Wat houdt deze IBS in?
Wat moet je doen om deze IBS voldoende af te sluiten?
Toets 1: Kennistoets (BWO)
Toets 2: Producttoets (BWO)
Toets 3: Praktijktoets (LRD)
Beheeradvies (BWO)
Voor het onderdeel "Beheeradvies", gaan we voornamelijk gebruik maken van verschillende online tools, lesprogramma's en informatie, zo ook het Ontwikkelcentrum. In het onderstaande een opsomming van de informatie die we gaan raadplegen, zo ook de modules die we vanuit het Ontwikkelcentrum gaan gebruiken:
- Ontwikkelcentrum: Module onderhouden, thema Groen beheren, Thema boomverzorging van Beheer- tot werkplan
- Ontwikkelcentrum: Module Landschappelijk Groen onderhouden
- Gemeentelijke Website
- Kwaliteitscatalogus CROW
- Basisboek Groenontwerp- en beheer, Hoofdstuk 5 Beheerfase
Lesplanner
Lesmateriaal en opdrachten
Les 1 Beheeradvies, doornemen Producttoets en Praktijktoets
In deze les worden besproken:
- Product toets
- Praktijktoets
- Keuze plangebied
- Bureaustudie
Les 2 Beheerbeleid
In deze les gaan we dieper in op het thema "Beheren"
Wat is dat eigenlijk "Beheren" en waarom noemen we het niet gewoon Onderhouden ?
Wat vormt de basis van dit "Beheer" ?
Een gemeente stelt in de meeste gevallen een beleidsplan "Ruimte " op waarin de ruimtelijke ontwikkelingen van een dorp of stad zijn opgenomen en beschreven. Onderwerpen die je hierbij tegen komt zijn: Nieuwbouw, wegennet, rioleringen, verlichting, maar ook de behoefte aan groen.
In het "Groenbeleidsplan" is dan vaan een kaart opgenomen waaruit is af te lezen waar welk groen aanwezig dient te zijn. Te denken valt dan aan : Boomstructuren, Bosplantsoen (natuurlijk groen), speelvelden, sierheesters en andere groenelementen die je tegen komt in de openbare buitenruimte.
Opdracht:
Zoek voor de gemeente waarin het door jouw gekozen park ligt, het Groenbeleidsplan op én het Groenbeheerplan. Maak hiervan een samenvatting en verwerk dit in de Producttoets.

Verdere lesstof:
Ontwikkelcentrum: Module onderhouden, thema Groen beheren, Thema boomverzorging van Beheer- tot werkplan
Les 3 Inventariseren / Analyseren (Ontwikkelcentrum)
Ontwikkelcentrum - Onderhouden - Groen Beheren, Hoofdstukkken 1 + 2
Inventariseren
Analyseren

Les 4 Verbetervoorstellen maken (Ontwikkelcentrum)
Ontwikkelcentrum - Onderhouden - Groen Beheren - Het Beheerplan

Les 5 Adviseren van Korte- en lange termijn werkzaamheden
Wanneer het beheerplan is opgesteld, kun je hieruit een onderhoudsplan destileren.
Les 6 Plannen van de uit te voeren Werkzaamheden
Les 7 Wensen van Gebruikers van het Gebied
Les 8 Opstellen van een Presentatie aan Eigenaar en Gebruikers
Kwaliteitsbeoordeling (HSO)
Lesplanner
Lesmateriaal en opdrachten
Calculeren (LIJ) contracten-bestekken (SHN)
Lesplanner
WEEK 5 | 01/02 - 05/02
behandelen:
huiswerk:
WEEK 6 | 08/02 - 12/02
behandelen:
huiswerk:
WEEK 7 | 15/02 - 19/02
behandelen:
huiswerk:
WEEK 8 | 22/02 - 26/02
behandelen:
huiswerk:
WEEK 9 | 01/03 - 05/0
behandelen:
huiswerk:
WEEK 10 | 08/03 - 12/03
behandelen:
huiswerk:
WEEK 11 | 15/03 - 19/03
behandelen:
huiswerk:
WEEK 12 | 22/03 - 26/03
behandelen:
huiswerk:
WEEK 13 | 29/03 - 02/04 | donderdag 1 april Helicongres, geen les | vrijdag 2 april Goede vrijdag, geen les
behandelen:
huiswerk:
WEEK 14 | 05/04 - 09/04 | maandag 5 april 2e paasdag, geen les
behandelen:
huiswerk:
WEEK 15 | 12/04 - 16/04 | donderdag 15 april Studiedag 3, geen les
behandelen:
huiswerk:
Lesmateriaal en opdrachten
Natuurwet ( SHN)
Lesplanner
Lesmateriaal en opdrachten
Biodiversiteit (LIJ)
Lesplanner
WEEK 5 | 01/02 - 05/02
behandelen: Inleiding biodiversiteit | opsommen van een aantal soorten planten en dieren |
huiswerk: lees bij 'lesmateriaal' bij de link Onderhouden Natuurterreinen door: hoofdstuk 1 Natuurterreinen en hoofdstuk 2 houtachtigen. Lees het door met de gedachte: 'Wat betekent dit voor de biodiversiteit'
WEEK 6 | 08/02 - 12/02
behandelen: bespreken Natuurterreinen en Houtachtigen
huiswerk:
WEEK 7 | 15/02 - 19/02
behandelen:
huiswerk:
WEEK 8 | 22/02 - 26/02
behandelen:
huiswerk:
WEEK 9 | 01/03 - 05/0
behandelen:
huiswerk:
WEEK 10 | 08/03 - 12/03
behandelen:
huiswerk:
WEEK 11 | 15/03 - 19/03
behandelen:
huiswerk:
WEEK 12 | 22/03 - 26/03
behandelen:
huiswerk:
WEEK 13 | 29/03 - 02/04 | donderdag 1 april Helicongres, geen les | vrijdag 2 april Goede vrijdag, geen les
behandelen:
huiswerk:
WEEK 14 | 05/04 - 09/04 | maandag 5 april 2e paasdag, geen les
behandelen:
huiswerk:
WEEK 15 | 12/04 - 16/04 | donderdag 15 april Studiedag 3, geen les
behandelen:
huiswerk:
Lesmateriaal en opdrachten
Maak een opsomming van (met de nadruk op inheemse) dieren en van houtachtige en kruidachtige planten die je in de openbare ruimte tegen komt en die een rol spelen in de biodiversiteit.
Vermeld de Wetenschappelijke naam, de Nederlandse naam en de rol die zij spelen
LINK | onderhouden natuurterreinen | ontwikkelcentrum
LINK | onderhouden Landschappelijk groen | Ontwikkelcentrum
Beantwoord de volgende vragen:
1. Welke kansen worden er genoemd voor biodiversiteit (soortenrijkdom) in de stad?
2. Wat verstaan we onder een exoot? Geef drie voorbeelden?
3. Wat verstaan we onder een inheemse plant? Geef drie voorbeelden?
4. Wat verstaan we onder een drachtplant? Geef drie voorbeelden van inheemse drachtplanten? Geef drie voorbeelden van exotische drachtplanten?
5. Welke beplantingsvormen worden er genoemd in de folder?
6. Welke mogelijkheden zie jij om deze beplantingsvormen toe te passen in jouw werksituatie?
7. Noem een vijftal planten die in jouw werksituatie gebruikt worden en die bijdragen tot biodiversiteit?
OEFENING PRESENTATIE BIODIVERSITEIT
Maak een presentatie van minimaal 20 dia's waarin je aan een bewonersgroep van een woonwijk uitlegt hoe de omvorming van een traditioneel plantsoen naar een plantsoen met biodiversiteit in z'n werk gaat
zorg voor een aantrekkelijke Powerpoint
welke onderwerpen wil je aan bod laten komen
schrijf korte teksten
zoek afbeeldingen van situatie voor én na de omvorming
Bestuurskunde (BWO)
Lesprogramma BestuurskundeTL42 en TL42X
|
|
Periode 3 2019/2020 |
|
|
|
|
|
|
5-2-2020 |
Les 1 |
Introductie en Rijksoverheid |
|
12-2-2020 |
Les 2 |
Provinciale overheid |
|
19-2-2020 |
Les 3 |
Bezoek een raadsvergadering |
|
26-2-2020 |
vakantie |
|
|
4-3-2020 |
Les 4 |
Gemeentelijke overheid |
|
11-3-2020 |
Les 5 |
Waterschap |
|
18-3-2020 |
Les 6 |
Burgerparticipatie |
|
25-3-2020 |
Les 7 |
Opdracht Burgerparticipatie |
|
|
1-4-2020 |
Les 8 |
Werken aan plan van aanpak |
|
8-4-2020 |
Les 9 |
Beleid |
|
15-4-2020 |
Les 10 |
Afronden opdrachten en inleveren portfolio |
|
Les 1 Introductie en Rijksoverheid
In deze les krijg je uitleg over de lessen bestuurskunde. Daarna wordt een begin gemaakt met de Rijksoverheid. In de bijlage vind je de presentatie die bij deze les hoort.
Vragen:
1. In welk jaar is de Grondwet voor het eerst ingevoerd?
2. Wat is een parlementaire democratie?
3. In welk jaar wordt met de Grondwet de basis gelegd voor de parlementaire democratie?
4. Welke hoofdstukken kent de Grondwet?
5. Hoe lang bestaat de Tweede Kamer?
6. Hoeveel vertegenwoordigers zitten er in de Eerste Kamer en hoeveel in de Tweede Kamer
7. Wie heeft de leiding in het land en hoe komt die leiding tot stand?
8. Welke mogelijkheden heb jij om je stem te laten horen in de politiek?
Opdracht
De Partij voor de Dieren heeft een motie ingediend om een verbod te krijgen op het gebruik van de bladblazer. Een dergelijk verbod heeft verregaande gevolgen voor het werk van de hovenier. Het is daarom belangrijk dat je weet waarom de PvdD zoiets voorsteld. Zoek uit waarom de Partij voor de Dieren een verbod op bladblazers wil. Geef vervolgens aan wat vind jij daarvan en waarom vind jij dat?
Les 2 Provinciale overheid
PROVINCIE

De Provincie voert landelijk en eigen beleid uit
Over veel zaken mag de provincie zelfstandig beslissen. Bijvoorbeeld waar ze wegen aanleggen. Daarnaast voert de provincie ook een aantal landelijke wetten uit. Zo is elke provincie verantwoordelijk voor de aanleg van nieuwe natuur.
De Provincie heeft zeven kerntaken
- bepaalt of steden en dorpen kunnen uitbreiden en waar bedrijventerreinen en kantorenparken mogen worden aangelegd. Dit staat in de Wet ruimtelijke ordening;
- bepaalt waar wegen, spoorwegen, scheepvaartverbindingen, industriegebieden, agrarische en natuurgebieden en recreatieve voorzieningen komen. Daarvoor maakt de provincie zogeheten structuurplannen. Gemeenten houden hier rekening mee bij het maken van hun bestemmingsplannen;
- is verantwoordelijk voor de aanleg en het onderhoud van provinciale wegen, fietspaden en bruggen;
- zorgt voor schoon zwemwater en veilige routes voor vrachtwagens met gevaarlijke stoffen. Dit staat in de nationale milieuwetgeving;
- realiseert nieuwe natuur en behoudt huidige natuur;
- houdt toezicht op de naleving van milieuwetten voor lucht, bodem en water. Daarnaast gaat de provincie verontreiniging tegen, bijvoorbeeld door bodemsanering;
- houdt toezicht op de waterschappen;
- houdt toezicht op de gemeenten. De gemeenten laten elk jaar hun begroting en jaarrekening goedkeuren door het college van Gedeputeerde Staten.
Vragen:
1. Welke provincies kent Nederland?
2. Wat zijn de kerntaken van een Provincie?
3. Wie staat aan het hoofd van de Provincie?
4. Wie is de Commissaris van de Koning in Noord-Brabant?
De provincie Noord-Brabant heeft een subsidie voor het aanleggen van Groene Schoolpleinen
5. Waarom vindt de Provincie Groene Schoolpleinen belangrijk?
6. Welke partijen hebben geld ingelegd voor de subsidie?
7. Welke doelen willen de partijen samen bereiken?
8. Bij welke van de kerntaken van de provincie sluit deze subsidie aan?
Opdracht
Kies één partij uit die deel uitmaakt van de Provinciale Staten in Noord-Brabant. Vertel in jouw eigen woorden wat de visie van deze partij is ten aanzien van groen. Je kunt dit vinden in hun (partij)programma. Soms noemen ze dat ook 'standpunten'.
Geef aan wat jij daarvan vindt. Ben jij het hier mee eens of niet en waarom?
BRONNEN
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/provincies
https://www.brabant.nl
https://ipo.nl/over-de-provincies
https://schoolpleinenbrabant.nl/
PRESENTATIE
Les 3 bezoek een raadsvergadering
Bezoek een Raadsvergadering.
Nu de beperkingen rondom Covid 19 nog van kracht zijn, kun je helaas geen Raadsvergadering fysiek bijwonen. Wel worden e meeste Raadsvergaderingen via een lifestream uitgezonden.
1. Bezoek de website van jouw gemeente en zoek op wanneer de eerstvolgende raadvergadering (digitaal) plaats vindt.
2. Wat staat er op de agenda van de Raadsvergadering ?
3. Welke onderwerpen zijn zogenaamde "Hamerstukken" en waarover wordt gediscussieerd ?
4. Woon een Raadsvergadering HELEMAAL bij en maak een kort verslag (1 A-4tje) over jouw bevindingen.
_0.jpg)
Les 4 Gemeentelijke overheid
GEMEENTE
In deze les leer je over de werking van een gemeenteraad en het college van B&W. Beantwoord de vragen voor de gemeente waarin jij woont.
1. Uit hoeveel mensen bestaat de gemeente raad ?

2. Wie bepaald welke mensen er in de gemeenteraad komen ?
3. Hoe is de zogenaamde zetelverdeling in jouw gemeente ?
4, Uit hoeveel mensen bestaat het college van B & W
5. Wie bepaald welke mensen in het college van B & W komen ?
6 Wordt een Burgemeester gekozen ?
7. Voor hoe lang wordt de gemeenteraad en het college van B&W vastgesteld ?
Opdracht:
Houdt een Interview met een bestuurder of gemeenteraadslid, maak een vragenlijst vooraf en een verslag van het intervieuw achteraf. Zorg dat je voldoende materiaal hebt om een verslag te maken van minimaal een halve A4.
Les 5 Het Waterschap
Wat doet het waterschap?
Anders dan provincies en gemeenten, die veel verschillende taken hebben, houden waterschappen zich alleen bezig met het beheer van het water en de zorg voor de techniek die het water onder controle moet houden (waterstaatszorg). Deze taken staan niet op zichzelf, ze hebben allerlei raakvlakken met andere terreinen, zoals ruimtelijke ordening, natuurbeheer en milieubeheer. Dat zijn terreinen waarop provincies en gemeenten wel taken hebben. Een goede afstemming van het beleid tussen waterschappen enerzijds en gemeenten en provincies anderzijds is dus nodig.
Ook op een andere manier heeft het waterschap veel met de provincie te maken. De provincie kan namelijk waterschappen oprichten en opheffen. Daarnaast is de provincie belast met het toezicht op het functioneren van de waterschappen.
Welke taken vervullen de waterschappen en hoe delen ze die met het Rijk?
Zorg voor de waterkering
Door al het water in en om Nederland is het gevaar van overstromingen groot. Waterkering betekent dat het water moet worden tegengehouden. Het Rijk is verantwoordelijk voor de kustlijn, de dijken langs de grote rivieren en de dammen, zoals die in Zeeland bestaan. De waterschappen moeten op hun beurt de dijken en andere waterkeringen van kleinere waterlopen en de Nederlandse duinen onderhouden.
Zorg voor de hoeveelheid water
Bij deze taak gaat het om de regeling van het oppervlaktewater in een bepaald gebied. Het water mag niet te hoog, maar ook niet te laag staan. Dat kan voor een deel worden geregeld door een juiste aan- en afvoer van water. Het Rijk beheert onder meer het niveau van het water van de grote rivieren en het IJsselmeer, terwijl de waterschappen regionaal het waterpeil regelen en bewaken.
Zorg voor de kwaliteit van het water
Het gaat hier om de bescherming van het oppervlaktewater tegen verontreiniging. Zo zorgen de waterschappen voor de zuivering van het afvalwater, dat door huishoudens op de riolen van de Nederlandse gemeenten wordt geloosd. Daartoe beheren de waterschappen meer dan 350 rioolwaterzuiveringsinstallaties.
Zorg voor de water- en vaarwegen
Hieronder valt het uitbaggeren van water- en vaarwegen, het onderhouden en bedienen van sluizen en bruggen en de zorg voor beschoeiingen en bermen.
De waterschappen zorgen dus voor de zuivering van het rioolwater, maar ze houden zich niet bezig met de aanleg en het onderhoud van de riolering. Dat is een taak van de gemeenten. Ook de drinkwatervoorziening ligt niet op het bordje van de waterschappen. Daarvoor zijn de waterleidingbedrijven verantwoordelijk, maar er wordt wel met deze bedrijven samengewerkt. Waterschappen bemoeien zich ten slotte wel met de zorg voor het grondwater, maar hierin spelen ook provincies en gemeenten een belangrijke rol.
De organisatie
Het bestuur van een waterschap bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. De laatste wordt vaak dijkgraaf en soms watergraaf genoemd. Het bestuur van een waterschap lijkt enigszins op dat van een gemeente of provincie, maar er zijn ook verschillen.
Algemeen bestuur
Het algemeen bestuur bestaat uit een deel dat algemene belangen en een deel dat specifieke belangen vertegenwoordigt. In het algemeen hebben natuurlijk alle inwoners (ingezetenen) van een waterschap profijt van wat een waterschap doet. Maar daarnaast zijn er ook groepen die specifieke belangen hebben bij de werkzaamheden van het waterschap. Dat zijn agrariërs, eigenaren van natuurterreinen en bedrijven. Daarom hebben deze drie groepen hun eigen vertegenwoordigers in het algemeen bestuur.
De provincie bepaalt voor elk waterschap afzonderlijk hoeveel zetels de verschillende groepen in het algemeen bestuur krijgen. Het algemeen bestuur telt minimaal 18 en maximaal 30 leden. Omdat de groep ingezetenen het grootst is, moet zij ook altijd het grootste deel van de zetels bezetten. Het aantal zetels voor de drie specifieke belangengroepen tezamen bedraagt ten minste zeven en ten hoogste negen zetels. De taak van het algemeen bestuur is om het beleid van het waterschap vast te stellen, om een dagelijks bestuur te kiezen en om te controleren of het dagelijks bestuur het beleid op een goede manier uitvoert.
Dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur is vooral belast met de voorbereiding en uitvoering van beleid. Het bestaat uit een voorzitter en een aantal door het algemeen bestuur gekozen leden, vaak (hoog)heemraden genoemd. Gemiddeld zijn dat er vijf. Eén lid van het dagelijks bestuur moet afkomstig zijn uit een van de specifieke belangengroepen. De leden van het dagelijks bestuur blijven ook gewoon lid van het algemeen bestuur. Bij provincie en gemeente is dat anders: een lid van het college van b. en w. of van Gedeputeerde Staten mag niet tegelijkertijd lid zijn van de gemeenteraad of van Provinciale Staten.
Voorzitter
De voorzitter van een waterschap wordt voor een periode van zes jaar door de regering benoemd. Hiertoe doet het algemeen bestuur een aanbeveling, die doorgaans door de regering wordt opgevolgd. De voorzitter geeft leiding aan de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur. In het eerste heeft hij geen stemrecht, in het tweede wel. De voorzitter is voor zijn werk verantwoording verschuldigd aan het algemeen bestuur. Hij treedt vaak naar buiten toe op als woordvoerder van het waterschap.
Verkiezingen
De leden van het algemeen bestuur die het algemeen belang vertegenwoordigen worden rechtstreeks door de inwoners van het waterschap gekozen. Aan deze verkiezingen doen niet alleen landelijke politieke partijen mee, maar ook partijen die zich in het bijzonder op waterkwesties richten. Zoals ook bij andere verkiezingen stellen alle deelnemende partijen kandidatenlijsten op, die op het stembiljet staan. De vertegenwoordigers van de drie specifieke belangengroepen (agrariërs, natuurbeheerders en bedrijven) worden niet gekozen, maar benoemd door organisaties van deze belangengroepen. De leden van het algemeen bestuur worden voor een periode van vier jaar gekozen dan wel benoemd.
Wie mag stemmen?
Om in Nederland te mogen stemmen, moet je 18 jaar of ouder zijn. Bij waterschapsverkiezingen mogen de volgende groepen stemmen:
* Burgers die de Nederlandse nationaliteit bezitten
* Burgers uit lidstaten van de Europese Unie (EU)
* Niet-Nederlanders met een geldige verblijfsvergunning
Hoe stemmen?
Het is voor het eerst dat de inwoners van een waterschap naar het stembureau moeten. Bij de vorige waterschapsverkiezingen kon alleen per post worden gestemd: de kiesgerechtigden moesten hun stembiljet thuis invullen en opsturen. Slechts weinig mensen deden dit. Daarom is besloten om de verkiezingen voor de waterschappen voortaan op dezelfde dag te houden als de verkiezingen voor de Provinciale Staten. De regering hoopt dat dan meer mensen aan de waterschapsverkiezingen zullen meedoen.
Hoe komt het waterschap aan zijn geld?
Voor hun taken krijgen waterschappen geen geld van het Rijk. Zij heffen hun eigen belastingen.
Hierdoor vormen de werkzaamheden van de waterschappen geen onderdeel van het landelijke politieke debat. Het werk van de waterschappen is zo belangrijk voor Nederland, dat het onverantwoord zou zijn om het geld voor het waterbeheer af te wegen tegen andere uitgaven, bijvoorbeeld voor defensie of gezondheidszorg. De waterschappen heffen twee soorten belastingen: de watersysteemheffing en de zuiveringsheffing.
De watersysteemheffing wordt geheven voor uitgaven die onder meer te maken hebben met de waterkering, het beheer van het oppervlaktewater en het onderhoud van water- en vaarwegen. Daarvoor heeft het waterschap drie belastingcategorieën ingevoerd:
- De ingezetenenomslagvoor alle huishoudens in het waterschap
- De omslag gebouwdvoor eigenaren van gebouwde objecten als woonhuizen en bedrijven
- De omslag ongebouwdvoor eigenaren van landbouwgrond en natuurgebieden
Elk huishouden wordt per woonruimte aangeslagen voor een gelijk bedrag. Eigenaren van landbouwgrond en van natuurterreinen betalen op basis van de oppervlakte van hun eigendom en eigenaren van woningen en bedrijven op basis van de gemeentelijke WOZ-waarde.
Daarnaast worden alle inwoners aangeslagen voor de zuiveringsheffing. Deze belasting is vooral bedoeld om het oppervlaktewater schoon te houden en om de rioolwaterzuiveringsinstallaties te laten draaien.
Links
- Waterschappen
Ontdek de wereld van de waterschappen (door de Unie van Waterschappen).
- Unie van Waterschappen (UVW)
De Unie van Waterschappen werkt midden in de bruisende nationale en internationale ‘branding’ aan duurzaam waterbeheer. Daar vervult zij, als een waterrad, de rol van constante energiebron in de strategische discussie over regionaal waterbeheer.
- Waterschappen
Informatie op Rijksoverheid.nl
- Basisgegevens van Nederlandse waterschappen
Informatie op Overheid.nl.
- Waterschappen
Informatie voor Politieke ambtsdragers op Kennisbank Openbaar Bestuur
BRON: Prodemos
VRAGEN
Kijk op de website van Waterschap de Dommel en beantwoord de volgende vragen
1. Wat is een legger?
2. Hoe wordt het controleren van het onderhoud van sloten genoemd en wanneer vindt die controle plaats?
3. Wat zijn A-watergangen en wat zijn B-watergangen?
4. Hoe voorkomt het waterschap wateroverlast
5. Het waterschap heeft een waterschijf van vijf: welke tips zijn daarin te vinden met betrekking tot de tuin en waarom is dat voor jou belangrijk?
Les 6 Burgerparticipatie
Burgers ondernemen steeds vaker actie in hun omgeving. Ze bedenken een oplossing voor het onderhoud van speeltuinen of de groenvoorziening. Hierdoor veranderen de verhoudingen tussen overheid en burgers.
Burgerparticipatie
Veel burgers voelen zich betrokken bij hun wijk of omgeving en zetten zich daar vrijwillig voor in. Ze doen vrijwilligerswerk. Of organiseren schoonmaakacties in de straat om de leefbaarheid te verbeteren. Ze kopen collectief zonnepanelen in. Ze richten een lokale zorgcoöperatie op. Of ze praten mee over de gemeentebegroting. Dit heet burgerparticipatie.
Meer voorbeelden van burgerparticipatie zijn te vinden bij:
- Kracht in NL, een platform met nieuws en informatie over ideeën en plannen in de samenleving.
- Databank met praktijkvoorbeelden burgerparticipatie van en voor gemeenten van de VNG.
- Tijdvoorsamen, een serie publicaties over ideeën en plannen in de samenleving.
Overheidsparticipatie
Als mensen zelf meer ideeën hebben, vraagt dat om een andere rol van de overheid. De ondersteuning van al die ideeën en plannen door de overheid heet overheidsparticipatie. De gemeente kan bijvoorbeeld voorzieningen aanbieden of beschikbaar stellen. Met wijkbudgetten bijvoorbeeld kunnen bewoners eigen plannen laten uitvoeren in hun buurt.
Doe-democratie: nieuwe samenwerking burgers en overheid
Actieve burgers willen niet dat de overheid alles voor hen oplost met een standaardoplossing. Ze willen maatwerk en een overheid die met hen meedenkt. Zo ontstaat een nieuwe samenwerking tussen burgers en overheid. Met nieuwe verhoudingen en werkwijzen tussen burgers en overheid. Dit heet ook wel een doe-democratie. De Rijksoverheid wil de ontwikkeling van de doe-democratie stimuleren en ondersteunen.
Overheid ondersteunt actieve burgers
De overheid ondersteunt actieve burgers op verschillende manieren. Bijvoorbeeld door knellende regels weg te nemen waar dat mogelijk is. Zo hebben vrijwilligers soms te maken met omslachtige aanvragen voor subsidies.
De overheid ondersteunt burgers via verschillende platforms en organisaties, zoals:
Drie vormen van participatie
Er zijn drie vormen van participatie te onderscheiden
1. Fysieke participatie
Dit houdt in dat de burger zich inzet door mee te werken. Vaak zie je dat het onderhoud in wijken door de inwoners wordt uitgevoerd. Ook kan het zijn dat ze in verenigingsverband taken van de gemeente gaan uitvoeren in ruil voor een bijdrage van de gemeente aan de vereniging.
Door deze vorm van participatie bespaart de gemeente geld omdat bewoners zelf werk uitvoeren wat niet meer door eigen dienst of aannemers hoeft te worden gedaan.
2. Financiële participatie
In plaats van meehelpen zijn er ook burgers die bereid zijn mee te betalen aan iets extra's in hun buurt. Denk bijvoorbeeld aan een speelplek, zitgelegenheid of hondenuitlaatterreinen. De gemeente heeft geen plannen voor dat deel van de wijk, maar de bewoners willen het wel graag. Dan kunnen ze doneren of sponsoracties houden.
3. Intellectuele participatie
Een moeilijk woord voor meedenken. Bewoners willen graag weten wat er in hun buurt gebeurd en denken daar graag in mee. Dit is voor veel bewoners vaak de meest gewenste vorm van participeren.
Het recht om mee te denken en mee te doen is een wettelijk recht. Dit wordt Right to Callenge genoemd.
Right to Challenge (R2C)
Bij Right to Challenge (R2C) kunnen bewoners en anderen taken van overheden overnemen als zij denken het slimmer, beter, goedkoper of anders te kunnen doen. R2C heet in het Nederlands "Uitdaagrecht". Hoe je met R2C aan de slag kunt, staat op deze website. www.righttochallenge.nl
Voorbeeld

Nieuwe manier van samenwerken
Deurne doet ’t is een nieuwe manier van samenwerken. De gemeentelijke buitendienst, werkbedrijf Senzer en Donker Groen hebben bepaalde werkzaamheden, mensen en budgetten samengevoegd en werken samen als één organisatie. Hierdoor kunnen we slim gebruik maken van elkaars expertise en materialen. We kunnen werkzaamheden in de openbare ruimte van Deurne beter op elkaar afstemmen en slimmer organiseren. Hierbij gaan we uit van de wensen, ideeën en initiatieven van inwoners. En creëren we kansen voor mensen die minder makkelijk aan een baan komen.
In dit project zijn het niet de bewoners, maar is het de gemeente zelf die het initiatief is begonnen.
Het volgende filmpje geeft een mooi inzicht
https://www.youtube.com/watch?v=gq84-SRncj8
Vraag en opdracht
1. Op de website van Righttochallenge vind je enkele voorbeelden van projecten. Zoek er één uit en geef aan wat het doel van dat project is. Wat vind jij ervan dat bewoners dit project uitvoeren in plaats van de gemeente en waarom vind jij dat.
2. Wat voor project zou jijzelf bij jou in de buurt graag als burgerinitiatief willen voorstellen bij de gemeente. Laat op een kaart zien waar het project ligt en vertel waarom jij juist dat project hebt gekozen en wat je wilt bereiken
Les 7 Opdracht burgerparticipatie
OPDRACHT
In de vorige les heb je een project aangedragen waarmee jij graag een burgerinitiatief zou willen starten. Je gaat voor dit project werken aan een plan van aanpak.Hieronder staat hoe je dat moet doen en staan ook de hoofdstukken die een Plan van Aanpak heeft. Schrijf hoofdstukken 1 tot en met 5. Gebruik daarvoor minimaal 2 A4'tjes. Maak ook een voorkant en een inhoudsopgave. In totaal dus minimaal 4 A4'tjes inleveren.
Hoe pak je deze opdracht aan?
Voordat je begint met het schrijven van een plan van aanpak doorloop je de volgende stappen
1. Orientatie
Waarom heb jij dit project gekozen? Waarom zie jij het als een probleem? Wat is het probleem voor jou, voor de gemeente, voor anderen?
2. Analyseren
Verzamel informatie over het door jou gekozen project en maak een lijst van betrokken partijen (stakeholders). Wie zijn er allemaal bij betrokken?
3. Strategie bepalen
Wat wil jij bereiken en waarom? Hoe ga je dat aanpakken?
Inhoud van het Plan van Aanpak
Jouw Plan van Aanpak heeft de volgende hoofdstukken
- Inleiding
- Het probleem
- Betrokken partijen
- Doelstellingen
- Uitgangspunten
- Organisatie
- Taak verdeling
- Tijdsplanning
- Communicatie
- Financiën
Les 8 Werken aan plan van aanpak
Les 9 Beleid
Beleid
is het stellen van doelen, middelen en een tijdpad in onderlinge samenhang. Liefst zijn plaats en tijd omschreven. Onder beleid wordt dus verstaan het aangeven van de richting en de middelen waarmee men gestelde organisatiedoelen wil gaan realiseren binnen de gestelde periode.
Beleid wordt zowel bij de overheid als in het bedrijfsleven gemaakt. Overheidsbeleid staat vaker dan bij bedrijven op papier en is bijna altijd openbaar. Dit komt doordat overheidsbeleid met openbare financiën betaald wordt en democratisch gecontroleerd moet kunnen worden door middel van onder meer de Wet openbaarheid van bestuur.
Containerbegrip
Beleid is een term die op verschillende manieren wordt gebruikt. Zo staan beleid en praktijk vaak tegenover elkaar (willen versus kunnen). Ook de tegenstelling beleid versus uitvoering komen we veel tegen: het al dan niet loze papieren ideaal of de bestuurlijke wensdroom tegenover de alledaagse beleidsrealiteit (boardroom versus werkvloer). Ook de tegenstelling tussen beleid als term voor wat er officieel of formeel verlangd wordt versus hoe het er in de informele uitvoeringspraktijk aan toe gaat, maakt dat het woord op verschillende manieren kan worden geïnterpreteerd.
Doelen
Doelen worden vaak onderscheiden in metadoelen, tussendoelen en einddoelen.
- Metadoelen : Metadoelen zijn achterliggende doelen. Bijvoorbeeld het beleidsdoel is meer mensen stoppen met roken voor een betere gezondheid. Het metadoel kan zijn het terugdringen van de kosten van de gezondheidszorg. Vaak worden deze doelen ook wel langetermijndoelen genoemd, maar strikt genomen is dat niet correct.
- Tussendoelen : Tussendoelen zijn de ijkpunten op weg naar het einddoel. Bijvoorbeeld 10 % van de rokers moet stoppen binnen vijf jaar.
- Einddoelen : Einddoelen worden vaak door politici gesteld. In hetzelfde voorbeeld: 20 % van de rokers moet stoppen met roken binnen tien jaar (tijd) in Nederland (plaats). Het tijdpad is dus lineair in ons voorbeeld.
Instrumenten
De middelen, ook wel instrumenten genoemd, kunnen bestaan uit geld, voorlichting, wettelijke maatregelen, overleg, handhaving, inzet ambtenaren, enzovoorts. Ook tussen de middelen moet samenhang bestaan. In ons voorbeeld: intensivering van de voorlichting, verbod om te roken in openbare ruimtes, meer controle van rookverboden in horeca, overleg met tabaksfabrikanten over verminderen van marketing die de jeugd aanspreekt.
Al deze maatregelen kosten geld. De verwachte kosten moeten ook in het beleid staan.
Beleidscyclus
Beleid wordt door sommige denkers binnen de beleidswetenschappen gezien als een cyclus. Deze beleidscyclus (ook wel genoemd beleidslevenscyclus) bestaat uit achtereenvolgens:
- agendavorming
- beleidsvoorbereiding
- beleidsbepaling
- beleidsuitvoering
- beleidsevaluatie
- terugkoppeling
- beleidsbeëindiging
Indien na de beleidsevaluatie het bestaande beleid wordt aangepast of nieuw beleid wordt gevormd is er sprake van een leerproces. De beleidscyclus start dan weer. Beleid in uitvoering wordt ook wel staand beleid genoemd.
BRON Klein, H. & Rorink, F. (2005) Verandermanagement: een plan van aanpak voor integrale organisatieverandering en innovatie. Amsterdam: Pearson Education Uitgeverij. ISBN 978-90-430-1007-8
Opdracht
In het bijgevoegde document vind je het bomenbeheersplan van de gemeente Helmond voor de periode 2017-2022.
Beantwoord de volgende vragen. Sommige antwoorden vind je makkelijk terug in de samenvatting, andere antwoorden vind je door goed te kijken naar de inhoudsopgave en zo snel het juiste hoofdstuk te vinden
- Beschrijf in je eigen woorde de doelen van het bomenbeheersplan van Helmond
- Op welke drie zaken wordt gestuurd met dit beleidsplan?
- De beheersvisis heeft een ambitie. Welke ambitie is vastgelegd in de plan?
- Welke middelen (hoeveel geld) zijn er beschikbaar en hoe zijn deze onderverdeeld?
- Welke snoeivormen worden gehanteerd in de plan, noem ze alle vier
- Wat is een aandachtsboom?
- De ambite voor het boombeheer is vertaalt naar een strategie perlevensfase van de boom. Wat is de te volgen strategie bij bomen in de aanslag- en jeugdfase?
Les 10 Opdrachten afronden en portfolio inleveren
Lesplanner
Lesmateriaal en opdrachten
Stedenbouw-wijken-buurten (LNG)
Lesplanner
Lesmateriaal en opdrachten
Praktijk (LRD)
Lesplanner
Lesmateriaal en opdrachten