Portfolio

Wat leuk dat je dit leest! Je maakt aan het begin van deze opleiding een start met het begrip en het maken van een portfolio. In deze inleiding proberen wij je uit te leggen waarom we werken met het portfolio, wat er in moet en wat uiteindelijk het belang is.
We verwachten dat je verantwoordelijkheid neemt voor je eigen opleiding. Dit houdt o.a. in dat jij alle documenten die van belang zijn gaat verzamelen in het portfolio. Dit doe je in een WIKI (dit zal uitgelegd worden wat dit is). Je portfolio is een verzameldocument van datgene wat jij kan. Tijdens de portfoliogesprekken met je SLB-er (studieloopbaanbegeleider) wordt dit portfolio bekeken. Je verzamelt in jouw portfolio steeds bewijzen. Dit is dus een dynamisch document die je meerdere keren per periode opent en er relevante gegevens inzet.
Inhoud portfolio
Hieronder zie je het overzicht van wat er allemaal in het portfolio moet komen. Zoals je kan zien heb je aan de rechterkant de mapjes. Deze indeling kan jij ook aanhouden voor het maken van je eigen portfolio. We hebben bij elk leerdoel uitlegd welke documenten erin moeten.
Hoofdstuk
|
Sub paragrafen
|
|
inhoud
|
|
Hoofdstuk 1:
IK
|
Inleiding + handleiding
|
|
Wie ben je? Waar wil of loop je stage? Wat maakt dat je deze opleiding doet? (korte introductie
|
|
|
Ik-boek
|
|
Zie wiki periode 2
|
|
|
Quick scan
|
|
|
|
|
Lijst gewenst gedag
|
|
|
|
|
LOB
|
In periode 2,4,6,8,10,12
|
|
|
Hoofdstuk 2:
|
Leerdoelen
|
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Periode 5
Periode 6
Periode 7
Periode 8
Periode 9
Periode 10
Periode 11
Periode 12
|
Minimaal 2. Wordt minimaal 1x per periode geëvalueerd. Oude leerdoelen laat je in je wiki staan
|
|
|
360 graden feedback lijst
|
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Periode 5
Periode 6
Periode 7
Periode 8
Periode 9
Periode 10
Periode 11
Periode 12
|
360 graden feedbacklijst
Periode 1 en 2 alleen door jezelf invullen. Periode 3 t/m 12 minimaal 3 per periode
(1 door jezelf, 1 door stagebegeleider indien je stage loopt, 1 door ander persoon naar keuze)
|
Iedere periode schrijf je een reflectie via de STRAK of STARRT methode
|
Hoofdstuk :3
|
Werkprocessen
|
Een opsomming van alle werkprocessen (code+naam)
|
Alle werkprocessen beschrijf je hier. Dit doe je door kennis en vaardigheden te koppelen. De werkprocessen vindt je in het KD.
|
|
Hoofdstuk 4:
|
Vakken:
|
Periode 1
- ontwikkelingspsychologie
- sociologie
- Observeren en rapporteren
- gezondheid
etc…
Periode 2
- groepsdynamiek
- begeleiden
- werkverldorientatie
Etc…
Periode 3
Periode 4
Periode 5
Periode 6
Periode 7
Periode 8
Periode 9
Periode 10
Periode 11
Periode 12
|
Overzicht vakken en beoordeling
Kijk voor alle vakken per periode in de WIKI van je opleiding. Ook kan je dit vinden in het LPS (leerplanschema)
Per vak ga je een korte samenvatting geven. Dit zou ook de eindopdracht kunnen zijn.
Je beoordeling laat je ook zien.
|
|
Hoofdstuk 5:
|
BPV
|
Urenverantwoording per 20 weken vul je in. Zie de BPV wijzer voor het formulier.
|
|
|
Hoofdstuk 6:
|
Burgerschap
|
|
|
|
Instructievideo's
Instructie Wiki
|
Instructie Kwalificatie Dossier (KD)
|
Gepersonaliseerd onderwijs
|

He!
Wat leuk dat je dit leest! Je maakt een begin met het in aanraking komen met het begrip portfolio. In deze inleiding proberen wij je uit te leggen waarom we werken met het portfolio, wat er in moet en wat uiteindelijk het belang is. Hiervoor is het goed om te beginnen bij het einde.
De opleiding duurt 3 jaar. Het is de bedoeling dat jij aan het einde van deze 3 jaren wegloopt met een diploma. Om dit diploma te behalen ga jij voldoen aan het kwalificatiedossier van de opleiding. Ok, wat??? Kwalificatiedossier…. Deze leggen we uit.
Kwalificatiedossier:
Elke opleiding heeft een achterliggend kwalificatiedossier. Op S-BB.nl kan je zoeken naar het KD (afkorting voor kwalificatiedossier) van je opleiding. In dit KD lees jij wat je moet kunnen om je diploma te halen. Als je in het dossier zit van je opleiding zie je een lange lijst aan werkprocessen. Werkprocessen zijn opgebouwd door een code en een naam. Bijvoorbeeld: B1-K1-W5: Reageert op onvoorziene en crisissituaties
Gevolgd door een omschrijving. Daarin lees je ook welke Kennis, vaardigheden en houding je moet bezitten om aan dit werkproces te voldoen. Dit toetsen we doormiddel van examens.
Examens:
Eind jaar 2 en eind jaar 3 ga je examineren. Je examineert in je stage de werkprocessen vanuit bovengenoemde KD. Door middel van vakken, leerervaringen en kennis bouw je een portfolio. Hierdoor laat jij zien dat je er klaar voor bent om het examen uit te voeren. Je maakt zelf een keuze voor welke examens je wilt doen in het 2de jaar en in het 3de jaar. Uiteraard wordt je hierin begeleidt.
Portfolio:
We verwachten dat jij verantwoordelijk bent voor je eigen opleiding. Dit houdt dus in dat jij alle documenten die van belang zijn gaat verzamelen in het portfolio. Dit doe je in een WIKI. Je portfolio is dus een verzameldocument van datgene wat jij kan. Tijdens de portfoliogesprekken met je SLB-er (Studieloopbaanbegeleider) wordt dit portfolio bekeken. Je verzameld in dit portfolio steeds bewijzen. Dit is dus een levend document die je meerdere keren per periode opent en er relevante gegevens inzet.
WIKI:
De term kwam net al even voorbij. Jij maakt een WIKI van je portfolio. Wij werken binnen Maatschappelijke Zorg met een WIKI. Dit is een programma waarin je alles kwijt kan. Denk aan een website, maar dan net in een andere vorm. Deze beveiligde omgeving zorg ervoor dat iedereen van wie jij wilt er toegang tot kan hebben. Je deelt je link en je SLB-er kan er elk gewenst moment in kijken. Dit document zou je in de toekomst ook met je stagebegeleider kunnen delen.
Zoals je dus kan lezen is je portfolio puur digitaal. Soms vul je wel zaken in op papier, maar deze komen allemaal weer terug in je portfolio.
Hoe je deze portfolio maakt leggen we uiteraard uit.
SLB-er:
Dit noemde ik ook al even. Tijdens je gehele opleiding heb je te maken met je studieloopbaanbegeleider. Deze SLB-er zal ook je BPV-er zijn (Beroepspraktijkvormingsdocent). Met andere woorden je stagedocent. Elke 10 weken heb jij met je SLB-er een portfoliogesprek. In dit gesprek wordt er gekeken naar de inhoud van je portfolio en de vorderingen die je hierin maakt. Uiteraard is er ook ruimte om rustig met elkaar in gesprek te gaan.
Waarom een portfolio?
Zojuist hebben we al veel begrippen uitgelegd. We hopen dat je door dit te hebben gelezen al een beeld hebt gekregen van hoe wij werken. Door een portfolio wordt jij verantwoordelijk / eigenaar van je opleiding. Jij levert je eigen bewijzen aan. Op basis van dit portfolio beslissen wij als team of jij door kan gaan met de examinering.
Het laat zien wie jij bent. Wat belangrijke waardes zijn in je leven, waar je SLB-er of BPV-er rekening mee moet houden.
We wensen je heel veel plezier en een beetje succes met het maken van je portfolio!
Marielle Huisman
Carlijn Tuinstra
Koen Steinhauer
Jeannet Moorlag
Gea Huttinga
Paul Beijert
Margriet Everts
Berthe Toonder
Dana Wolters
Floortje van Soest
Lydia van Hes
Jooske van Rossum
Voor wie?
- Je hebt aantoonbaar medische of geestelijke klachten waardoor je niet volledig naar school kunt gaan
Voorwaarden en afspraken:
- De studentbegeleider geeft goedkeuring en zet notitie met afspraken in Studievolg
- De leerplicht of RMC is betrokken en op de hoogte
- Elke periode vindt een evaluatie moment met SLB-er plaats
- Je krijgt een Begeleidings en OndersteuningPlan (BOP)
Hoe?
- Samen met jou wordt er gekeken naar jouw draaglast en draagkracht
- Je maakt een passend rooster met jouw SLB-er en studentbegeleider
- Met je SLB-er bespreek je voor welk vak je in aanmerking komt voor de alternatieve eindopdracht
- Je spreekt een vast begeleidingsmoment met je SLB-er af. Dit kan via Skype of op school
Gepersonaliseerd passend onderwijs
Voor wie?
Het kan zijn dat je door persoonlijke omstandigheden op een andere manier je studie moet gaan volgen. Je hebt bijvboorbeeld aantoonbaar medische of geestelijke klachten waardoor je niet volledig naar school kunt gaan. In overleg met het Begeleidings- en Adviesteam (BAT) en je slb'er maken jullie hier afspraken over.
Voorwaarden en afspraken:
- De studentbegeleider geeft goedkeuring en zet notitie met afspraken in Studievolg
- De leerplicht of RMC is betrokken en op de hoogte
- Elke periode vindt een evaluatie moment met SLB-er plaats
- Je krijgt een Begeleidings en OndersteuningPlan (BOP)
Hoe?
- Samen met jou wordt er gekeken naar jouw draaglast en draagkracht
- Je maakt een passend rooster met jouw SLB-er en studentbegeleider
- Met je SLB-er bespreek je voor welk vak je in aanmerking komt voor de alternatieve eindopdracht
- Je spreekt een vast begeleidingsmoment met je SLB-er af. Dit kan via Skype of op school
aanmaken WIKI
Het maken van een account
Als je onderstaande stappen doorloopt maak jij een WIKI aan.
Stap 1: Ga naar wikiwijs.nl
Stap 2: Klik op het oranje vakje: Maak een les
Stap 3: Klik bovenin op de blauwe woorden: Entree-account
Stap 4: Klik op de blauwe woorden: Entree-account aanmaken.
Stap 5: Vul je gegevens in
Stap 6: Vul je gebruikersnaam en wachtwoord in.
Stap 7: (accountgegevens controleren): Lees de tekst op het scherm, bekijk de gebruiksvoorwaarden. Is alles in orde, vink dan 'ik ga akkoord met de gebruiksvoorwaarden' aan en klik op 'account aanmaken'.
Stap 8: Open een nieuw venster in je internetbrowser.
Stap 9: Ga naar je mail en activeer je account door te klikken op de link die je per e-mail is toegestuurd. Er verschijnt een scherm met een bevestiging van het account.
Stap 10: Sluit het venster. Je keert terug naar het inlogscherm van Entree.
Stap 11: Vul je gegevens in en klik op 'Inloggen'. Het welkomstscherm van 'Mijn account' verschijnt
De wiki samenstellen
Wanneer je in de wiki zit druk je op de knop: Nieuw arrangement maken.
Je moet je arrangement een naam geven. Gebruik hiervoor je eigen voor en achternaam.
Vervolgens ga je je wiki inrichten. Aan de rechterkant zie je keuzes. Bijvoorbeeld kop 1 etc. Probeer gerust wat uit! Als je wilt weten hoe je wiki eruit ziet klik je bovenaan op Previuw.
Hoofdstuk 1 IK
Handboek
Schrijf een handleiding over jezelf. Hoe werk jij en hoe kunnen anderen het beste met jou omgaan?
Voorbeeldvragen:
- Wie ben jij?
- Wat moet iemand van jou weten wanneer hij jou leert kennen? Hoe maak jij het makkelijkste contact, met welke eigenschappen moet de ander rekening houden, hoe kan de ander jou écht raken?
- Wat zijn jou sterke kanten minder sterke kanten?
- Hoe ga je zelf om met jou kwaliteiten en minder sterke kanten?
- Wat motiveert jou?
- Hoe kunnen anderen jou motiveren?
- Wanneer ben jij op je best, en wat doe jij om jezelf in topvorm te houden? Wat moet je vooral wel en niet doen? Hoe kun jij jezelf opladen? Hoe kunnen anderen jou helpen om in topvorm te blijven? Wat moeten zij juist en wel en niet van je vragen?
- Hoe merk je bijvoorbeeld wanneer je het te druk hebt, wanneer je ‘batterij’ snel leeg gaat, wanneer je vastloopt? Wat doe je dan, wie kan je dan helpen en hoe kan diegene jou helpen?
- Wat zijn “ik ben op de goede weg”-signalen?
- Wanneer merk je dat je afdwaalt en moet bijsturen?
- Hoe hou je jezelf scherp? Wie kunnen je daarbij helpen en hoe?
- Wat heb jij nodig om goed te kunnen functioneren?
- In welke omstandigheden was jij op je best?
Ik-boek
Tijdens het begin van je studie maak jij een IK-boek. In dit IK-boek laat jij uitgebreid in beeld & schrift zien wie jij bent.
Je gaat kijken naar vroeger en nu. Wanneer ben je geboren? Hoe ziet jouw familie eruit? Op welke scholen heb je gezeten en wie zijn je vrienden? Daarnaast kunnen er nog veel meer onderdelen inzitten die iets met jou te maken hebben. Als je in je eerste periode van je opleiding zit, zie je in de WIKI een uitgebreide omschrijving wat er van je wordt verwacht. We vinden het erg leuk als je foto`s of filmpjes van jezelf erin zet bijvoorbeeld.
We willen graag met je kennismaken!
Afspraken SLB/ BAT
Beschrijf hier welke eventuele afspraken er zijn gemaakt met je studieloopbaanbegelelder (slb'er) of met een studentbegeleider van het BAT-team.
Urenverantwoording
Vanuit Peoplesoft maak je een uitdraai van de uren waarop jij aanwezig was op school. Deze voeg je toe onder dit kopje. Ook schrijf je een reflectie over de uren.
Als je bijvoorbeeld veel uren hebt gemist beschrijf je de reden en de doelen voor leerjaar 2.
Quick scan
Quick scan
Vul de Quick scan in, vanuit de link hierboven. Voeg deze toe aan je portfolio.
Lijst gewenst gedrag
Indien er afspraken worden gemaakt met jou door je SLB-er en/of het BAT schrijf je die hier op.
Hoofdstuk 2 Leerdoelen
Leerdoelen
Per periode maak jij minstens 2 leerdoelen aan. Dit doe je aan de hand van de 360 graden feedback. Deze vul je elke periode zelf in en laat dit elke periode door 2 mensen op je stage invullen. In totaal heb je elke periode 3 ingevulde 360 graden feedback formulieren. Bekijk deze formulieren en bekijk waar jou verbeterpunten liggen en maak hier leerdoelen op.
Het kan zijn dat je een leerdoel hebt voor 10 weken, maar ook kan dit langer duren. Maak een leerdoel zo concreet (SMART) mogelijk en niet te groot, zodat je er ook gericht aan kan werken. Is je doel na 10 weken niet behaald, dan kijk je naar wat er niet behaald is binnen het doel en maak je een nieuw concreet doel voor de volgende periode. Onze tip is om een kopje te maken per periode, zo is het overzichtelijk voor iedereen.
In het bestand hieronder vind je een document waarin staat beschreven hoe jij een doel kan opstellen.
Elke periode schrijf je een reflectieverslag over hoe jij hebt gewerkt aan je leerdoelen en wat er wel en niet behaald is. Dit kan via de STRAK methode of via de STARRT methode
De onderstaande formulieren kan je gebruiken om een doel op te stellen en om aan je doel op stage te werken
Hoofdstuk 3 Werkprocessen
Zoals in de inleiding beschreven werk je ernaar toe om tijdens de opleiding alle werkprocessen te halen.
De werkprocessen vindt je in het Kwalificatie Dossier (KD).
Wij raden jullie aan om van elk werkproces een kopje te maken. Onder dit kopje beschrijf jij hoe je aan dit werkproces hebt gehaald. Die doe je op basis van:
Kennis:
Welke kennis heb jij verworven?
Denk aan vakken die je krijgt aangeboden, documantaires die je hebt gekeken, boeken die hebt gelezen, eigen persoonlijke ervaring
Vaardigheden:
Welke vaardigheden heb jij verworven?
Op welke wijze heb jij in te praktijk hiermee gewerkt? Heb je ervaringen vanuit je persoonlijke leven?
Werkprocessen profiel Specifieke Doelgroepen (SD)
B1-K1-W1
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K1-W1 Inventariseert ondersteuningsvragen van de cliënt
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg inventariseert de eigen kracht, mogelijkheden en ondersteuningsvragen
van de cliënt door: gesprekken met de cliënt en naastbetrokkenen (het sociale systeem van de cliënt) te voeren,
omgang met de cliënt tijdens haar werkzaamheden, het uitvoeren van observaties en het raadplegen van diverse
informatiebronnen zoals collega’s en schriftelijke informatie. Ze stemt haar bevindingen zoveel mogelijk af met de
cliënt en het (multidisciplinair) team en geeft relevante informatie die ze verkrijgt door aan het (multidisciplinair)
team.
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg:
- toont belangstelling voor en betrokkenheid bij de cliënt en naastbetrokkenen;
- vraagt gericht door bij de cliënt en naastbetrokkenen om een duidelijk beeld te krijgen van de situatie,
mogelijkheden, beperkingen, ondersteuningsvragen, wensen en verwachtingen van de cliënt en naastbetrokkenen;
- verzamelt actief vanuit diverse bronnen, relevante informatie over de cliënt
- bepaalt zorgvuldig de relevantie van gegevens.
|
- Hoe stel je een ondersteuningsvraag op (vanuit je observatie)?
|
- Hoe observeer je en verwerk je de observatie in een plan?
|
- Wat is een sociaal systeem? Wie hoort hierbij? En hoe breng je die in kaart?
|
- Hoe scheid je hoofd- en bijzaken van de informatie vanuit je analyse?
|
- Hoe rapporteer je?
|
- Met wie werk je samen? (verschillende disciplines)
|
- Hoe stem je af in het multidisciplinaire team?
|
|
B1-K1-W2
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K1-W2 Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg ondersteunt de cliënt bij het realiseren van doelen ten aanzien van de
persoonlijke lichamelijke verzorging, toiletgang, mobiliteit en het slaap/waakritme. Ze zorgt er voor dat de cliënt zo
veel mogelijk zelf de regie kan voeren en naastbetrokkenen zo veel mogelijk zelf kunnen doen en vult waar nodig
aan. Ze sluit hierbij aan bij de eigen kracht, mogelijkheden en beleving van de cliënt en naastbetrokkenen. Ze
ondersteunt het optimaal lichamelijk en geestelijk welbevinden van de cliënt door gebruik te maken van aangepaste
materialen en ruimten. Ze werkt aan het onderling vertrouwen en biedt de cliënt de mogelijkheid om persoonlijke
en/of intieme vraagstukken te bespreken. Ze toont voorbeeldgedrag en biedt de cliënt mogelijkheden om
vaardigheden te leren. Ze is er alert op dat gedrag veroorzaakt kan worden door fysieke problemen of ongemakken.
Zij observeert en signaleert veranderingen in gedrag en gezondheid, beredeneert vervolgens welke volgende
stappen genomen moeten worden en onderneemt de benodigde stappen. Ze rapporteert bijzonderheden.
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg:
- creëert adequaat mogelijkheden voor de cliënt om zich op het gebied van persoonlijke verzorging te ontwikkelen
en doelen te bereiken;
- toont begrip voor de mening en gevoelens van de cliënt ten aanzien van zijn uiterlijk en persoonlijke hygiëne;
- gaat tijdens de persoonlijke verzorging discreet om met de privacy van de cliënt;
- voert de benodigde handelingen snel en accuraat uit volgens ergonomische voorschriften.
|
- Wat is ondersteunen? En welke verschillende vormen van ondersteuning zijn er?
|
- Wat is persoonlijke lichamelijke verzorging?
|
- Hoe zorg je ervoor dat een cliënt zoveel mogelijk eigen regie behoud?
|
- Hoe bouw je een vertrouwensband op?
|
- Hoe signaleer/observeer en interpreteer je gedragingen in relatie tot fysieke ongemakken?
|
- Hoe leer je een cliënt (persoonlijke verzorging) vaardigheden aan?
|
- Wat is regie op eigen leven?
|
- Hoe – en wanneer gebruik je aangepaste materialen en ruimtes?
|
- Hoe ga je om met intieme situaties?
- Hoe maak je een intieme situatie bespreekbaar?
|
- Hoe waarborg je de privacy van een client?
|
- Hoe sluit je aan bij de mogelijkheden en de beleving van de cliënt?
|
B1-K1-W3
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
|
B1-K1-W3 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden. Zij overlegt met de cliënt en naastbetrokkenen welke taken/werkzaamheden de cliënt zelf doet en welke ondersteuning door anderen wordt
gedaan. Zij zorgt ervoor dat de cliënt en naastbetrokkenen zo veel mogelijk zelf doen. Zij ondersteunt de cliënt o.a.
bij het omgaan met geld, de organisatie en/of het uitvoeren van lichte huishoudelijke schoonmaakwerkzaamheden,
het doen van inkopen, het beheren van voorraden, het bereiden van maaltijden, het opmaken van bedden, het
wassen en strijken van kleding en textiel, het realiseren van een optimaal woon en leefklimaat en bij
mobiliteitsvraagstukken. Cliënten die een gemeenschappelijk huishouden voeren begeleidt zij bij het gezamenlijk
uitvoeren van de werkzaamheden. Ze voorziet in de voorwaarden om de cliënt te laten oefenen of experimenteren
met ander gedrag of nieuwe, huishoudelijke vaardigheden. Ze geeft het goede voorbeeld. Ze zorgt er in
samenwerking met de cliënt en betrokken instanties voor dat benodigde materialen en middelen beschikbaar zijn
en creëert samen met de cliënt een wenselijke leefsituatie en veilige omgeving.
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg:
- vraagt de cliënt en naastbetrokkenen doelbewust naar hun mogelijkheden en wensen om goed aan te kunnen
sluiten bij hun(fysieke, psychische en mentale) mogelijkheden en behoeften;
- motiveert de cliënt doelbewust om uitdagingen gericht op zijn ontwikkeling bij wonen en huishouden aan te gaan;
- gaat zorgvuldig en netjes om met de materialen en middelen;
- werkt zorgvuldig volgens de voorgeschreven procedures en hygiëne- en veiligheidsvoorschriften;
- voert berekeningen over de kosten bij inkopen en het beheren van voorraden nauwkeurig uit (het doen van inkopen
& beheer voorraden);
- overlegt tijdig met betrokken instanties.
|
- Hoe ga je in gesprek met de cliënt?
|
|
- Vanuit welke methodiek ga je het gesprek voeren?
|
|
- Hoe zet je de cliënt in de eigen kracht?
|
|
- Wat is een optimaal (huishoudelijk) leefklimaat?
|
|
- Welke vaardigheden heb je nodig om te kunnen wonen en het huishouden te kunnen doen?
|
|
- Welke mogelijkheden zijn er om een cliënt te ondersteunen/begeleiden in gedrag?
|
|
- Hoe realiseer/stimuleer je ander gedrag bij de cliënt?
|
|
|
|
|
- Hoe geef je feedback?
|
|
B1-K1-W4
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K1-W4 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg ondersteunt de cliënt bij het realiseren van zijn mogelijkheden, wensen en
behoeften op het gebied van werk, inkomen, mobiliteit, scholing en vrije tijd en dagstructurering. Ze begeleidt de
cliënt bij het zoveel mogelijk voeren van de regie en gaat samen met hem en naastbetrokkenen na op welke wijze
invulling wordt gegeven aan de activiteiten uit het plan van aanpak. Ze reikt voorbeelden, keuzemogelijkheden en
alternatieven aan. Ze creëert waar mogelijk de voorwaarden waardoor de cliënt zijn mogelijkheden en behoeften op
het gebied van werk, scholing en vrije tijd kan realiseren. De beroepskracht maatschappelijke zorg coacht de cliënt
bij de uitvoering van de activiteiten tijdens de dagbesteding, waarbij ze hem motiveert de gestelde doelen te
bereiken. Zij ondersteunt de cliënt bij het omgaan met gevoelens die bij verandering horen. Ze creëert een veilige
omgeving en biedt ontwikkelingsgerichte activiteiten en/of leersituaties aan om de cliënt te laten oefenen of
experimenteren met ander(e) gedrag, vaardigheden en het nemen van beslissingen
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg:
- kiest de juiste materialen en middelen voor de activiteiten die zij organiseert;
- zorgt er tijdig voor dat de materialen en middelen onderhouden zijn;
- toont aandacht voor de leefwereld van de cliënt en naastbetrokkenen;
- wijst de cliënt consequent op omgangsnormen, (gedrags)regels en normen en waarden;
- adviseert de cliënt doelbewust om activiteiten op het gebied van werk, scholing of vrije tijd te ondernemen waarbij
de eigen regie en eigen kracht wordt versterkt;
- motiveert de cliënt doelbewust om moeilijkheden te overwinnen of te accepteren;
|
- Hoe ondersteun je bij mogelijkheden, wensen en behoeften?
|
- Wat is regie ten aanzien van dagbesteding?
|
- Hoe begeleidt en coach je bij het voeren van eigen regie?
|
- Hoe maak je een plan van aanpak gericht op dagbesteding?
|
- Welke activiteiten voeg je toe aan het plan van aanpak?
|
Hoe motiveer je een cliënt?
|
- Welke motivatietechnieken zijn er?
|
- Hoe ondersteun je een cliënt bij het omgaan met gevoelens en veranderingen?
|
- Wat zijn ontwikkelingsgerichte activiteiten?
|
- Hoe begeleid je een cliënt bij ontwikkelingsgerichte activiteiten –en leersituaties?
|
- Welke methodiek kun je hiervoor toepassen?
|
B1-K1-W5
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K1-W5 Reageert op onvoorziene en crisissituaties
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg signaleert en onderneemt actie bij onvoorziene- en crisissituaties die het
gevolg zijn van gedragsproblemen van psychosociale of psychiatrische aard, problemen van somatische aard,
grensoverschrijdend gedrag of veroorzaakt worden door calamiteiten. Ze voert eerst preventieve acties uit die
gericht zijn op het voorkomen van een crisissituatie en verdere escalatie. Ze schat het gevaar voor de cliënt, zichzelf
en anderen in. Ze grijpt in en past in uitzonderlijke situaties middelen en maatregelen toe volgens afspraken in het
plan van aanpak, de richtlijnen van de organisatie en wetgeving. Ze roept de hulp in van collega’s of deskundige(n)
van andere disciplines. Ze houdt de veiligheid van de cliënt, de groep, collega’s en zichzelf in de gaten. Tijdens een
crisissituatie blijft ze in contact met de cliënt. Ze zorgt ervoor dat de cliënt weet waar hij aan toe is en wat er gaat
gebeuren. Achteraf evalueert de beroepskracht maatschappelijke zorg de onvoorziene- en/of crisissituatie met
cliënt(en) en collega's, en maakt zo nodig afspraken om herhaling te voorkomen
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg:
- hanteert consequent haar eigen grenzen en gevoelens tijdens en na een crisissituatie;
- geeft tijdig haar grenzen aan bij onredelijke reacties en/of ongewenst gedrag van de cliënt;
- let goed op de (non-)verbale signalen van de cliënt(en);
- observeert de cliënt systematisch als er signalen zijn van dreigende agressie;
- signaleert tijdig of er sprake is van gevaar voor de cliënt, de groep, collega's en/of zichzelf;
- communiceert, ook in onduidelijke of stressvolle situaties, helder en eenduidig met anderen;
- handelt in onvoorziene- en crisissituaties snel en adequaat volgens de voorgeschreven procedures, wettelijke
richtlijnen en afspraken van de organisatie;
- past op een respectvolle en duidelijke manier de uitgangspunten toe die horen bij het terugdringen van dwang en
drang;
- bespreekt achteraf op een constructieve manier met de cliënt, collega's en andere betrokkenen de crisissituatie
|
Hoe signaleer ik onvoorziene-en crisissituaties als gevolg van gedragsproblemen?
|
Welke preventieve acties kan ik doen om crisissituaties en verdere escalatie te voorkomen?
|
Hoe schat ik gevaar in voor de cliënt, zichzelf en anderen zodat de veiligheid gewaarborgd wordt?
|
Hoe blijf ik tijdens een crisissituatie in contact met mijn cliënt?
|
Hoe maak ik een risicoanalyse?
|
Hoe hanteer ik mijn grenzen en gevoelens tijdens en na een crisissituatie?
|
Hoe geef ik tijdig mijn grenzen aan bij onredelijke reacties en/of ongewenst gedrag van de cliënt?
|
Hoe signaleer ik tijdig of er sprake is van gevaar voor de cliënt, de groep, collega's en/of zichzelf?
|
Hoe pas ik op een respectvolle en duidelijke manier de uitgangspunten toe die horen bij het terugdringen van dwang en drang?
|
Hoe observeer ik mijn cliënt als er signalen zijn van dreigende agressie?
|
Hoe communiceer ik- ook in onduidelijke of stressvolle situaties, helder en eenduidig met anderen?
|
Hoe handel ik in onvoorziene- en crisissituaties snel en adequaat volgens de voorgeschreven procedures, wettelijke richtlijnen en afspraken van de organisatie?
|
Hoe bespreek ik achteraf op een constructieve manier met de cliënt, collega's en andere betrokkenen de crisissituatie.
|
B1-K1-W6
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
|
B1-K1-W6 Stemt de werkzaamheden af
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg stemt af en neemt deel aan voor de afstemming relevante overlegvormen.
Zij stemt de werkzaamheden af met collega's, leidinggevende, met betrokkenen vanuit andere disciplines en vanuit
(aanverwante) bedrijven/instellingen. Daarbij bespreekt zij de verdeling van de taken. Zij houdt rekening met
mogelijkheden, eisen, prioriteiten, wensen, behoeftes en verwachtingen van betrokkenen en de daaruit
voortkomende consequenties. Met behulp van de uitgewisselde informatie vormt zij een compleet beeld van de
zorgverlening. Zij past haar aanpak aan als blijkt dat dit nodig is. Daarnaast bespreekt zij eventuele knelpunten in
de werkzaamheden en zoekt naar mogelijkheden deze op te lossen.
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg:
- voert tijdig en regelmatig overleg met alle betrokkenen;
- staat open voor meningen, ideeën en feedback van anderen;
- formuleert duidelijke en haalbare doelen;
- streeft in gesprekken en tijdens overleg zonder moeite meerdere gespreksdoelen na;
- streeft doelbewust naar overeenstemming en voldoende steun voor besluiten;
- houdt rekening met de haalbaarheid van werkzaamheden in tijd en kwaliteit;
- bouwt professioneel aan de onderlinge band en een optimale samenwerking.
|
Welke overlegvormen zijn er?
Hoe stem ik informatie op adequate wijze af?
|
|
Wat is effectief communiceren?
|
|
Hoe streef ik doelbewust naar overeenstemming tussen verschillende partijen, rekening houdend met mogelijkheden, eisen, prioriteiten, wensen en behoeftes van betrokkenen?
|
|
Hoe voer ik tijdig en regelmatig overleg met alle betrokkenen?
|
|
Hoe sta ik open voor meningen, ideeën en feedback van anderen?
|
|
Hoe formuleer ik duidelijke en haalbare doelen?
|
|
Hoe hou ik rekening met de haalbaarheid van werkzaamheden in tijd en kwaliteit?
|
|
|
|
|
Hoe bouw ik professioneel aan de onderlinge band en een optimale samenwerking
|
|
B1-K1-W7
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K1-W7: Evalueert de geboden ondersteuning
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg evalueert de geboden ondersteuning en de vastgestelde doelen met de cliënt en betrokkenen. Zij gaat steeds na of de geboden ondersteuning nog actueel is en aansluit bij datgene wat nodig is. Zij rapporteert bevindingen, bijzonderheden en vervolgafspraken in het cliëntendossier. Zij verzamelt periodiek en aan het eind van het proces relevante gegevens voor de evaluatie en analyseert deze. Zij bespreekt de gegevens uit de evaluatie met de cliënt, het (multidisciplinair) team en indien van toepassing met behandelaars, en gaat na of men tevreden is over het evaluatieproces. Op basis daarvan schrijft zij een (eind)evaluatieverslag of evalueert zij, indien dit gewenst is, mondeling met haar leidinggevende. In overleg voert zij, wanneer daartoe aanleiding is, gewenste veranderingen in de begeleiding- en/of zorgtaken door ter verbetering van de ondersteuning van de cliënt.
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg: - vraagt actief en doelgericht naar de mening van de cliënt en andere betrokkenen over de geboden ondersteuning; - neemt de tijd om te luisteren naar de ervaringen, ideeën en gevoelens van de cliënt en andere betrokkenen over de geboden ondersteuning; - zoekt nauwgezet uit of de benodigde gegevens betrouwbaar, volledig en relevant zijn; - formuleert de bevindingen mondeling en schriftelijk op een gestructureerde manier zodat evaluatiegegevens begrijpelijk en bruikbaar zijn; - formuleert haalbare oplossingen voor het bijstellen van de zorg en begeleiding; - hanteert in schriftelijke rapportages correcte taal, spelling en grammatica.
|
Onderzoek verschillende methoden van evalueren
|
Hoe maak je een evaluatieverslag en wat staat daar in?
|
Hoe weet je dat de gegevens betrouwbaar zijn?
|
Wat zijn relevante en wat zijn irrelevante gegevens?
|
Hoe structureer je de gegevens?
|
Maak een schriftelijke rapportage nav evaluatiegegevens.
|
|
B1-K2-W1
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K2-W1 Werkt aan de eigen deskundigheid
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg werkt aan haar eigen deskundigheid. Zij zorgt ervoor op de hoogte te
blijven van maatschappelijke, technologische en vakinhoudelijke ontwikkelingen. Zij leest daarvoor vakliteratuur en
volgt bijscholingen. Ze reflecteert op haar eigen functioneren, vraagt om feedback over haar eigen functioneren en
geeft feedback aan anderen. Ze stelt samen met haar leidinggevende een persoonlijk ontwikkelplan op en
onderneemt stappen om vakkennis, vaardigheden en beroepshouding te verbeteren.
Zij zorgt ervoor dat ze op de hoogte is van actuele wet- en regelgeving m.b.t. de beroepsuitoefening en van de
actuele visie op zorg en welzijn. Ze neemt deel aan inhoudelijke discussies met collega's en anderen over
beroepstaken en werkzaamheden. Zo ontwikkelt zij zichzelf en levert zij een bijdrage aan de ontwikkeling van de
beroepsuitoefening. Tevens draagt ze de beroeps- en organisatievisie uit naar anderen.
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg:
- verkent actief mogelijkheden om kennis te vergaren, te delen en samen te ontwikkelen;
- haalt doelgericht betekenis uit teksten met hoge informatiedichtheid: zowel mondeling als schriftelijk;
- draagt eigen kennis en expertise begrijpelijk over; - gebruikt passend taal- en woordgebruik voor de gesprekspartner;
- gebruikt feedback doelbewust om zich verder te ontwikkelen.
|
- Ik heb kennisgenomen van de protocollen procedures en wettelijke richtlijnen en volg deze op.
|
- Ik weet wat mijn vakgebied inhoud
|
- Ik verdiep mij in de route van signaleren naar melden en informeren( Mim , Mip melding incident medewerker, melding incident patiënt.
|
- Ik verdiep mij in de werkwijze van collega’s m.b.t kwaliteitsverbetering
|
- Ík durf knelpunten aan te geven
|
- Ik ben op de hoogte van de ARBO en de daarbij behorende regels.
|
- Ik kan verbeterpunten overtuigend overbrengen.
|
8.Ik zet eigen expertise in voor het verbeteren van de werkzaamheden
|
9.Ik breng mijn eigen kwaliteit m.b.t mijn werkzaamheden in kaart
|
10. Ik maak het bespreekbaar als collega’s niet werken volgens protocollen
|
B1-K2-W2
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K2-W2: Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg werkt mee aan het verbeteren van de kwaliteit van de beroepstaken en werkzaamheden. Dat doet zij o.a. door te participeren in ontwikkel- of intervisiegroepen en door haar kennis van het vakgebied in te zetten bij verbetertrajecten. Zij let op de kwaliteit van haar werkzaamheden. Zij signaleert en meldt knelpunten. Zij draagt er aan bij dat collega's en naastbetrokkenen zich aan de voorgeschreven protocollen rondom kwaliteitsverbetering houden.
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg: - is nauwkeurig in het volgen van voorgeschreven protocollen, procedures en wettelijke richtlijnen; - zet functioneel de eigen expertise in voor het verbeteren van de kwaliteit van de werkzaamheden; - geeft actief gesignaleerde tekortkomingen in werkwijze door aan de juiste persoon; - motiveert anderen consequent om zich aan de voorgeschreven protocollen rondom kwaliteitsverbetering te houden; - brengt tijdig knelpunten naar voren; - brengt verbetervoorstellen met overtuigingskracht; - bespreekt tijdig eigen arbeidsomstandigheden, arbeidsrisico's en arbeidsvoorwaarden om de kwaliteit van arbeid te verbeteren. De onderliggende competenties zijn: Instructies en procedures opvolgen, Overtuigen en beïnvloeden, Kwaliteit leveren
|
Wat is kwaliteitszorg?
|
Waarom is kwaliteitszorg belangrijk?
|
Hoe werk je met protocollen?
|
Hoe spreek je collega’s aan die zich niet aan de protocollen houden?
|
Welke wettelijke richtlijnen zijn er rondom kwaliteitszorg voor je stage?
|
Hoe maak je een verbetervoorstel?
|
Wat is de route om je verbetervoorstel binnen je instelling erdoor te krijgen?
|
Wat zijn arbeidsrisico’s?
|
|
|
P6-K1-W1
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P6-K1-W1
Schrijft het ondersteuningsplan
|
De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen analyseert de verzamelde informatie over de cliënt en selecteert de belangrijkste informatie. Ze consulteert collega’s over mogelijke begeleidingsdoelen en -methodieken. Op basis van de verkregen informatie stelt ze samen met de cliënt de doelen voor de begeleiding vast en kiest ze het soort activiteiten en de vorm van begeleiding die bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen. Op basis hiervan schrijft ze het ondersteuningsplan. Ze legt het ondersteuningsplan ter instemming voor aan de cliënt, betrokkenen en aan het (multidisciplinair) team. Ze licht het plan toe en onderbouwt gemaakte keuzes. Zo nodig stelt ze het plan bij. Zij koppelt bijgestelde informatie uit het ondersteuningsplan terug aan collega’s
|
- combineert effectief gegevens uit verschillende bronnen tot relevante informatie; - maakt duidelijk onderscheid in hoofd- en bijzaken;
- vraagt actief de mening van collega's, cliënt en, indien aanwezig, naastbetrokkenen over de invulling van het ondersteuningsplan;
- bouwt het ondersteuningsplan op een logische, gestructureerde wijze op;
- hanteert in het ondersteuningsplan correcte taal, spelling en grammatica.
|
Wat is een ondersteuningsplan?
|
Hoe zorg jij ervoor dat de belangrijkste informatie wordt geselecteerd uit de verzamelde informatie?
|
Wat is het nut van het opstellen van begeleidingsdoelen?
|
|
Welke begeleidingsdoelen en bijpassende methodieken heb jij in overleg met een collega geformuleerd?
|
Welke begeleidingsdoelen heb jij samen met de cliënt geformuleerd?
|
Hoe bouw je het ondersteuningsplan op?
|
|
|
Onderliggende competenties zijn:
Samenwerken en overleggen, Formuleren en rapporteren, Analyseren
|
P6-K1-W2
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P6-K1-W2
Begeleidt de cliënt bij het versterken van de eigen kracht
|
Biedt de cliënt ondersteuning bij het leren omgaan met zijn situatie en het versterken van de eigen kracht. Ondersteunt, motiveert en stimuleert de cliënt. Zij maakt afspraken met de cliënt over wat hij zelf doet en waarvoor betrokkenen en/of interne of externe deskundigen ingezet worden. Zij motiveert de cliënt om zijn doelen te bereiken en helpt hem hier zo nodig bij. Zij kent en interpreteert het gedrag van de cliënt, zodat zij hem kan helpen bij het omgaan met problemen, gedachten en gevoelens. Zo nodig stimuleert zij gedragsverandering, reguleert zij het gedrag en biedt zij begeleiding gericht op preventie. Zij respecteert de eigenheid van de cliënt en stemt haar begeleidingsmethodieken en gesprekstechnieken op hem af. Ze rapporteert informatie over de cliënt, zodat ook voor anderen helder is hoe het met de cliënt gaat.
|
- stimuleert de cliënt om over zijn mogelijkheden, wensen, behoeften en problemen te praten;
- luistert aandachtig als de cliënt iets naar voren brengen;
- schept passende kansen en mogelijkheden voor de cliënt om zich te ontwikkelen;
- geeft de cliënt heldere, eerlijke en constructieve feedback;
|
Wat wordt er bedoeld met eigen kracht?
|
Hoe kan jij als professional de cliënt motiveren?
|
Welke luistervaardigheden er zijn?
|
Wat doe jij om een cliënt in zijn/haar eigen kracht te zetten?
|
Welke begeleidingstechnieken zijn passend bij dit werkproces?
|
Welke gesprekstechnieken zijn passend bij dit werkproces?
|
|
|
P6-K1-W3
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P6-K1-W3 Ondersteunt de cliënt bij maatschappelijke participatie
|
De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen ondersteunt de cliënt bij het ontwikkelen van vaardigheden die
nodig zijn voor het onderhouden en versterken van zijn sociale netwerk en het functioneren in de maatschappij. Zij
geeft de cliënt informatie en advies en stimuleert hem om contact te houden of te leggen met naastbetrokkenen. Zo
nodig ondersteunt zij de cliënt en, indien aanwezig, naastbetrokkenen bij het omgaan met het levenseinde, verlies
en/of rouw.
|
De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen:
- schept doelbewust kansen en mogelijkheden voor de cliënt om ander gedrag en vaardigheden te oefenen, doelen te
bereiken en uitdagingen aan te gaan;
- stimuleert de cliënt gericht om te praten over zijn mogelijkheden, wensen, behoeften en problemen op het gebied
van maatschappelijke participatie;
- geeft duidelijke adviezen aan de cliënt m.b.t. de omgang met sociale media en internet;
- geeft de cliënt opbouwende feedback op zijn gedrag en de wijze waarop hij zich opstelt ten opzichte van anderen;
- past de ondersteuning adequaat aan als dit nodig is vanwege de culturele en/of religieuze achtergrond van de
cliënt.
De onderliggende competenties zijn: Begeleiden, Omgaan met verandering en aanpassen, Aandacht en begrip
tonen, Ethisch en integer handelen
|
Hoe ondersteun je een client om ander gedrag te laten zien en vaardigheden te oefenen?
|
Hoe motiveer je cliënten om juist die dingen te doen die ze spannend of eng vinden?
|
Hoe ga je om met thema’s als rouw, naderende levenseinde en of verlies?
|
Hoe begeleid je cliënten in het omgaan met sociale media?
|
Hoe activeer je cliënten om meer deel te nemen aan de maatschappij?
|
Welke ondersteuning biedt je cliënten bij het weer oppakken van het functioneren in de maatschappij?
|
Hoe onderzoek je samen met je cliënt de wensen en behoeften die de client heeft in het participeren in de maatschappij?
|
Hoe herken je signalen van overbelasting bij de naasten en maak je deze bespreekbaar?
|
Hoe kan je een verbinding maken tussen client en haar naasten als dit contact moeilijk verloopt?
|
P6-K1-W4
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P6-K1-W4 Betrekt en ondersteunt naastbetrokkenen
|
De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen bouwt een samenwerkingsrelatie op met naastbetrokkenen. Zij
betrekt hen bij de ondersteuning van de cliënt, rekening houdend met de cliënt en de ondersteuning waar
naastbetrokkenen behoefte aan hebben. Zij informeert hen over de situatie van de cliënt en stimuleert hen om
betrokken te zijn en blijven bij de cliënt. Zij verwijst naar relevante informatiebronnen en naar relevante
voorzieningen. Indien van toepassing maakt ze afspraken over de (gewenste) verdeling van werkzaamheden. Ze let
op tekenen van overbelasting en bespreekt deze
|
De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen:
- legt actief contact met naastbetrokken;
- is erop gericht de doelen, activiteiten en vorm van begeleiding zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de
mogelijkheden, wensen, behoeften en verwachtingen van de cliënt en naastbetrokkenen;
- motiveert de cliënt en naastbetrokkenen doelbewust om hun best te doen, doelen te bereiken en uitdagingen aan
te gaan;
- past gedrag en omgangsvormen adequaat aan op naastbetrokkenen;
- gaat discreet om met gevoelige zaken en vertrouwelijke informatie.
De onderliggende competenties zijn: Begeleiden, Omgaan met verandering en aanpassen, Relaties bouwen en
netwerken, Op de behoeften en verwachtingen van de "klant" richten, Ethisch en integer handelen
|
Hoe breng je samen met je cliënt de sociale omgeving in beeld?
|
Hoe ondersteun jij je client om het contact met de naasten te onderhouden?
|
Hoe evalueer je samen met de cliënt en zijn naasten de samenwerking en voortgang?
|
Hoe onderhoudt je contact met de naasten en houd je daarnaast rekening met de privacy van je client?
|
Hoe geef je psycho-educatie aan de naasten van je client?
|
|
|
P6-K1-W5
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P6-K1-W5 Voert coördinerende taken uit
|
De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen voert coördinerende taken uit. Zij maakt een planning en verdeelt
de werkzaamheden. Zij deelt kennis en ervaring met collega's en deskundigen, en werkt integraal samen met
betrokkenen en andere professionals. Ze neemt deel aan voor de afstemming relevante overlegvormen. Zij zorgt
voor een goede afstemming met deskundigen vanuit andere disciplines, continuïteit van de dienstverlening en
ondersteuning bij de werkzaamheden. Met de uitgewisselde informatie vormt zij een compleet beeld van de zorg-
/dienstverlening. Zij past haar aanpak aan als blijkt dat dit nodig is. Daarnaast bespreekt zij eventuele knelpunten
in de werkzaamheden met betrokkenen en zoekt naar mogelijkheden deze op te lossen.
|
De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen:
- raadpleegt tijdig en regelmatig collega’s en andere deskundigen;
- deelt proactief haar kennis en ervaringen met collega's en andere deskundigen;
- zorgt voor een effectieve verdeling van taken door rekening te houden met capaciteit, middelen, heldere
rolverdeling, evenwichtige verdeling van de werkbelasting en afstemming;
- geeft heldere en relevante informatie/ instructies;
- geeft opbouwende feedback op het functioneren van anderen;
- signaleert tijdig mogelijke problemen zodat werkzaamheden kunnen worden afgerond binnen de beschikbare tijd;
- monitort effectief de voortgang.
De onderliggende competenties zijn: Aansturen, Begeleiden, Samenwerken en overleggen, Plannen en organiseren
|
Hoe kan ik een activiteit opzetten, coördineren en uitvoeren?
|
Hoe stem ik af met collega’s over de inhoudelijke en praktische coördinatie?
|
Hoe signaleer ik knelpunten in de zorg en maak ik deze bespreekbaar?
|
Hoe werk ik samen met andere disciplines binnen mijn instellingen en met betrokken instanties daarbuiten?
|
Hoe pas ik mijn aanpak aan als de inhoudelijke zorg hier om vraagt
|
Hoe los ik problemen die ik tegen kom in de coordinatie van de zorg op
|
P6-K1-W6
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P6-K1-W6 Begeleidt nieuwe collega's, stagiaires en/of vrijwilligers
|
De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen werkt nieuwe collega’s in en begeleidt studenten, stagiaires en/of
vrijwilligers. Ze kiest in overleg een passende wijze van begeleiden. Zij instrueert, geeft aanwijzingen en adviezen
en coacht hen. Ze geeft feedback op hun leeractiviteiten, beroepsmatig handelen en voortgang.
|
De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen:
- stimuleert actief nieuwe collega’s, studenten en/of stagiaires om zich te ontwikkelen;
- nodigt collega’s, studenten, stagiaires en/of vrijwilligers actief uit tot het inbrengen van eigen opvattingen, ideeën
en tot het stellen van vragen;
- stemt de begeleiding doelbewust af op diversiteit;
- maakt concrete afspraken over te behalen leerdoelen en resultaten;
- geeft heldere instructies;
- reageert adequaat op non-verbale signalen en op uitingen.
De onderliggende competenties zijn: Aansturen, Begeleiden, Aandacht en begrip tonen
|
Hoe ondersteun ik nieuwe collega’s in het inwerkproces?
|
Hoe kan ik nieuwe collega’s stimuleren tot een actieve participatie?
|
Hoe kan ik aansluiten bij verschillende leer- en mensstijlen van nieuwe collega’s
|
Hoe pas ik mijn begeleidingsstijl aan op wat de ander nodig heeft?
|
Hoe geef ik feedback aan nieuwe collega’s op leeractiviteiten, handelen en voortgang
|
Hoe breng ik de visie van de instelling duidelijk over?
|
Werkprocessen profiel Gehandicapten Zorg (GZ)
P3-K1-W1
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P3-K1-W1 Stelt het ondersteuningsplan op
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg stelt voor en/of met de cliënt het ondersteuningsplan op. Ze
consulteert collega’s over mogelijke begeleidingsdoelen en -methodieken. Op basis van de verkregen informatie
stelt ze samen met de cliënt de doelen voor de ondersteuning vast en kiest ze het soort activiteiten, de
technologische hulpmiddelen en de vorm van begeleiding die bijdraagt aan het bereiken van de doelstellingen. Op
basis van de wensen van de cliënt en de aandachtspunten van de collega’s werkt zij het ondersteuningsplan uit met
doelstellingen, activiteiten en evaluatiemomenten en -criteria. Ze legt het ondersteuningsplan ter instemming voor
aan de cliënt en het (multidisciplinair) team, en indien van toepassing aan naastbetrokkenen. Ze licht het plan toe
en motiveert gemaakte keuzes. Zo nodig stelt ze het plan bij.
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg:
- combineert effectief gegevens uit verschillende bronnen tot bruikbare informatie;
- analyseert nauwkeurig de verkregen informatie over de cliënt;
- vertaalt doelbewust, zo mogelijk samen met de cliënt, wensen en mogelijkheden van de cliënt naar concrete
activiteiten en de inzet van technologische hulpmiddelen die aansluiten bij de leeftijd, achtergrond en
ontwikkelingsfase van de cliënt;
- stelt, zo mogelijk samen met de cliënt, duidelijke en realistische doelen die aansluiten bij de mogelijkheden van de
cliënt en de organisatie;
- formuleert duidelijk en kernachtig doelen, tijdpad, frequentie, aard van de ondersteuning, evaluatiemomenten en –criteria;
- plant activiteiten in het ondersteuningsplan realistisch in de tijd;
- bouwt het ondersteuningsplan op een logische en gestructureerde wijze op;
- hanteert in het ondersteuningsplan correcte taal, spelling en grammatica.
De onderliggende competenties zijn: Formuleren en rapporteren, Analyseren, Plannen en organiseren, Op de behoeften en verwachtingen van de "klant" richten
|
Hoe stel ik samen met de cliënt een ondersteuningsplan op?
|
Hoe verzamel ik (relevante) informatie?
|
Wat zijn begeleidingsdoelen en hoe stel ik deze op?
|
Hoe formuleer ik een SMART leerdoel?
|
Wat zegt de theorie over begeleidingsmethodieken?
|
Wat zijn passende activiteiten voor mijn cliënt/doelgroep? Welke technologische hulpmiddelen zijn er?
|
Welke vorm van begeleiding draagt bij aan het bereiken van de doelstellingen?
|
Hoe rapporteer ik?
|
Hoe stem ik het ondersteuningsplan af met alle betrokkenen?
|
Hoe verantwoord ik de keuzes die ik heb gemaakt?
|
P3-K1-W2
erkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P3-K1-W2 Ondersteunt cliënt/naastbetrokkenen bij het voeren van de regie
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg zorgt, indien haalbaar, dat de cliënt en zo nodig naastbetrokkenen de
regie voeren. Zij houdt in overleg met de cliënt overzicht over alle activiteiten met en rondom de cliënt. Zij
beoordeelt steeds of de cliënt zelf de regie kan voeren of dat deze gedeeltelijk of geheel overgenomen dient te
worden door naastbetrokkenen of door een professional.
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg analyseert de draagkracht van naastbetrokkenen en treedt op als
aanspreekpunt voor de cliënt en derden. Zij maakt afspraken met de cliënt over wat hij zelf doet en waarvoor
diensten van naastbetrokkenen en/of interne of externe deskundigen ingezet worden en coördineert de activiteiten
rond de regie over het eigen leven van de cliënt. Ze schakelt continu ten aanzien van begeleidingsmethodieken en
gesprekstechnieken, afgestemd op de cliënt en naastbetrokkenen. Zij schakelt deskundigen in om de gestelde
doelen of diensten te helpen realiseren. Zij informeert de cliënt over de geplande ondersteuning en de gemaakte
afspraken en koppelt informatie over de cliënt terug aan de betrokken begeleiders. Ze monitort de kwaliteit en de
continuïteit van de regie van de cliënt over zijn eigen leven en bespreekt deze met de cliënt en naastbetrokkenen.
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg:
- houdt, in overleg met de cliënt, adequaat (mede) overzicht over alle activiteiten en de inzet van technologische
hulpmiddelen;
- maakt concrete afspraken met collega's, deskundigen en naastbetrokkenen;
- voorziet collega's, deskundigen en naastbetrokkenen tijdig van informatie en aanwijzingen voor de geplande
ondersteuning;
- legt op een begrijpelijke manier verantwoording af over het ondersteuningsaanbod aan de cliënt en
naastbetrokkenen;
- creëert gericht draagvlak en betrokkenheid voor de manier waarop de regie gevoerd wordt over het leven van de
cliënt;
- leidt met een deskundige en bevlogen uitstraling gesprekken of discussies in duidelijke banen, waarbij ze
verschillende benaderingen tot elkaar brengt en onderhandelingstechnieken toepast;
- stimuleert de cliënt en andere betrokkenen in actie te komen om de cliënt zo veel mogelijk de regie over zijn eigen
leven te laten voeren of, indien nodig en haalbaar, naastbetrokkenen de regie te laten overnemen.
- draagt relevante onderdelen van haar expertise op een begrijpelijke manier over aan betrokkenen;
- besteedt proactief aandacht aan de balans tussen draagkracht en draaglast van de cliënt en naastbetrokkenen.
De onderliggende competenties zijn: Aansturen, Overtuigen en beïnvloeden, Vakdeskundigheid
toepassen, Begeleiden, Samenwerken en overleggen
|
Wat betekent regie?
Wat is analyseren?
Hoe verzamel je gegevens?
Hoe toets ik gegevens op betrouwbaarheid?
|
Hoe ondersteun en stimuleer ik mijn cliënt/naastbetrokkenen bij het voeren van de regie?
|
Hoe maak ik concrete afspraken met collega’s, deskundigen en naastbetrokkenen?
|
Hoe betrek ik naastbetrokkenen en collega’s erbij?
Hoe deel ik informatie en waar houd ik rekening mee?
Hoe bespreek ik informatie met de cliënt/naastbetrokkenen?
|
Wat zegt de theorie over gesprekstechnieken en hoe pas ik deze toe?
Of; Wat zijn passende gesprekstechnieken en hoe pas ik deze toe?
|
Wat zegt de theorie over draagkracht en draaglast en hoe besteed je hier proactief aandacht aan?
Hoe zorg je voor een balans tussen draagkracht en draaglast?
|
Hoe motiveer ik een cliënt?
|
P3-K1-W3
Werkproces
leerdoelen
Houding en vaardigheden
Leervragen/portfolio
P3-K1-W3 Ondersteunt en motiveert een groep cliënten bij activiteiten
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg ontwikkelt en organiseert activiteiten. Indien van toepassing draagt
zij in samenspraak met cliënten en collega’s zorg voor het afzetten van gemaakte producten en biedt zij
ondersteuning bij het beheren van het cliëntenbudget. Ze zorgt ervoor dat gereedschappen, materialen en
apparatuur aanwezig zijn en informeert de cliënten over de activiteit. Bij aanvang van een activiteit geeft ze uitleg
of instructie over de activiteit aan de cliënten en laat onder andere voorbeelden, keuzemogelijkheden en alternatieven zien. Ze demonstreert zo nodig het gebruik van gereedschappen, apparatuur en materialen. Tijdens de activiteit speelt zij in op de mogelijkheden, wensen, behoeften en problemen van de cliënt en de groep en zo nodig
stelt zij de activiteit bij. Zij bewaakt de voortgang en zorgt dat cliënten de gestelde doelen kunnen behalen. Ze schakelt flexibel en continu tussen de individuele cliënt en de groep cliënten. Ze observeert en dealt met de groepsdynamiek en het gedrag van de cliënten. Indien nodig bespreekt ze dit in de groep. Zo zorgt zij bijvoorbeeld
dat de cliënten leren omgaan met anderen en met sociale media, en dat zij zich houden aan afgesproken (gedrags)regels. Ze rapporteert bijzonderheden en veranderingen in het gedrag.
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg:
- schept adequaat kansen en mogelijkheden voor cliënten om hun doelen te bereiken;
- geeft opbouwende feedback op gedrag van cliënten (onderling) om een positieve instelling te bevorderen en hun
ontwikkeling (inclusief de sociale ontwikkeling) te stimuleren;
- overlegt tijdens activiteiten tijdig over haar aanpak;
- probeert binnen haar bevoegdheden problemen en knelpunten eerst zelf op te lossen voordat anderen worden
geraadpleegd;
- kiest de juiste materialen en middelen voor de activiteiten die zij organiseert;
- gaat zorgvuldig en netjes om met de materialen en middelen;
- bereidt de activiteit ruim op tijd voor;
- gebruikt indicatoren om de voortgang te meten.
De onderliggende competenties zijn: Begeleiden, Samenwerken en overleggen, Materialen en middelen
inzetten, Plannen en organiseren, Beslissen en activiteiten initiëren
Wat is een activiteit/draaiboek?
Hoe organiseer ik een activiteit?
Hoe stem ik deze af met alle betrokkenen?
Welke middelen heb je nodig bij je activiteit?
Hoe zet je een activiteit uit?
Wat is didactiek?
Hoe geef ik instructie en uitleg over een activiteit?
Hoe kom ik achter de mogelijkheden, wensen, behoeften en problemen van de cliënt en de groep?
Wat zegt de theorie over observeren?
Wat zegt de theorie over groepsdynamica? En hoe leren mijn cliënten om te gaan met anderen?
Wat zegt de theorie over social media en hoe leren mijn cliënten hiermee om te gaan?
Wat is groepscohesie?
Hoe signaleer ik?
Wat zegt de theorie over motiveren?
Wat is motiverende gespreksvoering?
Hoe motiveer ik een cliënt?
Wat is je rol bij het begeleiden van een activiteit? Hoe doe je dat?
P3-K1-W4
Werkproces
leerdoelen
Houding en vaardigheden
Leervragen/portfolio
P3-K1-W4 Ondersteunt de cliënt bij het leggen en onderhouden van contacten en betrekt naastbetrokkenen
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg inventariseert de sociale behoefte van de cliënt en bedenkt samen
met de cliënt hoe aan deze behoefte voldaan kan worden. Zij bereidt de cliënt voor op gesprekken en traint hem in
sociale vaardigheden. Zij motiveert en activeert de cliënt om zelf contacten te leggen en te onderhouden om zo zijn
zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie te vergroten. Zij benadert nieuwe mensen/organisaties met
als doel een rol te vervullen in het netwerk van de cliënt. Zij voert gesprekken met naastbetrokkenen van de cliënt,
betrekt hen bij beslissingen en stimuleert hen om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de cliënt. Zij
zorgt dat naastbetrokkenen delen van de ondersteuning kunnen overnemen.
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg:
- geeft de cliënt opbouwende feedback op zijn gedrag en de wijze waarop hij zich opstelt ten opzichte van anderen;
- geeft duidelijke adviezen aan de cliënt m.b.t. de omgang met sociale media en internet;
- geeft naastbetrokkenen gericht advies over de uitvoering van (delen van) de ondersteuning en het voorkomen van
overbelasting;
- draagt haar expertise met betrekking tot de aanpak en begeleiding van de cliënt en zijn “ziektebeeld” op een
begrijpelijke manier over aan naastbetrokkenen;
- past gedrag en omgangsvormen adequaat aan op naastbetrokkenen;
- stemt haar communicatie adequaat af op de wensen en mogelijkheden van de cliënt (verbaal, non-verbaal en preverbaal);
- stemt haar communicatie adequaat af op naastbetrokkenen, ook als zij verschillen qua cultuur of achtergrond.
De onderliggende competenties zijn: Begeleiden, Vakdeskundigheid toepassen, Omgaan met verandering en
aanpassen
Wat zegt de theorie over (opbouwende) feedback?
Hoe geef ik iemand opbouwende feedback?
Wat zegt de theorie over de omgang met social media en internet?
Hoe geef ik hierover duidelijke adviezen aan de cliënt?
Hoe betrek ik naastbetrokkenen? En hoe geef ik hen gericht advies over de uitvoering van (delen van) de ondersteuning en het voorkomen van overbelasting?
Wat zegt de theorie over communicatie?
Wat zegt de theorie over gesprekstechnieken?
Hoe pas ik passende gesprekstechnieken toe? (deze heb ik ook al eerder toegepast)!!!
Hoe inventariseer ik de sociale behoefte van mijn cliënt?
Hoe sluit ik aan bij mijn cliënt? Hoe pas ik mijn gedrag en omgangsvormen aan op mijn cliënt en naastbetrokkenen?
Wat zegt de theorie over ziektebeelden? Welke ziektebeelden zijn er allemaal?
Wat zegt de theorie over culturen? Welke verschillende culturen zijn er?
Hoe houd ik rekening met de achtergrond/cultuur van mijn cliënt/naastbetrokkenen?
Hoe motiveer ik mijn cliënt/naastbetrokkenen?
Hoe betrek ik de naastbetrokkenen bij het proces/begeleiding van mijn cliënt?
P3-K1-W5
P3-K1-W5
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P3-K1-W5 Voert verpleegtechnische handelingen uit
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg voert, daar waar het voorkomt, verpleegtechnische handelingen uit
binnen haar bevoegdheden en met inachtneming van de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen, procedures en
voorschriften. Voordat ze de verpleegtechnische handelingen uitvoert, controleert zij de gezondheidssituatie en de
psychische gesteldheid van de cliënt. Ze controleert zo nodig de vitale functies. Ze creëert de voorwaarden
waardoor ze de verpleegtechnische handelingen optimaal kan uitvoeren. Ze stemt af op de cliënt en neemt vooraf
en tijdens de uitvoering van de verpleegtechnische handeling(en) bijvoorbeeld angst en onzekerheid weg door uitleg
over wat, waarom en hoe ze de handeling(en) uitvoert. Zij observeert de gezondheidstoestand van de cliënt,
signaleert wijzigingen en bijwerkingen en rapporteert deze.
Hieronder een overzicht van de verpleegtechnische handelingen die zij moet beheersen:
• medicijnen checken (dosering etc.), registreren, distribueren;
• medicijnen toedienen: oraal, rectaal, via de huid, via de slijmvliezen, via de luchtwegen;
• eerste hulp verlenen bij verwondingen, vergiftigingen, verstikking, verslikken.
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg:
- voert alleen verpleegtechnische handelingen uit waarvoor zij bekwaam is (bekwaam wil zeggen dat de uitvoerder
op het moment van uitvoering de noodzakelijke kennis en vaardigheden bezit. Onbekwaam betekent onbevoegd en
dus strafbaar);
- vormt zich snel een beeld van de lichamelijke en psychische gesteldheid van de cliënt;
- kiest de geschikte materialen en hulpmiddelen voor de uit te voeren verpleegtechnische handelingen;
- gebruikt materialen en hulpmiddelen voor de uit te voeren verpleegtechnische handelingen effectief, efficiënt,
zorgvuldig en veilig;
- voorziet in een optimaal controlesysteem voor de uit te voeren verpleegtechnische handelingen;
- voert de verpleegtechnische handelingen deskundig uit volgens veiligheidsvoorschriften, protocollen,
bevoegdheden en wettelijke kaders, waaronder de wet BIG;
- schakelt zo nodig de arts (of leidinggevende) tijdig in.
De onderliggende competenties zijn: Vakdeskundigheid toepassen, Materialen en middelen inzetten, Instructies en
procedures opvolgen
|
Hoe bepaal je of je als professional bekwaam bent?
|
Hoe bepaal je op een snelle manier iemands lichamelijke en psychische gesteldheid?
|
Hoe ziet een controlesysteem voor verpleegkundige handelingen eruit?
|
Wanneer schakel je een arts in?
|
Hoe voer je de verpleegkundige handelingen uit: medicijnen toedienen, medicijnen checken en eerste hulp bij verwondingen, vergiftigingen, verstikking en verslikking?
|
Welke materialen heb je nodig bij de verpleegkundige vaardigheden?
|
|
P3-K1-W6
P3-K1-W6
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P3-K1-W6 Voert beheertaken uit
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg voert beheertaken uit en levert daardoor een praktische en
structurele bijdrage aan het eigen functioneren en dat van de organisatie. Zij houdt rekening met de financiële
middelen, de richtlijnen en de cultuur van de organisatie. Zij voert voorraadbeheer van
(voorlichting/kantoor)materialen, (hulp)middelen en instrumentarium. Zij plaatst bestellingen en controleert
binnengekomen leveringen op juistheid en kwaliteit. Zij checkt voorraad op bewaarcondities/verloopdatum. Zij ziet
toe op de uitvoering van het onderhoud van apparatuur, materiaal en werkruimte. Zij bewaakt het budget voor de
activiteiten en cliënten, en levert (financiële) rapportages. Zij onderhoudt in het kader van beheertaken externe
contacten namens de organisatie, bijvoorbeeld met leveranciers.
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg:
- Registreert volgens de richtlijnen van de organisatie zorgvuldig alle benodigde (financiële) gegevens;
- houdt bij de keuze van materialen en middelen rekening met mogelijkheden, beperkingen, beschikbaarheid en
kosten;
- maakt regelmatig budget gerelateerde afwegingen tussen kosten en baten;
- plaatst tijdig en nauwkeurig bestellingen;
- onderhoudt en investeert adequaat in contacten met leveranciers en dienstverleners.
De onderliggende competenties zijn: Materialen en middelen inzetten, Bedrijfsmatig handelen, Relaties bouwen en
netwerken, Instructies en procedures opvolgen
|
Hoe registreer je volgens de richtlijnen de voorraad en financiën?
|
Hoe voer je voorraadbeheer uit?
|
Hoe budgetteer je?
|
Hoe lever je financiële rapportages?
|
P3-K1-W7
P3-K1-W7
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P3-K1-W7 Voert coördinerende taken uit
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg voert coördinerende taken uit. Zij maakt een planning en verdeelt de
werkzaamheden. Zij draagt zorg voor randvoorwaarden en bepaalt de prioriteiten binnen de werkzaamheden. Zij
coördineert de werkzaamheden van de verschillende collega’s en zorgt voor procesbewaking. Zij geeft collegiale
feedback. Zij deelt kennis en ervaring met collega's en deskundigen binnen en buiten de organisatie. Zij zorgt voor
een goede afstemming met deskundigen vanuit andere disciplines, continuïteit van de hulpverlening en
ondersteuning bij de werkzaamheden.
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg:
- raadpleegt tijdig en regelmatig collega’s en andere deskundigen;
- deelt proactief haar kennis en ervaringen met collega's en andere deskundigen;
- zorgt voor een effectieve verdeling van taken door rekening te houden met capaciteit, middelen, heldere
rolverdeling, evenwichtige verdeling van de werkbelasting en afstemming;
- geeft heldere en relevante informatie/ instructies;
- signaleert tijdig mogelijke knelpunten en problemen zodat werkzaamheden kunnen worden afgerond binnen de
beschikbare tijd;
- monitort effectief de voortgang;
- spreekt zo nodig collega’s aan op functioneren door het geven van constructieve feedback.
De onderliggende competenties zijn: Samenwerken en overleggen, Plannen en organiseren, Aansturen, Begeleiden
|
Hoe kan ik een activiteit opzetten, coördineren en uitvoeren?
|
|
Hoe stem ik af met collega’s over de inhoudelijke en praktische coördinatie?
|
|
Hoe signaleer ik knelpunten in de zorg en maak ik deze bespreekbaar?
|
|
Hoe werk ik samen met andere disciplines binnen mijn instellingen en met betrokken instanties daarbuiten?
|
|
Hoe pas ik mijn aanpak aan als de inhoudelijke zorg hier om vraagt
|
Hoe los ik problemen die ik tegen kom in de coördinatie van de zorg op?
|
P3-K1-W8
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P3-K1-W8 Begeleidt nieuwe collega's, stagiaires en/of vrijwilligers
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg werkt nieuwe collega’s in en begeleidt studenten, stagiaires en/of
vrijwilligers. Ze kiest in overleg een passende wijze van begeleiden. Zij instrueert, geeft aanwijzingen en adviezen
en coacht hen. Ze geeft feedback op hun leeractiviteiten, beroepsmatig handelen en voortgang.
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg:
- stimuleert actief nieuwe collega’s, studenten en/of stagiaires om zich te ontwikkelen;
- nodigt collega’s, studenten, stagiaires en/of vrijwilligers actief uit tot het inbrengen van eigen opvattingen, ideeën
en tot het stellen van vragen;
- stemt de begeleiding doelbewust af op diversiteit;
- maakt concrete afspraken over te behalen leerdoelen en resultaten;
- geeft heldere instructies;
- reageert adequaat op non-verbale signalen en op uitingen;
- beoordeelt zo objectief mogelijk het beroepsmatig handelen van studenten en/of stagiaires.
De onderliggende competenties zijn: Aansturen, Begeleiden, Aandacht en begrip tonen, Vakdeskundigheid
toepassen
|
|
Wat zegt de theorie over samenwerken?
|
Wat zegt de theorie over begeleiden? Welke soort begeleiding zet ik in?
|
Hoe geef ik (heldere) instructie, aanwijzing en advies?
|
Wat zegt de theorie over coaching/coachingstechnieken?
Hoe coach/begeleid ik nieuwe collega’s, vrijwilligers of studenten?
Hoe stuur ik iemand aan?
Hoe betrek ik anderen ergens bij?
Hoe motiveer ik mijn collega?
|
Wat zegt de theorie over feedback?
Hoe geef ik feedback?
Wat zijn leeractiviteiten?
Wat is beroepsmatig handelen? En hoe geef ik hier feedback op?
|
|
Wat is non-verbale communicatie? En hoe reageer ik adequaat op non-verbale signalen en handelingen?
|
Hoofdstuk 4 Vakken
Je maakt een opsomming van de vakken die je hebt per periode. Je geeft aan of je dit vak hebt behaald, of niet. Je kan denken aan een uitdraai van de resultaten of feedback van je docent.
Een jaar bestaat uit 4 periodes. Aan het eind van jouw opleiding zitten er 12 periodes in jouw portfolio.
In de algemene WIKI van Maatschappelijke Zorg cohort 2020 vind je een overzicht van alle vakken.
Hoofdstuk 5 BPV
In dit hoofdstuk voeg je alle verslagen toe die je zelf schrijft na elke stagegesprek.
Gedurende de je hele opleiding loop je stage. Als je voor de BOL-direct opleiding hebt gekozen start je daar gelijk mee. Heb je voor de BOL-basis opleiding gekozen dan ga je eerst nog een half jaar volledig naar school en pas na een half jaar op stage.
Binnen het mbo heet jouw stage beroepspraktijkvorming; afgekort BPV.
Je gaat zelf op zoek naar een stage. Dit regelt school niet voor jou maar kan je er wel bij helpen. Je start met het zoeken naar een stage via www.stagemarkt.nl.
Meer informatie over jouw stage kun je vinden op onderstaande Wiki-link:
Wiki BPV
Aanvragen BPVO
Voor je gaat starten met je stage, vraag je een BPV-O aan. Zie onderstaande instructies.
Ga naar:
- Noorderportal
- Tegeltjes
- Toevoegen en openen On-Stage
- Inloggen
- Volg de instructies op in de instructievelden
- SLB koppelen - afronden
- BPV docent koppelen - afronden
- Koppelen leerbedrijf - Naar vacaturemarkt
- Zoeken in stagemarkt
- Zoek je stage plek. Controleer de juiste gegevens.(bv Cosis heeft meerdere adressen)
- Klik op het juiste leerbedrijf en toevoegen aan dossier en selecteer reservering.
- Toevoegen aan dossier.
- Klik op afronden.
- De BPV-O wordt nu aangevraagd.
BPV oefenopdrachten MZ
BPV oefenopdrachten SW
oefenopdrachten bpv
Hoofdstuk 6 Burgerschap
Iedere student heeft aan het begin van de opleiding een burgerschapskaart ontvangen. Op deze kaart verzamel je per dimensie een aantal handtekeningen van je SLB'er. Deze handtekeningen kun je verzamelen door burgeschapsactiviteiten bij te wonen of te ondernemen en daarvan een verslag te schrijven.
De burgerschapskaart met daarop alle benodigde handtekeningen zijn een voorwaarde voor diplomering.
In dit hoofdstuk voeg je al je burgerschapsopdrachten toe, waarvoor je een handtekening krijgt op je burgerschapskaart
Hoofdstuk 7 LOB
LOB staat voor loopbaan oriëntatie en begeleiding. LOB bestaat uit begeleiding en activiteiten vanuit de opleiding waarmee studenten tijdens de opleiding worden ondersteunt bij het maken van loopbaankeuzes. Hier kan gedacht worden aan het verbreden van je kwaliteiten, motieven, netwerk uitbreiden, exploreren van werk en geven verder sturing aan je loopbaan.
In het derde jaar ga je alleen of samen met een medestudent bedenken waar jij graag nog meer in wil gaan verdiepen wat betreft LOB. Dit kan zijn dat je bijvoorbeeld meer informatie wil over een HBO opleiding, een werkplek of dat je kwaliteiten wil inzetten enzovoorts. Dit doe je aan de hand van het document hieronder. Je gaat deze informatie omzetten in een korte les/ presentatie voor je klas, zodat je de informatie die je hebt gevonden kan delen met de klas. Dit kan bijvoorbeeld een presentatie zijn, les, gastles of een rondleiding. Na het delen van de informatie in je klas maak je een reflectieverslag.
Onder dit kopje voeg je het ingevulde LOB document, je les en je reflectieverslag