De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
aangeven met welk meetinstrument de temperatuur gemeten wordt en welke meeteenheid wordt gebruikt.
Planning projectdeel Het weer
Wat ga je doen?
Inhoud
Wat heb je nodig? Wat ga je doen?
2A
Wat is weer?
Kennisbank
Begrippenlijst
2B
Weersfactoren
Pictogrammen maken
2C
Het weer meten
Oefening instrumenten
Proefje Luchtdruk
Proefje Temperatuur
2D
Weersverwachting
Bekijken hoe je een verwachting maakt.
Afronding
Eindproduct
Begrippenlijst checken
Maken weersvoorspelling
Aan de slag
PD 2A: Wat is het weer?
Waar we het meest over praten is: het weer.
Maar wat is het weer eigenlijk?
Vier factoren die het weer bepalen zijn: temperatuur, neerslag, luchtdruk en wind.
Bestudeer de Kennisbank Weer volledig. (onderstaande onderwerpen lees je dus goed door!) Bekijk ook het filmpje over wind op de pagina van luchtdruk en wind.
Maak tijdens het doornemen weer een lijstje met moeilijke woorden en bespreek deze binnen jouw team. Komen jullie er samen uit?
Na het doornemen van de moeilijke woorden maak je weer een begrippenlijst. Schrijf de begrippen onder de lijst van PD1: Aarde. Probeer de begrippen weer in jouw eigen woorden op te schrijven!
Temperatuur =
Neerslag =
Sneeuw =
Regen =
Hagel =
Stuwingsneerslag =
Stijgingsneerslag =
Frontale neerslag =
Luchtdruk =
Barometer =
Wind =
Windsnelheid =
Depressie/lage drukgebied =
PD 2B: Weersfactoren
Weerkundigen letten op deze vijf kenmerken.
1. Bewolking
Weerkundigen gaan na hoeveel bewolking er is. Ze kijken ook hoe de bewolking er uitziet en of de bewolking af- of toeneemt.
2. Neerslag
Neerslag is er in soorten: regen, motregen, hagel, sneeuw, motsneeuw, dauw, rijp, mist, ijzel en ijsregen.
Weerkundigen houden bij hoe lang achtereen er neerslag valt. Wat voor neerslag er valt.
Of de neerslag van soort verandert (bijvoorbeeld van sneeuw via ijzel naar regen).
En hoeveel neerslag er valt in een bepaalde periode (bijvoorbeeld in de afgelopen 24 uur).
3. Wind
Weerkundigen houden bij hoe hard het waait. Of de wind aanwakkert dan wel afzwakt.
Uit welke richting de wind waait. En of de windrichting verandert of niet.
4. Temperatuur
De temperatuur wordt meerdere malen per dag gemeten in graden Celsius.
Zo wordt duidelijk wanneer het warmer of kouder wordt.
5. Luchtdruk
Meestal uitgedrukt in millibar.
De luchtdruk wordt meermalen per dag gemeten om stijging of daling vast te stellen.
Opdracht:
Lees bovenstaande weersfactoren goed door. Maak vervolgens voor elke factor een pictogram waaraan je de factor kunt herkennen. Voor inspiratie kun je op de introductie pagina van dit projectdeel kijken naar de pictogrammen voor verschillende weertypen.
Heb je de pictogrammen gemaakt? Bespreek binnen jouw team wat goede pictogrammen zijn en welke misschien nog iets duidelijker zouden kunnen zijn. Berg ze daarna op in jullie werkmap.
PD 2C: Het weer meten
Weerkundigen gebruiken verschillende meetinstrumenten om het weer te meten.
Opdracht
Maak de volgende oefening om het juiste instrument naar de juiste meting te slepen.
Opdracht:
Zou je zelf ook meetinstrumenten kunnen maken? Waarmee je bijvoorbeeld de hoeveelheid neerslag meet. Of hoe luchtdruk te meten is.
Bekijk onderstaande proefjes (klik op de link) en zoek nog andere opties van proefjes die je zou kunnen doen. Jullie gaan de proefjes thuis uitvoeren en maken hiervan een foto en/of filmverslag. Maak een lijstje met wat je nodig hebt om het proefje uit te kunnen voeren.
Zorg er voor dat jullie stap voor stap foto's maken of een vlog van het uitvoeren van het proefje! Bespreek samen wat jullie ervaren hebben met het uitvoeren van het proefje! Wat viel op?
In lokaal 1.8 liggen 2 boxen met nog wat voorbeelden voor luchtdruk en waterproefjes. Vraag aan de experts of je deze mag bekeken en eventueel gebruiken voor jullie proefje!
PD 2D: Neerslag
Bestudeer in de Kennisbank de twee pagina's over neerslag.
Maak met jouw team nu een lijstje met moeilijke woorden uit de kennisbank en de verschillende filmpjes. Bespreek wat deze woorden zouden kunnen betekenen.
Pak daarna de begrippenlijst van het Project Weer en klimaat er weer bij. Schrijf van onderstaande begrippen de betekenis op. Bespreek deze eerst ook binnen het team wat de beste beschrijving is van het begrip.
Waterkringloop =
Verdamping =
Waterdamp =
Condenseren =
Front =
Opdracht deel 2:
Maak tekeningen over de onderstaande onderwerpen:
- De kringloop van het water
- Verschillende soorten neerslag (Stuwingsneerslag, stijgingsneerslag en frontale neerslag)
- Verschillende vormen van neerslag (regen, sneeuw en hagel)
Opdracht deel 3:
Maak nu onderstaande toets om te controleren of je alles begrepen hebt.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Voor het onderdeel weer maak je ook een lapbookonderdeel. De onderstaande punten moeten hierin naar voren komen:
- Weerselementen (denk aan de picto's)
- Meetinstrumenten (maak/teken meetinstrumenten voor de temperatuur, neerslag en windmetingen)
- tekening waterkringloop
- tekening soorten neerslag en vormen van neerslag
Begrippen
Tijdens het werken aan dit projectdeel hebben jullie een begrippenlijst gemaakt. Controleer met onderstaande lijst of jullie alle begrippen al besproken en omschreven hebben. Hebben jullie alles? Sla het document op in de juiste map.(Begrippenlijst Weer en klimaat)
Het arrangement Projectdeel 2: Het weer is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Weerpictogrammen
Neerslag
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.