Deutsch Schuljahr 3

Deutsch Schuljahr 3

Einführung Deutsch

Herzlich willkommen!

Op deze Wikiwijs pagina zal je gedurende het gehele schooljaar alle informatie met betrekking tot het vak Duits kunnen vinden.

Dit schooljaar gaan we bij Duits met een level-up systeem werken. Dit houdt in dat je een bepaald level moet halen om naar het volgende level te kunnen.

"Om beter te worden in een taal, moet je eerst kunnen groeien in die taal."

Bij elk level horen enkele stappen, die je moet maken om naar de eindopdracht/eindbaas van een level te kunnen. De route die je aflegt om bij de eindopdracht/eindbaas van het level te komen, mag je regelmatig zelf kiezen. Kijk goed welke stap jij telkens als eerst wil maken.

 

 

Tijdens de lessen en bij de levels zal je regelmatig ondersteuning krijgen van een nieuwe klassenassistent. Zijn naam is Malte. Hij kan alleen niet zo goed Nederlands, dus hij zal voornamelijk Duits met jullie praten.

Vorstellen und Familie

Herzlichen Willkommen bei dem neuen Thema Vorstellen und Familie!

Bij het eerste thema van Schuljahr drei gaan we vele dingen herhalen en enkele nieuwe dingen leren. Zoals de titel al aangeeft gaan we leren hoe we ons in het Duits kunnen voorstellen, maar ook hoe we iemand anders kunnen voorstellen, bijv. een familielid.

Om dit thema af te ronden, zal je alle Levels stap voor stap moeten doorgronden. Elk level heeft zijn eigen eindbaas. Aan jou de taak om alle levels te behalen en uiteindelijk de eindbaas van het thema te verslaan.

Houdt er rekening mee dat je bij het afronden van elk level een bewijsvoering moet afleveren, die de expert wilt zien. Heb je van een level geen bewijsvoering geleverd, dan kun je niet verder.

Onder dit kopje vind je verder: de woordenlijst, de grammatica en de leerdoelen.

 

Planung

Hier kun je de planning vinden voor het komende thema.

Houdt er rekening mee, dat de planning gedurende de weken aangepast kan worden met betrekking tot verschillende activiteiten in de lessen.

  Stunde 1 Stunde 2 Level Abrunden Level
Woche 35 Intro Deutsch Intro Deutsch    
Woche 36   Hoe denken we over Duitsland en vice versa   Level 1
Woche 37 Wer ist es? Wer ist es? Laatste kwartier van de les. Level 2
Woche 38 Wer ist es? Wer ist es? Laatste kwartier van de les Level 3
Woche 39 Personalpronomen Haben/sein Laatste kwartier van de les Level 4
Woche 40 werden   Laatste kwartier van de les Level 5

Planung Thema 1

Lernziele

Grammatik

Wörterliste

  1. der Name
  2. der Bruder
  3. die Schwester
  4. der Vater
  5. die Mutter
  6. der Junge
  7. das Mädchen
  8. der Mann
  9. die Frau
  10. der Sohn
  11. die Tochter
  12. das Baby
  13. das Kind
  14. das Hobby / die Hobby's
  15. heißen
  16. das Bein / die Beine
  17. der Arm / die Arme
  18. das Auge / die Augen
  19. der Mund / die Munde
  20. der Finger / die Finger
  21. der Zeh / die Zehen
  22. das Knie / die Knie
  23. der Nase / die Nase
  24. der Kopf / die Köpfe
  25. der Bauch / die Bäuche
  26. der Fuß / die Füße
  27. der Hand / die Hände
  28. das Haar / die Haare
  29. rot
  30. gelb
  31. blau
  32. schwarz
  33. weiß
  34. grün
  35. braun
  36. grau
  37. orange
  38. pink
  39. lila
  40. golden
  41. silber
  42. verlegen
  43. wütend
  44. nachdenklich
  45. glücklich
  46. verzweifelt
  47. verliebt
  48. traurig
  49. süß
  50. schweigsam
  51. die Katze
  52. der Hund
  53. das Haustier / die Haustiere
  54. der Freund
  55. die Freundin
  56. der Lehrer
  57. die Lehrerin
  58. der Experte
  59. die Expertin
  60. das Fach
  61. Deutsch
  62. Spanisch
  63. Englisch
  64. Mathematik
  65. der Sport

Level 1

Herzlichen willkommen bei Level 1!

Bij level 1 ga je aan de slag met jezelf in het kort voorstellen in het Duits.
Als eerst ga je leren hoe je de letters in het Duits uitspreekt. Je gaat dus spellen. In het Duits noemen ze dat Buchstabieren. Daarna ga je luisteren en of lezen hoe iemand zich in het Duits voorstelt. Uiteindelijk ga je in het Duits opschrijven hoe je jezelf voorstelt en als eindlevel ga je jezelf in het Duits voorstellen, waarbij je vertelt:

  • je naam
  • je leeftijd
  • je woonplaats
  • je hobby's
  • je beste vriend/vriendin

In het oranje wordt aangegeven wat de stappen zijn, die je naar de eindopdracht brengen.
Let op! soms moet je meerdere opdrachten maken, voordat je naar een volgende opdracht kunt.

Sprechen   hören   Wortschatz        
Buchstabieren Personpräsentation hören Woordjes leren sprechen    
  lesen schreiben Personpräsentation Level 2
    Personpräsentation lesen Personpräsentation schreiben      
                 
↕ dit teken geeft aan dat je beide opdrachten moet hebben afgerond, voordat je verder kan/mag.          

 

1.1 Buchstabieren

Buchstabieren

De eerste opdracht in het Duits, die jullie krijgen is het alfabet leren in het Duits. In het Duits is de klank van enkele letters anders, als dat je in het Nederlands gewend bent. Bijv. de U. De U wordt namelijk in het Duits als OE uitgesproken.

Bekijk het volgende filmpje (bekijk het filmpje tot 1:27) :

Taak 1: Als je het filmpje hebt gekeken, dan ga je in je schrift of laptop invullen hoe elke letter in het Duits wordt uitgesproken. Gebruik hiervoor het volgende opdrachtblad: das Alphabet
(Als je de opdracht op je laptop maakt sla het bestand op als: "das Alphabet" in de map van Thema 1)

Taak 2: Als je de opdracht hebt gemaakt, ga je oefenen met spellen. Bij de eindbaas moet je namelijk vijf woorden correct spellen om het level af te sluiten.

In de opdracht hieronder kun je oefenen met het spellen. Probeer het in je hoofd te doen, want de letters correct typen hoe je ze uitspreekt is erg lastig.

 

Als je genoeg geoefend hebt met Buchstabieren kun je verder naar:

  • Personpräsentation hören.
  • Personpräsentation lesen.

1.2 Personpräsentation hören

Personpräsentation hören

Bij deze opdracht krijg je zo dadelijk enkele personen te horen, die zich voorstellen in het Duits. Malte doet het hieronder eerste een keertje voor.

Taak 1: Hieronder staan 3 geluidsfragmenten van de drie Duits Experts op school. Alle drie zullen zij zich als iemand anders voorstellen in het Duits. Luister eerst naar alle drie de luisterfragmenten.

Fragment 1:

Fragment 2:

Fragment 3:

Taak 2: Luister nog eens naar de drie fragmenten en vul de tabel met de juiste informatie in. Je mag de tabel overnemen in je schrift of je maakt de opdracht op je laptop (sla op met de naam: "Personpräsentation hören" bij de map van Thema 1.)

 

Fragment 1

Fragment 2

Fragment 3

Name

 

 

 

Alter

 

 

 

Wohnort

 

 

 

Hobby

 

 

 

Beste(r) Freund/in

 

 

 

 

1.3 Personpräsentation lesen

Personpräsentation lesen

Bij dit onderdeel moet je telkens een stuk tekst lezen, waarin iemand zich voorstelt. Per tekst die je leest, moet je enkele vragen beantwoorden. Om te beginnen staat hieronder eerst een voorbeeld.

Hallo, ich heiße Sjors Meeuws. ich bin sechsundzwanzig Jahre alt und ich wohne in Someren. Meine Hobbys sind Wasserball spielen und ein Jugendbuch schreiben. Mein bester Freund heißt Maarten. Er spielt auch Wasserball.

 

Taak 1: Lees onderstaande tekst!

Interview:

Was ist dein Name?

Mein Name ist Malte.

Wie alt bist du?

Ich bin vierzehn Jahre alt.

Wo wohnst du?

Ich wohne in Tilburg.

Was sind deine Hobbys?

Meine Hobbys sind Basketball spielen und Assistent spielen.

Wer ist dein bester Freund?

Mein bester Freund ist Sjors.

Hier zie je een uitgeschreven interview met Malte. Zet deze vijf vragen onder elkaar en vertaal deze naar het Nederlands. Geen vertaalsite toegestaan!

Taak 2: Lees onderstaande tekst!

 

Beantwoord volgende vragen die horen bij de tekst:

  1. Waar komt Anna vandaan?
  2. Hoe oud is Anna?
  3. Met wie woont Anna samen in huis?
  4. Wat voor werk doen haar ouders?
  5. Wat voor huisdieren heeft Anna?
  6. Welk schoolvak vindt Anna leuk?
  7. Wat is Anna's favoriete dag van de week?

Schrijf de antwoorden op de vragen op in je schrift of op je laptop.
Als je klaar bent, ga je de antwoorden nakijken met het nakijkboekje.

Sla de antwoorden op met de titel "Personpräsentation lesen" bij de map van thema 1

1.4 Wörter lernen

Wörter lernen

Bij dit onderdeel moet je aantal woorden van het Nederlands naar het Duits gaan leren.

De woorden zijn:

  1. der Name
  2. der Bruder
  3. die Schwester
  4. der Vater
  5. die Mutter
  6. der Junge
  7. das Mädchen
  8. der Mann
  9. die Frau
  10. der Sohn
  11. die Tochter
  12. das Baby
  13. das Kind
  14. das Hobby / die Hobbys
  15. heißen

Taak 1: Zoek de vertaling op in het Nederlands, niet met Google translate. Gebruik bijvoorbeeld uitmuntend.de of vandale.nl.

Taak 2: Maak de oefentoets hieronder. Ga pas verder als je er 8 van de 10 goed hebt!

Taak 3: Als je 8 of meer goed hebt. Druk dan op het resultaat afdrukken en maak een print screen. Sla de uitslag van de woordjes op onder de naam: "Wörterliste level 1" in de map van thema 1.

 

Toets: Wörter Prüfung

Start

1.5 Großbuchstabe

In het Nederlands schrijven wij sommige woorden met een hoofdletter.
Taak 1: Noteer welk soort woorden dat in het Nederlands zijn.

In het Duits schrijven ze diezelfde soort woorden met een hoofdletter, maar komt er nog één soort bij: zelfstandig naamwoorden. Bespreek met je expert wat zelfstandig naamwoorden zijn.

Heb je dat gedaan, dan kun je verder met de volgende taak
Taak 2: Hoeveel hoofdletters moeten er in de zin staan? (klik op taak 2 om naar de online opdracht te gaan)

Elegante Großbuchstabe G Im Stil Des Barock. Um Monogramme, Logos ...

1.6 Personpräsentation schreiben

Personpräsentation schreiben

Bij dit onderdeel bereid je je voor op de eindbaas van dit level. Je gaat je eigen persoonomschrijving maken. Dit is een soort Duits paspoort maken.

Bekijk eerst nog eens hoe Malte zich voorstelt in het Duits.

Taak 1: Vraag aan de expert het Duits paspoort vel. Vul het formulier in met behulp van hele zinnen. Vul het formulier in tot Bester Freund/in. kijk of je het formulier her en der nog ergens kunt versieren. Bewaar het formulier achter de kaft van je schrift.

 

Endschritt Personpräsentation

Personpräsentation

Je bent bij de eindopdracht van dit level gekomen.
Bij de eindopdracht ga je een persoonpresentatie doen in het Duits.

Wat moet je doen?

  1. Je krijgt vijf woorden die je moet Buchstabieren.
  2. Je krijgt vijf woorden van de woordenlijst die je moet vertalen van het Nederlands naar het Duits.
  3. Je stelt jezelf correct voor in het Duits en vertelt: je naam, je leeftijd, je woonplaats, je hobbys en je beste vriend/vriendin.

Bereid de opdracht eerst goed voor.
Als je klaar bent voor deze opdracht, dan ga je naar de expert en geef je aan dat je de eindbaas wil proberen te verslaan. Lukt dit, dan kun je door naar level 2.

Level 2

Herzlichen Willkomen bei Level 2!

Bij dit level gaan we aan de slag met het uiterlijk. We gaan leren hoe we iemand anders, maar ook onszelf kunnen omschrijven in het Duits.

Om te beginnen zal als eerste Malte zich omschrijven.

(Malte omschrijft zijn uiterlijk.)

Je hebt het filmpje van Malte gekeken. Probeer nu de volgende vragen te beantwoorden.

Sla de antwoorden op de vragen op in het mapje "Duits thema 1" onder de naam "Malte's uiterlijk."

In de volgende opdrachten ga je meer leren over hoe je je uiterlijk kunt omschrijven.

Zie voor de volgorde van de opdrachten, de volgende tabel.

    Wortschatz        
    Körper   schreiben    
Hören   Wortschatz   Aussehen beschreiben   schreiben/sprechen
Aussehen   Farben   schreiben   Eigenbeschreibung
    Lesen   Aussehen Beschreibung    
    Charakter        

2.1 a Körper

Körper!

Bij dit onderdeel gaan we aan de slag met het thema "Het lichaam." oftewel in het Duits: "der Körper." 

Om dit onderdeel af te sluiten moet je enkele opdrachten volbrengen. 

Taak 1. Van de expert krijg je een opdrachtenblad, waarin je de juiste Duitse term bij het juiste Duitse lichaamsonderdeel moet plaatsen. 

Taak 2. Neem de woorden over in je woordenlijst.

Taak 3. Leer de woorden. 

 

2.1 b Farben

Farben!

Bij dit onderdeel gaan we meer leren over de kleurnamen in het Duits. In het Duits noemen we kleuren "Farben." Om dit onderdeel af te sluiten moet je een aantal taken volbrengen.

Taak 1. Lees onderstaande tekst en beantwoord onderstaande vraag!

Vraag: In de tekst komen vele verschillende kleuren voor. Noteer de kleur en geef telkens bij elke kleur aan welk voorwerp in de tekst die bepaalde kleur heeft. bijv. Rot = Erdbeere.

Taak 2. Voeg alle kleuren die in de tekst voorkomen toe aan de woordenlijst.

Taak 3. Leer de woorden.

Taak 4. Vraag een leeg a4tje aan de expert. luister naar het geluidsfragment van Malte en teken wat hij omschrijft. Gebruik daarvoor een Bleistift en kleurpotloden.

Bewaar de tekening in je schrift of maak een foto van de tekening die je opslaat als "Zeichnung Malte" in de map van Thema 1.

2.1 c Charakter

Charakter!

Bij dit onderdeel gaan we kennis maken met verschillende karaktertrekken, die mensen kunnen hebben. Oftewel de verschillende Emotionen.

Taak 1. Bekijk het volgende filmpje.

Taak 2. In het filmpje hierboven komen op het einde negen verschillende Emotionen naar voren. In het begin worden er telkens voorbeelden gegeven over hoe iemand zich kan voelen.

Aan jou de taak om aan te geven welke Emotion bij welk fragment hoort.
Neem de tabel over!

Fragment

Emotion

1.

 

2.

 

3.

 

4.

 

5.

 

6.

 

7.

 

8.

 

9.

 

10.

 

11.

 

12.

 


Taak 3. Vul de twaalf Emotionen van het filmpje toe aan je woordenlijst.

2.2 a Aussehen beschreiben

5.2 a Aussehen beschreiben

Aussehen beschreiben!

Als je in Duitsland op vakantie bent, dan kan het zo maar eens gebeuren, dat je wordt overvallen of dat je een overval plaats ziet vinden. Als dan de politie aan je vraagt om een beschrijving van de dief te geven is het natuurlijk wel belangrijk dat zo goed mogelijk te kunnen doen.

 

Bij dit onderdeel ga je dan ook omschrijvingen geven van enkele personen op de afbeeldingen. Gebruik wat je geleerd hebt bij het werkwoord haben!

Taak 1: Geef een omschrijving van de volgende persoon. Doe dit door minimaal 3 verschillende uiterlijke kenmerken te beschrijven.

 

 

 

 

 

 

Taak 2: Je krijgt hieronder drie tekeningen/afbeeldingen te zien, waarin 3 verschillende emoties worden getoond. Beschrijf deze emoties zo precies mogelijk. Maak hele zinnen en gebruik wat je al weet.

Sla de antwoorden van deze opdrachten op in je schrift of op je laptop onder de naam "Aussehen beschreiben" in de map van Thema 1.

2.2 b Aussehen Beschreibung

Aussehen Beschreibung!

Bij dit onderdeel gaan we weer terug naar een opdracht van een voorgaand level. Zo heb je bij Level 1 een Duits paspoort vel gekregen. Daarvan heb je echter nog niet alles ingevuld. Aan jou nu de taak om je paspoort volledig in te vullen. Doe dit met behulp van de voorgaande opdrachten over der Körper, die Farben und der Charakter.

 

Taak 1. Vul het paspoortvel voorin je schrift aan tot het volledig ingevuld is!

 

Endschritt Eigenbeschreibung


Als eindopdracht maak je bij dit level een diagnostische toets, waarin je een persoonbeschrijving moet geven, behorende bij een afbeelding. Daarnaast moet je enkele woorden van de woordenlijst vertalen.


Wat moet je doen:

  • Vertaal 15 woorden van de woordenlijst. Denk daarbij aan alle woorden.
  • Geef een beschrijving van een persoon, waarin je vertelt over het uiterlijk en emoties.
    • Geef 5 uiterlijke kenmerken in zinsverband, waarbij je minimaal 3 verschillende kleuren gebruikt.
    • Geef in 1 volledige zin aan welke emotie de persoon in de afbeelding toont.

Probeer om te oefenen de opdracht uit te voeren bij het plaatje van deze pagina.

Als je de opdracht correct hebt uitgevoerd kun je verder naar Level 3.

Level 3

Herzlichen willkommen bei Level 3!

Bei diesem Level ga je een belangrijk gedeelte van de grammatica van het afgelopen jaar herhalen en krijg je een nieuw belangrijk grammatica onderdeel erbij.

Als eerste ga je de Personalpronomen herhalen.
Daarna ga je de vervoeging van de werkwoorden haben en sein herhalen en oefenen.
Daarna ga je de vervoeging van het werkwoord werden leren.
Als eindbaas krijg je een opdracht waarin alle drie de werkwoorden voorkomen.

Grammatik   Grammatik                
Wiederholen Personalpronomen Wiederholen haben Grammatik   Grammatik   Grammatik   Grammatik
  Grammatik   Haben und sein üben Werden Werden üben Miniprüfung haben/sein/werden
    Wiederholen sein              

3.1 Personalpronomen

Personalpronomen!

Bij dit onderdeel ga je de Personalpronomen, die je vorig jaar hebt geleerd nog een keer herhalen. Om deze opdracht te volbrengen doe je het volgende!

Taak 1: Bekijk het fragment van Malte goed en probeer in je hoofd alvast te achterhalen welke Nederlandse vorm Malte bedoelt.

Taak 2: Pak je schrift en neem volgende tabel over en vul de Duitse vormen op de juiste plek in.

Persoonlijke voornaamwoorden

Personalpronomen

ik

 

jij

 

hij

 

zij

 

het

 

wij

 

jullie

 

zij

 

u

 

 

Taak 3: Om te kijken of je de Personalpronomen beheerst, maak je eerst onderstaande opdracht om te controleren of je het begrepen hebt.

Taak 4: Zojuist hebben we kennis gemaakt met de Personalpronomen. In enkele gevallen is het echter mogelijk om personen of voorwerpen te vervangen voor de Personalpronomen. Vervangen betekent in het Duits ersetzen.

Bekijk het uitlegfilmpje van Malte en maak in je schrift aantekeningen!

Taak 5: Nu je hebt gezien hoe je de Personalpronomen moet vervangen, ga je daar zelf mee aan de slag. Maak de opdracht die hieronder staat.

 

Toets: Personalpronomen ersetzen

Start

3.2 a haben

Het werkwoord "Haben"!

Bij dit onderdeel ga je kennis maken met een van de belangrijkste Duitse werkwoorden. Namelijk het Duitse werkwoord "haben". Wat hebben in het Nederlands betekent.

Hieronder zie je hoe Malte het werkwoord haben uitlegt:

Taak 1: Bekijk het filmpje waarin Malte het werkwoord haben uitlegt nog een keer en maak een aantekening in je schrift.

Neem voor de aantekening volgende tabel over. Vul Sein nog niet in!

 

Haben

Sein

werden

ich

 

 

 

du

 

 

 

er/sie/es

 

 

 

wir

 

 

 

ihr

 

 

 

sie/Sie

 

 

 

 

Taak 2: Maak de oefening over het werkwoord haben op het knopje! Haben

Nu gaan we nog meer oefenen met het werkwoord haben, wat hebben betekent. Dit werkwoord geeft dus een bezit aan. Net zoals de zin in het plaatje. Ich habe eine Katze (ik heb een kat).

 

 

Bij de volgende opdracht krijg je telkens een aantal zinnen te zien. De juiste vervoeging van het werkwoord haben is weggelaten. Aan jou de taak om de juiste vervoeging in te vullen. Als je de opdracht gemaakt hebt, sla het bewijs op onder de naam "Haben" in de map van thema 1!

Gebruik wat je geleerd hebt over de Personalpronomen.

3.2 b sein

Het werkwoord "sein"!

Bij dit onderdeel ga je kennis maken met een van de belangrijkste Duitse werkwoorden. Namelijk het Duitse werkwoord "sein". Wat zijn in het Nederlands betekent.

Hieronder zie je hoe Malte het werkwoord sein uitlegt:

Taak 1: Bekijk het filmpje waarin Malte het werkwoord sein uitlegt nog een keer en maak een aantekening in je schrift.

Neem voor de aantekening volgende tabel over. Vul haben en werden nog niet in!

 

Haben

Sein

werden

ich

 

 

 

du

 

 

 

er/sie/es

 

 

 

wir

 

 

 

ihr

 

 

 

sie/Sie

 

 

 

 

Taak 2: Maak de oefening over het werkwoord sein op de volgende pagina! sein

Nu gaan we oefenen met het werkwoord sein, wat zijn betekent. Dit werkwoord geeft dus aan dat iemand iets is. Net zoals in de zin van het plaatsje. Ich bin ein Mensch (ik ben een mens).

 

 

Bij de volgende opdracht krijg je telkens een aantal zinnen te zien. De juiste vervoeging van het werkwoord sein is weggelaten. Aan jou de taak om de juiste vervoeging in te vullen. Als je de opdracht gemaakt hebt, sla je het bewijs op onder de naam "sein" in de map van thema 1!

Gebruik wat je geleerd hebt over de Personalpronomen.

3.3 haben und sein üben

Haben und sein üben!

Bij dit onderdeel ga je de twee belangrijke Duitse werkwoorden haben und sein door elkaar toepassen. De afgelopen keren heb je telkens alleen met haben of alleen met sein gewerkt, maar nu kunnen ze bij elke opdracht allebei voorkomen. Let dus goed op!

Taak 1: Maak de opdrachten op de volgende website! Snap je de opdracht nog niet zo goed. Kijk dan weer even terug bij de uitleg van haben und sein.

Taak 2: Maak de volgende opdracht! Als je een vraag fout hebt, kijk dan eerst goed, waarom het fout is.

Taak 3: Maak de volgende opdracht op de Wikiwijs. Bewaar het resultaat onder de naam "haben und sein" in de map van thema 1.

 

3.4 werden

Het werkwoord "werden"!

Bij dit onderdeel ga je kennis maken met een van de belangrijkste Duitse werkwoorden. Namelijk het Duitse werkwoord "werden". Wat worden of zullen in het Nederlands betekent.

 

Hieronder zie je hoe Malte het werkwoord werden uitlegt:

Taak 1: Bekijk het filmpje waarin Malte het werkwoord werden uitlegt nog een keer en maak een aantekening in je schrift.

Neem voor de aantekening volgende tabel over.

 

Haben

Sein

werden

ich

 

 

 

du

 

 

 

er/sie/es

 

 

 

wir

 

 

 

ihr

 

 

 

sie/Sie

 

 

 

 

Taak 2: In het filmpje van Malte kwam regelmatig de betekenis van worden of zullen voor in de zin. Geef bij elke Personalpronom in het filmpje van werden aan of het worden of zullen betekent.

Taak 3: Maak de oefening over het werkwoord werden op het knopje! Werden

3.5 werden üben

Werden üben!

Bei diesem Unterteil ga je aan de slag met het oefenen van het werkwoord werden. Dit werkwoord geeft dus aan dat iets zal gaan gebeuren of dat iets verandert. Ich werde so schön werden (ik zal zo mooi worden)

Bij de volgende opdracht krijg je telkens een aantal zinnen te zien. De juiste vervoeging van het werkwoord werden is telkens weggelaten. Aan jou de taak om telkens de juiste vervoeging in te vullen. Als je de opdracht gemaakt hebt, sla je het bewijs op.

3.6 haben,sein und werden üben

Haben, Sein und Werden üben!

Bei diesem Unterteil ga je oefenen met de werkwoorden haben, sein en werden door elkaar. Je krijgt zinnetjes waarin de werkwoorden ontbreken. Vul de juiste vorm van het werkwoord op de juiste plek in. 

Taak 1: Maak de volgende oefenening om te oefenen voor de eindbaas van dit level. haben/sein/werden

Endschritt Miniprüfung haben/sein/werden

Endschritt!

Als eindbaas van dit level moet je een opdrachtenblad maken, waarin de volgende werkwoorden door elkaar heen voorkomen. haben, sein und werden. Om te achterhalen welk werkwoord waar gebruikt moet worden, moet je de zin dus heel goed lezen.

Je krijgt 20 zinnen waarin een van de drie werkwoorden is weggelaten. Aan jou de taak om de juiste vorm van de werkwoorden op de juiste plek in te vullen.

 

 

Heb je alle voorgaande opdrachten van dit level gemaakt. Vraag dan aan de expert of je de eindbaas van level 3 mag verslaan!

Level 4 Duo

Herzlichen willkommen bei Level 4!

Bei diesem Level ga je Duitsland wat beter leren kennen. Tegelijkertijd zal dit ook het eerste level zijn, dat je in een duo gaat maken. 

Om deze opdracht af te ronden, moet je samen met je partner een pubquiz zien af te ronden. Als je bij dit level bent en je hebt een partner gevonden, geef dit dan aan bij de Expert. Hij zal je een opdrachtenblad geven met verschillende opdrachten. 

Quizblatt

Bij dit onderdeel ga je een soort pubquiz doen met een klasgenooot.
Je download het onderstaande bestand, waarin je vier Arbeitsblätter vindt.

Blad 1: Geef de namen van de kastelen!

Blad 2: Geef de namen van de sporters!

Blad 3: Geef de merknamen van de logo's!

Blad 4: Geef de naam en plaats van het gebouw!

Heb je bij elke afbeelding de juiste naam gevonden, dan ga je door naar de Musikaufgabe!

Quizblatt

Musik Aufgabe

Geef de naam van de zanger/band en de titel van het lied voor de volgende liedjes.
Schrijf de antwoorden op je antwoordenblad.

Level 5

Herzlichen Willkommen bei Level 5!

Bei diesem Level gaan we de lidwoorden in het Duits nog eens herhalen. In het Nederlands kennen we de twee belangrijke lidwoorden de en het. In het Duits worden deze vertaald met der, die en das. Bij dit level zal je enkele opdrachten moeten maken om te kijken of je nog weet bij welk zelfstandig naamwoord je welk lidwoord moet gebruiken.

Op het einde zal je een toets moeten maken om te kijken of je het hebt begrepen.

5.1 der, die, das Stap 1

Der, Die, Das Stap 1!

Bij dit onderdeel ga je al een klein beetje aan de slag met het herhalen van de lidwoorden in het Duits. Bij dit onderdeel ga je de eerste belangrijke stap leren om te achterhalen welk lidwoord, het woord moet krijgen.

Taak 1: Maak een notitie van deze stap in je aantekeningenschrift.

Taak 2: Maak de volgende opdracht in de Wikiwijs.

Toets: Der/Die/Das Stap 1

Start

5.2 der, die, das Stap 2

Der, Die, Das Stap 2!

Bij dit onderdeel gaan we weer een stapje verder.

Taak 1: Maak een notitie van volgende stap in je aantekeningenschrift.

Taak 2: Maak volgende opdracht in de wikiwijs om te controleren of je het hebt begrepen. 

Toets: Der/Die/Das Stap 2

Start

5.3 der, die, das Stap 3

Der, Die, Das Stap 3!

Bij dit onderdeel gaan we nog een stapje verder.

Taak 1: Maak een notitie van deze stap in je aantekeningenschrift!

Taak 2: Maak de volgende opdracht in de wikiwijs om te controleren of je het hebt begrepen. 

Toets: Der/Die/Das Stap 3

Start

5.4 der, die ,das Stap 4

Der, Die, Das Stap 4!

Bij dit onderdeel gaan we nog een stapje verder.

Taak 1: Maak een notitie van deze stap in je aantekeningenschrift!

Taak 2: Maak de volgende opdracht in de wikiwijs om te controleren of je het hebt begrepen. 

Toets: Der/Die/Das Stap 4

Start

5.5 der, die, das Stap 5

Der, Die, Das Stap 5!

Bij deze stap gaan we nog een stapje verder.

Taak 1: Maak van deze stap een notitie in je aantekeningenschrift!

Taak 2: Maak de volgende opdracht in de wikiwijs om te controleren of je het hebt begrepen. 

Toets: Der/Die/Das Stap 5

Start

5.6 der, die, das Stap 6

Der, Die, Das Stap 6!

Je bent nu aangekomen bij de laatste stap.

Taak 1: Maak van deze stap een notitie in je aantekeningenschrift!

Taak 2: Maak de volgende opdracht in de wikiwijs om te controleren of je het hebt begrepen! 

Toets: Der/Die/Das Stap 6

Start

Endschritt der, die, das

Endschritt Level 5!

Bei diesem Unterteil müsst ihr natürlich sehen lassen, dass ihr der/die/das richtig verwenden kann.

Was müsst ihr machen:

  • Je krijgt 36 woorden waarbij je het juiste Duitse lidwoord voor moet zetten. Gebruik daarbij de stappen die je hebt geleerd bij de overige opdrachten.

Ga om het level af te ronden naar de volgende website: Exam.net

Vul daar de volgende code in: KY5cAv. Rond het Level online af!

De code voor poging 2 is als volgt: 8WUgiY

Level 6

Herzlichen willkommen bei Level 6!

Bei Level 6 werdest du lesen und hören. Bij het lezen en luisteren zitten ook vragen.

Bei Schritt 3 machst du auch einen Mindmap. Je oefent hierdoor gericht lezen en luisteren om de juiste informatie uit een tekst te halen.

lesen   hören   lesen      
Meine Familie Die Familie von Thomas Arme Anna
 
  Level 7

6.1 Tekst "Meine Familie"

Bij dit onderdeel en je bezig met het zoeken van informatie in een tekst.

Taak 1: Ga naar de website hieronder, lees de tekst en beantwoord de bijbehorende vragen. Woorden die je niet kent, kan je opzoeken in een online woordenboek als uitmuntend.de

https://lingua.com/de/deutsch/lesen/meine-familie/

6.2 Thomas und seine Familie

Bei diesem Teil hörst du Thomas. Er erzählt über seine Kinder und seine Familie. Du beantwortest alle Fragen dazu.

Taak 1: Höre diesen Fragment und beantworte die Fragen:

  1. Wie alt sind die Kinder von Thomas?

  2. Wer kann sich nicht zo gut konzentrieren?

  3. Wer spielt viel mit Lego?

  4. Wer spielt oft, dass er ein Tier ist?

  5. Gibt es noch ein Baby im Haus?

 

Taak 2: Höre diesen Fragment und beantworte die Fragen:

  1. Welche Geschwister hat Thomas?

  2. Wieviele Neffen und Nichten hat Thomas?

  3. Welche Personen sieht Thomas nicht so oft? (En: bij welke personen heb je daar een verklaring voor?)

  4. Welche Personen sieht Thomas öfter?

Endschritt Mindmap Arme Anna

Bei diesem Teil liest du über Anna. Hieronder staat een link naar het eerst hoofdstuk van een boekje dat gaat over Anna. Het bestand is toegankelijk voor iedereen met een s93-account.

Als Endschritt bij dit level maak je op papier een mindmap waarin je alle informatie overzichtelijk maakt die je hebt over Anna en de mensen om haar heen. Verwerk alle personen en eigenschappen die in het hoofdstuk genoemd worden. De informatie schrijf je in het Duits. Deze mindmap lever je in bij je expert.

De tekst: https://docs.google.com/document/d/1wLQ7-A-3LTjkbwMsgQYQ7Q-qbP32CdbMhRw8-0GdStM/edit?usp=sharing

Level 7

Herzlichen Willkomen bei Level 7!

Bij dit level gaan we aan de slag met de Präsens. Dat betekent de tegenwoordige tijd. Net zoals wij in het Nederlands werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen, doen ze dat ook in het Duits. Bij dit level ga je leren hoe je dat in het Duits moet doen bij de meeste werkwoorden.

Hieronder kun je het programma van dit level zien.

    Grammatik          
    Präsens d/t        
Grammatik   Grammatik     Grammatik    
Präsens Präsens s/z/ß Präsens üben Miniprüfung
    Grammatik     Wortschatz    
    Präsens nn   Wörterliste    

7.1 Präsens

Präsens

Bij dit level gaan we nog een stapje verder met de grammatica. Ondertussen kennen we al de Personalpronomen en de vervoegingen van haben en sein.
Deze keer ga je echter aan de slag met de vervoegingen van de werkwoorden in de tegenwoordige tijd, wat in het Duits "Präsens" wordt genoemd.

Voordat we beginnen met de uitleg van de Präsens maak je eerst nog even volgende herhalingsopdrachten, zodat je helemaal klaar bent voor de nieuwe grammatica uitleg.

 

Toets: haben

Start

Toets: sein

Start

Als je de opdrachten herhaald hebt, kun je aan de slag met de Präsens.

Taak 1. Neem onderstaande tabel over in je schrift.

Person

Stamm

Endung

Endung d/t

Endung z/s/ß

Endung nn

ich

 

 

 

 

 

du

 

 

 

 

 

er/sie/es

 

 

 

 

 

wir

 

 

 

 

 

ihr

 

 

 

 

 

sie/Sie

 

 

 

 

 

 

Bekijk het uitlegfilmpje van Malte over de vervoeging van de werkwoorden in de tegenwoordige tijd. Vul de laatste 3 kolommen met andere Endungen nog niet in!

Taak 2. Maak onderstaande opdracht.

 

7.2 a Präsens d/t

Präsens d/t!

Bij dit onderdeel gaan we nog een stapje verder met de Präsens. In het Duits komt het namelijk regelmatig voor dat de stam van een werkwoord eindigt op een d of een t. Bij de uitleg van de Präsens hebben we gezien dat bij enkele vormen een st of een t erbij komt. In het Duits worden echter alle letters uitgesproken. Daardoor kunnen ze niet zoals een Nederland een dt klank vormen.

Taak 1: Bekijk het volgende uitlegfilmpje van Malte en voeg de tabel in je schriftje aan.

Taak 2: Maak de volgende Aufgabe.

Toets: Präsens d/t

Start

7.2 b Präsens z/s/ß

Präsens ss/z/ß/x!

Bij dit onderdeel gaan we nog een stapje verder met de Präsens. In het Duits komt het namelijk regelmatig voor dat de stam van het werkwoord eindigt op ss / z / ß / x. We zien nu ook voor het eerst een nieuwe letter, namelijk de ß. Deze wordt in het Duits ook wel de scharfes S genoemd. Je spreekt de letter uit als een normale s. (Met het toetsenbord maak je deze letter door de rechter alt knop in te drukken en dan de s.)

De werkwoorden waarvan de stam eindigt op ss / z / ß / x hebben alleen bij een vorm van de tegenwoordige tijd een probleem.

Taak 1. Bekijk het uitlegfilmpje van Malte en vul de tabel van de Präsens aan.

Taak 2: Maak de volgende Aufgabe.

Toets: Präsens Z/S/ß

Start

7.2 c Präsens mn

Präsens nn!

Bij dit onderdeel gaan we nog een stapje verder met de Präsens. In het Duits komt het namelijk regelmatig voor dat de stam van een werkwoord eindigt op meerdere klinkers. Kijk maar naar de woorden: "öffnen und rechnen". Om problemen te voorkomen met de uitspraak hebben de Duitsers een oplossing gevonden.

Taak 1. Bekijk het uitlegfilmpje van Malte en vul de tabel van de Präsens aan.

Taak 2. Maak de volgende Aufgabe.

 

Toets: präsens nn

Start

7.3a Präsens völlig

Präsens Völlig!

Jetzt (nu) habt ihr alle Grammatik Aufgaben von dem Präsens gemacht. Bij dit onderdeel ga je aan de slag met alle grammatica regels, die horen bij het onderwerp de tegenwoordige tijd. Maak de onderstaande opdracht en sla het bewijs op onder de naam "Präsens völlig" in de map van Thema 1.

Toets: Präsens völlig

Start

7.3b Wörterliste

Wörter lernen

Bij dit onderdeel moet je aantal woorden van het Nederlands naar het Duits gaan leren.

De woorden zijn:

  1. die Katze
  2. der Hund
  3. das Haustier / die Haustiere
  4. der Freund
  5. die Freundin
  6. der Lehrer
  7. die Lehrerin
  8. der Experte
  9. die Expertin
  10. das Fach
  11. Deutsch
  12. Spanisch
  13. Englisch
  14. Mathematik
  15. der Sport

Taak 1: Zoek de vertaling op in het Nederlands, niet met Google translate. Gebruik bijvoorbeeld uitmuntend.de of vandale.nl.

Taak 2: Maak de oefentoets hieronder. Ga pas verder als je er 8 van de 10 goed hebt! 
Let op! de woorden van Level 1 zitten er ook bij.

Taak 3: Als je 8 of meer goed hebt. Druk dan op het resultaat afdrukken en maak een print screen. Sla de uitslag van de woordjes op onder de naam: "Wörterliste level 7" in de map van thema 1.

Toets: Wörter Prüfung

Start

7.3c Neffe/Cousin

Cousin/Cousine!

Bij dit onderdeel leer je dat er in het Duits onderscheid wordt gemaakt bij de woorden neef en nicht. Oftewel Cousin und Cousine

Taak 1: Lees onderstaande tekst en noteer voor jezelf of je kunt achterhalen wanneer je Neffe/Cousin/Nichte/Cousine zegt. 

 

 

 

 

 

 

 

Taak 2: Je weet nu het vershil tussen Neffe en Cousin. Lees onderstaande tekst en geef bij elke naam in de tekst aan welke Duitse titel erbij hoort.

 

 

 

 

 

Endschritt Miniprüfung

Endschritt Level 7!

Als je alle voorgaande opdrachten hebt gemaakt, kun je de eindbaas van Level 7 proberen te verslaan.

Net zoals bij Level 5 zul je de eindbaas moeten verslaan via het online programma exam.net.

  • Vertaal 15 woordjes van het Nederlands naar het Duits.
  • Geef in 20 zinnen de juiste vervoeging van de werkwoorden in de Präsens.
  • 2 vragen in het Duits over Neffe/Cousin.

De link om de eindbaas te kunnen verslaan is als volgt: wcnRV7

De link voor versie 2 is als volgt: BaP8Ke

 

Level 8

8.1 Schüler mit Hobbys

Schüler mit Hobbys!

Bij dit onderdeel ga je enkele filmpjes kijken, waarin Duitse kinderen voorkomen met een bepaalde hobby. Je kijkt drie afleveringen van Neuneinhalb, de Duitse versie van het klokhuis.

Om het je wat makkelijker te maken, kun je op de knop UT drukken. Dan kan je meelezen wat er gezegd wordt tijdens het filmpje. Hopelijk ondersteunt dat bij het maken van de opdracht.

Taak 1: Bekijk de hieronderstaande filmpjes van Neuneinhalb, beantwoord de vragen en sla je antwoorden op in je schrift of laptop onder de naam "Neuneinhalb" in de map van thema 1.

Beantwoord volgende vragen bij het filmpje hierboven.

  1. Hoe noemt Eleni schatzoeken in het Duits?
  2. Waarom noemt ze dat zo?
  3. Wat vindt Eleni met de metaaldetector?
  4. Waarom mag Eleni niet met de metaaldetector werken?
  5. Hoeveel grafrovers zijn er ongeveer in Duitsland?
  6. Waarom is het grafroven verboden?
  7. Wat is de droomschat die Eleni ooit eens wil vinden?
  8. Wat heeft Florian gevonden?
  9. Wat heeft Florian gekregen voor het vinden van de schat?

Beantwoord de volgende vragen bij het bovenstaande filmpje!

  1. Wat wil Sebastiano graag worden?
  2. Hoe vaak oefent Sebastiano boksen?
  3. Wat is de stand van bokswedstrijden bij Sebastiano?
  4. Waar komt het boksen vandaan?
  5. Waarom blijft Sebastiano gemotiveerd, ook al heeft hij een dag dat hij geen zin heeft?
  6. Waarom oefent Sebastiano met oudere/zwaardere jongens?

Maak de volgende vragen behorende bij het bovenstaande filmpje.

  1. Wat krijgen de egels te eten?
  2. Wat zijn de gevaren voor de egels?
  3. Hoeveel gewicht is Eddie toegenomen sinds hij bij het egelhotel is aangekomen?
  4. Hoe kun je de egels in je eigen tuin helpen?
  5. Wat mag je egels niet geven?
  6. Wanneer houden egels een winterslaap?

8.2a Hörprüfung machen

Hörprüfung machen!

Bei diesem Unterteil müsst ihr selber eine Hörprüfung machen. Dit klinkt misschien erg moeilijk. Je kunt het jezelf echter makkelijk of moeilijk maken bij deze opdracht. Bij de vorige opdracht van dit Level heb je 3 videofragmenten gezien van Duitse kinderen en hun hobby's. Het programma heet Neuneinhalb. Wat negen en een half betekent (zolang duurt de aflevering.)

Bij deze opdracht ga je in de geschiedenis van het programma een aflevering zoeken met een thema, dat jijzelf leuk of interessant vindt. Bij de aflevering die jezelf hebt uitgekozen ga je het volgende doen:

  • Je geeft in het Duits aan waarom je voor deze aflevering hebt gekozen.
  • Je bedenkt 9 luister/kijkvragen die horen bij de aflevering.
    • 5 meerkeuze vragen.
    • 2 waar/onwaar of juist/onjuist vragen.
    • 2 openvragen.

Deze opdracht maak je in je eentje! kies dus niet samen voor hetzelfde fragment!

Op de volgende link kun je alle afleveringen per jaar van het programma kijken: Neuneinhalb

Als je de bovenstaande opdrachten hebt uitgevoerd in een word document. Dan lever je het in via Simulise.

8.2b Wörterliste

Wörter lernen

Bij dit onderdeel moet je aantal woorden van het Nederlands naar het Duits gaan leren.

De woorden zijn:

  1. sport treiben
  2. Fußball spielen
  3. Hockey spielen
  4. Volleyball spielen
  5. Basketball spielen
  6. die Leichtathletik
  7. schwimmen
  8. tanzen
  9. Golf spielen
  10. Seine Fitniss trainieren.

Taak 1: Zoek de vertaling op in het Nederlands, niet met Google translate. Gebruik bijvoorbeeld uitmuntend.de of vandale.nl.

Taak 2: Maak de oefentoets hieronder. Ga pas verder als je er 8 van de 10 goed hebt!
Let op! de woorden van Level 1 en 7 zitten er ook bij.

Taak 3: Als je 8 of meer goed hebt. Druk dan op het resultaat afdrukken en kies de functie opslaan als PDF. Sla de uitslag van de woordjes op onder de naam: "Wörterliste level 8" in de map van thema 1.

Toets: Wörter Prüfung

Start

Endschritt Hobbybeschreibung machen

Endschritt Level 8!

Bei diesem Endschritt müsst ihr eine Beschreibung machen von deinen eigenen Hobbys. Je gaat dus een kort stukje schrijven over je eigen hobby.

Bereid het stukje dat je wil schrijven over je Hobby alvast voor, voordat je de Endschritt maakt.

Wat moet je doen:

  • Je krijgt 10 woorden van de woordenlijst.
  • Je schrijft een stuk over je eigen hobby in min. 30 woorden.

De eindbaas zal je weer moeten verslaan via het programma exam.net.

De link naar exam.net is als volgt: VaX4KU

De link voor versie 2 is als volgt: DTk4ak

Level 9

Freizeit!

In Deutschland ist die Freizeit sehr wertvoll. In der Freizeit machen sie viele verschiedene Sachen, die ihnen spaß machen.

Kijk hieronder het comedie filmpje over Duitsers en hun Freizeit.

Bij dit Level ga je aan de slag met de Freizeitbeschäftigung van Duitsers. Je gaat leren wat ze het liefste doen in hun vrije tijd en hoe ze daar mee omgaan. Hiervoor zul je enkele opdrachten moeten maken.

9.1 Freizeit hören

Freizeit hören!

Bei diesem Unterteil werdet ihr einige Fragmente hören, worin einige Freizeitaktivitäten genannt werden. Hierunter wird beschreiben, was ihr dabei machen müsst.

 

 

 

 

 

 

 

Taak 1: Bekijk het fragment op YouTube. Beschrijf minimaal 5 Freizeitaktivitäten, die jij ook doet. Noteer ze in zinsverband.

Taak 2: Je hebt nu 5 Freizeitaktivitäten beschreven, die jij zelf ook doet. Bekijk nu het volgende fragment. Luister goed en noteer hoe men vraagt wat je het liefste doet als Freizeitaktivität. Bewaar deze vragen goed, want misschien kan je ze nog gebruiken voor het interview.

Je hebt nu geleerd hoe je kunt vragen wat iemand in zijn Freizeit doet. Bij de volgende opdracht ga je zelf antwoord geven op de vraag wat je gaat doen in de Freizeit.

Taak 3: Bereid je alvast voor op het interview door te omschrijven wat voor vraag je gaat stellen over de Freizeitaktivitäten en wat je antwoord daarop zal zijn. Doe dit in minimaal 30 woorden!

 

 

 

9.2 Kleidung

Kleidung!

Bei diesem Unterteil geht ihr weiter mit dem Thema Kleidung. Straks in het interview zou je bijvoorbeeld de vraag kunnen stellen, wat voor kleding iemand het liefste draagt. Tevens woorden de woorden van dit Level toegevoegd aan de woordenlijst.

Taak 1: Bekijk onderstaande afbeelding. Plaats de juiste naam bij de juiste afbeelding.

Taak 2: Bedenk 2 tot 3 vragen die je kunt stellen over kleding aan de ander gedurende het interview. Doe dit natuurlijk in het Duits. Vraag aan je expert of de vragen kloppen!

Taak 3: Om te controleren of je woorden hebt geleerd, ga je het volgende opdrachtenblad maken in Word. (Kleidungaufgabe)

Taak 4: Bedenk alvast wat je zou kunnen vertellen over je eigen kledingstijl. Schrijf dit alvast voor jezelf op in het Duits. Doe dit in minimaal 15 woorden.

9.3 Soziale Medien

Soziale Medien!

Bei diesem Unterteil handelt es sich von sozialen Medien. Je krijgt enkele voorbeelden te zien van bijv. Whatsapp. Zelf zal je ook enkele opdrachten moeten maken, die met sociale media te maken hebben.

Taak 1: Lees volgende Whatsappgesprekjes in het Duits. Probeer alleen de woorden te vertalen, die je niet weet.

WhatsApp Gespräche

Taak 2: Geef aan welk WhatsAppgespräche jouw favoriet is?

Taak 3: Keuzeopdracht! Deze opdracht maak je in je eentje. Ik krijg dus van iedereen een aparte versie, tenzij je voor optie 2 kiest.

  1. Je probeert zelf een komisch WhatsApp Gespräch in het Duits te maken. (Mag een bestaande van jezelf zijn!) Zorg er voor dat het gesprek min. 5 keer op en neer gaat!
  2. Je speelt een van de WhatsApp Gespräche na en maakt daar een filmpje van. (dit mag met zijn tweeën/drieën) Wees hierin een beetje creatief!

Lever Taak 3 in bij Simulise bij opdrachten!

Level 10 Trio

Bij het laatste level van dit thema ga je in het Duits een interview houden met een van je klasgenoten. In het interview stel je vragen over wat voor karakter iemand heeft en over de familie en over hobby's. Je kan doorvragen hoe personen uit de famillie eruit zien en hoe ze zijn.

Dit interview neem je in één Take op (video, dus niet knippen en plakken) en lever je in bij opdrachten in Simulise. Waar je op wordt beoordeeld kan je hieronder lezen in het beoordelingsformulier. Dat is niet alleen op het stellen van de vragen, maar ook op het beantwoorden.

 

Eisen aan het interview:

  • Het interview duurt minimaal 3 minuten per geïnterviewde persoon
  • De interviews houden we in groepjes van 3, waarbij 1 persoon de opname en tijd in de gaten kan houden. Als het nodig is om een groepje van 2 te maken overleg je dat eerst met je expert. de interviewer mag kaartjes met de vragen voor zich houden.
  • Je gebruikt de woordenschat uit de verschillende levels van dit thema
  • Je vraagt naar karaktereigenschappen van de ander en naar familie (karakter, uiterlijk, bijzonderheden)
  • Je maakt gebruik zowel open als gesloten vragen.
  • Het interview wordt in één take opgenomen.

 

 

Tipps:

  • Bereid je vragen goed voor, denk goed na over hoe je verder kan vragen als je een antwoord gekregen hebt
  • Oefen het interview van tevoren een paar keer. En vraag dan bij het oefenen feedback met behulp van het beoordelingsformulier, aan je klasgenoten of aan je expert
  • Ben je niet tevreden met de opname? Maak dan een nieuwe!

 

Beoordelingsrubric:

  0 - 1 punten 2 - 3 punten 4 - 5 punten
Woordenschat Er is maar een beperkte woordenschat aanwezig, waarmee slechts enkele persoonlijke details gegeven kunnen worden Het lukt om beperkte informatie over te brengen over het onderwerp De woordenschat is toereikend om over zichzelf en de eigen familie een gesprek te voeren
Uitspraak De uitspraak kan met enige inspanning worden verstaan De uitspraak is duidelijk genoeg om verstaanbaar te zijn, ondanks duidelijk hoorbaar accent. De uitspraak is slechts licht gekleurd door een accent en bevat soms nog kleine foutjes, maar is erg duidelijk.
Correctheid Beperkt tot een klein aantal eenvoudige grammaticale constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen. Correct gebruik maken van eenvoudige constructies, bevat echter ook systematisch elementaire fouten Alle in dit thema geoefende grammatica wordt juist toegepast
Vloeiendheid Er worden alleen maar korte antwoorden gegeven, met veel pauzes. Redelijk korte antwoorden, met nu en dan pauzes en opnieuw beginnen. Zinnen worden wat langer gemaakt met voegwoorden als "en", "maar" en "omdat". Pauzes komen nog wel voor, maar zinnen zijn wat langer en worden soepel gesproken.

Aantal punten voor een voldoende:

Aantal punten voor een ruim voldoende:

Aantal punten voor een goed:

Vragen voor interview

hoe heet je Wie heißt du?
Hoe oud ben je? Wie alt bist du?
Waar woon je? Wo wohnst du?
Wat is je karakter? Was ist dein Charakter?
Wat zijn je hobby's Was sind deine Hobbys?
Wat is je favoriete kleur? Was ist deine Lieblingsfarbe?
Wie is je beste vriend/vriendin Wer ist dein bester Freund/beste Freundin
Wat is je haarkleur Was ist deine Haarfarbe?
Wat is je oogkleur Was ist deine Augenfarbe?
Heb je broers of zussen Hast du Geschwister?
Hoe heet je broer/zus

Wie heißt dein Bruder/deine Schwester?

Heb je huisdieren? Hast du Haustiere?
Hoe heten je huisdieren Wie heißen deine Haustiere?
Hoe heten je ouders? Wie heißen deine Eltern?
Wat is je lievelingsvideogame?

Was ist dein Lieblingsspiel?

Wat is je favoriete vakantiebestemming? Was ist dein Lieblingsurlaubsziel?
Welk team zit je? In welcher Mannschaft spielst du?
wanneer is je verjaardag? Wann hast du Geburtstag?
Op welke school zit je? auf welcher Schule sitzt du?
Op welke school zitten je broers of zussen? Auf welcher Schule sitzen deine Geschwister?
Hoe oud zijn je ouders? Wie alt sind deine Eltern?
Hoe oud zijn je broers en zussen? Wie alt sind deine Geschwister?
Hoe oud is je beste vriend? Wie alt ist dein bester Freund?
Heb je een relatie? Hast du eine Beziehung?
Wat is je favoriete kledingstuk? Was ist deine favorite Kleiding?
Wat is je favoriete docent?

Wer ist dein favoriter Lehrer?

Wat is je favoiete maand? Was ist dein favoriter Monat?
Wat is je favoriete dier? Was ist dein favorites Tier?
Wat is je geluksgetal? Was ist dein Lieblingszahl?
Wat is je favoriete seizoen? Was ist deine favorite Jahreszeit?
Welke computer heb je? Welcher Computer hast du?
Hoe lang ben je? Wie lange bist du?
Op welke dagen train je? auf welchen Tagen trainierst du?
Hoe lang speel je al hockey? Wie lange spielst du schon Hockey?
Op welke sport zit je zusje? Welcher Sport spielst dein Schwester?
Bij welke club speel je? Bei welchem Club spielst du?
Wat is je favoriete eten? Was ist dein Lieblingsessen?
Wat is je favoriete vak? Was ist dein Lieblingsfach?
   

 

Aussprache

Niederländisch Deutsch
a a
o o
u oe
ä e
ö eu
ü uu
au au
äu oi
eu oi
i ie
z ts
s z
ß ss
st sjt
sp sjp
sch

sj

y uu

 

Link naar thema 2

Deutsch Thema 2

Allgemein

Wie denken die Deutschen über die Niederlande?

 

Niederländisch oder Deutsch!

Was wollen wir trinken!

Gib mir deine Angst!

Die kleine Kneipe!

Ein Bisschen Frieden!

Frankfurt oder!

Still!

Stoff und Schnapps!

Kind eines Teufels!