Werken met voorzetsels

Hello B1C, and welcome to class!

Aan het begin van dit jaar zijn jullie begonnen met Engels leren en dat is heel spannend. Jullie hebben allemaal hard gewerkt en al veel geleerd.  Er is natuurlijk altijd iets nieuws te leren en vandaag gaan we kijken hoe je de plaats, tijd en beweging in een zin kan bepalen. Daarom gaan jullie tijdens deze les naar voorzetsels kijken.

Misschien ken je voorzetsels nog wel uit je lessen Nederlands; denk aan de schuingedrukte woorden in zinnen als "Mees zit op de stoel" of "de muis zit onder de hoed." In het Engels noemen we deze woorden prepositions.

Tijdens vorige lessen in dit jaar heb je al prepositions gezien en gebruikt, dus misschien komen ze al bekend voor! Tijdens deze les gaan we hier bewust mee aan de slag. Wat zijn Prepositions, en wanneer gebruik je ze?

 

Wat moet ik doen?

Je hebt misschien nog nooit met wikiwijs gewerkt, en daarom kan het een beetje onwennig zijn. Daarom een korte uitleg: Aan de linkerkant van je scherm zie je kopjes waarmee je de site kan navigeren. Het is de bedoeling dat je de uitleg doorleest en de oefeningen maakt. Aan het einde van de les heb je de oefentoets gemaakt en ingevuld wat je van de les vond.

 

Aan het einde van deze les kan ik:

- Prepositions herkennen in een Engelse zin.

- Prepositions gebruiken om de relatieve plaats, beweging, en tijd van een onderwerp aan te geven.