Samir wil na schooltijd wat bijverdienen. Hij wordt fietskoerier. Iedere middag na school gaat hij pakketjes bezorgen in de stad. Op zijn city-bike is hij tenslotte vaak sneller dan een bestelauto.
Als fietskourier ben je vaak met je wiskundige vaardigheden bezig. Als een klant belt, moet Samir die klant snel kunnen vinden op een kaart. Samir moet kunnen inschatten hoe ver het nog fietsen is en hoe lang hij daar over doet. En als de klant vraagt wat het gaat kosten, moet Samir snel een prijs kunnen berekenen.
Om fietskoerier te kunnen worden, moet Samir goed met kaarten kunnen werken. En dat ga jij nu juist leren in dit thema.
wat een windroos is en kan ik hier een plaatje van tekenen
dat de x-as horizontaal is.
dat de y-as verticaal is.
wat een coordinaat is.
Aan het eind van dit hoofdstuk kan ik:
de acht hoofdwindrichtingen uit mijn hoofd opnoemen
de windrichtingen op de goede plaats in een windroos zetten
een assenstelsel tekenen.
een coordinaat in een assenstelsel opzoeken.
een coordinaat in een assenstelsel tekenen.
Uitleggen wat een roosterpunt is.
Werkbladen
1H01 Werkbladen ...........................................................................................................
Bij het maken van sommige opgaven heb je een werkblad nodig.
Je krijgt dat van je docent maar kunt het hier ook zelf downloaden en afdrukken.
Van noord naar zuid, van west naar oost Je wordt bijna van je fiets af geblazen door een wind die van links komt. Is dat nou het oosten, westen, zuiden of noorden? Als je dat weet, weet je de windrichting! Noord, zuid, west, oost
De windrichting is dus de richting waar de wind vandaan komt. Als de wind uit het westen komt, heb je dus westenwind. De wind waait dan van het westen naar het oosten. Wind kan vanuit het noorden, zuiden, westen of oosten komen.
Maar soms is het niet precies uit het zuiden of precies uit het westen, maar daar tussenin. Dit kun je ook benoemen. Dan heb je dus zuidwesten wind. En om er nog wat dieper in te duiken: tussen west en zuidwest zit de windrichting westzuidwest, terwijl tussen zuidwest en zuid nog de windrichting zuidzuidwest zit. En uiteraard geldt dat ook voor de tussen vormen met oost en noord.
Bekijk de video hieronder maar eens over de verschillende windrichtingen.
Hiernaast zie je een afbeelding van een windroos. Deze afbeelding staat ook op je werkblad.
Zoals je ziet hebben we de namen van de windrichtingen nog niet ingevuld. Vul de ontbrekende gegevens in.
Weet je het even niet? Kijk dan nog eens goed naar het filmpje in de uitleg bij deze paragraaf.
2
De windroos
Beantwoord de vragen; noteer de antwoorenden in je schrift.
Welke windrichting ligt tegenover het Oosten?
Welke windrichting ligt tussen het Zuiden en het Westen?
Als de wind vanuit het Zuiden waait en je zit in een luchtballon, welke windrichting wordt je dan opgeblazen?
Welke windrichting ligt tegenover het Zuid-Westen?
3
Nog meer windrichtingen op de windroos
Tussen de reeds genoemde windrichtingen kun je er nog een aantal aangeven. Ken jij deze ook?
Op je werkblad staat deze tabel. Schrijf de naam van de windrichting voluit in de tabel.
4
Eiland
Bekijk het plaatje hiernaast en geef daarna antwoord op de vragen.
Je gaat van de baai naar het wrak, welke windrichting hoort daar bij?
Je gaat van de grot naar de Ruïne, welke windrichting hoort daar bij?
Als je van van de pier via de grot naar meerzicht gaat, welke twee windrichtingen horen hier dan bij?
5
Even puzzelen
In de schatkaart hierboven is een zin verstopt. Begin bij de letter linksboven, deze is al voor je ingevuld, en volg daarna de route die is aangegeven.
Lukt het jou om het raadsel op te lossen?
De 'puzzel' staat ook op je werkblad.
Bekijk de kaart van Steenbergen hiernaast. Je kunt ook op het linkje klikken.
Je staat op de plaats van de blauwe pijl (net boven de Molenweg). De pijl wijst naar het noorden.
Je kijkt vanaf de blauwe pijl naar de Lidl, beschrijf in welke windrichting je kijkt.
Je kijkt vanaf vanaf de blauwe pijl naar de Kruitweg, beschrijf in welke windrichting je kijkt.
Welke windrichting hoort er bij de Prins Reinierstraat?
7
Raster op een kaart
Kijk nog eens naar de kaart van Steenbergen (vraag 6)
Je gaat in oostelijke richting op de Molenweg. Hoe heet de straat waar je uitkomt?
De Wouwsestraat gaat in noordelijke richting over in een andere straatnaam. Welke straatnaam is dat?
Welke straat ligt als eerste ten zuiden van de Westdam?
Hotel Brasserie De Kaai ligt in het centrum van Steenbergen. Welk restaurant ligt ten westen hiervan?
De Albert Heijn ligt op deze kaart in het noorden. Als je bij de Albert Heijn bent, in welke richtingen moet je gaan, als je naar de Lidl wilt? Beschrijf met windrichtingen de route die je loopt.
8
Afkortingen
Bekijk de afkortingen hieronder, neem ze over in je schrift en schrijf de bijbehorende windrichting volledig op.
a.
NW
b.
ZZO
c.
ONO
d.
ZW
9
Raster op een kaart
Behalve dat we werken met windrichtingen kun je natuurlijk op verschillende manieren
aangeven hoe je van de ene naar de andere plaats gaat op een kaart.
Bekijk de kaart hieronder en probeer daarna de vragen te beantwoorden.
Leg eens uit hoe je vanaf de vuurtoren naar het gemeentehuis moet lopen.
Probeer ook eens uit te leggen hoe je van het hotel bij de haven komt.
In de wereld om je heen zijn allerlei codes verstopt. De post wordt bijvoorbeeld op de juiste plek bezorgd d.m.v. een code. De lokalen in de school zijn genummerd met een code en wat dacht je van je telefoon. Die werkt volledig met codes.
Met een code schrijf je op een korte manier veel informatie op.
Denk maar aan je postcode: in deze code zit de stad, de wijk en de straat waarin je woont verwerkt.
Opgaven 1 en 2
1H01.2 Opgaven 1 en 2 ....................................................................................................
1
Lesrooster
Codes worden heel vaak gebruikt.
Hier zie je bijvoorbeeld Victor's lesrooster.
Maandag de eerste twee uur heeft Victor lichamelijke opvoeding.Welke vakken heeft hij nog meer op maandag?
In welk lokaal zit Victor op maandag het vierde lesuur?
Heeft de school van Victor 313 lokalen?
Het eerste cijfer van het lokaalnummer geeft de verdieping aan.
Op welke verdieping ligt lokaal 313?
Op welke verdieping ligt lokaal 014?
2
Ziekenhuis
Hier zie je een ziekenhuis.
Het ziekenhuis bestaat uit vier vleugels. In één kamer in de zuidvleugel brandt licht, dat is kamer Z 2.4 L.
Wat wordt bedoeld met de letter “Z” in het kamernummer?
Op welke verdieping ligt de kamer?
Je loopt vanuit de hal naar de kamer. De hoeveelste kamer is het?
Op een schaakbord worden de velden met een code
aangegeven.
De zwarte koning staat op veld E8.
De witte pion op veld D2
Op een schaakbord benoem je de stukken dus door eerst naar de letter te kijken (van links naar rechts) en daarna naar het getal (van beneden naar boven)
Voorbeeld 2
Bekijk de codekaart.
Met deze codekaart kun je berichten in geheimschrift schrijven.
Achmed heeft het volgende bericht aan Ito verstuurd.
Met de codekaart kun je het bericht ontcijferen.
We gaan stap voor stap een assenstelsel tekenen.
* begin niet helemaal boven aan je bladzijde.
* Gebruik bij het tekenen van rechte lijnen altijd je geodriehoek en potlood!
Teken een verticale lijn (van beneden naar boven) van 7 cm lang.
Onderaan de verticale lijn, teken je een horizontale lijn (van links naar recht) vast. Deze lijn teken je ook 7 cm lang.
Zet de O van oorsprong bij het snijpunt van je twee lijnen.
Nummer nu vanaf de oorsprong 1 t/m 7 op beide assen.
In het assenstelsel hiernaast zie je de oorsprong op het punt waar de x-as en de y-as elkaar raken. In het midden van het kruis.
Wat je vast al is opgevallen is het feit dat de horizontale as ook naar links langer is gemaakt. Vanuit de oorsprong tel je -1, -2, -3, ...
Dit zijn negatieve getallen. De negatieve getallen herken je aan het minteken. De verticale as is ook langer gemaakt. Vanuit de oorsprong tel je naar beneden -1, -2, -3, ...
Voor A ga je vanuit de oorsprong:
2 naar links en 4 omhoog.
De coördinaten van punt A zijn (-2 , 4).
Vanuit de oorsprong naar punt C is het 1 naar links en 3 naar beneden.
De coördinaten van punt C zijn (-1 , -3).
In welk punt staat Aruni. Noteer het coördinaat in je schrift.
Wie staat er in punt (7 , 1)
Wie staat er in punt (3 , 2)
Bekijk de youtubevideo voordat je aan vraag 2 begint
2
Roosterpunten
Bekijk het assenstelsel hiernaast.
In het assenstelsel zie je zwarte punten (A t/m J) en rode punten (K t/m Q). O is de oorsprong.
Punt A is een roosterpunt. Roosterpunten zijn punten waarvan de coördinaten hele getallen zijn. Dit noem je roosterpunten omdat ze precies op het kruispunt van twee roosterlijnen liggen.
► Noem nog minimaal 2 roosterpunten.
Coördinaten hoeven niet altijd gehele getallen te zijn, bijvoorbeeld (1,3 ; 2,7). Je schrijft dan een puntkomma tussen de x-coördinaat en de y-coördinaat. In dat geval is het punt geen roosterpunt.
► Noteer minimaal 2 letters van niet roosterpunten in je schrift..
3
Roosterpunten uitschrijven
We kijken nog eens naar het zelfde assenstelsel als bij vraag 2. Hij staat hiernaast nog eens afgebeeld..
In het assenstelsel zie je zwarte punten (A t/m J) en rode punten (K t/m Q). O is de oorsprong.
Om bij punt C te komen moet je naar links en naar beneden. Hoe kun je aan de getallen zien dat je naar links en naar beneden moet?
Om bij punt D te komen moet je 2 naar links en 3 naar beneden. Het coördinaat van punt D is dus ( ... , ...).
Om bij punt E te komen moet je 5 naar rechts en 5 naar beneden. Het coördinaat van punt E is dus (... , ...).
Het coördinaat van punt F is (4 , 0) dit betekent dat je ... naar rechts gaat en ... omhoog.
Het coördinaat van punt I is (-4 , 5) dit betekent dat je ... naar ... gaat en ... ... .
Schrijf nu zelf uit hoe je bij de volgende punten komt (doe het net als hierboven) B(... , ...) betekent je gaat ... ... en ... ... H(... , ...) betekent ... (schrijf de volledige zin in je schrift) K(... , ...) M(... , ...) N(... , ...) Q(... , ...)
Welk van de punten B, H, K, M, N, Q zijn roosterpunten?
4
Coördinaten in een assenstelsel
Hiernaast zie je een assenstelsel. Helaas staan de woorden x-as en y-as er nog niet bij. Zet jij ze er even bij op je werkblad.
Welke coördinaten horen bij punt A?
Welke coördinaten horen bij punt B?
Noteer ook de coördinaten van punt C.
Zet op je werkblad zelf de volgende punten in het assenstelsel: D(-1 , -3) E(0 , -4) F(-2 , 1)
Zet zelf punt G in het assenstelsel. Zorg er voor dat het geen roosterpunt wordt en noteer het coördinaat in je wiskundeschrift.
Bekijk het assenstelsel hiernaast met daarin de punten A t/m F.
Het punt C ligt op de y-as. Hiervan is het coördinaat C(0 , 2). Er is nog een punt dat op de y-as ligt. Welke letter en coördinaat hoort hierbij ...(... , ...) Noteer het antwoord in je schrift.
Hoe zou je zonder het assenstelsel kunnen zien aan deze twee punten dat zij op de y-as liggen?
Punt A ligt op de x-as. Noteer het coördinaat van punt A in je schrift.
Welk punt ligt nog meer op de x-as, noteer het in je schrift ...(... , ...)
Hoe kun je zien of een punt op de x-as ligt zonder dit te tekenen?
6
Post-it
Bekijk de foto van de post-it hiernaast.
Welke punten liggen op de horizontale as (x-as)
Welke punten liggen op de horizontale as (x-as)?
Zijn er ook niet roosterpunten?
Als je van punt D naar punt B gaat, dan moet je .... hokjes naar ... en ... hokjes omlaag
Ga je van punt E naar punt G, dan moet je .... hokjes naar .... en .... hokjes naar ....
7
Coördinaten zonder assenstelsel
Bij deze opdracht kijken we naar de volgende coördinaten. A(-4 , 2), B(6 ; 2,5), C(4 , -5), D(0 , -2), E(-2,5 ; 5), F(2,5 ; 3) en G(-1 , -4)
Als je bovenstaande punten in een assenstelsel moet tekenen;
Hoe lang moet de x-as (horizontaal) dan worden?
Hoe lang moet de y-as (verticaal) dan worden?
Welke punten zijn niet roosterpunten?
Welk punt ligt op de y-as?
Welk punt ligt op de x-as?
Teken de punten in een assenstelsel in je wiskundeschrift.
8
Tekenen in het assenstelsel
Teken een assenstelsel met een x-as (horizontaal) van -8 t/m 8 en de y-as (verticaal) van -4 t/m 7.
Zet de woordjes x-as en y-as bij de goede as. Zet ook de 0 van oorsprong in je assenstelsel.
Teken de volgende punten in het assenstelsel en verbind deze met een lijn. Zet ook de letter erbij. Als je het goed doet, ontstaat er een dier. (denk er aan hoofdletters)
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Voordat je begint met het maken van opgaven ben je gewend om eerst de uitleg door te nemen. Maar, in de herhalingsopgaven herhaal je alle onderwerpen uit het hoofdstuk. Er is dus geen nieuw onderwerp dat we behandelen. Daarom zie je hier alleen een aantal links naar korte uitlegfilmpje die je kunt gebruiken om de stof nog eens te herhalen.
Loop je bijvoorbeeld vast bij een opgave, bekijk dan het uitlegfilmpje dat bij die opgave hoort of lees de uitleg van de betreffende paragraaf nog eens door.
Teken een assenstelsel met een x-as (horizontaal) van 12 hokjes en een y-as (verticaal) van 10 hokjes zet de woordjes x-as en y-as er ook bij. Teken in het assenstelsel de volgende punten.
A (5 ; 4,5)
F (8 ; 3,5)
K (11 ; 3,5)
P (4,5 ; 5,5)
U (2 ; 0,5)
B (5,5 ; 2,5)
G (9,5 ; 4)
L (12 ; 6,5)
Q (2,5 ; 5)
V ( 0,5 ; 3)
C (5, 0)
H (10, 2)
M (10 ; 8,5)
R (1,5 ; 4)
W ( 1 ; 5,5)
D (6,5 ; 0)
I (9,5 ; 0)
N (6,5 ; 8)
S (1,5 ; 3)
K ( 2 , 8)
E (6,5 ; 4)
J (11, 0)
O (7 ; 6,5)
T ( 2,5 ; 1)
Y (4 , 9)
Verbind punt A met punt B, Verbind punt B met punt C, Verbind punt C met punt D ... (ga zo door) verbind punt O met punt A, Verbind punt A met punt P, verbind punt P met punt Q ... (ga zo weer door) Verbind punt Y met punt N.
Teken zelf een oog in je figuur.
Het arrangement 1H01 Plaats bepalen is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Plaats bepalen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.