Thema Food - b34

Thema Food - b34

Food

Introduction

Dear pupil,

Je gaat nu starten met het thema 'Food' (voeding).

How are you going to practise?
Je gaat je schrijfvaardigheid, leesvaardigheid, luistervaardigheid en spreekvaardigheid oefenen in het Engels.​

What are you going to do?
Je gaat lezen, luisteren, praten en schrijven over 'Food'.
Er zijn video's, audio's, afbeeldingen, foto's teksten en opdrachten.
Er zijn verschillende soorten opdrachten.
Sommige oefeningen doe je alleen, andere oefeningen doe je in een groep.
Aan het eind van deze oefeningen die je in een groep doet, bespreek je de antwoorden in je groep.
Sommige oefeningen worden nagekeken door de computer.


How about you?
Wat vind je het lekkerst? Wat voor soort restaurants vind je leuk?
Welk restaurant in jouw stad raad je aan?
Waarom is het hier goed? Hoeveel kost een maaltijd?
Schrijf de antwoorden in je schrift.


Have fun!

Need to know

What do you need to know?

Voordat je met dit thema begint, ga je met elkaar over 'gezondheid en zorg' praten.

Beantwoord de volgende vragen in jouw groepje.

  1. Wat ontbijt jij ’s morgens?
  2. Sla je wel eens het ontbijt over?
  3. Hoe ziet jouw lunch er uit?
  4. Wat eet je ’s avonds?
  5. Wat eet je het liefst?
  6. Wie maakt bij jullie thuis het eten klaar?
  7. Mag je zelf kiezen wat je wilt eten?
  8. Let je op of je gezond eet?
  9. Vind je koken leuk?
  10. Wat vind je het smerigst om te eten?

Can do

In this theme you will focus on the following 'can do' statements.

Luisteren

  • Je kunt eenvoudig zinnen begrijpen als ze gaan over Food (eten).
  • Je begrijpt dit wanneer de mensen langzaam en duidelijk spreken.

Lezen

  • Je kunt eenvoudige zinnen een eenvoudig verhaaltje begrijpen, wanneer daar de woorden in worden gebruikt uit het thema Food.

Gesprekken voeren

  • Je kunt deelnemen aan een eenvoudig gesprek over eten.
    Je gesprekspartner spreekt niet te snel. Hij of zij herhaalt af en toe de zinnen. 
    Soms helpt je gesprekspartner bij het vinden van de juiste woorden.

Spreken

  • Je kunt eenvoudige uitdrukkingen en zinnen gebruiken die gaan over het thema Food.

Schrijven

  • Je kunt een formulier met persoonlijke gegevens invullen.
  • Je kunt een korte e-mail schrijven. Je gebruikt woorden uit het thema Food.

Lessons

Hieronder vind je de vier blokken die horen bij dit thema.
Maak je keuze.

Blok 1

Crisps

Blok 2

Fastfood

Blok 3

Preparing food

Blok 4

Delicacies


Vocabulary Health and care

Hieronder vind je woordenlijsten en lijsten met zinnen die horen bij dit thema.
Deze komen ook terug in de diagnostische toets. Overleg met je docent wanneer je deze lijsten gaat leren.

Vocabulary Food - 1

Vocabulary Food - 3

Vocabulary Food - 2

Vocabulary Food - 4

 

 

 

 

 

Tip:
Er zijn veel manieren om te werken aan je woordenschat. Je kunt de woorden hardop uitspreken of kopiëren.
Klik in StudioWozzol op de rode pijl voor de verschillende opties.

Finishing touch - projects

Je hebt de blokken van het thema 'Food'

Je vindt hier twee extra opdracht: project A en project B.
Maak - in overleg met je docent - een keuze.

Succes!

Project A: Listening

Masterchef

You are going to watch a compilation of the famous cooking competition Masterchef.
Je gaat kijken naar een compilatie van de beroemde kookwedstrijd Masterchef.

  • First read the questions.
  • Watch the video.
  • Do the exercise.

Read the questions. Lees de vragen.

  1. What is the aim of this programme?
  2. How many contestants are there?
  3. What do the contestants have to do at MasterChef HQ?
  4. What kind of dessert is the first woman N making?
  5. What comments does she get on her dessert?
  6. What kind of dessert is the second woman A making?
  7. What is the problem with her dessert?
  8. What kind of meat is the man C serving?
  9. What comments does he get on his main dish?
  10. Who goes through to the quarter finals?

Bekijk de video.

Beantwoord de vragen.

Listening - evaluation 

Hoe vond jij deze opdrachten gaan?
Geef bij elk onderdeel aan hoe jij vond dat het ging.

Onderdeel

Goed

Voldoende

Onvoldoende

Focus

Je kunt je volledig concentreren.

Je kunt  de hele opdracht aandachtig luisteren.

 

Je vindt het lastig om je volledig te concentreren.

Maar het grootste deel van de opdracht kun je aandachtig luisteren.

Je kunt je niet goed concentreren.

Je bent tijdens de opdracht snel afgeleid.

 

 

Begrip

Je kunt de tekst goed begrijpen. Vrijwel alle woorden heb je wel herkend.

Je begrijpt de vragen goed en kunt alle vragen beantwoorden.

Je kunt de tekst vrij goed begrijpen. De meeste woorden heb je ook wel herkend.

Je begrijpt de vragen goed en kunt de meeste vragen beantwoorden.

Doordat je veel woorden niet herkent, kun je de tekst niet goed begrijpen.

Je begrijpt de vragen niet heel goed. Daardoor kun je niet alle vragen goed beantwoorden.

Luisteren naar details.

Je kunt alle details uit de gesproken tekst begrijpen.

Alle specifieke informatie en details kun je in je gebruiken in je antwoorden.

Je kunt de meeste details uit de gesproken tekst begrijpen.  

De meeste specifieke informatie en details kun je in je gebruiken in je antwoorden.

Je begrijpt niet veel details uit de gesproken tekst.

Je kunt  specifieke informatie daardoor niet goed gebruiken in je antwoorden.

Project B: Reading

Obesity
You are going to read about what to do to beat obesity.
Je gaat lezen over wat te doen om obesitas (ernstig overgewicht) te verslaan.

  • First read the article. Lees eerst het artikel.
  • Study the vocabulary. Bestudeer de woordenlijst.
  • Do the exercise. Maak de oefening. 
Read the text:

Turn off TV, Turn on a Healthier Lifestyle

The problem:
Childhood obesity is now epidemic in the US. One in ten children is obese and one in five is overweight. Later in life, these children risk suffering from obesity’s attendant diseases including diabetes, heart disease, high blood pressure, and arthritis.
Already, more than one in four adults in the US are obese. With its accompanying health risks, obesity causes an estimated 300,000 premature deaths each year. It is now the number two preventable cause of death in the United States, behind smoking.

The solution:
Turning off the TV is a great way to improve the health of you and your family. There are two keys to being healthy – exercise and diet. Watching less TV can help you with both of these. That’s why, at the kickoff of TVTurnoff Week 2001, US Surgeon General Dr. David Satcher said,“We are raising the most overweight generation of youngsters in American history...The message this week is about saving lives.”

Exercise More:
Don’t have time to exercise? You are not alone. Americans, by and large, do not get enough physical exercise. According to the 1996 Surgeon General’s Report on Physical Activity and Health, 60 percent of Americans do not get enough physical exercise to stay healthy and 25 percent engage in no physical activity whatsoever. Yet many of us have more time than we think. Children in the US average almost three hours of television each day, and adults average over four hours. Cutting back on television is a great way to find the time to play outside, take a walk, or pick up a new sport.
According to Dr. William Dietz, Director of the Division of Nutrition and Physical Activity at the Centers for Disease Control (CDC), “The easiest way to reduce inactivity is to turn off the TV set. Almost anything else uses more energy than watching TV.” There is no waking activity that we do that burns fewer calories than watching TV - a body in front of the tube is a body at rest.

Eat Better:

Not only does watching television keep you sitting still for long periods of time, but it also encourages an unhealthy diet. TV ads push a diet exactly the opposite of what doctors recommend. One study documented 202 ads for junk food such as sugared cereals, candy, and chips during four hours of Saturday morning cartoons. That amounts to more than eight commercials for unhealthy foods during every 10 minutes of airtime. The high-fat, high-sugar, high-salt diet promoted by commercials is simply not healthy! Worse yet, research shows that the more television children watch, the more likely they are to snack between meals, consume foods advertised on TV, and attempt to influence their parents’ food purchases. For instance, a recent study at Tufts University found that families who had their television sets on during mealtimes consumed more processed meats, salt, soda, and quick-preparation foods and fewer fruits and vegetables.

Turning it off helps keep the weight off!
A recent study by Stanford University Professor Thomas Robinson shows that turning off the television does help keep kids healthier. By working with two groups of grammar school students, Robinson studied the effect of teaching children to watch less television. The TV-less curricula included 18 lessons and a 10-day TV-Turnoff. Seven months later, the children who watched less television gained an average of two pounds less and the average circumference of their waists was nearly an inch smaller than those who did not.

Take Action:
Because children are influenced by what their parents do, it is important that whatever effort you make to exercise more, eat better, or watch less TV is done as a family. In this supporting context, turning off the TV becomes a great family endeavor, a way to bond and spend time together. Start with our TV-Turnoff Tips – and then be sure to turn on life.

based on: www.tvturnoff.org


Study the vocabulary.


Beantwoord de vragen.

Evaluation Reading 

Hoe vond jij deze opdracht gaan?
Geef bij elk onderdeel aan hoe jij vond dat het ging.

Onderdeel

Goed

Voldoende

Onvoldoende

Woordenschat

Je beheerst alle eenvoudige woorden om een briefje, e-mail of eenvoudige tekst te kunnen begrijpen.

Je beheerst de meest noodzakelijke woorden om een briefje, e-mail of eenvoudige tekst te kunnen begrijpen.

Je beheerst niet voldoende woorden om een briefje, e-mail of eenvoudige tekst te kunnen begrijpen.

Zinsbouw en grammatica Ik kan de werkwoordsvormen en zinnen goed herkennen en begrijpen. Ik kan genoeg zinnen en werkwoordsvormen herkennen. Ik begrijp sommige zinnen en werkwoordvormen. Ik kan werkwoordsvormen en zinsopbouw niet goed herkennen en begrijpen.
Tekstinzicht Je kunt de opbouw en grote lijn goed zien. Je kunt ook de betekenis van onbekende woorden makkelijk afleiden uit de context. Je kunt de opbouw en de grote lijn van een tekst vrij goed zien, maar je kunt zelden de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context. Ik zie de opbouw en grote lijn van de tekst niet helemaal en kan de betekenis van onbekende woorden niet afleiden uit de context.
Tempo van lezen Je kunt vlot en makkelijk doorlezen. Je begrijpt alles wat er staat. Je kunt de volledige tekst tot in alle details doorlezen. Je hebt vaak al voldoende leestempo om redelijk wat van wat je leest te begrijpen.
Je kunt de volledige tekst globaal doorlezen.
Je hebt te veel tijd nodig om alles volledig te kunnen doorlezen. Wat je leest begrijp je niet helemaal.
Leesstrategie

Je kunt naar de grote lijn van een tekst kijken en daarna naar de details.
Vooraf gebruik je de indeling, de plaatjes en voorkennis (wat je al van het onderwerp af weet).

Je kunt met gebruik van de indeling, plaatjes en voorkennis (wat je al weet van het onderwerp) met moeite de grote lijn in de tekst bekijken.
Je vertaalt nog te veel zinnen zonder verband te zien.

Je begrijpt niet goed hoe je de tekst moet aanpakken en begint woord voor woord te lezen. Je maakt te weinig gebruik van voorkennis (wat je al weet van het onderwerp).

 

Oefenprogramma Engels

Eating out and School Food Revolution

Je kunt als je school deelneemt aan VO-content, oefenen met het oefenprogramma Engels.
Hieronder zie je een onderdeel dat mooi aansluit bij het thema 'Health and care'.
Log in met je School Entree-account!

Eating out


Oefen ook deze tekst.

Support the School Food Revolution


Op www.oefenprogrammaengels.nl kun je natuurlijk ook verder oefenen met andere lees-, luister- of kijkopdrachten!

Eindexamentraining

Examen oefenen

Op deze pagina vind je examenvragen van ExamenKracht van vorige jaren.
De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij de opdracht die je net hebt afgerond.

Maak bij het beantwoorden ook gebruik van dat wat je al eerder geleerd hebt. Als je de vraag niet kunt beantwoorden, probeer het dan later opnieuw. Nadat je een vraag beantwoord hebt, kun je deze zelf nakijken en je score aangeven.
Je score kan worden bijgehouden als je inlogt bij ExamenKracht.

 

VMBO-B34 2021-TV1

VMBO-B34 2021-TV1 Vragen 26 en 27

VMBO-B34 2021-TV0

VMBO-B34 2021-TV0 Vraag 19
VMBO-B34 2021-TV0 Vraag 22
VMBO-B34 2021-TV0 Vraag 29

VMBO-B34 2019-TV0

VMBO-B34 2019-TV0 Vraag 10

 

Meer oefenen?
Ga naar ExamenKracht en oefen ook met de nieuwste examens.


What did you learn?

At the end of each lesson you answered evaluation questions.
Use these answers to answer the following questions:

  • What new things did you learn?
  • Which assignment was the best one to learn from?
  • Are you able to do what you have to do?

Tips and questions to pass your exam

  • Timetable
    Have you previously made a schedule for a test or a test week?
    Write a timetable for your exams!
    Start from the day of your exam and list the days backwards from there what to learn.
    A timetable is a good way to organise and help you spread your workload.
  • Long session or short sessions?
    How do you learn most of the time? In a long session the day before the test or in a few short sessions?
    What is your learning style? Do you often need a break?
    Tip: Try to work for two to three short (say 40 minute) sessions per day.
  • How about your vocabulary?
    A wide vocabulary is one of the most important aspects!
    How about your vocabulary? Can you use and understand daily routine words?
    You can practise all the words of the themes at www.studiowozzol.nl

Training old exams

  • Each theme you have practised an old exam. How did it go?
  • Did you spend so much time on one question that you didn’t have enough time for others?
  • Did you read the directions carefully?

Look for patterns in the errors you made!


Aan het einde van elke les beantwoordde je evaluatievragen.
Gebruik deze antwoorden om de volgende vragen te beantwoorden:

  • Welke nieuwe dingen heb je geleerd?
  • Van welke opdracht kon je het beste leren?
  • Kunt je wat je moet doen?


Tips en vragen om te slagen voor je examen

Schema

  • Heb je eerder een (tijd)schema gemaakt voor een toets of een testweek?
  • Schrijf een tijdschema voor je examens!
  • Begin vanaf de dag van je examen en noteer de dagen vanaf daar wat je moet gaan leren.
  • Een tijdschema is een goede manier om uw werklast te organiseren en te helpen spreiden.

Lange sessie of korte sessies?

  • Hoe leer je meestal? In een lange sessie de dag voor de test of in een paar korte sessies?
  • Wat is jouw leerstijl? Heb je vaak een pauze nodig?
    Tip: probeer twee tot drie korte (zeg 40 minuten) sessies per dag te werken.

Hoe zit het met je woordenschat?

  • Een brede woordenschat is een van de belangrijkste aspecten
  • Hoe zit het met jouw woordenschat? Kun je dagelijkse woorden gebruiken en begrijpen?
    Alle woorden van de thema's kun je oefenen op www.studiowozzol.nl

Oude examens trainen

  • Ieder thema heb je een oud examen geoefend. Hoe ging het?
  • Heb je weleens zoveel tijd aan één vraag besteed dat je niet genoeg tijd had voor andere?
  • Heb je de instructie zorgvuldig gelezen?

Zoek naar patronen in de fouten die je hebt gemaakt!

 

  • Het arrangement Thema Food - b34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2024-05-27 11:47:06
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Engels voor vmbo beroepsgerichte leerweg, leerjaar 3 en 4. Dit is thema 13 'Food'. Het thema omvat de volgende onderwerpen: Crisps, Fastfood, Preparing food en Delicacies. In de grammaticaopdrachten wordt er geoefend met quantifiers.
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Engels;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    9 uur en 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, b34, crisps, delicacies, engels, fastfood, food, preparing food, quantifiers, stercollectie

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Engels. (2020).

    Thema Food - kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/161308/Thema_Food___kgt34