Portfolio Esmee

Portfolio Esmee

Inleiding portfolio

 

Ik ben Esmee Henstra, ik ben 18 jaar ( 11-04-2003 )  en woon in Kiel-Windeweer. De opleiding die ik volg is Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen op het Noorderpoort. Deze opleiding heb ik gekozen, omdat ik het leuk vind om met de deze doelgroepen te werken, en ook meer wil leren over de begeleiding en ondersteuning die ik kan bieden. De doelgroepen die je tegen kan komen in de opleiding en in het werk zijn onder anderen ouderen, mensen met een fysieke of verstandelijke beperking, mensen met gedragsproblemen, mensen met bepaalde stoornissen, mensen met een laag IQ, moeilijk lerende kinderen.

 

Sinds 9 februari loop ik stage op de Margaretha Hardenbergschool in Veendam, deze school biedt speciaal onderwijs voor zeer moeilijk lerende leerlingen van vier tot twintig jaar op twee verschillende locaties in Veendam. De locatie waar ik stage loop is de SO (speciaal onderwijs voor moeilijk lerende kinderen) afdeling aan het Jan Salwaplein, hier komen leerlingen vanaf 4 tot 13 jaar. Deze school is onderdeel van het Kindcentrum Westerwinde.

Ik loop stage bij Erna Haan, zij is spelagoog op het kindercentrum. Een spelagoog biedt ondersteuning bij het spelen en spelend leren. Als stagiair geef ik ook één op één begeleiding en ondersteun ik tijdens het spel. Kunnen spelen is in het belang van de algemene ontwikkeling, een kind ervaart de dingen om zich heen, geeft er betekenis aan en leert ermee omgaan. Wanneer de spelontwikkeling bij een kind minder/niet goed is kan het ook gaan vastlopen op andere gebieden in de ontwikkeling. Een spelagoog ondersteunt hierbij.

Ik loop stage op de maandag en dinsdag van 8:15 tot 16:15. Op deze dagen ga ik samen met kinderen gezelschapsspellen doen en sensopathisch spelen en begeleid ik de leerlingen hierbij. Sensopathisch spelen is spelen met materialen zonder een vaste vorm, dit kan bijvoorbeeld zijn: klei, zand, water of macaroni.  Hierin leer ik zelf steeds verder over spelbegeleiding en het begeleiden zelf.

Werkervaringen:

  • Spotta , folder bezorging
  • Drentse Aa, Afwas
  • Coop supermarkt, cassière, vakkenvuller
  • Dagopvang/logeerhuis Takoda : stagair, begeleider

 

 

360 graden feedback

oefenopdrachten examen

persoonlijke leerdoelen

- Sterk in mijn schoenen staan en mijzelf laten zien als begeleider op mijn stage plek

- Weten wat ik doe in het werkveld zodat ik zo min mogelijk fouten maken.

- Op mijn stage plek wil ik de leiding kunnen nemen waneer dit nodig is en er verder niemand is.

- Ik wil weten welke diagnoses de clienten op mijn stage hebben zodat ik hun hier zo goed mogelijk in kan begeleiden

- Ik weet hoe ik een leerling kan ondersteunen in spel 

- Ik kan vanuit mezelf initiatief nemen om iets te doen zonder bevesteging te vragen.

Ik kan alleen voor de groep staan wanneer dit nodig is

Ik weet hoe ik moet handelen in de sitaties waar het nodig is om juist te handelen, zoals in een onverwachte crisissituatie 

Stage

burgerschap

loopbaanorientatie

politiek-juridisch dimensie

Voorbereiding gesprek burgermeester:

Politieke dimensie

Bij her voorbereiden van het gesprek met de burger meester hebben we  verschillende opdrachten gedaan, we moesten een gedicht schrijven, vragen bedenken voor de burgermeester, zelf een partij bedenken die niet voor en niet tegen de zwarte pieten waren en vertellen wat jij zou doen als je in de plaatst stond van de burgermeester.

 

 

 

 

Gesprek met de burgermeester.

Politieke dimensie

Nadat we het gesprek hadden voorbereid gingen we beginnen met het gesprek, hier werd eerst wat verteld door iemand anders en die vrouw ging nog vragen stellen. Na deze vragen ging de burger meester zelf dingen vertellen en zijn mening uiten over verschillende dingen. Hierna mochten wij vragen stellen aan de burger meester, eerst had niemand echt een vraag maar dat ging later beter. Het gesprek duurde 1 en een half uur in totaal.

 

economische dimensie

Boerenprotest:

Economische dimensie

Op 14 oktober zijn we voor de les observeren naar het boeren protest in Groningen geweest. Dit protest ging over dat de boeren hun vee moeten verminderen voor minder stikstof uitstoot, hier zijn de boeren het niet mee eens. De boeren en protestanten waren meerdere keren aan het roepen. Later op de middag werd en stro op de politie agenten gegooid. Dit hebben wij niet gezien maar later was dit wel op beelden te zien. Ook hebben we daar gezien dat de deur van het gemeente huis eruit geramd was.

 

 

 

 

 

 

sociaal-maatschappelijke dimensie

 

 

Burgerschap dag, ochtend:

Sociaal maatschappelijke dimensie

Op de burgerschap dag op13 november, heb ik in de ochtend de workshop over jongeren in de politiek gevolgd. Hier hebben we verschillende discussies over dingen in de Nederlandse politiek gehad. Ook waren hier studenten bij die dingen gingen vertellen over de politieke partijen waar hun in zaten en wat ze daar deden.

 

 

Burgerschap dag, middag:

Sociaal maatschappelijke dimensie

In de middag heb ik de workshop “door de gekleurde bril” gevolgd, hier hebben we geleerd over racisme  en wat racisme inhoud en wat je er me kan doen als je zelf te maken hebt met racisme. Ook deden we een oefening om te kijken hoe jij zelf naar racisme kijkt.

dimensie vitaal burgerschap

4.2 Maatschapij

Zondag met lubach - De online fabeltjesfuik

het gaat over minister grapenhaus en de regels over de corona, en over dat hij zelf ook de regels heeft overtreden door op zijn eigen bruiloft zijn schoonmoeder een knuffel geeft. Ook word er gepraat over de regels en dat er protestanten zijn die het niet eens zijn met deze regels, deze protestanten vallen de regering lastig.

 

Een ander deel gaat erover dat ze denken dat sommige dingeen nep/ een complot zijn zoals dat het corona virus is gepland en dat mh17 nooit echt neer is gestord en de mensen nog gewoon ergens zijn. Hun worden "complot denkers" genoemd.

 

De geheel gaat dus over je eigen mening ontwikkelen op het internet doordat je van alles tegen komt, wat echt en wat nep is komt zo ook door elkaar. Daarom heet het fabeltjes fuik omdat je word meegenomen in allemaal "fabeltjes" , dingen die dus niet te bewijzen zijn maar wel genoemd worden.

 

Mijn mening: ik vind dat de "complot theorieen onzin zijn. De dingen zijn gewoon gebeurt en er worden teveel dingen overna gedacht door dat je kleine dingen mee krijgt en daar misschien zelf een verhaal van gaat maken.

leervragen en werk processen

B1-K1-W1 Inventariseert ondersteuningsvragen van de cliënt

1. Hoe stel je een ondersteuningsvraag op (vanuit je observatie)?

Een client komt bij ons vanuit de school of een bepaalde stichting. De clienten hebben een gedragprobleem of verstandelijke beperking. Er word gekeken naar welke ondersteuning er nodig is en welke begeleiding de clienten nodig hebben in het dagelijks leven.

 

2. Hoe observeer je en verwerk je de observatie in een plan?

Ik kijk naar de problematieken van de client en kijk daarbij of ik ondersteuning kan bieden en welke ondersteuning ik kan bieden. Tijdens het observeren kijk ik per punt hoe ik mijn ondersteuningvraag kan opstellen: welke problematieken zijn er, waarin is hulp nodig? bij de persoonlijke zorg?, bij school?, bij socialisatie?

3. Wat is een sociaal systeem? Wie hoort hierbij? En hoe breng je die in kaart?

Een sociaal systeem gaat om de mensen die om je heen zijn, waar je mee leeft en die mensen die in het dagelijks leven invloed op jou hebben zoals familie, vrienden, collega's. Je kan clienten hiermee stimuleren om dingen te doen of te werken.

4. Hoe scheid je hoofd- en bijzaken van de informatie vanuit je analyse?

Je moet goed kijken naar wat belangrijk/relevant is en wat minder belangrijk is. Welke dingen kan je gebruiken en wat niet.

5. Hoe rapporteer je?

Ik rapoteer zelf niet op mijn stage. Op mijn stage word er gekeken naar de kinderen door mijn stage begeleider die praat en overlegt met bijvoorbeeld social teams, speciaal onderwijs, of een bepaalde stichting.

6. Met wie werk je samen? (verschillende disciplines)

Ik werk samen met mijn stage begeleider, verder zijn er wel andere stagaires maar die zijn er op andere dagen.

7. Hoe stem je af in het multidisciplinaire team?

Dat is bij mij niet echt van toe passing. In mijn stage is dat alleen mijn stagebegeleider, daarbuiten werkt zij wel samen met verschillende teams en stichtingen zoals een social team en de william schikkers stichting.

B1-K1-W2 Ondersteunt de cliënt bij persoonlijke verzorging

1. Wat is ondersteunen? En welke verschillende vormen van ondersteuning zijn er?

Het ondersteunen van die clienten verschild per persoon. Dit licht ook aan de problematieken/beperkingen van de client. Zo kan je iemand met een verstandelijke beperking het best begeleiden in een uitleg door rustig en duidelijk te praten met weining woorden. 

2.Wat is persoonlijke lichamelijke verzorging?

Bij persoonlijke lichamelijke verzorging is het belangrijk om te kijken of de persoon zichzelf kan redden in de persoonlijke lichamelijke verzorging of dat er hulp nodig is met bijvoorbeeld, naar de wc gaan of douchen.

Bij mij op stage is er bij sommige kinderen hulp nodig. Sommige kinderen zijn ook nog jong waardoor ze misschien zelf nog niet alles kunnen en sommige hebben hulp nodig door bijvoorbeeld hun beperking. Hun kunnen niet zelf naar de wc en hebben daar begeleiding bij nodig.

3.Hoe zorg je ervoor dat een cliënt zoveel mogelijk eigen regie behoud

Voor iedereen is eigen regie belangrijk, iemand wil het liefst denk ik zoveel mogelijk zelf dingen kunnen alleen kan dit niet altijd. Om er voor te zorgen dat iemand zo veel mogelijk eigen regie houd moet je kijken wat iemand wel zelf kan en wat eigenlijk niet. De dingen die de persoon zelf al kan laten we dan ook zelf doen, zo kan je je nog verder ontwikkelen. Als iemand niet zoveel eigen regie heeft word daarmee geholpen en er naar gekeken wat iemand kan leren of wat iemand wel kan.

4.Hoe bouw je een vertrouwensband op?

Je bouwt een vertrouwens band op door veel te praten met elkaar en en de client te helpen waar hij/zij dat nodig heeft. Ook stel ik mijzelf open tegen de clienten ik ben mijzelf en vertel dingen over mij zelf als daar naar gevraagd word of als we aan het praten zijn over verschillende onderwerpen. Dit kunnen ookal kleine dingen zijn zoals over je hond of over wat je doet op school en wat je leuk vind om te doen, hierdoor heb je toch  kleine dingen gemeen met je clienten. Wat een band kan ontwikkelen.

5.Hoe signaleer/observeer en interpreteer je gedragingen in relatie tot fysieke ongemakken

Door goed te kijken naar wat de client allemaal wel en niet zelf kan. En daarbij kijken naar waar hulp bij nodig is. Hierbij moet je van te voren ook weten welke fysieke ongemakken de client heeft. 

6.Hoe leer je een client (persoonlijke verzorging) vaardigheden aan?

Door de client dingen eerst zelf dingen te laten proberen en kijken wat lukt. Daarna kijken in hoe verre je hulp moet bieden, moet je voledig hulp bieden of alleen deels.

7. Wat is regie op eigen leven

Door de client zelf zo veel mogelijk vrijheid te geven en zelf aan te laten geven wat hij kan kan en waar hij hulp bij nodig heeft. Wanneer hij zelf aangeeft dat hij geen hulp nodig heeft, en dit ook niet nodig heeft hoed je hem dus ook niet te helpen. 

8.Hoe en wanneer gebruik je aangepaste materialen en ruimtes?

Als je materialen gebruikt ga je hier sowieso netjes mee om. Hoe je deze spullen gebruikt ligt eraan waneer en waar je het gebruikt en wat je hier  mee doet.

9.Hoe ga je om met intieme situaties?

Door de client in zijn/haar eigen waarde te laten en te letten op de privacy.

10.Hoe maak je een intieme situatie bespreekbaar?

Door goed in gesprek te gaan en goed te letten op de privacy en daarbij de client in zijn/haar eigen waarde laten. 

11.Hoe waarborg je de privacy van een client?

Door bijvoorbeeld de client op zijn/haar gemak te stellen en iets simpel te houden. In verslagen kan je de privacy waarborgen door geen namen te gebruiken en geen intieme/persoonlijke dingen te vertellen over de client wat niet relevant is.

12.Hoe sluit je aan bij de mogelijkheden en de beleving van de client

Je sluit aan door te kijekn wat de client al zelf kan en wat hij nog kan leren, vanuit hier kan je kijken welke mogelijk heden er zijn. Deze mogelijk heden kan je altijd nog bespreken met de client of  de begeleider van de client. 

B1-K1-W3 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden

1. Hoe ga je in gesprek met de cliënt?

Ik begin een gesprek door de client op zijn/haar gemak te stellen en "het ijs te breken"door bijvoorbeeld te vragen hoe het op school was en of ze deze week nog iets leuks hebben gedaan. Daarna ga je het hebben over het gesprek waar je het over wil hebben. Als jegeen concreet onderwerp hebt dan komt er wel een onderwerp op gang.

2. Vanuit welke methodiek ga je het gesprek voeren?

Bij de gesprektechniek die ik gebruik, lusiter je, vraag je door en vat je samen. Door deze techniek heb je bij een lopend veel informatie. Als je alleen zou vragen kan dit ongemakkelijk voor de client worden. In een lopen gesprek komt ook vaak meer los. 

3. Hoe zet je de cliënt in de eigen kracht?

Je zet een client in zijn/haar kracht door zelf vertrouwen te geven in wat hij/zij doet en over zichzelf. Ook probeer ik mijn client dingen zelf te laten doen, als dit niet lukt kan je bijvoorbeeld helpen en het samen doen tot het is gelukt. Zo geef je wel de client de kans om iets zelf te doen.

4. Wat is een optimaal (huishoudelijk) leefklimaat?

Voor deze kinderen op stage is de stage plek heel huizelijk de kinderen voelen zich thuis en daardoor op hun gemak.

5. Welke vaardigheden heb je nodig om te kunnen wonen en het huishouden te kunnen doen?

Hierbij kan je helpen door zelf al dingen te weten over huishouden en wonen, deze informatie en erevaring breng je over aan je client, daarbij let je oop de beleving van de client en wat de client kan. 

6. Welke mogelijkheden zijn er om een client te ondersteunen/begeleiden in gedrag?

Hierbij moet je weten wat de beperking/ het probleem van de client is en welke ondersteuning er nodig is. Ook moet je letten op het gedrag en hoe je kan helpen om dit gedrag zo te houden of jusit kan verbeteren als dit nodig is.

7. Hoe realiseer/stimuleer je ander gedrag bij de client?

Je kan ander gedrag stimuleren door goed gedrag te belonen. Op minder goed gedrag moet je ook minder ingaan en anders er op wijzen dat het slechte gedrag niet goed is.

8. Hoe geef je feedback?

Je geeft feedback op een nette en correcte manier, daarbij laat je de persoon waar jij feedback op geeft ook reageren op wat hij zij vind van de feedback. Als de feedback gaat om iets negatiefs kan je vertellen welk gedrag je liever ziet. Vaak is het bij feedback geven/krijgen ook fijn om alleen met de mensen zijn die de feedback geven en ontvangen. 

B1-K1-W4 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding

1. Hoe ondersteun je bij mogelijkheden, wensen en behoeften

Door te kijken naar wat de client wil en dan kijken naar de mogelijkheden in de wensen. Daarin kan je ook overleggen wat er allemaal kan

2. Wat is regie ten aanzien van dagbesteding?

In de dag besteding doen we dingen die voor iedereen leuk kunnen zijn. Soms vinden een paar clienten iets niet of minder leuk. Deze clienten hebben dat de keuze om iets anders te gaan doen. Als we bijvoorbeeld met zijn alleen ergens heen gaan en  iemand vind dit niet leuk dan gaat deze persoon wel gewoon mee, bij sommige dingen kan je niet iedereen zijn eigen keuze geven voor de dagbesteding.

3. Hoe begeleidt en coach je bij het voeren van eigen regie?

Door zelf te weten hoe je iemand kan begeleiden en dit op jou eigen manier ook persoonlijk maakt.

4. Hoe maak je een plan van aanpak gericht op dagbesteding?

Dit doe je door van te voren te kijken welke doelgroep je hebt, welke leeftijd de clienten hebben en welke intresses deze clienten hebben. In het plan van aanpak werk je ook uit wat je gaat doen, welke materialen je hier voor nodig hebt en hoeveel tijd je hier voor moet reserveren. 

5. Welke activiteiten voeg je toe aan het plan van aanpak?

Activiteiten die passen bij de clienten en hun dagbesteding. Bij mijn stage zou ik bijvoorbeeld kunnen gaan knutselen, spelen of naar buiten gaan.

6. Hoe motiveer je een client?

Je motiveert een client door zelf ook enthausiast te zijn over wat je gaat doen. Als je gaan knutselen zou je bijvoorbeeld de knutsel kunnen laten zien en wat je hier allemaal zelf mee zou kunnen doen.

7. Welke motivatietechnieken zijn er?

8. Hoe ondersteun je een client bij het omgaan met gevoelens en veranderingen?

Bij gevoelens is het denk ik belangrijk om duidelijk te maken dat gevoelens altijd goed zijn en het goed is om er over te praten als hij/zij denkt dat dat fijn is. Een verandering kan soms lastig zijn dus bij veranderingen kan je over deze verandering in gesprek gaan met de client en kijken hou de client zich er bij voelt.

9. Wat zijn ontwikkelingsgerichte activiteiten?

Dit zijn activiteiten die gericht zijn op verbetering van een bepaald punt/onderwerp. In deze activiteit kan een client zich ontwikkelen en verbeteren 

10. Hoe begeleid je een cliënt bij ontwikkelingsgerichte activiteiten –en leersituaties?

Door eerst te kijken waarin de client zichzelf gaat ontwikkelen en dan aansluiten bij de doelen. Aan de hand van die doelen kan je dan kijken hoe je deze doelen in de activiteit kan waarmaken.

11. Welke methodiek kun je hiervoor toepassen?

B1-K1-W5 Reageert op onvoorziene en crisissituaties

1.Hoe signaleer ik onvoorziene-en crisissituaties als gevolg van gedragsproblemen?

Door van te voren in te schatten welke situaties kunnen voorkomen en je daar op voor te bereiden

2. Welke preventieve acties kan ik doen om crisissituaties en verdere escalatie te voorkomen?

3.Hoe schat ik gevaar in voor de client, zichzelf en anderen zodat de veiligheid gewaarborgd wordt?

Door te kijken welke gevaren er kunnen komen en je daar op voor te bereiden. voor jezelf, de cleint en de  andere clienten

4.Hoe maak ik een risicoanalyse?

eerst bekijk je welke risico gevaren er zijn, daarna kijk je naar de gevaren zelf en hoe je deze kunt verkomen als je hem aan ziet komen. Bekijk daarbij ook hoe groot de kans is dat het gevaar komt in de situatie

5.Hoe hanteer ik mijn grenzen en gevoelens tijdens en na een crisissituatie?

Door van te voren en tijdens de crisissituatie te kijken naar jou grenzen. Hoe ver kan ik iets laten gaan en hoe pak ik dit aan.

6.Hoe geef ik tijdig mijn grenzen aan bij onredelijke reacties en/of ongewenst gedrag van de client?

In mijn geval ken ik de clienten op mijn stage al en hebben ze inmiddels al wel mijn grenzen door. Ik ben ook een begleider en er word naar mij geluisterd als ik bijvoorbeeld vraag of ze willen lusiteren als ze iets doen wat niet mag of waneer ik vraag of ze hun gebruikte spullen willen opruimen.

7.Hoe signaleer ik tijdig of er sprake is van gevaar voor de client, de groep, collega's en/of zichzelf?

Door goed te kijken naar welke gevaren er kunnen zijn en hoe je dit misschien kan vermijden.

8.Hoe pas ik op een respectvolle en duidelijke manier de uitgangspunten toe die horen bij het terugdringen van dwang en drang?

9.Hoe observeer ik mijn client als er signalen zijn van dreigende agressie?

Door te kijken naar het gedrag van de client en dit mogelijk te vergelijken met het gedrag wat de client normaal gesproken vertoond

10.Hoe communiceer ik- ook in onduidelijke of stressvolle situaties, helder en eenduidig met anderen?

Door duidelijk te communiceren, ook tijdens een crisisituatie bespreek je bijvoorbeeld wie wat gaat doen en wie wat aanpakt. Ook kan je dit misschien van te voren bespreken

11.Hoe handel ik in onvoorziene- en crisissituaties snel en adequaat volgens de voorgeschreven procedures, wettelijke richtlijnen en afspraken van de organisatie?

12.Hoe bespreek ik achteraf op een constructieve manier met de cliënt, collega's en andere betrokkenen de crisissituatie.

B1-K1-W6 Stemt de werkzaamheden af

1.Welke overlegvormen zijn er? Hoe stem ik informatie op adequate wijze af?

Op mijn stage zelf is de enige overleg vorm een gesprek tussen mij en mijn stage begeleider. Mijn stagebeleider zlef is buiten de stage nog wel in gesprek met verschillende teams en hulp zorg.

2.Wat is effectief communiceren?

Bij effectief communiceren bereik je eigenlijk meer door minder te zeggen. ze communiceert met een doel om daar wat uit te halen.

3.Hoe streef ik doelbewust naar overeenstemming tussen verschillende partijen, rekening houdend met mogelijkheden, eisen, prioriteiten, wensen en behoeftes van betrokkenen?

Door genoeg te overleggen voor duidelijkheid

4.Hoe voer ik tijdig en regelmatig overleg met alle betrokkenen?

Door regelmatig te communiceren en misschien communicatie momenten te plannen

5.Hoe sta ik open voor meningen, ideeën en feedback van anderen

Door mijzewlf open te stellen voor feedback en ook om feedback te vragen. Dit kan positief maar ook negatieve feedback zijn, van beide kan je veel leren

6.Hoe formuleer ik duidelijke en haalbare doelen?

Door mijn doelen duidelijk op te schrijven en uit te leggen aan mijn stage begeleider

7.Hoe hou ik rekening met de haalbaarheid van werkzaamheden in tijd en kwaliteit?

Door de tijd goed in te plannen en duidelijk inplannen wat je waneer gaat doen en hoeveel tijd in hoeveel dagen je ndoig hebt om het uit te voeren

8.Hoe bouw ik professioneel aan de onderlinge band en een optimale samenwerking

Door profesioneel en duidelijk te werken en overleggen. hierbij hou je je ook aan de afspraken die je maakt

B1-K1-W7 Evalueert de geboden ondersteuning

Hoe maak je een evaluatieverslag en wat staat daar in?

In dit verslag kijk je terug op wat je hebt gedaan. hierin schrijf ik over bijzonder heden, of de geboden ondersteunig er nog is en hoe die word uitgevoerd.

In een evaluatie verslag zet je dingen over de hulpvraag van de client, welke doelen en zijn en welke behaald zijn/ welke nog niet behaald zijn. Welke afspraken er zijn gemaakt en hoe de ontwikkeling van de client is in meerdere opzichten sinds de client bij deze dagbesteding is.

Hoe weet je dat de gegevens betrouwbaar zijn?

Door te controleren hoe je aan de gegevens komt en waar de gegevens zelf vandaan komen.

Wat zijn relevante en wat zijn irrelevante gegevens?

de irrelevante informatie is wat niet nodige informatie is over bijvoorbeeld de persoon. Dit kan bijvoorbeeld zijn wat voorn huisdieren de client heeft. Relevante informatie is informatie wat je wel kan gebruiken en waar je iets aan hebt zoals, welke doelen zijn er, welke beperking is er vast gesteld, hoe oud is de client, hoe ontwikkeld de client zich.

Ik handel snel op de juiste manier op de situatie, ik weet wat ik moet doen en voer dit ook uit

Hoe structureer je de gegevens?

Je structureerd gegevens door mede te kijken naar wat wel en  niet relevant is. Door de relevante informatie duidelijk op een rijtje te zetten kan je kijken wat bij elkaar hoeert en wat niet. Wat wel bij elkaar hoort zet je bij elkaar en de belangrijkste informatie zet je bovenaan.

4.Hoe blijf ik tijdens een crisissituatie in contact met mijn cliënt?

Door vooral te kijken welke risicos er zijn

B1-K2-W1 Werkt aan de eigen deskundigheid

P6-K1-W2 Begeleidt de cliënt bij het versterken van eigen kracht

Wat is kwaliteitszorg?

1. Ik heb kennisgenomen van de protocollen procedures en wettelijke richtlijnen en volg deze op.

Deze kennis leer ik door te kijken wat de protocollen procedures en wettelijke richtlijnen zijn en deze te noteren.

2. Ik weet wat mijn vakgebied inhoud

ik kijk naar welke kennis en vaardigheden ik nodig heb om te weten wat ik doe in het werkveld 

3. Ik verdiep mij in de route van signaleren naar melden en informeren( Mim , Mip melding incident medewerker, melding incident patiënt.

4. Ik verdiep mij in de werkwijze van collega’s m.b.t kwaliteitsverbetering

Doordat ik maar met 1 persoon werk (mijn stagebegeleider) wwet ik hoe zij werkt en hoe ze dingen wil hebben.

5. ik drurf knelpunten aan te geven

Door vaak in gesprek te gaan met mijn stage begeleider kan ik veel overleggen en ook aangeven waneer iets niet lukt of niet gaat zoals gewild

6. Ik ben op de hoogte van de ARBO en de daarbij behorende regels.

ik ben op de hoogte van de regels die er zijn in het werk. Ik kan veilig werken op mijn stage

7. Ik kan verbeterpunten overtuigend overbrengen.

Door mijn verbeter punten duidelijk te formuleren kan ik uitleggen wat ik wil leren en waar ik mijzelf in wil vereteren. Dit bereid ik voor en leg ik duidelijk uit.

8.Ik zet eigen expertise in voor het verbeteren van de werkzaamheden

De dingen die ik al kan en weet zet ik in bij mijn opdrachten

9.Ik breng mijn eigen kwaliteit m.b.t mijn werkzaamheden in kaart

Door mijn kwaliteiten  in te zetten ik het werkveld kan ik mijzelf op mijn best laten zien.

10. Ik maak het bespreekbaar als collega’s niet werken volgens protocollen

De enige collega waar ik mee werk is mijn stage begeleider, zij bepaald ook de regels dui daar houdt ze zichzelf ook aan. Als ik mij ergens niet aan houd dat kan ik hier op gewezen worden zodat ik mijzelf kan aanpassen en de regels wel volg.

Wat wordt er bedoeld met eigen kracht?

Dat iets wat je al een beetje kan dat je daarin versterkt word.

 

Door te kijken wat hij al kan en hem daarin motiveren van je kan het en dan samen kijken op welke manier het gaat lukken

Welke luistervaardigheden er zijn?

Parafraseren, vragen stellen

Wat doe jij om een cliënt in zijn/haar eigen kracht te zetten?

hem motiveren en kijken wat er kan lukken 

Welke begeleidingstechnieken zijn passend bij dit werkproces?

permissieve begeleidingsstijl en autoriatieve begeleidingsstijl

Welke gesprekstechnieken zijn passend bij dit werkproces?

B1-K2-W2 Werkt aan bevorderen en bewaken kwaliteitszorg

Wat is kwaliteitszorg?

Kwaliteitszorg is het doelgericht werken aan kwaliteitsverbetering van het werk wat word uit gevoerd 

Waarom is kwaliteitszorg belangrijk?

Het kwaliteitssysteem van een bedrijf/instelling helpt de organisatie de goeie zorg te bieden en om te verbeteren waar nodig. de goede zorg is belangrijk 

Hoe werk je met protocollen?

je volgt de regels van de protocollen voor de beste zorg/ hygiene je hebt verzchillende protocollen voor verschillende werkzaamheden

Hoe spreek je collega’s aan die zich niet aan de protocollen houden?

op een nette manier kan ik vragen waarom ze zich er niet aan houden en anders kan je iemand aan de protocollen herinneren

Welke wettelijke richtlijnen zijn er rondom kwaliteitszorg voor je stage?

discreert en met het behouden van privacy

Hoe maak je een verbetervoorstel?

In een verbetervoorstel staat een duidelijke beschrijving van wat er verbeterd moet worden. met duidelijke wensen over wat er verbeterd moet worden

een probleem verbeteren

1. wat is er gebeurd 

2. wie is erbij betrokken

3. waar  doet het problee zich voor

4. waeer is et gebeurd

5. waarom is het probleem ontstaan

6. hoe is het probleem ontstaan

Wat is de route om je verbetervoorstel binnen je instelling erdoor te krijgen?

Duidelijk overleg en mensen er goed bij betrekken, ook er mee bezig blijven

Wat zijn arbeidsrisico’s?

in de zorg zijn arbeids risico's. vooral de psychosociale arbeidsbetalingen, fisieke belastingen en blootstellingen aan biologische agentiea 

P6-K1-W1 Schrijft het ondersteuningsplan

Wat is een ondersteuningsplan?

hier staan alle afspraken tussen de client en de begeleider. het plan geeft een een ondersteuning voor e begeleider zodat hij/zij weet welke ondersteuning er geboden moet worden

Hoe zorg jij ervoor dat de belangrijkste informatie wordt geselecteerd uit de verzamelde informatie?

door te kijken wat het belangrijkt is en wat het meest nodig is voor de juiste ondersteuning. 

Wat is het nut van het opstellen van begeleidingsdoelen?

zo heb je duidelijke doelen en kan je ergens concreet aan werken

Welke begeleidingsdoelen en bijpassende methodieken heb jij in overleg met een collega geformuleerd?

de begeleidingsdoel gaat om de client zijn weerbaarheid, de client heeft niet een erg grote zelfverzekerheid en dit gaan we uitbereiden en de cleint sterker in zijn schoenen laten staan.

Welke begeleidingsdoelen heb jij samen met de cliënt geformuleerd?

Hoe bouw je het ondersteuningsplan op?

door duidelijke en concrete doelen op te stellen die aansluiten bij de ondersteuningsbehoeften van de client.

P6-K1-W3 Ondersteunt de cliënt bij maatschappelijke participatie

Hoe ondersteun je een client om ander gedrag te laten zien en vaardigheden te oefenen?

Hoe motiveer je cliënten om juist die dingen te doen die ze spannend of eng vinden?

Door de clienten te motiveren en hun zelfvertrouwen te geven

Hoe ga je om met thema’s als rouw, naderende levenseinde en of verlies

door empathie te tonen en op de juiste manier met de client er over te praten. 

Hoe begeleid je cliënten in het omgaan met sociale media?

mijn clienten gebruiken geen sociale media 

Hoe activeer je cliënten om meer deel te nemen aan de maatschappij?

Door met de client de maatschapij in te gaan en samen met de client sociale dingen te doen zoals naar het park gaan/naar de winkel gaan

Welke ondersteuning biedt je clienten bij het weer oppakken van het functioneren in de maatschappij?

Hoe onderzoek je samen met je cliënt de wensen en behoeften die de client heeft in het participeren in de maatschappij?

Hoe herken je signalen van overbelasting bij de naasten en maak je deze bespreekbaar?

P6-K1-W4 Betrekt en ondersteunt naastbetrokkenen

Hoe breng je samen met je cliënt de sociale omgeving in beeld?

door er goed over in gesprek te gaan, bijvoorbeeldover de client zijn familie en vrienden, school en na schoolse opvang 

Hoe ondersteun jij je client om het contact met de naasten te onderhouden?

door dit meerdere keren te evalueren en het er over te hebben, heeft de client nog goed contact en wij hij/zij meer contact en welke vorm van contact. 

Hoe evalueer je samen met de cliënt en zijn naasten de samenwerking en voortgang?

Door te noteren met wie de client contact heeft en hoeveel contact en opo welke manier 

Hoe onderhoudt je contact met de naasten en houd je daarnaast rekening met de privacy van je client?

door de naasten op de hoogte te houden. 

Hoe geef je psycho-educatie aan de naasten van je client?

door op een nette en realistische manier te praten over de psychische problemen van de client, en uitleggen hoe dit zich uit bij de client en daarbij vragen hoe de naasten hier tegen aankijken.

P6-K1-W5 Voert coordinerende taken uit

Hoe kan ik een activiteit opzetten, coördineren en uitvoeren?

Door alles goed uit te zoeken, zoals wanneer je een activiteit gaat doen, met wie en waar. Je zoekt ook uit of de uitvoering mogelijk is en wat je daar voor nodig bent. 

Hoe stem ik af met collegas over de inhoudelijke en praktische coördinatie?

Door goed af te spreken, wie en wat gaat doen en dit ook duidelijk uit te werken.

Hoe signaleer ik knelpunten in de zorg en maak ik deze bespreekbaar?

Door van te voren te kijken welke knelpunten er kunnen komen en deze van te voren bespreken. Als deze voor komen weet je wat je moet doen en ben je voorbereid. Als er nieuwe knelpunten komen bespreek je deze ook wanneer er tijd voor is. 

Hoe werk ik samen met andere disciplines binnen mijn instellingen en met betrokken instanties daarbuiten?

Door ook hierbij goed in overleg te gaan met de andere mensen waar je mee samen werkt of samen mee kan werken.

Hoe pas ik mijn aanpak aan als de inhoudelijke zorg hier om vraagt

Hoe los ik problemen die ik tegen kom in de coordinatie van de zorg op

Eerst kijken wat het probleem is en wat een mogelijke oplossing is, dan werk ik deze uit en ga ik het probleem oplossen. Ik kan ook vragen hoe andere mensen het probleem zouden oplossen en of ze mijn oplossing een goed idee vinden. Zo niet dan kan ik kijken hoed ik dat weer anders kan gaan doen.

P6-K1-W6 Begeleidt nieuwe collega's, stagiaires en/of vrijwilligers

Hoe ondersteun ik nieuwe collega’s in het inwerkproces?

Door een duidelijk verslag te maken over de stage plek en uit te leggen welke regels en protocollen er zijn. Ik leg uit hoe de school is en hoe de school ter werk gaat. Daarbij vertel ik ook wat je als stagiaire sowieso moet doen/kunnen als je in de klas stage loopt. 

Hoe kan ik nieuwe collega’s stimuleren tot een actieve participatie?

Door hun te vertellen dat als je actief mee doet dat je er ook wat voor terug krijgt. Als je in de klas goed mee doet als stagiair en aandacht geeft aan de kinderen dan gaan hun jou waarderen en krijg je een betere band met de kinderen en ook met jou stage begeleider.  

Hoe kan ik aansluiten bij verschillende leer- en mensstijlen van nieuwe collega’s

Je sluit aan door het te hebben over wat voor die persoon het fijnst werken is. Hoe staat de nieuwe stagiair in sommige dingen hoe kijkt hij/zij tegen bepaalde dingen aan. 

Hoe pas ik mijn begeleidingsstijl aan op wat de ander nodig heeft?

Ik kan ik overleg gaan waarbij ik eerst vraag hoe ik degene het best kan begeleiden en hoe diegene het prettig vindt. De een wil veel begeleiding en de ander misschien veel minder. Door overleg kan je het beste aansluiten.  

Hoe geef ik feedback aan nieuwe collega’s op leeractiviteiten, handelen en voortgang

Ik geef goeie feedback op de belangrijke punten maar ook op de iets minder belangrijke punten zodat alles aan bod komt. Ik ben vooral positief ookal zijn er mindere dingen, de mindere dingen kan je dan weer op een goeie manier aanspreekbaar maken. 

Hoe breng ik de visie van de instelling duidelijk over?

Ik maak een plan hoe ik mijn aanpak kan aanpassen en overleg  of deze goed is. Ik kijk op dat moment wat er aangepast moet worden. 

Door een verslag te schrijven en hier duidelijk in te vertellen wat de visie is. Dit overleg ik ook met mijn stage begeleider. De nieuwe stagiair kan dit verslag lezen en als er vragen zijn kan hij/zij dit aan mij vragen. 

  • Het arrangement Portfolio Esmee is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    esmee henstra Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2022-06-16 17:35:29
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.