Intervisie
De vicieuze cirkel
Als ik blijf kijken
zoals ik altijd heb gekeken
blijf ik denken
zoals ik altijd dacht
Als ik blijf denken
zoals ik altijd heb gedacht
blijf ik geloven
zoals ik altijd heb geloofd
Als ik blijf geloven
zoals ik altijd heb geloofd
blijf ik doen
zoals ik altijd heb gedaan
Als ik blijf doen
zoals ik altijd heb gedaan
blijft mij overkomen
wat mij altijd overkomt.
Introductie intervisie
“Intervisie is een vorm van sociaalleren waarbij medewerkers (studenten) een beroep doen op collega’s (medestudenten) om mee te denken over persoon- en functie gebonden vragen en problemen uit de eigen werksituatie (stagesituatie). Dit meedenken gebeurt niet alleen door het aandragen van oplossingen, maar door het stellen van vragen.”
Intervisie is een werkvorm met een specifieke methodiek, gericht op het doelgericht leren van eigen handelen en het werken aan het verbeteren van professioneel handelen. Door middel van intervisie wordt er een gesprek gevoerd waarin iemand begint met een probleemstelling en de anderen verhelderende open vragen stellen.
Als (beginnende) professional moet je goed kunnen reflecteren en methodisch moeten kunnen handelen. Je bent in je communicatie nieuwsgierig naar en je sluit aan bij medestudenten/collega’s. Daarnaast vraagt het lef om studenten en/of collega’s zowel individueel als in een groep (zelfstandig) te begeleiden en aan te sturen. Daarnaast vertegenwoordig jij je instelling. Dit vraagt een representatieve en flexibele houding. Je moet zorgvuldig omgaan met afspraken en wat er binnen de bijeenkomsten verteld wordt.

Wat ga je doen?
Tijdens de intervisiebijeenkomst ga jij je coaching vaardigheden (verder) ontwikkelen. Hoe reflecteer jij zelf? Hoe leer je nu iemand reflecteren? Het stellen van goede vragen is hierbij van groot belang. Wat heb je gedaan? Welk gevoel heb je ervaren en wat zegt dit? Is het een signaal? Welke gedachte had je hierover? Wat weet je hier al over vanuit de theorie? Wat zegt dit over jou als persoon? Wat zegt dit over jouw kennis en vaardigheden? Met behulp van dergelijke vragen die gesteld worden in de bijeenkomst, door zowel studenten als docenten, leer je elkaar te helpen reflecteren en leer jij jezelf vragen te stellen. Het leerproces dat je hierbij doormaakt ziet er als volgt uit:

In het begin kan het zijn dat je niet goed weet waar je vragen over kunt stellen of studenten die vinden dat alles ‘goed’ verloopt (onbewust onbekwaam). Door het stellen van vragen krijg je een beter beeld van waarin jij je verder kunt ontwikkelen (bewust bekwaam). Wanneer jij nieuwe competenties/vaardigheden helemaal eigen maakt, word je onbewust bekwaam. Dit is nog niet het doel in het eerste jaar, en misschien zijn er al studenten deels onbewust bekwaam. Tijdens intervisie word je hier meer bewust van.
Wat wordt er van jou verwacht
- Je kunt verantwoordelijkheid nemen voor je leerproces en je laat je daarop aanspreken.
- Je kunt tijdens de gesprekken samenwerken met de andere leden van de intervisiegroep.
- Je kunt een bijdrage leveren aan het leerproces van jouw mede-studenten
- Je kunt persoonlijke leerdoelen formuleren
- Je kunt reflecteren
Voorwaarde voor intervisie
- Wederzijds vertrouwen
- Bereidheid van alle groepsgenoten om na te denken over eigen houding en gedrag in studie of stage
- Veranderingsbereidheid; het durven en willen het anders te gaan doen
- Bereidheid om leervragen te formuleren en te stellen
- Bereidheid om te experimenteren met nieuw gedrag
Samenwerkingscontract
Planning
Planning 9 lesweken
|
Activiteit
|
Bijzonderheden
|
Week 1
|
Introductie op intervisie
Groepen samenstellen
Planning
Beoordeling
Huiswerk
|
|
Week 2
|
Methodiek intervisie
Aan de slag in groepen
Afspraken maken in de groepen
|
|
Week 3
|
Intervisie in groepen
Terugkoppeling klassikaal
|
|
Week 4
|
Intervisie in groepen
Terugkoppeling klassikaal
|
|
Week 5
|
Examenweek
|
- les vervalt
|
Week 6
|
Methode intervisie
Intervisie in groepen
Terugkoppeling klassikaal
|
|
Week 7
|
Intervisie in groepen
Terugkoppeling klassikaal
|
|
Week 8
|
Intervisie in groepen
Terugkoppeling klassikaal
|
|
Week 9
|
Afronding intervisie
|
Beoordeling
|
Week 10
|
BUFFERWEEK
|
|
Opdracht
In groepen van minimaal 4 á maximaal 6 studenten wordt onder begeleiding van een docent/begeleider gewerkt aan persoonlijke leerdoelen die voortkomen uit jouw stage-ervaringen en/of school- en studie-ervaringen van jouw als student. Aan de hand van cases ga je aan de slag met je persoonlijke leerdoelen.
De rol van de voorzitter houdt het proces goed in de gaten en grijpt in wanneer nodig is. Wanneer er bijvoorbeeld één student de hele tijd de vragen stelt, betrekt de voorzitter ook anderen hierbij. De voorzitter houdt de tijd en het proces goed in de gaten. Soms kan je in een bepaalde fase van de methodiek blijven hangen en moet je ingrijpen om verder te gaan.
Wat wordt er van jou verwacht:
- Je kunt verantwoordelijkheid nemen voor je leerproces en je laat je daarop aanspreken.
- Je kunt tijdens de gesprekken samenwerken met de andere leden van de intervisiegroep
- Je kunt een bijdrage leveren aan het leerproces van jouw medestudenten
- Je kunt persoonlijke leerdoelen formuleren
- Je kunt reflecteren
Beoordeling
Binnen de intervisie ga je worden beoordeeld op de volgende punten:
- Aanwezigheid tijdens de lessen (intervisiebijeenkomsten)
- Op de inzet tijdens de intervisie bijeenkomsten
- Alle individuele reflectieverslagen
- Na afloop van elke intervisiebijeenkomst schrijf je een reflectieverslag waarin je vooral beschrijft wat je tijdens de bijeenkomst hebt geleerd van de inbreng van de anderen/jezelf en hoe je dit kan toepassen in jouw werkveld.
- Je ontvangt van de docenten en van je groepsgenoten feedback, je levert het reflectieverslag voor vrijdag in bij de docent en bij je groepsgenoten
- Bekijk de richtlijnen voor het schrijven van een individueel reflectieverslag
- Eind evaluatieverslag
- Na 5 weken intervisie te hebben gevolgd schrijf je een eind evaluatieverslag waarin je vooral duidelijk na voren brengt wat je allemaal hebt geleerd over de afgelopen weken.
- Bekijk de richtlijnen voor het schrijven van een individueel eindevaluatie verslag
Richtlijnen voor het schrijven van de reflectieverslagen na afloop van elke intervisiebijeenkomst:
- Wat was je algemene indruk en/of gevoel over het intervisiegesprek
- Beschrijf kort de inhoud van het gesprek en de onderwerpen die besproken zijn;
- Benoem de verschillende rollen en inbrengen van de groepsleden
- Hoe herkenbaar was deze situatie voor jezelf?
- Hoe was het om het hierover met elkaar te hebben?
- Wat heb jij er voor jezelf van geleerd?
- Hoe heeft het je aan het denken gezet?
- Beschrijf kort wat je hebt geleerd naar de aanleiding van dit gesprek;
- Je werkveld (uitvoering of organisatie)
- Voor jezelf (persoonlijke leerdoelen)
- Andere zaken?
- Waar wil je de volgende keer extra opletten en/of bij stilstaan?
- Minimaal 1 A-4tje
- Je ontvangt van de docent en van je groepsgenoten feedback, je levert het reflectieverslag voor vrijdag in bij de docent en bij je groepsgenoten
- Als je wilt reflecteren aan de hand van de STARRT-methode (Situatie, Taak, Actie, Resultaat, Reflectie en Toepassen), kijk dan goed naar de richtlijnen en probeer de richtlijnen te verwerken in het individuele reflectieverslag.
(https://maken.wikiwijs.nl/userfiles/ccb3ef6b7aa5b52ade750e07291c8d6b97111c68.pdf)
Lesweken
Uitleg reflectieverslagen
Richtlijnen voor het schrijven van de reflectieverslagen na afloop van elke intervisiebijeenkomst
Minimaal 1 a-4tje
Wat was je algemene indruk en/of gevoel over het intervisiegesprek?
Geef kort de inhoud van het gesprek weer, denk aan thema, onderwerpen die besproken zijn
- Vervolgens:
- Hoe herkenbaar was dit voor jezelf?
- Hoe was het om het hierover te hebben?
- Wat kan jij er voor jezelf van leren?
- Zet het je aan het denken?
- Etc.
-
- Wat heb je geleerd naar aanleiding van dit gesprek ten aanzien van:
- Je werk (uitvoering of organisatie)
- Jezelf
- Andere zaken?
- Waar wil je de volgende keer extra opletten en of bij stilstaan.
Richtlijnen voor het schrijven van het eindevaluatieverslag
- Omschrijf wat je geleerd hebt en in welke mate je daar tevreden over bent.
- Benoem je persoonlijke leerdoelen die je vooraf hebt vastgeteld en hoe je hieraan hebt gewerkt
- Beschrijf iets over je eigen, specifieke wijze van leren (wat heeft je geholpen in je leerproces).
- Wat bevorderde en/of belemmerde je leerproces?
- Hoe ging de samenwerking in de groep en je eigen bijdrage aan het groepsproces.
- Wat waren bevorderende en remmende factoren in de samenwerking?
- Hoe groot was de mate van openheid, veiligheid en vertrouwen binnen de groep?
- Was er verschil in “kwaliteit” van de bijeenkomsten, bijvoorbeeld in het begin en later?
- Welke reflectiemethodes heb je gebruikt? Wat is je conclusie?
Intervisiemethoden
Incidentenmethode
De incidentmethode (basismodel voor een intervisiebijeenkomst)
De tijdsindeling is slechts bedoeld als richtlijn.
Stappen:
1. Nadenken over een situatie, een gebeurtenis die je besproken wilt hebben,
die ‘leuk’ is om in te brengen. (5 min.)
2. Iemand van de groep vertelt/ beschrijft een gebeurtenis (het incident) tot (10 min.) aan de oplossing, dus niet vertellen hoe hij/zij gehandeld heeft, voor welke oplossing hij/zij koos.
3. Om de beurt mogen nu de anderen vragen stellen, geen interpretatievragen, (10 min.) alleen feitelijke vragen om meer duidelijkheid te krijgen over het incident.(Ook niet komen met adviezen voor een oplossing).
4. Nog even goed nagaan, ieder voor zich, of de situatie helder is. ( 2 min.)
5. De deelnemers bespreken met elkaar, zonder de inbrenger, hoe zij de
situatie zien, welke oorzaken en aanleidingen ze hebben ontdekt, leggen
verbanden en interpreteren met behulp van de verkregen informatie. (10 min.)
6. Ieder denkt na wat hij/zij in deze situatie zou doen en schrijft dit op. (10 min.)
Niet met elkaar hier al over gaan praten en overleggen, neem bewust de
tijd even na te denken en het op te schrijven. Ook overwegingen, motieven
om zus of zo te handelen worden genoteerd.
7. Vervolgens krijgt iedereen de beurt om aan de incidentinbrenger te (10 min.) vertellen wat hij/ zij zou doen in die bewuste situatie. Doe dit om de beurt, geef elkaar de ruimte om je verhaal te doen.
De incidentinbrenger luister, noteert en bekijkt of het duidelijk is wat er gezegd
wordt, zonder in discussie te gaan.
8. Dan vertelt de incidentinbrenger hoe hij/ zij gehandeld heeft en waarom (15 min.) en welk effect z’n handelen/ gedrag had. Ook reageert hij/ zij op adviezen.
Pas nu komt er een discussie op gang!
De incidentinbrenger kan ook zeggen welke adviezen nieuwe gezichtspunten opleveren.
9. Evaluatie: een korte nabespreking om te na te gaan of iedereen tevreden is (2 min.) en wat men van het gesprek heeft gevonden.
Roddelmethode
De roddelmethode
Deze methode volgt ongeveer de stappen van de incidentmethode, alleen wordt er op een gegeven moment over het probleem van de inbrenger gepraat alsof deze er niet zelf bij is: er over roddelen dus.
Stappen:
- Iemand van de groep beschrijft een gebeurtenis die hij/zij graag wil bespreken of als problematisch heeft ervaren en op welke manier hij deze heeft opgelost.
- Om de beurt mogen nu de anderen vragen stellen, geen interpretatievragen, alleen feitelijke vragen om meer duidelijkheid te krijgen over het incident.
(Ook niet komen met adviezen voor een oplossing).
- Nog even goed nagaan, ieder voor zich, of de situatie helder is.
- De groep gaat met elkaar overleggen en bespreken van zij van deze situatie
vindt, van het probleem, van het gedrag en/of het handelen van de inbrenger
alsof deze er niet bij is.
- De inbrenger mag reageren op wat hij gehoord heeft.
- Discussie: met elkaar wordt het ingebrachte probleem besproken, ervaringen uitgewisseld, tips gegeven e.d.
- Evaluatie en bespreken wat het geheel aan inzicht heeft opgeleverd voor de inbrenger.
Socratisch stappenplan
Socratisch stappenplan
- Uitgangspunt: protagonist
Er is iemand die een casus of een aspect van het werk wil inbrengen die voor hem/haar vragen oproept of twijfels geeft. Wij noemen hem/haar de protagonist.
- Zijn/haar eigen verhaal tot de twijfel
De protagonist vertelt zijn/haar verhaal. Daarbij wordt kort(!) de situatie geschetst en naar aanleiding daarvan legt de protagonist de vragen voor aan de groep of geeft zijn/haar twijfels weer die erdoor ontstaan.
- Drie open vragen
De luisteraars stellen ieder maximaal (!) drie open vragen om de protagonist te helpen om het probleem te verkennen en te beschrijven. NB. De gesprekleider let erop dat de vragen echte open vragen zijn en dat het niet om suggestieve of gesloten vragen gaat. Tip: noteer de vragen op een flap-over of op een whiteboard.
- Warme neutrale koude vragen
De protagonist geeft nog geen antwoord maar geeft de vragen een waardering: warm-neutraal-koud.
De 'koude vragen' zijn de vragen die relevant zijn, maar die iemand al had bedacht. De 'warme vragen' geven een nieuw licht op de zaak. Neutrale vragen kunnen op zichzelf wel nieuwe vragen zijn maar geven geen nieuwe inzichten. Domme vragen bestaan niet.
- Antwoord op alle vragen
De protagonist geeft antwoord op alle gestelde vragen en de luisteraars doen niets anders dan luisteren.
Vaak is het -zeker met het doel van intervisie voor ogen - bij abstractere problemen een valkuil als ervoor wordt gekozen om alleen de warme vragen te beantwoorden, om zo tijd te winnen.
- Eventueel tweede ronde vragen
Wanneer dat gewenst is door de luisteraars of door de protagonist volgt er een tweede ronde open vragen. Uiteraard heeft de protagonist te allen tijde het recht om een vraag niet te beantwoorden en natuurlijk kan dat ook effecten hebben voor de uitkomst van de discussie.
- Probleem als 'eigen' herformuleren
De luisteraars herformuleren nu het probleem of twijfel in één zin alsof het hun eigen onderwerp is, zodat zij zich goed inleven in de geschetste situatie van de protagonist. "Mijn eigen probleem/twijfel is ..." Bijvoorbeeld "ik ben altijd te perfectionistisch" of "ik heb de hoop niet dat ik daarmee kan leren om gaan"
- Warme, neutrale, koude herformuleringen
Ook hier weer krijgt de protagonist tijd om de herformuleringen te typeren met de waardering: warm-neutraal-koud.
- Herformulering Aanvang
Naar aanleiding daarvan herformuleert de protagonist zijn/haar aanvankelijke problemen/twijfels. De gesprekleider probeert er daarbij op te letten dat de onderwerpen, die in het gesprek aan bod zijn geweest ,ook hun plek krijgen in de samenvatting door de protagonist. Daarbij is het namelijk goed mogelijk dat er bepaalde dingen uit het oog verloren worden. Het kan zeker zinvol zijn om nog eens hardop te zeggen dat punt X van luisteraar Y niet als warm werd ervaren in dit zoekproces (niet om Y 'weg te zetten' maar om de protagonist duidelijk te laten zien wat hij/zij als 'koud' ervaart).
- Algemene principes
Vervolgens kan de intervisiegroep nadiscussiëren over de vraag van die dag. Welke krachten spelen mee in de situatie, neergezet door de protagonist: van de persoon zelf, de omgeving van die persoon (de organisatie of het bedrijf waar hij werkt of eventueel de privésituatie)
!NB. Dit is pas het eerste moment dat mensen echt hun mening geven.
De protagonist geeft regelmatig aan of dat hij/zij het met de algemene lijn eens is, eventueel daartoe gestimuleerd door de gesprekleider als hij/zij wat overdonderd wordt doordat anderen een mening hebben over zijn/haar onderwerp.
- Beslismoment
De protagonist bepaalt of hij de volgende stap wil/kan maken of dat hij/zij het hierbij wil laten.
- Heroriëntatie
De protagonist vertelt zijn toehoorders hoe hij/zij het probleem wil gaan aanpakken, de twijfels zijn opgeheven of de voorwaarden waarop er met die twijfels te leven valt.
- Suggesties
Wanneer daar behoefte aan is kan de protagonist aan de luisteraars suggesties vragen om met die twijfel om te gaan. Soms geeft deze laatste fase meer ruimte aan de luisteraars die graag hun persoonlijke Waarheden kwijt willen, dan dat de protagonist dit werkelijk nog nodig heeft. In ieder geval zie je vaak wel dat de voorgaande stappen en deze bewuste beslissing om de tips aan te horen het voor de protagonist ook mogelijk maakt om nu werkelijk te luisteren naar de tips die worden gegeven.
Factoren analyse
- Factoren analyse
De gesprekleider let er ook op dat er enig zicht komt op de belemmerende en de bevorderende factoren.
- Oordelen individueel
Alle groepsleden schrijft zijn eigen advies en idee op.
- Oordeelsvorming in de groep
Hier zijn meerdere strategieën voor. Waar men voor kiest, dat is onder andere afhankelijk van de grootte van de groep en de wensen en mogelijkheden van de casusinbrenger.
Er kan gekozen worden om deze adviezen direct mondeling te geven aan de casusinbrenger.
Er kan voor gekozen worden om de adviezen en de ideeën in subgroepen te bespreken.
Hierbij is het wel belangrijk dat de casusinbrenger tussendoor niet reageert.
- Besluit vormen
De casusinbrenger neemt de tijd om te vertellen wat hij/zij heeft gedaan of wat hij/zij wil gaan doen en wat, in het laatste geval, hij/zij heeft gehad aan de adviezen en ideeën die zijn geopperd.
- Gedrag
De groepsleider / andere deelnemer vertelt de casusinbrenger wat zij van het gedrag uit de probleem situatie ook herkennen in het gedrag in de intervisiegroep. Dat kan bijvoorbeeld betrekking hebben op de manier waarop iemand de vragen heeft beantwoordt of een mening heeft gegeven.
De casusinbrenger kan hierop reageren met antwoorden als "wat je zegt herken ik" of "dit herken ik niet als iets van mijzelf" maar er moet geen sfeer van aanval en verdediging ontstaan.
De gesprekleider moet hier op dit moment zeer alert op zijn.
- Sharing
De groepsleden vertellen over hun eigen gedrag (en de moeilijkheden die zij daar aanvankelijk bij hadden!) in soortgelijke situaties. Daarbij mag er van de toehoorders verwacht worden dat ook zij zich van hun kwetsbare kant laten zien, ook al ligt die in het verleden.
Wanneer daar behoefte aan is kan de casusinbrenger nog vragen om enkele(!) praktische tips of kan hij/zij.
- Evaluatie
Studentenhandleiding Intervisie jaar 3