Werken met een atlas

Werken met een atlas

Atlasvaardigheden

De atlas is een belangrijke bron van informatie over gebieden of verschijnselen.

Aan het einde van les 4 weet je hoe je informatie in een atlas kan vinden.

Begrippen:

overzichtskaart, register, schaal, coördinaten, legenda.

Grote Bosatlas (60e editie)
Grote Bosatlas (60e editie)

Weetje:
Atlas was een titaan uit de Griekse mythologie.

1. Kaartsoorten

Soorten kaarten

Op bladzijde 2 in de atlas staat een overzicht van enkele soorten kaarten. Neem dat overzicht goed door. Je ziet dat er gesproken wordt over 3 soorten kaarten:

  1. Overzichtskaarten geven een algemeen beeld van het gebied. Op deze kaarten is door middel van kleuren het relief te zien. Verder staan er rivieren en zeeën op, grote steden en de landsgrenzen.
  2. Thematische kaarten laten een onderwerp of enkele onderwerpen uit een gebied laat zien (bijv. neerslag, bevolkingsdichtheid, godsdienst. Het bekijken van de legenda is dan erg belangrijk)
  3. Topografische kaarten geven een overzicht van een klein gebied. Ze zijn veel minder verkleind dan andere kaarten. Op topografische kaarten kun je elke straat en bijna ieder huis zien staan.

Op staatkundige overzichtskaarten heeft ieder land (en soms zelfs iedere provincie) een eigen kleur.

Thematische kaarten

 

Op thematische kaarten wordt informatie gegeven over een speciaal onderwerp (een thema). De informatie wordt
meestal gegeven in de vorm van lijntjes, kleurvlakken, cirkels of pictogrammen (kleine tekeningen op de kaart).
In De Bosatlas vind je bijvoorbeeld themakaartjes over klimaat, bevolking, toerisme en milieu.

2. Het vinden van de juiste kaart

In de atlas staan veel kaarten. Maar hoe vind je nu de kaart die je wilt hebben? De overzichtelijke opbouw van de basisbosatlas in vijf afdelingen kan je op weg helpen. Dezelfde indeling kent de grote bosatlas ook, echter zonder kleurenbalken.

Bovendien staan in de atlas diverse hulpmiddelen om de juiste kaart te vinden: de inhoudsopgave, bladwijzers en registers. Ben je eenmaal bij de juiste kaart aanbeland, dan kunnen kaartvakken en coördinaten je verder helpen bij het vinden van een plaats. In dit hoofdstuk komen al deze onderwerpen aan de orde. Maar eerst gaan we kijken naar de titel van de kaart.

Titel

De titel is de naam van de kaart. Aan de titel  kun je zien wat de kaartmaker met die kaart heeft willen aangeven. Kijk daar altijd naar, dan weet je waar je mee bezig bent. Als er op een bladzijde meerdere kaarten staan, dan hoort bij de titel ook de naam die bovenaan de bladzijde staat.

 

Bijvoorbeeld:

de titel van de kaart  BB27A NEDERLAND - bevolking: bevolkingsgroei

2.1 Registers

De registers vind je achterin de atlas. Dit is een lijst met allerlei aardrijkskundige namen, in alfabetische volgorde. Er zijn drie belangrijke registers.

- zaakregister

- namenregister

- landenregister

A. Zaakregister

Het zaakregister gebruik je niet om landen of plaatsen op te zoeken, maar onderwerpen (of thema’s). Deze kaarten gaan over thema’s uit een bepaald land, werelddeel of van de hele wereld, waar je informatie over hebben wilt. Wil je meer weten over bijvoorbeeld aardbevingen, dan zie je achter dat trefwoord precies staan op welke kaarten daar iets over te vinden is.

BB vanaf pagina 151

In het zaakregister staan vetgedrukte verwijzingen naar kaarten waarop je informatie kunt vinden over bepaalde onderwerpen. Van iedere kaart is de naam en het kaartnummer vermeld. Je zoekt bijvoorbeeld informatieover aardbevingen. Onder het kopje ‘Aardbevingen’ in het zaakregister vind je dat die informatie staat op:

BB: de kaart Aarde op pagina 108-109, op kaartje 113C, op kaartje Turkije 83A en Verenigde Staten 99D. Totaal zijn er dus 4 kaarten.

 

B. Landenregister

Heb je ooit gehoord van Samoa? Of van Tadzjikistan, Kiribati of Djibouti? Als je deze landennamen tegenkomt in de krant of in de les en wilt opzoeken, kun je gebruikmaken van het landenregister in de atlas.Hierin staan alle landen van de wereld in alfabetische volgorde vermeld.

Het landenregister is te vinden vanaf:

BB153

Soms staat er meer dan 1 kaart achter. Je moet dan goed lezen wat er in je atlas staat. Zo is in de basisbosatlas het schuingedrukte nummer het werelddeel waarop het land ligt, terwijl in de grote bosatlas dit juist de kaart is waarop het land zo groot mogelijk staat afgebeeld.

C. Namenregister

Het meeste zul je gebruik maken van het Namenregister.

Je kunt er alleen namen van steden, dorpen, gebieden, bergen, zeeën enz. in opzoeken. Bijna elke naam is hierin te vinden.

Achter elke naam vind je een vakverwijzing (bijv. C4). Deze combinatie verwijst naar de horizontale en verticale lijnen die een atlaskaart in vakken verdelen. Aan de bovenkant van de kaart staan de letters en aan de zijkant staan de nummers (in rood gedrukt).

Je vindt dit register vanaf bladzijde 154.

Lees goed de uitleg door die vooraan staan bij het register:

- alles staat op alfabet

- de letter ij bestaat niet, alles staat dus onder i-j

- voorvoegsels komen achter de naam

 

Coördinaten geven aan waar je de plaats kunt vinden op de kaart. Leeuwarden wordt dus aangegeven met C1 en Eindhoven met C3.

Alles door elkaar

2.2 Algemene inhoud

Als je iets snel wilt opzoeken dan kun je ook gebruik maken van de (algemene) inhoud.

Deze vindt je op:

BB 3 t/m 5

In deze algemene inhoud staan alle kaarten van je atlas achter elkaar. Zo kom je er ook achter hoe de atlas is opgebouwd: eerst over je eigen omgeving (niet in de 54e druk), dan over Nederland, dan Europa, vervolgens de andere werelddelen en tenslotte vindt je in de atlas kaarten over de hele wereld. (De basisbosatlas heeft ook nog kaarten voor de canon van Nederland, deze zijn voor geschiedenis en Mens &  Maatschappij)

 

Voor de volgende opdracht gebruik je (natuurlijk) alléén de algemene inhoud!

2.3 Bladwijzer

Op de binnenkant van de kaft van de atlas staan alle gebieden waarvan overzichts-kaarten in de atlas staan. In de basisbosatlas staat deze voorin.

Deze bladwijzer is de snelste manier om de kaart van een bepaald gebied, land of werelddeel te vinden.

Natuurlijk moet je ongeveer weten hoe dat land of  werelddeel eruit ziet of waar het ongeveer ligt want anders heb je hier niks aan en dan moet je toch het register gebruiken.

In de kaders staat steeds de titel van de kaart en het bladnummer. Ga dus nooit zomaar bladeren in de hoop dat je per ongeluk bv. Zuid-Amerika tegenkomt. Ga het werelddeel ook nooit opzoeken in het register. (als je tenminste weet waar het ligt op de wereldkaart). Sla gewoon de atlas open en kijk op deze twee pagina’s dan zie je meteen waar je moet zijn.

3. Het lezen van de kaart

Een kaart bevat een vracht aan informatie over een bepaald gebied. Hoe haal je die informatie uit de kaart? Je moet een kaart leren lezen. Daarvoor moet je de betekenis weten van de kleuren, tekens, lijnen en symbolen op de kaart. Over de meeste kaarten loopt een lijnenstelsel dat de kaart in vakken indeelt. Wat betekent dat? En hoe lang is een centimeter op de kaart in werkelijkheid? Al deze vragen komen aan de orde in dit hoofdstuk.

3.1 Legenda

Je hebt nu al regelmatige gebruik gemaakt van de legenda. Het is ook erg handig als je deze goed kunt aflezen. Alleen dan begrijp je wat er op de kaart vwordt afgebeeld. Naast het vinden van de juiste kaart, moet je deze dus ook goed af kunnen lezen. De legenda bij de basisbosatlas staat altijd bij de kaart zelf afgebeeld. Bij de grote bosatlas staat de legenda voor de meest voorkomende kaarten voor in de kaft.

 

3.2 Schaal

Op een kaart is de werkelijkheid door de kaartenmaker verkleind. We zeggen dan: de kaarten zijn op schaal getekend. Boven de kaarten in De Basis en Grote  Bosatlas staan de schaal (het schaalgetal) en een schaalstok.

De Alpen
Bij de kaart van De Alpen staat bijvoorbeeld 1 : 3 000 000.
Dat betekent: 1 cm op de kaart is in werkelijkheid 3 000 000 cm. Van die centimeters maak je natuurlijk kilometers: 3 000 000 cm = 30 km.

Er zijn dus 2 manieren om de werkelijke afstand meten: met de schaal of met het schaalstokje. Als ze allebei staan vermeld kies dan voor de schaal, deze is meestal het gemakkelijkst.

TIP!

Als je van centimeters kilometers moet maken, haal je er gewoon een handvol (vijf) nullen van af!

Voorbeeld: 1: 1 200 000 betekent: 1 centimeter op de kaart is in werkelijkheid 1 200 0000 cm. Van cm naar km ga je in vijf stappen: cm – dm – m – dam – hm – km. Iedere stap gaat er een nul af, vijf in totaal. Je komt dus uit op 12 km.

Opdracht 19:Schaal en schaalstokje

Oefenen! Alle vragen komen nu door elkaar!

Opdracht 21:Alle oefeningen door elkaar