Lezen blok 2

Lezen blok 2

Wat ga je doen?

Tijdens deze les ga je zelf aan de slag met de theorie uit blok 2 (lezen). Hierbij maak je kennis met de volgende onderwerpen:

1. Alineaopbouw;

2. Infographics;

3. Instructies.

Als je vragen hebt, noteer je deze in je schrift. Aan het eind van de les verzamelt de docente de vragen, zodat ze morgen besproken kunnen worden.

Startopdracht

Woordspin

Voordat je aan de slag gaat met de theorie, maak je een woordspin met de kennis die je al hebt over de volgende onderwerpen:

  1. Alineaopbouw;
  2. infographics;
  3. instructies.

In het midden van de woordspin noteer je 'lezen blok 2'.

Je maakt deze in je schrift of op een A4-blaadje. Als je kiest voor de laatste optie, kun je deze bij de docente op komen halen.

onderzoek-woordspin

Theorie

Alineaopbouw

In dit hoofdstuk wordt de theorie over alineaopbouw herhaald. Dit houdt in dan we het gaan hebben over kernzinnen. Bij de uitleg hoort een filmpje en een paar korte opdrachten. Je begint met het filmpje en de bijbehorende opdracht. Vervolgens bekijk je de theorie en maak je daarbij de vragen in je schrift.

 

Filmpje

In dit bestand staat een linkje. Daar moet je dadelijk op klikken, zodat je het filmpje over kernzinnen kan bekijken. Beluister het fimpje met oortjes in.

 

Opdracht bij het filmpje

Maak bij het filmpje aantekeningen in je schrift. Je kunt deze gebruiken tijdens het leren voor de toets. Het filmpje staat onderaan de pagina.

 

Theorie kernzinnen

Wat is nou eigenlijk een kernzin? In een alinea staan allerlei zinnen, maar een zin bevat de belangrijkste informatie in de alinea. Deze zin noemen we de kernzin. De rest van de alinea bevat uitleg of voorbeelden bij de kernzin, waardoor de kernzin wordt uitgewerkt.

Alle kenmerken op een rijtje:

  1. De kernzin staat vaak vooraan in de alinea: de eerste of de tweede zin. Soms is het de laatste zin.
  2. In deze zin wordt het deelonderwerp benoemd en wordt er aangegeven wat er in die alinea over verteld wordt.
  3. Kernzinnen behoren tot de hoofdzaken van de tekst.

Tip --> Markeer kernzinnen wanneer je een tekst leest bij Nederlands. Dan kun je makkelijker de vragen beantwoorden.

 

Vragen bij de theorie

  1. Waarom noemt men de zin met de belangrijkste informatie in een alinea de kernzin, denk je?
  2. Waarom staat een kernzin meestal niet in het midden van een alinea?
  3. Waarom kunnen bijzaken niet tot de kernzinnen behoren?
  4. Bekijk het stukje tekst op de foto over 'Wild in the streets. Noteer bij alinea 1 en 2 wat de kernzin is.

Filmpje over kernzinnen

Infographic

In blok 2 komt ook de infographic aan bod. Hieronder staat beschreven wat de kenmerken van een infographic zijn en welk doel deze tekstvorm heeft. Als je de theorie bekeken hebt, maak je de bijbehorende opdrachten.

 

Theorie

Bij een infographic worden tekst en beeld met elkaar gecombineerd. Vandaar dat ze het ook wel eens een grafisch verhaal noemen. Vaak gebruikt een schrijver een infographic om informatie te geven over een bepaald onderwerp. 

Kenmerken:

  1. Het is een combinatie van tekst en beeld.
  2. Er zijn veel afbeeldingen, diagrammen, tabellen etc. te zien.
  3. Er staat veel informatie op een kleine ruimte. 
  4. Vaak zijn het heel kleurige teksten.

Voordelen van een infographic:

  1. Er past veel informatie op.
  2. De beelden trekken de aandacht van de lezer.
  3. De informatie is overzichtelijk geordend. 
  4. De tekstvorm zorgt ervoor dat de lezer nieuwsgierig raakt in de bijbehorende tekst.

opdracht

Hieronder staan drie infographics weergegeven. Beantwoord per tekst de volgende vragen:

  1. Waar gaat de tekst over en welke informatie krijg je?
  2. Welke kenmerken herken je?
  3. Wat vind je van de infographic? Denk aan: overzichtelijkheid, illustraties... 

 

Infographic 1
Infographic 1
Infographic 2
Infographic 2
Infographic 3
Infographic 3

Instructie

Het laatste stukje theorie gaat over de tekstvorm instructie. Hieronder staat kort beschreven welke kenmerken een instructie heeft en welk doel een schrijver met deze tekstvorm heeft.

 

Theorie

Een instructie bevat vaak de volgende kenmerken:

  1. Ze bestaan uit korte, eenvoudige zinnen.
  2. Zinnen beginnen met een werkwoordsvorm, ook wel ‘doe-woorden’ genoemd.
  3. Acties worden in stappen weergegeven. Bijvoorbeeld: 1. Verwarm de oven. 2. Verhit de olie.
  4. Vaak staat er een lijstje bij met benodigdheden.
  5. Soms staan er ook plaatjes bij. Deze maken duidelijk wat je moet doen.

Deze tekstvorm hoort bij het tekstdoel 'uitleg geven'. Het is dus een uiteenzettende tekst.

 

Opdracht

Hieronder staan twee instructies. Beantwoord bij iedere afbeelding de volgende vragen:

  1. Wat wordt er in de instructie uitgelegd?
  2. Welke kenmerken zie je terug?
  3. Vind je de instructie duidelijk? Waarom?

 

Eindopdracht

Helaas, je bent nog niet klaar! Je gaat namelijk je woordspin aanvullen met de nieuwe informatie die je vandaag hebt gekregen. Als je dat gedaan hebt, controleer je met de checklist hieronder of je alles af hebt.

 

Checklist:

  1. Je hebt de woordspin aangevuld met nieuwe informatie.
  2. Je hebt alle thema's onder het kopje 'Theorie' doorgewerkt.
  3. Je hebt de bijbehorende opdrachten gemaakt in je schrift.
  4. Je hebt je vragen voor de docente genoteerd.

Als je dat allemaal gedaan hebt, kun je opdracht 1 uit blok 2 (lezen) maken. Vergeet morgen niet de antwoorden bij de opdrachten mee te nemen.

  • Het arrangement Lezen blok 2 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Amber van Hoof Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2020-09-11 10:40:04
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze pagina bevat de theorie uit blok 2 (lezen) over de volgende onderwerpen: 1. alineaopbouw; 2. infographic; 3. instructie.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    Filmpje over kernzinnen
    https://www.youtube.com/watch?v=5pvUqHf0wzs&t=46s
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.