Juliana, een Calvijnschool

1H01 Plaats bepalen

1H01 Plaats bepalen

H01 Plaatsbepalen

Inleiding

1H01 Inleiding ...................................................................................................................

Samir wil na schooltijd wat bijverdienen. Hij wordt fietskoerier. Iedere middag na school gaat hij pakketjes bezorgen in de stad. Op zijn city-bike is hij tenslotte vaak sneller dan een bestelauto.

Als fietskourier ben je vaak met je wiskundige vaardigheden bezig. Als een klant belt, moet Samir die klant snel kunnen vinden op een kaart. Samir moet kunnen inschatten hoe ver het nog fietsen is en hoe lang hij daar over doet. En als de klant vraagt wat het gaat kosten, moet Samir snel een prijs kunnen berekenen.

Om fietskoerier te kunnen worden, moet Samir goed met kaarten kunnen werken. En dat ga jij nu juist leren in dit thema.

Leerdoelen

1H01 Leerdoelen ...................................................................................................

Aan het eind van dit hoodstuk weet ik:

  • wat een windroos is en kan ik hier een plaatje van tekenen
  • dat de x-as horizontaal is.
  • dat de y-as verticaal is.
  • wat een coordinaat is.

Aan het eind van dit hoofdstuk kan ik:

  • de acht hoofdwindrichtingen uit mijn hoofd opnoemen
  • de windrichtingen op de goede plaats in een windroos zetten
  • een assenstelsel tekenen.
  • een coordinaat in een assenstelsel opzoeken.
  • een coordinaat in een assenstelsel tekenen.
  • Uitleggen wat een roosterpunt is.

 

 

Werkbladen

1H01 Werkbladen ...........................................................................................................
Bij het maken van sommige opgaven heb je een werkblad nodig.

Je krijgt dat van je docent maar kunt het hier ook zelf downloaden en afdrukken.

 

 

Open bestand Werkbladen hoofdstuk 1: Plaatsbepalen

§1 Windrichtingen

Noord, Oost, Zuid, West

1H01.1 Windrichtingen .............................................................................

Van noord naar zuid, van west naar oost Je wordt bijna van je fiets af geblazen door een wind die van links komt. Is dat nou het oosten, westen, zuiden of noorden? Als je dat weet, weet je de windrichting! Noord, zuid, west, oost

 

 

 

 

 

 

De windrichting is dus de richting waar de wind vandaan komt. Als de wind uit het westen komt, heb je dus westenwind. De wind waait dan van het westen naar het oosten. Wind kan vanuit het noorden, zuiden, westen of oosten komen.

 

Afbeeldingsresultaat voor windroosMaar soms is het niet precies uit het zuiden of precies uit het westen, maar daar tussenin. Dit kun je ook benoemen. Dan heb je dus zuidwesten wind. En om er nog wat dieper in te duiken: tussen west en zuidwest zit de windrichting westzuidwest, terwijl tussen zuidwest en zuid nog de windrichting zuidzuidwest zit. En uiteraard geldt dat ook voor de tussen vormen met oost en noord.

 

 

 

 

Bekijk de video hieronder maar eens over de verschillende windrichtingen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  Opgaven 1 en 5

1H01.1 opgaven 1 t/m 5 .........................................................................................

Windroos

Hiernaast zie je een afbeelding van een windroos. Deze afbeelding staat ook op je werkblad.Afbeeldingsresultaat voor windroos

Zoals je ziet hebben we de namen van de windrichtingen nog niet ingevuld. Vul de ontbrekende gegevens in.
Weet je het even niet?  Kijk dan nog eens goed naar het filmpje in de uitleg bij deze paragraaf.

 

 

  De windroos

Beantwoord de vragen; noteer de antwoorenden in je schrift.

  1. Welke windrichting ligt tegenover het Oosten?
  2. Welke windrichting ligt tussen het Zuiden en het Westen?
  3. Als de wind vanuit het Zuiden waait en je zit in een luchtballon, welke windrichting wordt je dan opgeblazen?
  4. Welke windrichting ligt tegenover het Zuid-Westen?

 

 

Nog meer windrichtingen op de windroos

Tussen de reeds genoemde windrichtingen kun je er nog een aantal aangeven. Ken jij deze ook?
Op je werkblad staat deze tabel. Schrijf de naam van de windrichting voluit in de tabel.

 

 

  Eiland

Bekijk het plaatje hiernaast en geef daarna antwoord op de vragen.  

  1. Je gaat van de baai naar het wrak, welke windrichting hoort daar bij?
  2. Je gaat van de grot naar de Ruïne, welke windrichting hoort daar bij?
  3. Als je van van de pier via de grot naar meerzicht gaat, welke twee windrichtingen horen hier dan bij?

 

 

 

Even puzzelen

 

In de schatkaart hierboven is een zin verstopt. Begin bij de letter linksboven, deze is al voor je ingevuld, en volg daarna de route die is aangegeven.
Lukt het jou om het raadsel op te lossen?
De 'puzzel' staat ook op je werkblad.

 

  Opgaven 6 t/m 9

1H01.1 Opgaven 6 t/m 9 .........................................................................

  Windrichtingen op een kaart

Bekijk de kaart van Steenbergen hiernaast. Je kunt ook op het linkje klikken.
Je staat op de plaats van de blauwe pijl (net boven de Molenweg). De pijl wijst naar het noorden.

 

  1. Je kijkt vanaf de blauwe pijl naar de Lidl, beschrijf in welke windrichting je kijkt.
  2. Je kijkt vanaf vanaf de blauwe pijl naar de Kruitweg, beschrijf in welke windrichting je kijkt.
  3. Welke windrichting hoort er bij de Prins Reinierstraat?

 

  Raster op een kaart

Kijk nog eens naar de kaart van Steenbergen (vraag 6)

  1. Je gaat in oostelijke richting op de Molenweg. Hoe heet de straat waar je uitkomt?
  2. De Wouwsestraat gaat in noordelijke richting over in een andere straatnaam. Welke straatnaam is dat?
  3. Welke straat ligt als eerste ten zuiden van de Westdam?
  4. Hotel Brasserie De Kaai ligt in het centrum van Steenbergen. Welk restaurant ligt ten westen hiervan?
  5. De Albert Heijn ligt op deze kaart in het noorden. Als je bij de Albert Heijn bent, in welke richtingen moet je gaan, als je naar de Lidl wilt? Beschrijf met windrichtingen de route die je loopt.

 

  Afkortingen

Bekijk de afkortingen hieronder, neem ze over in je schrift en schrijf de bijbehorende windrichting volledig op.

a. NW b. ZZO c. ONO d. ZW

 

 

  Raster op een kaart

Behalve dat we werken met windrichtingen kun je natuurlijk op verschillende manieren
aangeven hoe je van de ene naar de andere plaats gaat op een kaart.

 

Bekijk de kaart hieronder en probeer daarna de vragen te beantwoorden.

 

  1. Leg eens uit hoe je vanaf de vuurtoren naar het gemeentehuis moet lopen.
  2. Probeer ook eens uit te leggen hoe je van het hotel bij de haven komt.

 

§2 Codes

Inleiding

1H01.2 Codes ............................................................................................................................

Spelenderwijs leren programmeren? – Geldnerd.nlIn de wereld om je heen zijn allerlei codes verstopt. De post wordt bijvoorbeeld op de juiste plek bezorgd d.m.v. een code. De lokalen in de school zijn genummerd met een code en wat dacht je van je telefoon. Die werkt volledig met codes.

 

 

Met een code schrijf je op een korte manier veel informatie op.

Denk maar aan je postcode: in deze code zit de stad, de wijk en de straat waarin je woont verwerkt.

 

 

 

 

 

 

 

  Opgaven 1 en 2

1H01.2 Opgaven 1 en 2 ....................................................................................................

  Lesrooster

 

Codes worden heel vaak gebruikt.

Hier zie je bijvoorbeeld Victor's lesrooster.

  1. Maandag de eerste twee uur heeft Victor lichamelijke opvoeding.Welke vakken heeft hij nog meer op maandag?
  2. In welk lokaal zit Victor op maandag het vierde lesuur?
  3. Heeft de school van Victor 313 lokalen?

Het eerste cijfer van het lokaalnummer geeft de verdieping aan.

  1. Op welke verdieping ligt lokaal 313?
  2. Op welke verdieping ligt lokaal 014?

 

 

 

 

 

 

  Ziekenhuis

 

 

Hier zie je een ziekenhuis.

Het ziekenhuis bestaat uit vier vleugels. In één kamer in de zuidvleugel brandt licht, dat is kamer Z 2.4 L.

  1. Wat wordt bedoeld met de letter “Z” in het kamernummer?
  2. Op welke verdieping ligt de kamer?
  3. Je loopt vanuit de hal naar de kamer.
    De hoeveelste kamer is het?
  4. Ligt de kamer aan de linker- of rechterkant?

Op één van de kamers zie je een vraagteken.

  1. Wat is het nummer van deze kamer?

 

Voorbeelden

1H01.2 Voorbeelden ...........................................................................................................

Voorbeeld 1

Hieronder zie je een schaakbord

 

Op een schaakbord worden de velden met een code
aangegeven.

 

  De zwarte koning staat op veld E8.

De witte pion op veld D2

 

Op een schaakbord benoem je de stukken dus door eerst naar de letter te kijken (van links naar rechts) en daarna naar het getal (van beneden naar boven)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorbeeld 2

Bekijk de codekaart.
Met deze codekaart kun je berichten in geheimschrift schrijven.

Achmed heeft het volgende bericht aan Ito verstuurd.
Met de codekaart kun je het bericht ontcijferen.

G5 wordt I
 H2 wordt K ­ ­ ­
F3 wordt H

Kun jij het geheime bericht hieronder decoderen?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  Opgaven 3 t/m 7

1H01.2 Opgaven 3 t/m 7 ...............................................................................................

  Schaakbord


Op een schaakbord worden de velden met een code aangegeven.

Op dit schaakbord staat de zwarte koning op veld e8.

  1. Is g6 een wit of een zwart veld?
  2. Op welke velden staan de zwarte torens?

 

 

 

 

"Gezicht"

 

Iemand heeft in Excel dit “gezichtje” getekend.

  1. Welke cellen stellen de ogen voor?
  2. Welke cellen stellen de mond voor?

Maak de cellen D3, D4, D6, D7 en E3, E4, E6 en E7 donkergeel.

  1. Lijkt je figuur nu op een leeuw?

 

 

Boter, kaas en eieren

 

Van “boter, kaas en eieren” bestaat ook een driedimensionale versie.

Het zwarte balletje geef je aan met C-II-3.

  1. Welke codes hebben de twee witte balletjes?
  2. Teken een zwart balletje op B-II-2.
  3. Waar moet wit nu een balletje leggen?

 

 

 

 

  Sportdag

 

Morgen is er een sportdag op de school van Anne. Anne heeft een rooster voor de sportdag gekregen.

Anne zit in klas 1C.

  1. Hoe laat moet Anne haar eerste wedstrijd spelen?
  2. Tegen welke klas speelt Anne de tweede wedstrijd?
  3. Op welk veld speelt Anne de laatste wedstrijd?

 

 

 

Kubussen stapelen

 

Hier zie je een stapel kubussen.
Linksvoor liggen er twee op elkaar, dat geef je aan door de code A-I-2.

  1. Welke code heeft de stapel kubussen linksachter?
  2. Zet een kruisje op de stapel B-III-4.
  3. De code D-III-2 is fout. Verbeter hem.

 

 

 

Volgorde in een raster

1H01.2 Volgorde in een raster .........................................................................................

Afspraak:

Bij het werken met een raster bewegen we eerst van links naar rechts (horizontaal)

Daarna verplaatsen wij ons verticaal (van beneden naar boven)

 

  Opgaven 8 t/m 10

1H01.2 Opgaven 8 t/m 10 ...............................................................................................

8     Plaats bepalen op een kaart

 

Je ziet een deel van de plattegrond van Haarlem.

  1. De ligging van het huis van Sjaak is aangegeven met de letter S.
    In welk vak woont Sjaak?
  2. Hanneke’s huis vind je bij de letter H.
    In welk vak woont Hanneke?
  3. Victor woont op het punt waar de Nassaulaan, Raaks en de Gedempte Oude Gracht samen komen.
    In welk vak woont Victor?
  4. Door welke vakken loopt de Jansstraat?

 

 

 

 

9     Plaats bepalen op een kaart 2

 

Je ziet hier een kaart van Brouwershaven.

  1. De molen aan het eind van de Molenstraat zit in vak ……
  2. De Dapperweg zit vooral in vak ……
  3. Kerken vind je in de vakken ……
  4. In vak D3 zit vooral ……

 

10     Plaats bepalen op een kaart 3

 

Bekijk de plattegrond.

  1. Hoe heet de camping in vak D2?
  2. In welke vier vakken ligt Barchem?
  3. Je rijdt van Lochem naar Barchem over de Lochemse weg. Door welke vakken kom je?

 

§3 Coördinaten

Assenstelsel

 

Een assenstelsel heeft een horizontale as (x-as) en een verticale as (y-as).
Het snijpunt van de assen noem je de oorsprong → O.

 

 

 

 


De punten in een assenstelsel geef je aan met twee getallen.
Je noemt die getallen coördinaten.

Van het punt A zijn de coördinaten 4 en 2.
Je schrijft A(4,2).

 

Een coördinaat bestaat dus uit minimaal 2 getallen die overeenkomen met de stappen in het assenstelsel.

 

Klik op deze link om nog meer over het opschrijven van coördinaten te lezen

 

 

1H02.3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  Opgaven 1 t/m 5

1H01.3 Opgaven 1 t/m 5 ...................................................................................................

  Assenstelsel tekenen

 

We gaan stap voor stap een assenstelsel tekenen.
* begin niet helemaal boven aan je bladzijde.
* Gebruik bij het tekenen van rechte lijnen altijd je geodriehoek en potlood!

  1. Teken een verticale lijn (van beneden naar boven) van 7 cm lang.
  2. Onderaan de verticale lijn, teken je een horizontale lijn (van links naar recht) vast. Deze lijn teken je ook 7 cm lang.
  3. Zet de O van oorsprong bij het snijpunt van je twee lijnen.
  4. Nummer nu vanaf de oorsprong 1 t/m 7 op beide assen.

Opgaven ..

..............................................................................................................

  Coördinaten

 

Lees eerst goed wat een assenstelsel is en hoe je de coördinaten van een punt afleest.

Hier zie je een assenstelsel met daarin vijf punten.
Schrijf de coördinaten van die punten op.

A(………, ………)

B(………, ………)

C……………………

D……………………

O……………………

 

 

Driehoek PQR

 

Teken op het rooster op je werkblad de driehoek PQR met hoekpunten P(2,0), Q(4,2) en R(1,4)

 

 

Vierhoek

 

In het assenstelsel zie je een vierhoek OABC getekend.

  1. Wat zijn de coördinaten van de oorsprong O?
  2. Schrijf de coördinaten van de andere hoekpunten op.
  3. Ligt het punt (4 , 3) binnen deze vierhoek? Teken het.

 

 

 

 

  Coördinaten

 

In het assenstelsel zijn zeven punten getekend.

Schrijf de coördinaten ervan op.

A ……………………………

B ……………………………

C ……………………………

D ……………………………

E ……………………………

F ……………………………

G ……………………………

 

 

  Opgaven 6 t/m 9

1H01.3 Opgaven 6 t/m 9 ...................................................................................................

  Kaart van Nederland

 

Bekijk dit kaartje van Nederland.

 

  1. In welke provincie ligt het punt (6,53)?
  2. Welke stad ligt vlak bij het punt (6,52)?
  3. Schrijf de coördinaten op van een punt in de provincie Utrecht.

 

 

 

 

 

Rechthoek

 

 

Teken in je schrift een assenstelsel met daarin A(1,1), B(7,3) en D(0,4) en rechthoek ABCD.

  1. De coördinaten van C zijn: ………

Het snijpunt van de diagonalen AC en BD
is het punt S.

  1. De coördinaten van S zijn: ………

 

 

 

 

  Assenstelsel

 

  1. Teken een assenstelsel. Maak beide assen 10 cm lang.
  2. Teken in je assenstelsel de volgende punten:
    A(2,0); B(8,0); C(10,2); D(1,2); E(6,2); F(6,10); G(0,3); H(10,3)
  3. Teken daarna de volgende lijnstukken: AB, BC, CD, AD, EF, FG, GH en FH

 

 

  Assenstelsel

 

  1. Teken een assenstelsel. Maak beide assen 9 cm lang
  2. Teken in het assenstelsel de volgende punten:
    A(3, 1) B(4, 1) C(4, 5) D(5, 5), E(5, 6) F(4, 6) G(4, 7) H(6, 7) I(6, 8) J(3, 8)
  3. Verbind punt A met punt B, punt B met punt C, punt C met punt D, enz.
    Welk letter ontstaat er?

 

§4 Het assenstelsel uitbreiden

Een groter assenstelsel

1H01.4 Uitbreiding assenstelse - uitleg ...................................................................................................

 

In het assenstelsel hiernaast zie je de oorsprong op het punt waar de x-as en de y-as elkaar raken. In het midden van het kruis.

 

Wat je vast al is opgevallen is het feit dat de horizontale as ook naar links langer is gemaakt. Vanuit de oorsprong tel je  -1, -2, -3, ...
Dit zijn negatieve getallen. De negatieve getallen herken je aan het minteken. De verticale as is ook langer gemaakt. Vanuit de oorsprong tel je naar beneden -1, -2, -3, ...

 

Voor A ga je vanuit de oorsprong:
2 naar links en 4 omhoog.
De coördinaten van punt A zijn (-2 , 4).

 

Vanuit de oorsprong naar punt C is het 1 naar links en 3 naar beneden.
De coördinaten van punt C zijn (-1 , -3).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  Opgaven 1 t/m 4

1H01.4 Opgaven 1 t/m 4 ........................................................................................

  Doolhof

 

Hiernaast zie je een tekening van een doolhof

  1. In welk punt staat Aruni. Noteer het coördinaat in je schrift.
  2. Wie staat er in punt (7 , 1)
  3. Wie staat er in punt (3 , 2)

 

 

 

 

 

 

 

Bekijk de youtubevideo voordat je aan vraag 2 begint

 

 

  Roosterpunten

 

Bekijk het assenstelsel hiernaast.

In het assenstelsel zie je zwarte punten (A t/m J) en rode punten (K t/m Q). O is de oorsprong.

  1. Punt A is een roosterpunt. Roosterpunten zijn punten waarvan de coördinaten hele getallen zijn. Dit noem je roosterpunten omdat ze precies op het kruispunt van twee roosterlijnen liggen.

    ► Noem nog minimaal 2 roosterpunten.
  2. Coördinaten hoeven niet altijd gehele getallen te zijn, bijvoorbeeld (1,3 ; 2,7). Je schrijft dan een puntkomma tussen de x-coördinaat en de y-coördinaat. In dat geval is het punt geen roosterpunt.

    ► Noteer minimaal 2 letters van niet roosterpunten in je schrift..

 

 

 

Roosterpunten uitschrijven

 

 

We kijken nog eens naar het zelfde assenstelsel als bij vraag 2. Hij staat hiernaast nog eens afgebeeld..

In het assenstelsel zie je zwarte punten (A t/m J) en rode punten (K t/m Q). O is de oorsprong.

 

  1. Om bij punt C te komen moet je naar links en naar beneden. Hoe kun je aan de getallen zien dat je naar links en naar beneden moet?
  2. Om bij punt D te komen moet je 2 naar links en 3 naar beneden. Het coördinaat van punt D is dus ( ... , ...).
  3. Om bij punt E te komen moet je 5 naar rechts en 5 naar beneden. Het coördinaat van punt E is dus (... , ...).
  4. Het coördinaat van punt F is (4 , 0) dit betekent dat je ... naar rechts gaat en ... omhoog.
  5. Het coördinaat van punt I is (-4 , 5) dit betekent dat je ... naar ... gaat en ... ...  .
  6. Schrijf nu zelf uit hoe je bij de volgende punten komt (doe het net als hierboven)
    B(... , ...) betekent je gaat ... ... en ... ...
    H(... , ...) betekent ...  (schrijf de volledige zin in je schrift)
    K(... , ...)
    M(... , ...)
    N(... , ...)
    Q(... , ...)
  7. Welk van de punten B, H, K, M, N, Q zijn roosterpunten?

 

 

Coördinaten in een assenstelsel

 

Hiernaast zie je een assenstelsel. Helaas staan de woorden x-as en y-as er nog niet bij. Zet jij ze er even bij op je werkblad.

  1. Welke coördinaten horen bij punt A?
  2. Welke coördinaten horen bij punt B?
  3. Noteer ook de coördinaten van punt C.
  4. Zet op je werkblad zelf de volgende punten in het assenstelsel:
    D(-1 , -3)
    E(0 , -4)
    F(-2 , 1)
  5. Zet zelf punt G in het assenstelsel. Zorg er voor dat het geen roosterpunt wordt en noteer het coördinaat in je wiskundeschrift.

 

  Opgaven 5 t/m 8

1H01.4 Opgaven 5 t/m 8 ......................................................................................

  Op de as

 

Bekijk het assenstelsel hiernaast met daarin de punten A t/m F.

  1. Het punt C ligt op de y-as. Hiervan is het coördinaat C(0 , 2). Er is nog een punt dat op de y-as ligt. Welke letter en coördinaat hoort hierbij ...(... , ...) Noteer het antwoord in je schrift.
  2. Hoe zou je zonder het assenstelsel kunnen zien aan deze twee punten dat zij op de y-as liggen?
  3. Punt A ligt op de x-as. Noteer het coördinaat van punt A in je schrift.
  4. Welk punt ligt nog meer op de x-as, noteer het in je schrift ...(... , ...)
  5. Hoe kun je zien of een punt op de x-as ligt zonder dit te tekenen?

 

 

 

Post-it

 

 

Bekijk de foto van de post-it hiernaast.
Welke punten liggen op de horizontale as (x-as)

  1. Welke punten liggen op de horizontale as (x-as)?
  2. Zijn er ook niet roosterpunten?
  3. Als je van punt D naar punt B gaat, dan moet je .... hokjes naar ... en ... hokjes omlaag
  4. Ga je van punt E naar punt G, dan moet je .... hokjes naar .... en .... hokjes naar  ....

 

 

 

 

 

Coördinaten zonder assenstelsel

 

Bij deze opdracht kijken we naar de volgende coördinaten.
A(-4 , 2), B(6 ; 2,5),  C(4 , -5), D(0 , -2), E(-2,5 ; 5), F(2,5 ; 3) en G(-1 , -4)

Als je bovenstaande punten in een assenstelsel moet tekenen;

  1. Hoe lang moet de x-as (horizontaal) dan worden?
  2. Hoe lang moet de y-as (verticaal) dan worden?
  3. Welke punten zijn niet roosterpunten?
  4. Welk punt ligt op de y-as?
  5. Welk punt ligt op de x-as?
  6. Teken de punten in een assenstelsel in je wiskundeschrift.

 

 

Tekenen in het assenstelsel

 

  1. Teken een assenstelsel met een x-as (horizontaal) van -8 t/m 8 en de y-as (verticaal) van -4 t/m 7.
  2. Zet de woordjes x-as en y-as bij de goede as. Zet ook de 0 van oorsprong in je assenstelsel.
  3. Teken de volgende punten in het assenstelsel en verbind deze met een lijn. Zet ook de letter erbij. Als je het goed doet, ontstaat er een dier. (denk er aan hoofdletters)

    •A(0, 1½)

    •B(½, -1½)

    •C(0, -3)

    •D(1½, -3)

    •E(1½, 1)

    •F(3, ½)

    •G(4½, 1)

    •H(5, -1)

    •I(4½, -3)

    •J(6, -3)

    K(6, ½)

    L(7, 3½)

    M(5, 5½)

    N(1½, 5)

    O(2, 3½)

    A(0, 1½)

    P(-½, 2½)

    Q(-2½, 2)

    R(-3½, 1)

    S(-3½, 0)

    T(-2½, -2)

    U(-3, -2½)

    V(-4½, 0)

    W(-4, 2½)

    X(-3, 5)

    Y(-1, 6)

    N(1½, 5)

     

    Teken een oog
    bij Z(-2, 3½)

 

§5 Gemengde opgaven

  Opgaven 1 t/m 6

1H01-Gemengde opgaven 1 t/m 6 ................................................................................

  Plaatsbepalen op de kaart

 

Je ziet hier de plattegrond van Kerkdriel.

 

Joost woont bij de rode stip.

  1. In welk vak staat het huis van Joost?

Iram woont vlak bij het kruispunt van de Kromsteeg en de Julianastraat.

  1. In welk vak staat het huis van Iram?

Zoek de Kerkstraat op.

  1. Door welke vakken loopt de Kerkstraat?

 

 

 

  Kaartlezen

 

Je ziet een stuk van de kaart van Nederland.

 

  1. Hoe heet de stad die in het vak D1? ligt?
  2. In welk vak of welke vakken ligt Den Haag?

De A12 is een snelweg die loopt van Den Haag via Utrecht naar Arnhem.

Zoek de A12 op.

  1. Door welke vakken loopt de A12?

 

 

 

 

 

  Schaakbord

 

Op een schaakbord worden de velden met een code aangegeven.

Bekijk het bord hiernaast.
Op veld g1 staat een wit paard.

 

  1. Op welk veld staat een witte toren?
  2. Is c5 een wit veld of een zwart veld?
  3. Op welke velden staan de zwarte pionnen?

 

 

 

 

 

 

4     Assenstelsel

 

In het assenstelsel zijn de punten A, B en C getekend.

 

  1. Wat zijn de coördinaten van de drie punten?

Met de punten A, B en C is het begin van het vierkant ABCD getekend.

Neem het assenstelsel over in je schrift en maak het vierkant af.

  1. Wat zijn de coördinaten van punt D?

 

 

 

 

5     Schaakbord

 

  1. Op welk vakje staat de koning?
  2. Op welk vakje staat het paard?

Een paardensprong is:

2 vakjes horizontaal én 1 vakje verticaal

of

2 vakjes verticaal en 1 vakje horizontaal.

 

  1. Kan de speler met de witte schaakstukken de andere speler nu schaak zetten?
    Zo ja, op welk(e) vakje(s) moet hij dan het paard plaatsen?

 

 

 

 

 

6     Figuur in een assenstelsel

 

  1. Teken in je schrift een assenstelsel zoals hiernaast is afgebeeld.
  2. Teken de volgende punten in het assenstelsel:
    A (1,5; 1), B (5,5; 1), C (6, 4), D (3,5; 6), E (1, 4 )
  3. Verbind de volgende punten met elkaar:
    A met C, A met D, B met D, B met E, C met E
  4. Wat voor figuur is er ontstaan?

 

 

 

Anne moet voordat ze naar school gaat eerst nog een vriendin ophalen (bij C).

 

  1. Door welke vakjes moet Anne lopen om de snelste weg te nemen?

Tijdens de pauze gaat Anne naar het park.

  1. In welke vakjes ligt het park?

 

  Opgaven 7 t/m 11

1H01-Gemengde opgaven 7 t/m 11 ..............................................................................................................

  Looproute

 

Anne komt aan op het station (bij A) en ze moet naar school (bij B).

       

  1. In welk vakje ligt de school van Anne?
  2. Door welke vakjes moet Anne lopen om de snelste weg naar school te nemen? (Je mag alleen de witte wegen gebruiken.)

Anne moet voordat ze naar school gaat eerst nog een vriendin ophalen (bij C).

  1. Door welke vakjes moet Anne lopen om de snelste weg te nemen?

Tijdens de pauze gaat Anne naar het park.

  1. In welke vakjes ligt het park?

 

 

 

  Assenstelsel

 

  1. Teken een assenstelsel met assen van 8 cm.
  2. Teken in je assenstelsel de volgende punten:
    A(2,1),  B(2,0),  C(6,0),  D(6,7),  E(2,7),  F(2,6),  G(4,6),
    H(4,4),  I(3,5; 4), J(3,5; 3),  K(4, 3) en L (4,1)
  3. Verbind A met B, B met C, etc. en tot slot L met A.
  4. Welk cijfer heb je getekend?

 

 

  Assenstelsel

 

Gegeven zijn de punten A(2,4), B(5, 4), C(7, 3) en D(1 ,6)

Je wilt de punten tekenen in een assenstelsel.

Kijk naar de tweede coördinaat van deze punten.

  1. Hoe lang moet je de verticale as minstens maken zodat alle punten in je assenstelsel passen?
  2. Hoe lang moet je de horizontale as minstens maken?
  3. Teken het assenstelsel en de punten A t/m D

 

 

10    Assenstelsel

 

  1. Teken in het assenstel van de vorige opgave ook het punt Q(3½, 4)
  2. Waarom is het punt Q geen roosterpunt?

 

 

11    Assenstelsel

 

Teken een assenstelsel met de x-as van -6 tot 6 en de y-as van -2 tot 10

Teken de volgende punten:  

A (-5, 8)                       E ( 5,5 ; 8)

B (2, -1)                       F ( -4,5 ; 5,5)

C (0, 0)                        G ( 1,5 ; 6)

D (3, 9)                        H (-2,5 ; -1,5)

 

 

 

§6 D-toets

D-toets

1H01.D Diagnostische toets ................................................................................................

Eindtoets Plaatsbepalen
Je sluit het thema Plaats bepalen af met de eindtoets.

Succes!

Toets:Plaats bepalen

§7 Herhaling

  Opgaven 1 t/m 4

1H01-Herhalingsopgaven 1 t/m 4 .......................................................................

Voordat je begint met het maken van opgaven ben je gewend om eerst de uitleg door te nemen. Maar, in de herhalingsopgaven herhaal je alle onderwerpen uit het hoofdstuk. Er is dus geen nieuw onderwerp dat we behandelen. Daarom zie je hier alleen een aantal links naar korte uitlegfilmpje die je kunt gebruiken om de stof nog eens te herhalen.

Loop je bijvoorbeeld vast bij een opgave, bekijk dan het uitlegfilmpje dat bij die opgave hoort of lees de uitleg van de betreffende paragraaf nog eens door.

 

Uitleg over windrichtingen

Windrichtingen

 

 

.........

 

  Windroos

....

Hiernaast zie je een afbeelding van een windroos. Er zijn heel wat afkortingen weggevallen. Noteer de ontbrekende afkortingen op het werkblad.

....

 

 

 

  Curacao

 

Lisa en Hakim zijn in de vakantie naar Curacao geweest. Ze hebben een kaartje van het eiland mee terug genomen

  1. In welk vak ligt Willemstad?   
  2. Welke stad vind je in het vak B2?
  3. In welke twee vakken vind je bergen op dit eiland?
  4. Iemand schrijft op dat Westpunt in het vak 1A ligt. Welke fout maakt deze persoon?
  5. Ligt Nieuwpoort ten noorden of ten zuiden van Willemstad?

 

 

Coördinaten in een assenstelsel

Coördinaten

 

 

 

 

  Coördinaten tekenen

 

Teken een assenstelsel van 10 bij 10 hokjes.
Zet er ook de woordjes x-as en y as bij.

  1. Teken in het assenstelsel de punten A (1,3), B (5,3) en C (5,6).
  2. A, B en C zijn hoekpunten van rechthoek ABCD. Teken dit rechthoek.
  3. Schrijf de coördinaten van het hoekpunt D op.  
  4. Teken de diagonalen van het rechthoek.
  5. Schrijf de coördinaten van het snijpunt op.   ( ….. ; ….. )

 

 

  Coördinaten zonder assenstelsel

 

Gegeven zijn de volgende punten:

A(3,8), B(1,5), C(2,6), D(4,1), E(0,7), F(7,3), G(3,4), H(8,2), K(5,0), en I(6,6).

Noteer de antwoorden van de vragen hieronder. Probeer dit uit je hoofd te doen, dus zonder het tekenen van een assenstelsel

  1. Van welk punt is de x-coördinaat 8?
  2. Van welk punt is de y-coördinaat 1?
  3. Welk punt ligt drie hokjes naar rechts van het punt (4,3)
  4. Welk punt ligt drie hokjes onder (6,9)
  5. Welke punten hebben dezelfde x-coördinaat?
  6. Welke punten hebben dezelfde y-coördinaat?
  7. Welk punt ligt op de horizontale as (op de x-as)?

 

  Opgaven 5 t/m 7

1H01-Herhalingsopgaven 5 t/m 7 ......................................................................................

  Coördinaten tekening

 

Teken een assenstelsel met een x-as (horizontaal) van 12 hokjes en een y-as (verticaal) van 10 hokjes zet de woordjes x-as en y-as er ook bij. Teken in het assenstelsel de volgende punten.

A (5 ; 4,5) F (8 ; 3,5) K (11 ; 3,5) P (4,5 ; 5,5) U (2 ; 0,5)
B (5,5 ; 2,5) G (9,5 ; 4) L (12 ; 6,5) Q (2,5 ; 5) V ( 0,5 ; 3)
C (5, 0) H (10, 2) M (10 ; 8,5) R (1,5 ; 4) W ( 1 ; 5,5)
D (6,5 ; 0) I (9,5 ; 0) N (6,5 ; 8) S (1,5 ; 3) K ( 2 , 8)
E (6,5 ; 4) J (11, 0) O (7 ; 6,5) T ( 2,5 ; 1) Y (4 , 9)

 

 

 

 

 

Verbind punt A met punt B, Verbind punt B met punt C, Verbind punt C met punt D ... (ga zo door) verbind punt O met punt A, Verbind punt A met punt P, verbind punt P met punt Q ... (ga zo weer door) Verbind punt Y met punt N.
Teken zelf een oog in je figuur.

 

 

Een assenstelsel met negatieve getallen

Negatieve getallen in een assenstelsel

 

 

 

 

 

  Coördinaten opschrijven

 

Coördinaten invullen (met negatieve getallen)

Bekijk het assenstelsel hiernaast.

Schrijf de coördinaten op van de volgende punten:

A(.. , ..)

B(.. , ..)

E(.. , ..)

F(.. , ..)

L(.. , ..)

M(.. , ..)

 

 

  Coördinaten uit het hoofd.

 

  1. Drie plaatsen naar onder en vier plaatsen naar links van punt A (1, 2)  ligt het punt B.
    Schrijf de coördinaten op die bij punt B horen.
    .
  2. Vijf plaatsen naar rechts en zes plaatsen naar boven van punt C (-2, -4)  ligt het punt D.
    Schrijf de coördinaten op die bij punt D horen.
    .
  3. E'n plaats naar boven en vijf plaatsen naar links van punt E (-6, -1)  ligt het punt F.
    Schrijf de coördinaten op die bij punt F horen.

 

§8 Extra stof

  Opgaven

1H01-Extra opgaven ................................................................................

Cirkel

 

 

Teken een assenstelsel met beide assen 8 cm lang

  1. Teken punt M(4,4)
  2. Teken een cirkel met middelpunt M en een diameter van 6 cm
  3. Hoeveel roosterpunten liggen er op deze cirkel?
  4. Zet bij die roosterpunten letters (A, B, ...). Begin bovenaan en ga met de klok mee rond.
  5. Schrijf de coördinaten op van die roosterpunten.

 

 

2     QR-code

 

Sommige codes kunnen alleen met een scanner gelezen worden.

Voorbeelden zijn streepjescodes en QR-codes.

Je kunt op je smartphone of tablet een app installeren om een QR code te lezen.

Lees, als de docent je toestemming geeft, de QR-code hiernaast met een smartphone.

 

  1. Op welke website kom je terecht?
  2. Maak op de website die je bezoekt zelf een QR-code.

 

  • Het arrangement 1H01 Plaats bepalen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2022-09-05 17:03:47
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    In dit hoofdstuk leer je de windrichtingen en leer jij je weg vinden in een assenstelsel.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    1kgt, 1vmbo gl, assenstelsel, plaatsbepalen, wiskunde, wiskunde 1vmbo kgt

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Giessen, D.. (z.d.).

    1KGT H01 Plaats bepalen

    https://maken.wikiwijs.nl/146582/1KGT_H01_Plaats_bepalen