Hoofdstuk 6

Hoofdstuk 6

Inleiding

Welkom bij deze hulpwebsite over hoofdstuk 6. Hierin kan je voor elk van de drie paragrafen theorie, opdrachten en een oefentoets vinden. Snap je bepaalde theorie niet, dan kan je gebruik maken van de kleine kennisclips. Hierin worden de nodige onderwerpen besproken en opdrachten voorgedaan.

Stapsgewijs kom je op deze manier door het hoofdstuk. Let op, dit is dus extra uitleg, geen nieuwe stof!!

Veel plezier!

Theorie

6.1 ladingen

Materialen kunnen elektrisch geladen zijn, ook wel "statisch" genoemd. Deze lading kan twee verschillende varianten zijn: poistief of negatief. Positief geladen deeltjes (plus) stoten positief geladen deeltjes af en trekken negatief geladen deeltjes (min) aan. Als twee negatief geladen deeltjes bij elkaar komen stoten ze elkaar ook af. Dit heb je wellicht wel eens gemerkt als je twee magneten bij elkaar houd.

Zelfs bij de kleinste deeltjes kunnen we varianten vinden in lading. De kern van een atoom bevat namelijk neutronen (netraal) en protonen (positief). Om de kern heen draaien de elektronen (negatief). Gezamelijk vormen ze een neutrale lading, er zijn dan even veel protonen als elektronen.

de atoom
de atoom

uitleg

wil je nou zelf oefenen met deze simulaties, bezoek dan deze website even:

https://phet.colorado.edu/

6.1 stroomsterkte

Een lading kan je meten. Alles wat je kan meten noemen we een grootheid. En elke grootheid heeft ook een letter en een eenheid. Dus lading is een grootheid. De letter die we voor lading gebruiken is de letter Q. De eenheid die we gebruiken om elektrische lading uit te drukken is coulomb en daarbij gebruiken we de letter C.

1 coulomb staat gelijk aan 6.25 . 1018 elektronen. Een hoop dus!

Als twee voorwerpen, ieder met een andere lading, naast elkaar staan, willen de elektronen (die elkaar afstoten) verplaatsen naar de andere lading. Zodra er een stof tussen zit die dit mogelijk maakt (een soort brug) springen de elektronen naar de positieve lading. De elektronen bewegen en nu hebben we stroom.

Het aantal elektronen dat per seconde van de ene naar de andere kant bewegen, noemen we de stroomsterkte.  

uitleg

6.2 weerstand

De weerstand houd in of er bij een spanning ook stroomsterkte is. Is er bij een kleine spanning al een grote stroomsterkte, dan spreken we van een kleine weerstand. Is er bij een grote spanning nog steeds amper een stroomsterkte, dan spreken we van een grote weerstand. Ook weerstand kan je meten, dus is het een grootheid. De letter voor weerstand is R en we gebruiken de eenheid ohm (Ω).

Om de weerstand te kunnen berekenen gebruiken we de twee grootheden spanning (U) en Stroomsterkte (I)

\(R=\frac{U}{I}\)

 

de manier om een weerstand in een schakeling te tekenen
de manier om een weerstand in een schakeling te tekenen

uitleg

wil je nou zelf oefenen met deze simulaties, bezoek dan deze website even:

https://phet.colorado.edu/

6.2 soortelijke weerstand

Bij de meeste materialen neemt de weerstand toe naarmate de temperatuur stijgt. Dit verschilt per soort materiaal. Dit hebben we kunnen vaststellen en hebben we een naam gegeven: de soortelijke weerstand.

Als je bijvoporbeeld de weerstand van een draad wilt bepalen, moet je dus ook weten van welke stof dit is. Andere factoren die hier in mee spelen zijn ook de lengte van de draad (l) en de doorsnede (A).

Daardoor kunnen we de volgende formule opstellen:

\(R=\frac{{\rho\times l}}A \)

Vormen hiervan zijn een NTC waarbij de waarde van de weerstand daalt als de temperatuur stijgt. Bij PTC is dit precies andersom.

 

Andere manieren om een weerstand te kunnen veranderen zijn LDR waarbij licht invloed heeft op de weerstand.

`verschillende materialen met hun eigen soortelijke weerstand
`verschillende materialen met hun eigen soortelijke weerstand

6.3 serieschakeling

Een serieschakeling houd in dat alles achter elkaar is geschakeld (zie afbeelding). Door componenten in serie te schakelen heeft dit gevolgen op hoe je rekent met de spanning, stroomsterkte en de weerstand.

\(U_{totaal}=U_{1}+U_{2}+U_{3} \) enz.

\(I_{totaal}=I_{1}=I_{2}=I_{3}\) enz.

\(R_{totaal}=R_{1}+R_{2}+R_{3}\) enz.

 

Dus als je 2 lampjes hebt, aangesloten op een netspanning van 20V en 1 lampje heeft een spanning van 8V, dan weet je dat het andere lampje een spanning heeft van 12V.

Als je ervolgens weet dat over 1 lampje een stroomsterkte van 3A loopt, dat het andere lampje ook een stroomsterkte van 3A heeft.

Vervolgens kan je dus van elk lampje de weerstand berekenen met de wet van Ohm.

 

serie schakeling
serie schakeling

uitleg

wil je nou zelf oefenen met deze simulaties, bezoek dan deze website even:

https://phet.colorado.edu/

6.3 parallelschakeling

Een parallel schakeling houd in dat alle elementen niet achter elkaar geschakeld staan, maar juist in vormen van vertakkingen. Let wel opt dat dit nogsteeds moet rond lopen (gesloten kring).

Doordat de componenten nu parallel staan geschakeld, betekend dit dat er op een andere manier gerekend moet worden met de variabelen:

\(U_{totaal}=U_{1}=U_{2}=U_{3}\) enz.

\(I_{totaal}=I_{1}+I_{2}+I_{3}\) enz.

\(\frac{1}{R_{totaal}}=\frac{1}{R_{1}}+\frac{1}{R_{2}}+\frac{1}{R_{3}} \) enz.

parallel schakeling
parallel schakeling

Opdrachten

6.1

6.2

6.3

Test Jezelf

Afsluiting

Dit was de hulp pagina over hoofdstuk 6.

Heb je vragen dan kan je altijd mailen naar:

stshe@gmail.com

 

Heel veel succes met leren en ook heel veel succes met de toets!

 

  • Het arrangement Hoofdstuk 6 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    LCS van der Hoeven Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2020-06-29 12:32:31
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze pagina geeft uitleg over hoofdstuk 6 van het natuurkundeboek Nova. Deze uitwerking is voor vwo 3
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    uitleg
    https://youtu.be/AyzwOK9Qmts
    Video
    uitleg
    https://youtu.be/hj6AzMNO4xc
    Video
    uitleg
    https://youtu.be/nAUtHBRjkv4
    Video
    uitleg
    https://youtu.be/Rj9t9Q-bS6w
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.