Bei diesem Level gaan we de lidwoorden in het Duits nog eens herhalen. In het Nederlands kennen we de twee belangrijke lidwoorden de en het. In het Duits worden deze vertaald met der, die en das. Bij dit level zal je enkele opdrachten moeten maken om te kijken of je nog weet bij welk zelfstandig naamwoord je welk lidwoord moet gebruiken.
Op het einde zal je een toets moeten maken om te kijken of je het hebt begrepen.