Opgaven 5 t/m 8

1H01.4 Opgaven 5 t/m 8 ......................................................................................

  Op de as

 

Bekijk het assenstelsel hiernaast met daarin de punten A t/m F.

  1. Het punt C ligt op de y-as. Hiervan is het coördinaat C(0 , 2). Er is nog een punt dat op de y-as ligt. Welke letter en coördinaat hoort hierbij ...(... , ...) Noteer het antwoord in je schrift.
  2. Hoe zou je zonder het assenstelsel kunnen zien aan deze twee punten dat zij op de y-as liggen?
  3. Punt A ligt op de x-as. Noteer het coördinaat van punt A in je schrift.
  4. Welk punt ligt nog meer op de x-as, noteer het in je schrift ...(... , ...)
  5. Hoe kun je zien of een punt op de x-as ligt zonder dit te tekenen?

 

 

 

Post-it

 

 

Bekijk de foto van de post-it hiernaast.
Welke punten liggen op de horizontale as (x-as)

  1. Welke punten liggen op de horizontale as (x-as)?
  2. Zijn er ook niet roosterpunten?
  3. Als je van punt D naar punt B gaat, dan moet je .... hokjes naar ... en ... hokjes omlaag
  4. Ga je van punt E naar punt G, dan moet je .... hokjes naar .... en .... hokjes naar  ....

 

 

 

 

 

Coördinaten zonder assenstelsel

 

Bij deze opdracht kijken we naar de volgende coördinaten.
A(-4 , 2), B(6 ; 2,5),  C(4 , -5), D(0 , -2), E(-2,5 ; 5), F(2,5 ; 3) en G(-1 , -4)

Als je bovenstaande punten in een assenstelsel moet tekenen;

  1. Hoe lang moet de x-as (horizontaal) dan worden?
  2. Hoe lang moet de y-as (verticaal) dan worden?
  3. Welke punten zijn niet roosterpunten?
  4. Welk punt ligt op de y-as?
  5. Welk punt ligt op de x-as?
  6. Teken de punten in een assenstelsel in je wiskundeschrift.

 

 

Tekenen in het assenstelsel

 

  1. Teken een assenstelsel met een x-as (horizontaal) van -8 t/m 8 en de y-as (verticaal) van -4 t/m 7.
  2. Zet de woordjes x-as en y-as bij de goede as. Zet ook de 0 van oorsprong in je assenstelsel.
  3. Teken de volgende punten in het assenstelsel en verbind deze met een lijn. Zet ook de letter erbij. Als je het goed doet, ontstaat er een dier. (denk er aan hoofdletters)

    •A(0, 1½)

    •B(½, -1½)

    •C(0, -3)

    •D(1½, -3)

    •E(1½, 1)

    •F(3, ½)

    •G(4½, 1)

    •H(5, -1)

    •I(4½, -3)

    •J(6, -3)

    K(6, ½)

    L(7, 3½)

    M(5, 5½)

    N(1½, 5)

    O(2, 3½)

    A(0, 1½)

    P(-½, 2½)

    Q(-2½, 2)

    R(-3½, 1)

    S(-3½, 0)

    T(-2½, -2)

    U(-3, -2½)

    V(-4½, 0)

    W(-4, 2½)

    X(-3, 5)

    Y(-1, 6)

    N(1½, 5)

     

    Teken een oog
    bij Z(-2, 3½)