Werken met voorzetsels
Hello B1C, and welcome to class!
Aan het begin van dit jaar zijn jullie begonnen met Engels leren en dat is heel spannend. Jullie hebben allemaal hard gewerkt en al veel geleerd. Er is natuurlijk altijd iets nieuws te leren en vandaag gaan we kijken hoe je de plaats, tijd en beweging in een zin kan bepalen. Daarom gaan jullie tijdens deze les naar voorzetsels kijken.
Misschien ken je voorzetsels nog wel uit je lessen Nederlands; denk aan de schuingedrukte woorden in zinnen als "Mees zit op de stoel" of "de muis zit onder de hoed." In het Engels noemen we deze woorden prepositions.
Tijdens vorige lessen in dit jaar heb je al prepositions gezien en gebruikt, dus misschien komen ze al bekend voor! Tijdens deze les gaan we hier bewust mee aan de slag. Wat zijn Prepositions, en wanneer gebruik je ze?
Wat moet ik doen?
Je hebt misschien nog nooit met wikiwijs gewerkt, en daarom kan het een beetje onwennig zijn. Daarom een korte uitleg: Aan de linkerkant van je scherm zie je kopjes waarmee je de site kan navigeren. Het is de bedoeling dat je de uitleg doorleest en de oefeningen maakt. Aan het einde van de les heb je de oefentoets gemaakt en ingevuld wat je van de les vond.
Aan het einde van deze les kan ik:
- Prepositions herkennen in een Engelse zin.
- Prepositions gebruiken om de relatieve plaats, beweging, en tijd van een onderwerp aan te geven.
Uitleg en oefenen
Prepositions geven een relatie aan tussen twee elementen in een zin. Dit betekent dat prepositions andere woorden met elkaar verbinden en betekenis toevoegen. Dit zal ik laten zien in een voorbeeld:
Zoals je kan zien, verbinden de prepositions under en on de nouns (zelfstandige naamwoorden) cat en chair, en geeft elke zin een andere betekenis. Er zijn ongelooflijk veel verschillende prepositions, waarvan je er veel al zal kennen!
Tijdens deze les gaan we een kijkje nemen naar drie verschillende soorten prepositions, en gaan jullie hiermee verder oefenen.
Prepositions of place
Zoals de naam al zegt, geven prepositions of place aan waar iets is. Er wordt een verband getrokken tussen een persoon of object, en een locatie. Drie prepositions die veel voorkomen zijn at, in, en on. Wanneer gebruik je deze? Meestal vallen deze samen te vatten in drie regels:
- Je gebruikt at wanneer je het hebt over een algemene locatie (I am at the bus stop)
- Je gebruikt in wanneer je het hebt over een afgesloten plek (I am in the car)
- Je gebruikt on wanneer je het hebt over een oppervlakte (I am on the floor)
Er zijn natuurlijk veel meer prepositions of place, en heel veel daarvan ken je al. Enkele voorbeelden daarvan zijn woorden als under, next to, near, in front of, en behind.
Als je meer wilt oefenen met prepositions of place kun je onderaan de pagina een oefenopdracht vinden.
Oefening: Oenenen prepositions of place
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Prepositions of movement
De tweede soort prepositions zijn prepositions of movement. Movement is het Engelse woord voor beweging. Prepositions of movement geven dus een beweging of verandering aan. Een voorbeeld hiervan is to. Dit voorzetsel geeft niet aan waar ik ben, maar waar ik naartoe ga. Hier zijn enkele voorbeeldzinnen:
- I am walking to the store.
- Are you going to school?
- I am not going to football practise today.
Er zijn natuurlijk veel meer soorten prepositions of movement. In de afbeelding hieronder zie je hier voorbeelden van.
Als je meer wilt oefenen met prepositions of movement kun je onderaan de pagina een oefenopdracht vinden.
Oefening: Oefenen preposition of movement
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Prepositions of time
De laatste soort voorzetsels noemen we prepositions of time. Deze prepositions geven niet de locatie of beweging, maar de tijd aan. Er zijn heel er zijn er heel veel, maar tijdens deze les kiken we naar drie verschillende prepositions of time: at, in en on. Misschien kan je je herinneren dat deze woorden ook voorkomen als prepositions of place. Wanneer zij tijd aanduiden, kennen zij elk een regel:
- we gebruiken at om een specifieke tijd aan te duiden (Let's meet at 8 o'clock)
- we gebruiken in om maanden, jaren, eeuwen en lange periodes aan te duiden (he died in the sixteenth century)
- we gebruiken on om dagen en specifieke datums aan te duiden (I will visit my grandmother on Sunday)
Als je meer wilt oefenen met prepositions of movement kan je onderaan de pagina een oefenopdracht vinden.
Oefening: Oefenen Prepositions of time
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Extra Uitleg - Kennisclip
Als je na het kijken van deze kennisclip nog even wilt oefenen kun je nog een paar vragen doen op het programma Quizziz. Hieronder vindt je de link:
https://quizizz.com/join/quiz/5ef5ddacc08353001bd087b4/start?studentShare=true
Challenge yourself! Extra practice
Hier zijn enkele extra oefenopdrachten als je meer wilt oefenen met de verschillende prepositions. Klik op de onderstaande link naar socrative, klik op Login, klik vervolgens op Student Login en gebruik de code CSGWO14 om te beginnen!
http://socrative.com
Oefentoets
Hieronder vind je de oefentoets. Deze bestaat uit 20 vragen. Elke vraag is een punt waard. Good luck!
Wat vond je van de les?
Bronvermelding
Prepositions of Place: at, in, on | Grammar | EnglishClub. (2020). Geraadpleegd op 16 juni 2020, van https://www.englishclub.com/grammar/prepositions-place-at-in-on.htm
Prepositions of Movement | EnglishClub. (2020). Geraadpleegd op 16 juni 2020, van https://www.englishclub.com/vocabulary/prepositions-movement.htm
Prepositions of Time - at, in, on | Grammar | EnglishClub. (2020). Geraadpleegd op 16 juni 2020, van https://www.englishclub.com/grammar/prepositions-at-in-on-time.htm