetselvoorwerp  is een zinsdeel, dat in principe noodzakelijk is. Het voorzetselvoorwerp wordt opgeroepen door het gezegde. Kijk maar naar de volgende zinnen die niet compleet zijn:

  • Ik hoop
  • Jullie verdiepen je

Bij deze zinnen verwacht je een aanvulling. Die aanvullingen kunnen bijvoorbeeld zijn:

  • Ik hoop op een wonder
  • Jullie verdiepen je in de stof

Met deze aanvullingen zijn de zinnen wel af. Je hoopt op iets en je gelooft in iets of iemand. Deze noodzakelijke aanvullingen, op een wonder en in de stof, noemen we voorzetselvoorwerp.

 

Hoe vind je het voorzetselvoorwerp?

Het voorzetselvoorwerp is een zinsdeel dat altijd begint met een voorzetsel.

Een zinsdeel moet aan twee eisen voldoen om voorzetselvoorwerp te zijn.

In de eerste plaats moeten het zelfstandig werkwoorden het voorzetsel waarmee het zinsdeel begint een vaste combinatie vormen, zoals dat het geval is bij hopen op en zich verdiepen in.

( Bij een zin met een naamwoordelijk gezegde moet het complete naamwoordelijk gezegde een vaste combinatie vormen met het voorzetsel, zoals boos zijn op)

In de tweede plaats moet het voorzetsel dat een vaste combinatie vormt met het zelfstandige werkwoord figuurlijk gebruikt zijn. Als het voorzetsel letterlijk gebruikt is, is het zinsdeel geen voorzetselvoorwerp.

 

Bekijk de volgende voorbeelden:

Het meisje valt op de grond

Het meisje valt op jongens met krullen

--> vallen op is een vaste combinatie

 

In de eerste zin is het voorzetsel op letterlijk gebruikt. Het meisje valt letterlijk op de grond. Als op in de tweede zin letterlijk gebruikt wordt, moet je het je als volgt voorstellen: op straat ligt een berg jongens met krullen. Vlak voordat het meisje die berg jongens met krullen bereikt, struikelt ze waardoor ze op de jongens valt. De zin is natuurlijk niet zo bedoeld. Het voorzetsel op is in de tweede zin figuurlijk bedoeld. Er wordt mee bedoeld dat het meisje jongens met krullen erg aantrekkelijk vindt.

 

In de tweede zin is het zinsdeel op jongens met krullen, dus een voorzetselvoorwerp. In de eerste zin is op de grond geen voorzetselvoorwerp.

 

Oefenmateriaal

Oefenen persoonsvorm

Oefening: Persoonsvorm

Start

Oefenen onderwerp

Oefening: Het onderwerp

Start

Oefenen lijdend voorwerp

Oefening: Lijdend voorwerp

Start

Oefenen meewerkend voorwerp

Oefening: Meewerkend voorwerp

Start

Oefenen voorzetselvoorwerp

Oefening: voorzetselvoorwerp

Start

Extra oefenmateriaal

Heb jij nog moeite met het redekundig ontleden? Dan heb ik hier een extra oefen opdracht voor jou. De bedoeling is dat je het linkje kopieert en in een nieuw tabblad opent. Vervolgens kan je gaan oefenen doormiddel van het spel te spelen.

https://www.gimkit.com/view/5fa5df7f311d8a00222f8191

Extra uitdaging

Dacht jij na het maken van de opdrachten ''dat was een eitje'', dan heb ik een andere uitdaging voor jou. Je klikt op het linkje hieronder en maakt vervolgens een account aan. LET OP--> je moet een account aanmaken om de opdracht te kunnen vervolgen.

De opdracht luidt als volgt, je gaat een digitale mindmap maken over redekundig ontleden. In het midden van je mindmap zet je redekundig ontleden, dat vertakt zich weer in persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp enz.

Vervolgens zet je bijvoorbeeld bij de persoonsvorm:

  • Op welke manieren je de persoonsvorm kan vinden.
  • Andere nodige informatie over de persoonsvorm (handige tips).
  • Je verzint zelf 5 zinnen met een persoonsvorm daarin en onderstreept de persoonsvorm.

Dit doe je dan ook voor de andere begrippen.

 

Veel succes en als je vragen hebt kun je mailen naar 0991571@hr.nl.

Coggle.it

Eindtoets

Evaluatie

Bronnen

  • Het arrangement Redekundig ontleden is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    ibtissam el Moussati
    Laatst gewijzigd
    2021-01-20 14:25:03
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Leerdoel: Leerlingen kunnen aan het eind van de lessen redekundig ontleden. Vak: Nederlands Niveau: 1 vwo
    Leerniveau
    VWO 1;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Begrippenlijst en taalverzorging;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    1 uur 30 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    Redekundig ontleden
    https://youtu.be/7YGbfiw3O7k
    Video
    Redekundig ontleden 2
    https://youtu.be/1iiobVBI88k
    Video
    Coggle.it
    https://coggle.it/
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    instaptoets

    Persoonsvorm

    Het onderwerp

    Lijdend voorwerp

    Meewerkend voorwerp

    voorzetselvoorwerp

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.