Bij dit onderdeel ga je kennis maken met een van de belangrijkste Duitse werkwoorden. Namelijk het Duitse werkwoord "sein". Wat zijn in het Nederlands betekent.
Hieronder zie je hoe Malte het werkwoord sein uitlegt:
Taak 1: Bekijk het filmpje waarin Malte het werkwoord sein uitlegt nog een keer en maak een aantekening in je schrift.
Neem voor de aantekening volgende tabel over. Vul haben en werden nog niet in!
|
Haben |
Sein |
werden |
ich |
|
|
|
du |
|
|
|
er/sie/es |
|
|
|
wir |
|
|
|
ihr |
|
|
|
sie/Sie |
|
|
Taak 2: Maak de oefening over het werkwoord sein op de volgende pagina! sein
Nu gaan we oefenen met het werkwoord sein, wat zijn betekent. Dit werkwoord geeft dus aan dat iemand iets is. Net zoals in de zin van het plaatsje. Ich bin ein Mensch (ik ben een mens).
Bij de volgende opdracht krijg je telkens een aantal zinnen te zien. De juiste vervoeging van het werkwoord sein is weggelaten. Aan jou de taak om de juiste vervoeging in te vullen. Als je de opdracht gemaakt hebt, sla je het bewijs op onder de naam "sein" in de map van thema 1!
Gebruik wat je geleerd hebt over de Personalpronomen.