Budgetten BECBUD01X

Budgetten BECBUD01X

Budgetten voor MBO niveau 4

  • Welkom op onze Wikiwijs pagina met het ontwikkelde lesmateriaal voor het vak Budgetten voor het niveau MBO 4. Door middel van verschillende werkvormen en uitleggen wordt de kennis overgedragen en getoetst van hoofdstuk 8,9 en 11.
  • Links in het menu zien je de drie verschillende hoofdstukken. Per hoofdstuk wordt er eerst een stuk theorie uitgelegd, welke vervolgens nog wordt verduidelijkt met een ingesproken powerpoint. Hierna kan je de opgaves uit het opgave boek maken.
  • Per hoofdstuk zijn er nog twee afsluitende activerende werkvormen waar je in tweetallen of in groepjes aan de slag gaat.
  • Aan het einde van deze Wikiwijs pagina is het antwoordenboek van de opgaves te vinden.
  • Veel succes met het verwerken van de leerstof, het meedoen met de interactieve werkvormen, het luisteren naar de powerpoint en het maken van de toetsen!

Dilek Sengul

Ugur Abdioglu

Sem Maaswinkel

Hoofdstuk 8 Kostenbudgetten

Theorieboek H8

Leerdoelen:

1. Het verschil tussen een begroting en een budget omschrijven;

2. Kunnen omschrijven wat een vast budget is, bij welke afdelingen deze gebruikt kunnen worden en hiermee berekeningen maken;

3. Kunnen omschrijven wat een variabel budget is, bij welke afdelingen deze gebruikt kunnen worden en hiermee berekeningen maken;

4. Kunnen omschrijven wat een gemengd budget is, bij welke afdelingen deze gebruikt kunnen worden en hiermee berekeningen maken;

5. Door middel van een Z-figuur samen te stellen het budgetresultaat en bezettingsresultaat kunnen uitrekenen.

 

Begroting en budget

Een begroting is een overzicht van alle verwachte kosten en opbrengsten in een bepaalde periode. Aan de hand van gegevens op dat moment wordt bepaald wat de begroting zal zijn. Achteraf wordt er gecontroleerd of de kosten hoger of lager zijn dan begroot. Aan het einde van het jaar controleren, kan voor teleurstellingen zorgen bovendien is het dan niet meer terug te draaien. Daarom is het belangrijk om dit tussentijds te controleren en als het nodig is in te grijpen. Met het toekennen van budgetten kunnen bedrijven waar nodig tussentijds ingrijpen als de kosten in vergelijking met de omzet uit de hand lopen.

 

Verschillen

Een begroting en een budget verschillen van elkaar. Het opstellen van een budget begint met het maken van een begroting van al je kosten. Een begroting is een richtlijn. Deze wordt meestal gemaakt voor een jaar. Omdat de begroting een schatting is, kunnen de werkelijke omzet en kosten hoger of lager uitvallen.

 

Hoe werkt het?

Bij grote organisaties worden taken verdeeld onder de medewerkers. Er wordt bepaald wie welke taak heeft, wie waarvoor verantwoordelijk is en welke bevoegdheden heeft. Er worden dan ook taakstellende begrotingen toegekend. Dit moet er voor zorgen dat iedereen zich aan het budget houdt en niet er overheen gaat. Budgetteren is een planningsproces, waarbij elke deelnemer of afdeling zijn of haar verantwoordelijkheden kent, maar ook bevoegdheden krijgt om het budget te besteden. Om een omzet te behalen die vooraf is bepaald, krijgt ieder afdeling een budget. Dit is een bovengrens van de kosten die gemaakt kunnen worden. Dit zorgt er dus voor dat het voor iedereen duidelijk is welke omzet er behaald moet worden en welke kosten daarvoor gemaakt mogen worden. Doordat het budget vooraf is bepaald, kan er op tijd ingegrepen worden als de kosten hoger blijken. Het is dan aan de directie om te beslissen of het budget aangepast zal worden.

 

 

 

Soorten budgetten

Als ondernemer of leidinggevende geef je je medewerkers een taak om de omzet te behalen tegen de afgesproken kosten. Die kosten kunnen constant maar ook variabel zijn. Daarom kun je in de praktijk te maken hebben met drie verschillende budgetten:

1. Vast budget

2. Variabel budget

3. Gemengd budget

 

Bij een vast budget krijgt een afdeling een vast bedrag toegekend voor een bepaalde periode. Er is hier geen verband tussen het budget en het aantal prestaties. Deze methode wordt toegepast als de totale kosten van een afdeling overwegend uit vaste kosten bestaan of als de prestaties niet goed meetbaar zijn. Voordeel van een vaste budgettering is de eenvoud van het systeem. Nadeel is dat het niet flexibel is. Het budget is minder bestand tegen onvoorziene omstandigheden. Daarnaast zullen afdelingen bij deze wijze van budgettering eerder geneigd zijn om eventuele budgettenoverschotten aan het eind van het jaar alsnog te besteden.

 

Polytec B.V. is een fabriek dat kunststof onderdelen voor de onderkant van luxe personenwagens produceert, zoals beschermingsplaten. De afdeling Administratie heeft een vast budget. De afdeling krijgt een jaarbudget van € 55.500. Met deze gegevens kan je het vast jaarbudget omrekenen naar een kwartaalbudget of een maandbudget.

Kwartaalbudget: het jaarbudget delen door vier à € 55.500 / 4 = € 13.875

Maandbudget: het jaarbudget delen door twaalf à € 55.500 / 12 = € 4.625

het kwartaalbudget delen door 3 à € 13.875 / 3 = € 4.624

Bij een variabel budget is er een aanwijsbare relatie tussen de prestaties en het budget dat is toegekend. Denk bijvoorbeeld aan het budget voor het gebruik van grondstoffen en materialen in een productiebedrijf. Deze manier van budgetteren is geschikt als de kosten van een afdeling vooral uit proportioneel variabele kosten bestaan. Voordeel van deze methode is natuurlijk dat er een duidelijke relatie is tussen kosten en prestaties. Nadeel is dat er in rustige periodes minder budget beschikbaar is terwijl een aantal vaste kosten gelijk blijven.

 

Het budget voor de vergoeding van autokosten voor werknemers die hun privéauto voor zakelijke ritten voor het bedrijf gebruiken is € 0,19 per kilometer. Dat is een variabel budget. Als een medewerker jaarlijks 25.000 kilometer met zijn privéauto heeft gereden, krijgt hij een vergoeding van 25.000 x € 0,19 = € 4.750. Het variabele budget gaat dus uit van het werkelijke aantal gereden kilometers op basis van een vaste vergoeding of vast tarief per kilometer.

 

Een gemengd budget is een mengvorm van de twee bovengenoemde soorten budgetteringen. Bij gemengde kostenbudgettering krijgt een afdeling zowel een vast totaalbedrag aan kosten als een variabel bedrag per eenheid product. Bijvoorbeeld: het budget voor de afdeling inkoop bedraagt voor de komende periode € 30.000 vermeerderd met € 0,20 per ingekochte product. Voordeel van deze methode is dat je aan de ene kant rekening houdt met vaste kosten en aan de andere kant daadwerkelijk wordt afgerekend op de geleverde prestaties.

 

De afdeling Promotie van Polytec B.V. heeft een gemend budget. Polytec B.V. geeft 0,5% van de omzet uit aan advertentiekosten. De omzet bedraagt € 7.300.000. Daarnaast berekent Polytec B.V. een vast bedrag van € 5.000 voor advertentiekosten. Het uitrekenen van het gemend budget gaat als volgt:

€ 5.000 + (0,005 x € 7.300.000) = € 41.500

 

De budgetten in het grootboek verwerken is een belangrijke taak waardoor je de financiële gegevens in het grootboek van een bedrijf of andere organisatie verwerkt. Je kunt hiermee het budget- en bezettingsresultaat vaststellen. Hierbij heb je, naast de rekening 5.. Kosten afdeling… en 5.. Dekking afdeling…, twee extra rekeningen nodig om het budget te kunnen journaliseren:

- 5.. Budget afdeling ... (staat credit, tegenover de debetboeking op de kostenrekening);

- 5.. Te dekken budget afdeling … (staat debet, tegenover de creditboeking op de dekkingsrekening.

 

Je maakt van het nacalculatorisch budget (achteraf bepaald wat de kosten hadden mogen zijn bij de werkelijke productie en afzet) de volgende journaalpost:

 

5.. Te dekken budget afdeling … € …………

Aan 5.. Budget afdeling … € …………..

 

 

Je herkent duidelijk een Z in dit schema. Dit schema wordt de Z-figuur genoemd. Met dit schema kan je het afdelingsresultaat te splitsen in een budgetresultaat en bezettingresultaat.

 

 

Rekenvoorbeeld

 

Voorbeeld 1:

Een textielfabriek stelt maandelijks gemengde budgetten vast op basis van het aantal arbeidsuren.

De constante kosten voor de fabricage van T-shirts zijn € 540.000 per jaar. De proportioneel variabele kosten bij een normale bezetting zijn € 170.000 per jaar. De normale bezetting is 15.000 productie-uren per jaar. De begrote bezetting voor dit jaar is 17.000 productie-uren. Deze uren zijn gelijkmatig over het jaar verspreid. In de maand april zijn in totaal 1.320 uur aan fabricage van T-shirt besteed.

a. Bereken het budgettarief per uur.

b. Wat is het budget voor de maand april?

c. Bereken het bezettingsresultaat voor de maand april.

 

De werkelijk kosten in de maand april bedroegen € 60.000. Dit is veroorzaakt doordat de variabele kosten hoger uitkwamen dan gebudgetteerd.

d. Hoeveel bedraagt het budgetresultaat?

e. Hoeveel hoger zijn de variabele kosten dan gebudgetteerd?

 

Antwoord voorbeeld 1:

 

a. Budgettarief = C / N + V / W

€ 540.000 / 15.000 + € 170.000 / 17.000

€ 36 + € 10 = € 46.

 

b. 15.000 / 12 = 1.250

1.250 x € 36 = € 45.000

1.320 x € 10 = € 13.200

€ 45.000 + € 13.200 = € 58.200.

 

c. Bezettingsresultaat = (W – N) X C / N

(1.320 – 1.250) x € 36 = € 2.520.

 

d. Budgetresultaat = gebudgetteerde kosten – werkelijke kosten

€ 60.000 - € 58.200 = € 1.800 negatief.

 

e. Het budgetresultaat is € 1.800 negatief.

Negatief resultaat op variabele kosten - ?

Positief resultaat bezettingsresultaat + € 2.520

Budgetresultaat - € 1.800

 

Om op - € 1.800 uit te komen moet het negatieve verschil op de variabele kosten hoger uitkomen. - € 1.800 - € 2.520 = - € 4.320.

 

Het bezettingsresultaat is € 2.520 positief. De variabele kosten zijn € 4.320 hoger dan gebudgetteerd.

 

 

Voorbeeld 2:

Bij Polytec B.V. zijn o.a. de volgende rekeningen in gebruik:

499 Overboekingsrekening

503 Dekking afdeling huisvestiging

550 Kosten afdeling Fabricage

551 Budget afdeling Fabricage

552 Te dekken budget afdeling Fabricage

553 Dekking afdeling Fabricage

602 Toeslag indirecte fabricagekosten

 

Over de maand april zijn de volgende gegevens beschikbaar:

Eerstverdeelde kosten € 72.035

Doorbelasting van afdeling Huisvesting € 15.000

Totale kosten afdeling Fabricage € 87.035

 

Het (nacalculatorische) gemengd budget van de afdeling Fabricage voor april is € 87.500. Het vaste budget bedraag € 40.000 en variabele budget € 47.500

 

De dekking voor de afdeling Fabricage bedraagt € 85.500

 

a. Journaliseer voor de afdeling Fabricage over de maand april de kosten, het budget en de dekking.

b. Stel de Z-figuur voor de afdeling Fabricage samen en bepaal met behulp van de rekeningen het budgetresultaat en bezettingsresultaat.

 

Antwoord voorbeeld 2:

 

a. De kosten:

550 Kosten afdeling Fabricage € 87.035

Aan 499 Overboekingsrekening € 72.035

Aan 503 Dekking afdeling Huisvesting € 15.000

 

Het budget:

522 Te dekken budget afdeling Fabricage € 87.500

Aan 551 Budget afdeling Fabricage € 87.500

 

De dekking:

602 Toeslag indirecte fabricagekosten € 85.500

Aan 553 Dekking afdeling fabricage € 85.500

 

b.

Powerpoint H8

Opgavenboek H8

Hoofdstuk 8

 

Voor dit hoofdstuk zijn een aantal leerdoelen vastgesteld. Na het maken van deze opdrachten ben je in staat om:

- Een budget berekenen voor een industrieel bedrijf

- Onderscheid kunnen maken tussen een vast, variabel en gemengd budget

- Het berekenen van een vast, variabel en gemengd budget

- Het budget resultaat berekenen

- Het bezettingsresultaat te berekenen

 

 

Opgave 1

Een logistiek bedrijf heeft een gemengd budget voor reclame en promotie. Het bedrijf geeft elke maand 2% van de omzet uit aan advertentiekosten. Daarnaast besteedt het bedrijf een vast bedrag van € 1.000 per maand aan advertentiekosten. De begrote omzet voor januari bedraagt € 80.000. De begrote omzet voor februari bedraagt € 90.000.

 

I. Bereken het budget voor de maand januari.

II. Bereken het budget voor de maand februari.

 

Opgave 2

Bij het vaststellen van het variabel budget voor een productieafdeling van een fabriek van vliegtuigonderdelen wordt de tabel hieronder gebruikt.

Aantal machine uren Budget

4.000 € 28.000

6.000 € 45.000

8.000 € 64.000

10.000 € 85.000

 

 

I. Bereken de kosten per machine-uur bij 4.000, 6.000, 8.000 en 10.000 machine-uren.


Opgave 3

 

De productieafdeling van een bandenfabriek krijgt maandelijks een gemengd budget. Het variabele deel van de kosten van het begrote budget is gebaseerd op het aantal arbeidsuren. Het vaste deel van de kosten is gebaseerd op een vast bedrag per maand en op het normale aantal arbeidsuren. De begrote constante kosten bij een normale bezetting zijn € 288.000 per jaar. De begrote proportioneel variabele kosten zijn € 23.400 per jaar. Het verwachte aantal arbeidsuren voor het komend jaar is 3.900. Het normale aantal arbeidsuren is 3.750.

 

I. Hoeveel bedraagt het vaste budget voor de maand april?

II. Hoeveel bedraagt het variabele deel van het budget voor april?

III. Hoeveel bedraagt het totale budget voor de maand april?

IV. Wat is het budgettarief voor 1 arbeidsuur?

V. Bereken met behulp van het budgettarief voor 1 arbeidsuur het budget voor de maand april.

 

Aantal machine uren Budget

4.000 € 28.000

6.000 € 45.000

8.000 € 64.000

10.000 € 85.000

 

 

 

Opgave 4

 

Een meubelfabriek stelt maandelijks gemengde budgetten vast op basis van het aantal arbeidsuren. De constante kosten voor de fabricage van meubels zijn € 360.000 per jaar. De proportioneel variabele kosten bij een normale bezetting zijn € 150.000 per jaar. De normale bezetting is 12.000 productie-uren per jaar. De begrote bezetting voor dit jaar is 13.000 productie-uren. Deze uren zijn gelijkmatig over het jaar verspreid. In de maand augustus zijn in totaal 1.050 uur aan de fabricage van meubels besteed.

 

I. Bereken het budgettarief per uur.

II. Wat is het budget voor de maand augustus?

III. Bereken het bezettingsresultaat voor de maand augustus. De werkelijke kosten in de maand augustus bedroegen € 45.000. Dit is veroorzaakt doordat de variabele kosten hoger uitkwamen dan gebudgetteerd.

IV. Hoeveel bedraagt het budgetresultaat?

V. Hoeveel hoger zijn de variabele kosten dan gebudgetteerd?

Interactieve werkvormen H8

Werkvorm 1 en 2 + Leerdoelen

Werkvorm 1 filmpje Youtube:

Hieronder zie je een filmpje met de uitleg over hoofdstuk 8. Bekijk dit filmpje.

Op de volgende pagina staat de toets van hoofdstuk 8 waarmee je kunt controleren of je het goed hebt begrepen.

Jullie hebben voor deze toets 45 minuten de tijd. Je kunt een opgavepapier bij de docent ophalen. Succes!

 

Aan het einde van dit hoofdstuk kan de student:
-Het standaardverkoopresultaat berekenen

-Het resultaat op directe verkoop kosten berekenen

-Het rabatresultaat berekenen

Werkvorm 2 discussievormen:

De studenten zullen tijdens deze les ook de uitleg krijgen over hoofdstuk 8 via het filmpje wat bij werkvorm 1 beschreven staat. Vervolgens maken de studenten ook de toets en gaan deze vervolgens nakijken.

Hierna ontstaat in het proces van Begrijpen en Integreren de interactieve werkvormfase zoals deze beschreven staat hieronder:

De studenten gaan praten en discussiëren met elkaar over de waarde van de uitkomsten. Dit doen zij aan de hand van een aantal vraagstukken die zij er naast moeten houden en formeren allereerst groepen van 4 studenten. De tijd die zij hiervoor krijgen is 30 minuten.

1. Kies per student twee journaalposten.

2. Denk na wat je vind van deze journaalpost, hoe had dit hoger of lager kunnen zijn?

3. Denk na waarom je vind dat dit hoger of lager moet zijn.

4. Leg uit in een groep van 4 studenten welke journaalposten jij hebt gekozen en wat jouw waardebepaling hierbij is geworden. De andere 3 studenten die luisteren naar de uitleg hebben twee luisteropdrachten:

1. Waarom ben jij het eens of oneens met de uitleg van jouw mede-student?

2. Wat vind jij dat een andere kijk is op een eventuele verhoging of verlaging van deze post?

 

 

Toets

Opdracht/toets hoofdstuk 8

1. Gegeven:
Buitendouche.nl heeft met betrekking tot de verkopen voor 2020 de volgende begroting op basis van standaardcijfers opgesteld.

Normale omzet per jaar €5.400.000

Normaal te verstrekken rabat per jaar 540.000

Standaardtoeslag directe verkoopkosten (in % van de omzet) 3%

Standaardtoeslag indirecte verkoopkosten (in % van de omzet) 5%

Met betrekking tot de maand juli 2020  zijn de volgende gegevens beschikbaar:

Werkelijke bruto-omzet (exclusief 19% OB) €500.000

Fabricage kostprijs verkopen €320.000

Werkelijke directe verkoopkosten €10.450

Werkelijk verstrekt rabat €62.800

Gevraagd:

a. bereken het gemiddelde rabatpercentage

b. bereken intracomptabel:

- het standaardverkoopresultaat

-het resultaat op de directe verkoopkosten

-het rabatresultaat

c. journaliseer de verandering van de omzet, de kostprijs van de omzet, toeslag directe en indirecte verkoopkosten, toeslag rabatten en overboeking directe verkoopkosten

 

2. Meerkeuzevragen:

a. Als de order groter wordt, zal de ondernemer het rabatpercentage verlagen. Juist of onjuist?

b. Een ander woord voor standaardrabat is gebudgetteerd rabat. Juist of onjuist?

c. Bij een voorcalculatorische kostenverdeel staat worden werkelijke cijfers gebruikt van het komende jaar. Juist of onjuist?

Uitwerking excel

Jullie kunnen via deze link je eigen gemaakte toets nakijken. 

Hoofdstuk 9 Seizoencorrecties

Theorieboek H9

Leerdoelen:

1. Ontdekken wat er gebeurt als er geen seizoencorrecties worden toegepast

2. Het kunnen toepassen van seizoencorrecties

3. Bijbehorende journaalposten maken

4. Door middel van een Z-figuur samen te stellen het budgetresultaat en bezettingsresultaat kunnen uitrekenen.

 

In het vorige hoofdstuk heb je indirecte kostenbudgetten in de boekhouding verwerkt, waardoor het mogelijk wordt om budget- en bezettingsresultaat per afdeling vast te stellen. In dit hoofdstuk gaan we ons verdiepen in de constante kosten, als er sprake is van seizoeninvloeden.

 

Seizoencorrectie:

Bedrag waarmee het te dekken budget moet worden gecorrigeerd in verband met een seizoenpatroon in de normale bezetting van een afdeling.

 

Het is bekend dat er in verschillende sectoren van het bedrijfsleven seizoen drukte voor komt. Bijvoorbeeld de toeristenindustrie, horecabedrijven en bedrijven waar agrarische producten worden verwerkt.

 

In zo een bedrijf is de normale bezetting niet gelijkmatig over het jaar verdeeld. Bedrijven die hiermee te maken hebben zullen de rationele capaciteit bepalen door te kijken naar de gegevens van het hoogseizoen. Als er geen rekening wordt gehouden met seizoensinvloeden kom je uit op een onjuist berekend bezettingsresultaat. Als je wel rekening houdt met seizoensinvloeden, moet je uitgaan van de normale seizoensbezetting in die periode. Het onjuist weergegeven bezettingsresultaat ontstaat doordat de dekking voor de contante kosten is gebaseerd op de werkelijke bezetting, terwijl je bij het (te dekken) budget voor de constante kosten uitgaat van de gemiddelde normale bezetting per periode.

 

Een seizoenpatroon wordt vaak weergegeven aan de hand van indexcijfers. Daarom zal je gebruik maken van indexcijfers.

 

De rekening Seizoencorrecties neem je op in rubriek 1 omdat deze rekening binnen het jaar glad moet lopen. Het is dus een korte termijnrekening. Omdat de rekening uiteindelijke glad loopt, zou plaatsing in rubriek 2 ook mogelijk zijn.

 

 

Rekenvoorbeeld:

 

Voorbeeld 1

Polytec B.V. stelt voor de afdeling Fabricage per kwartaal een gemengd budget vast. De normale bezetting van deze afdeling bedraagt 16.000 machine-uren per jaar.

 

Het machine-uurtarief van de afdeling Fabricage is voor 2020 als volgt samengesteld:

- Constante kosten € 20

- Variabele kosten € 15

€ 35

 

De productie vertoont een seizoenpatroon, waardoor de normale bezetting van de afdeling Fabricage als volgt over de kwartalen is verdeeld:

 

Kwartaal Seizoenindexcijfer

1 60

2 120

3 150

4 70

Totaal 400

 

Over het eerste kwartaal van 2020 zijn de volgende gegevens beschikbaar:

- Werkelijke constante kosten € 81.500

- Werkelijke variabele kosten € 38.800

- Totale werkelijke kosten € 120.300

 

De werkelijke bezetting is 2.500 machine-uren.

 

a. Bereken met behulp van de seizoenindexcijfers de normale bezetting voor elk kwartaal.

b. Bereken het budget van de afdeling Fabricage voor het eerste kwartaal van 2020.

c. Bereken de dekking van de Fabricage voor het eerste kwartaal van 2020.

d. Geef de journaalposten van het budget en de dekking van de afdeling Fabricage voor het tweede kwartaal van 2020.

e. Stel voor de afdeling Fabricage een Z-figuur samen.

 

Antwoord voorbeeld 1:

 

a. Kwartaal 1à 60 / 100 x 4.000 = 2.400

Kwartaal 2à 120 / 100 x 4.000 = 4.800

Kwartaal 3à 150 / 100 x 4.000 = 6.000

Kwartaal 4à 70 / 100 x 4.000 = 2.800

16.000

Of:

Kwartaal 1à 60 / 400 x 16.000 = 2.400

Kwartaal 2à 120 / 400 x 16.000 = 4.800

Kwartaal 3à 150 / 400 x 16.000 = 6.000

Kwartaal 4à 70 / 400 x 16.000 = 2.800

16.000

 

b. Om het budget te bepalen van het vaste deel ga je uit van de gemiddelde normale bezetting van 4.000 machine-uren per kwartaal. Je laat altijd het seizoenpatroon buiten beschouwing.

 

Vast gedeelte budget: 4.000 x € 20 = € 80.000

Variabel gedeelte budget: 2.500 x € 15 = € 37.500

Gemengd budget eerste kwartaal 2020 € 117.500

 

c. Dekking eerste kwartaalà werkelijke bezetting maal totale kosten

2.500 x € 35 = € 87.500

 

d. Journaalpost van het gemengd budget:

552 Te dekken budget afdeling Fabricage € 117.500

Aan 551 Budget afdeling Fabricage € 117.500

 

Journaalpost van de dekking:

602 Toeslag indirecte fabricagekosten € 87.500

Aan 553 Dekking afdeling Fabricage € 87.500

 

e.

 

 

Voorbeeld 2:

 

Als je rekening houdt met seizoensinvloeden ga je uit van de normale bezetting in de betreffende seizoenperiode.

 

De seizoencorrectie op de constante kosten wordt dus in algemene zin:

(Ns – Ngem) x Tc

 

Polytec B.V. stelt voor de afdeling Fabricage per kwartaal een gemengd budget vast. De normale bezetting van deze afdeling bedraagt 16.000 machine-uren per jaar.

 

Het machine-uurtarief van de afdeling Fabricage is voor 2020 als volgt samengesteld:

- Constante kosten € 10

- Variabele kosten € 25

€ 35

 

De productie vertoont een seizoenpatroon, waardoor de normale bezetting van de afdeling Fabricage als volgt over de kwartalen is verdeeld:

 

Kwartaal Seizoenindexcijfer

1 60

2 120

3 150

4 70

Totaal 400

 

Over het eerste kwartaal van 2020 zijn de volgende gegevens beschikbaar:

- Werkelijke constante kosten € 81.500

- Werkelijke variabele kosten € 38.800

- Totale werkelijke kosten € 120.300

 

De werkelijke bezetting is 2.500 machine-uren.

 

a. Bereken de seizoencorrectie voor de constante kosten over het tweede kwartaal.

b. Geef de journaalpost van deze seizoencorrectie.

c. Stel opnieuw de Z-figuur over het eerste kwartaal samen, maar nu met verwerking van de seizoencorrectie.

 

Antwoord voorbeeld 2:

a. De seizoencorrectie voor de constante kosten (Ns – Ngem) x Tc

(2.400 – 4.000) x 10 = - € 16.000.

 

b. Journaalpost:

175 Seizoencorrecties € 16.000

Aan 552 Te dekken budget afdeling Fabricage € 16.000

 

 

c.

Powerpoint H9

Opgavenboek H9

Hoofdstuk 9

 

Voor dit hoofdstuk zijn een aantal leerdoelen vastgesteld. Na het maken van deze opdrachten ben je in staat om:

- Te omschrijven wat seizoensinvloeden zijn

- Hoe je hier rekening mee kunt houden

- Hoe je gemiddelde voorraad kunt berekenen

- Hoe je de omloopsnelheid berekent

- De seizoensinvloed te berekenen

 

 

Opgave 1

 

I. Wat zijn seizoensinvloeden?

II. Hoe houd je daar in je voorraadbeleid rekening mee?

III. Tegen welke grenzen loop je aan bij het opslaan van voorraad?

 

 

Opgave 2

 

Een onderneming in frisdranken heeft te maken met seizoensinvloeden. De ontwikkeling van de voorraden is als volgt: X De beginvoorraad op 1 januari bedraagt € 20.000. X Op 31 maart bedraagt de voorraad € 30.000. X Op 30 juni bedraagt de voorraad € 60.000. X Op 30 september bedraagt de voorraad € 30.000. X Op 31 december bedraagt de voorraad € 20.000.

 

I. Bereken de gemiddelde voorraad

 

Opgave 3

Een fietsenhandelaar verkoopt 300 fietsen per jaar. De kosten van het magazijn zijn € 3.000 per jaar. Daarnaast zijn de opslagkosten € 6 per fiets op voorraad. Als de fietsenhandelaar een bestelling doet voor nieuwe fietsen betaalt hij € 50 per keer. De fietsenhandelaar bestelt steeds 10 nieuwe fietsen als hij nog 4 fietsen in voorraad heeft. De fietsen komen dezelfde dag binnen.

I. Hoe vaak bestelt de fietsenhandelaar per jaar?

II. Hoeveel fietsen heeft de fietsenhandelaar gemiddeld per jaar op voorraad?

III. Bereken de opslagkosten per jaar. Ga uit van het gemiddeld aantal opgeslagen fietsen.

IV. Bereken de totale opslag- en bestelkosten per jaar.

 

Opgave 4

 

Voor de afdeling Fabricage zijn de vaste kosten € 290.000. het normale aantal machine-uren is 22.500 per jaar. Het toegestane variabele kosten is € 7,30 per machine-uur. De productie is seizoengevoelig. Het seizoenindexcijfer voor de afdeling fabricage is 125.

Tweede kwartaal bedraagt het werkelijke aantal machine-uren 5.600.

De kosten van de afdeling:

- Eerst verdeelde kosten € 88.000

- Doorbelasting diverse hulpkostenplaatsen € 38.400

 

I. Bereken voor kwartaal twee het budget

II. Bereken voor kwartaal twee de dekking

III. Bereken voor kwartaal twee seizoencorrecties

Interactieve werkvormen H9

Werkvorm 3 en 4 + Leerdoelen

Werkvorm 3: werken en presenteren in groepen

Leerdoelen:

Aan het einde van deze les kunnen de leerlingen:

-De Z-figuur tekenen en succesvol maken

-Hun gemaakte opdracht presenteren aan de klas

-Samenwerken om tot een eindpresentatie te komen

Normaal zijn de studenten gewend om individueel te werken aan een opdracht, deze na te kijken en tussendoor vragen over te stellen. Door samenwerkend leren kunnen de studenten hogere leerresultaten behalen en leren van elkaar. De docent is dan meer een begeleider en coach en moet rond lopen om te kijken of het groepswerk op de gewenste manier verloopt.

 

De leerlingen kunnen uit het eigen gemaakte theorieboek verder op in deze Wikiwijs de theorie stof tot zich nemen, dit gebeurt nog wel individueel. Nadat de leerlingen hun hand op hebben gestoken als zij de theorie en de rekenvoorbeelden door hebben genomen verdeelt de docent de leerlingen in groepen van 3.

 

Deze groepen krijgen een groot a3 formulier van de docent en hierop moeten zij de opdrachten van hoofdstuk 9 gaan uitwerken.

De docent overhandigd verschillende kleuren stiften om het visueel inzichtelijk te maken, hierdoor kunnen de leerlingen onder andere de Z figuur goed duidelijk maken. De leerlingen krijgen hier 30 minuten de tijd voor.

Als de leerlingen de opdracht af hebben presenteren zij deze aan het einde van de les aan de rest van de klas. Tijdens de presentatie moet iedere leerling aan het woord komen. Het presenteren moet 5-10 minuten duren.

De docent zorgt voor een positief leerklimaat door leerlingen complimenten te geven bij wat goed gaat en te corrigeren bij wat beter kan.

Onder het kopje 'Toets' van deze interactieve werkvorm staat een beoordelingstabel hoe er getoetst wordt op deze presentatie.

De winnende groep met de meeste punten krijgt op de volgende toets een punt extra.

 

Werkvorm 4: check in duo's

Leerdoelen:

Aan het einde van deze les:

-Kunnen de leerlingen de toets van hoofdstuk 9 zelfstandig met een voldoende maken
-Hebben de leerlingen de werkvorm check in duo's begrepen

De vierde werkvorm is de werkvorm check in duo's. De leerlingen kunnen net als in werkvorm 3 de stof vanuit het gemaakte handboek zelfstandig doornemen. Deze werkvorm is gericht op lesfase 3 waarin de leerlingen aan de slag gaan met het maken van de opdracht die te vinden is in het opdrachtenboek. Deze werkvorm bestaat uit 4 fases die elk hieronder worden toegelicht:

1. De leerlingen gaan indivueel aan de slag met de opdracht/toets en maken deze helemaal af. (30 minuten)

2. De leerlingen gaan hun gemaakte toets checken in duo's. Belangrijk hierbij is dat er gekeken wordt waar jouw mede student een ander antwoord heeft gegeven en je nu gaat checken welk antwoord het juiste is. (10 minuten)

3. Het duo zoekt een ander duo op en legt de gemaakte toetsen naast elkaar. Net als in stap 2 is het belangrijk om te kijken waar er andere antwoorden zijn gegeven. Als dit het geval is ga je met de twee duo's onderzoeken hoe dit kan en welk antwoord het juiste is. Neem dit juiste antwoord over. (10 minuten)

4. De docent gaat met de klas de toets nakijken en er wordt nu dus klassikaal 'gecheckt'. Van belang hierbij is dat de studenten vragen stellen over de opdrachten die zij niet goed begrepen en hierbij aangeven waar hun gemaakte fouten lagen. Hierdoor wordt er geleerd van en met elkaar en is het leerrendement optimaal. (10 minuten)

Toets

 

Beoordelingsformulier toetsen werkvorm 3 presenteren in groepjes

Groep:

Samenwerken tijdens maken van de opdracht
1-5 pt

Lay out van de presentatie

1-5 pt

Inhoud van de presentatie

1-5 pt

Inhoudelijk beantwoorden van de vragen na presentatie

1-5 pt

1

 

 

 

 

2

 

 

 

 

3

 

 

 

 

4

 

 

 

 

5

 

 

 

 

Hoofdstuk 11 Variabele kostencalculatie

Theorieboek H11

Leerdoelen:

1. Kunnen uitleggen wat de betekenis van het begrip variabele kostencalculatie is.

2. Het verschil kunnen herkennen en uiteggen tussen het AC en DC methode.

3. Berekeningen kunnen maken met het AC en DC methode

4. Journaalposten maken

 

Omdat een bedrijf de constante kosten op korte termijn niet kan beïnvloeden, worden deze kosten bij de variabele kostencalculatie voor een bepaalde periode als gegeven beschouwen. De constante kosten zullen daarom direct ten laste van de winst en verliesrekening van de periode geboekt worden.

De variabele kosten zijn op korte termijn te beïnvloeden. Bij de kostprijsberekening hou je daarom alleen rekening met de variabele kosten. Daar komt ook de naam variabele kostencalculatie, Direct Costing (DC) vandaan.

 

Als je de integrale kostprijsberekening, Absorption Costing (AC) toepast, wordt de voorraad gereed product gewaardeerd tegen de integrale kostprijs.

Bij toepassing van de variabele kostencalculatie, Direct Costing (DC) wordt bij de waardering van de voorraad gereed product slechts rekening gehouden met de variabele fabricagekosten.

 

Deze andere wijze van waardering van de voorraad gereed product heeft tot gevolg dat de hoogte van de nettowinst die over een bepaalde periode wordt berekend volgens DC kan afwijken van de nettowinst berekend volgens AC. Verschil in nettowinst ontstaat alleen als de productie en afzet in een periode niet aan elkaar gelijk zijn.

 

Rekenvoorbeeld:

 

Voorbeeld 1:

 

Industriële onderneming Van Etten NV vervaardigt onder andere product X en past de variabele kostencalculatie toe.

 

De dekkingsbijdrage voor product X is al volgt samengesteld

Verkoopprijs (excl. 21% OB) € 165

Variabele directe grondstofkosten 1 kg € 9

Variabele directe loonkosten 1 uur € 47

Variabele indirecte fabricagekosten 1 machine-uur € 20 € 20

Variabele fabricagekosten € 76

Variabele indirecte verkoopkosten € 14

Totale variabele kosten € 75

Dekkingsbijdrage per eenheid product € 90

 

 

Hieronder de gegevens van de productie en afzet van product X over de maand mei in 2020:

Directe grondstofkosten € 234.760

Betaalde direct loon € 358.800

Constante indirecte fabricage kosten € 142.000

Variabele indirecte fabricage kosten € 70.050

Constante indirecte verkoopkosten € 81.230

Variabele indirecte verkoopkosten € 36.500

Werkelijke aantal arbeidsuren 6.525

Werkelijke aantal machine uren 6.450

Normale productie en afzet 6.750

Werkelijke productie 6.450

Werkelijke afzet 6.000

 

499 Overboekingsrekening

550 Variabele kosten afdeling

553 Dekking variabele kosten afdeling Fabricage

560 Variabele kosten afdeling Verkoop

563 Dekking variabele kosten afdeling Verkoop

599 Overboekingsrekening

600 Directe grondstofkosten

601 Directe loon

602 Toeslag variabele indirecte fabricagekosten

610 Standaard directe grondstofkosten

611 Standaard directe lonen

612 Standaardtoeslag variabele indirecte fabricage kosten

630 Betaalde directe lonen

631 Verrekende directe lonen

699 Overboekingsrekening

700 Voorraad gereed product

800 Kostprijs verkopen

820 Toeslag variabele indirecte verkoopkosten

899 Overboekingsrekening

910 Efficiencyresultaten

920 Prijsverschillen

930 Afdelingsresultaten

945 Dekkingsbijdrage

990 Constante kosten

 

Geef de journaalposten die op basis van de gegevens over de maand mei 2020 worden gemaakt bij toepassing van de variabele kostencalculatie.

 

Overboeking van de directe fabricagekosten naar rubriek 6:

600 Directe grondstofkosten € 234.760

630 Betaalde directe loon € 358.800

Aan 499 Overboekingsrekening € 593.560

 

 

Overboeking van de directe kosten naar rubriek 5

550 Variabele kosten afdeling Fabricage € 70.050

560 Variabele kosten afdeling Verkoop € 36.500

990 Constante kosten € 223.230

Aan 499 Overboekingsrekening € 329.780

 

De dekking van de afdeling Fabricage en Verkoop

602 Toeslag variabele indirecte fabricagekosten € 129.000

Aan 553 Dekking afdeling Fabricage € 129.000

+

820 Toeslag variabele indirecte verkoopkosten € 84.000

Aan 563 Dekking afdeling Verkoop € 84.000

 

Het aantal gewerkte arbeidsuren

601 Directe lonen € 156.000

Aan 631 Verrekende directe lonen € 156.000

 

De productie van 6.450 eenheden X

700 Voorraad gereed product € 490.200

Aan 619 Standaard directe grondstofkosten € 58.050

Aan 611 Standaad directe lonen € 303.150

Aan 612 Standaardtoeslag indirecte fabricagekosten € 129.000

 

De verkoop van 6.000 eenheden X

131 Debiteuren € 1.197.900

Aan 181 Te betalen OB € 207.900

Aan 840 Opbrengst verkopen € 990.000

+

800 Kostprijs verkopen € 456.000

Aan 700 Voorraad gereed product € 456.000

Powerpoint H11

Opgavenboek H11

Hoofdstuk 11

 

Voor dit hoofdstuk zijn een aantal leerdoelen vastgesteld. Na het maken van deze opdrachten ben je in staat om:

- Omschrijven wat kostprijs inhoudt

- De kostprijs van een product te berekenen op twee manieren

- Omschrijven wat opslagmethode en diverse kostencalculaties zijn

- Brutowinst en verkoopresultaat berekenen

 

Opgave 1

 

I. De kosten per product of dienst noem je de afschrijving

O Juist

O Onjuist

 

II. Opslagmethode en integrale kostencalculatie zijn twee manieren om de kostprijs te berekenen.

O Juist

O Onjuist

 

III. De manier waarop je de kostprijs berekent, hangt samen met de hoofdindeling van de kosten die je gebruikt.

O Juist

O Onjuist

 

 

 

Opgave 2

 

I. Wat is variabele kostencalculatie?

 

Opgave 3

 

Een industriële onderneming maakt onderdelen voor machines. De onderneming heeft de volgende gegevens over de productie en verkoop van machineonderdelen verzameld:

· De constante fabricagekosten bedragen € 150.000 per jaar.

· De variabele fabricagekosten bedragen € 50.000 per jaar bij een fabricage van 10.000 stuks.

· De constante verkoopkosten bedragen € 20.000 per jaar.

· De variabele verkoopkosten bedragen € 5.000 bij een verkoop van 10.000 stuks.

· De normale productie en verkoop bedragen 10.000 stuks.

· De maximale capaciteit bedraagt 12.000 stuks.

· De onderneming hanteert de integrale kostencalculatie.

 

I. Bereken de fabricagekostprijs.

II. Bereken de commerciële kostprijs. De onderneming wil een winstopslag van 50%.

III. Hoeveel bedraagt de verkoopprijs exclusief btw?

IV. Hoeveel bedraagt de brutowinstmarge?

 

 

 

 

Opgave 4

 

Zie gegevens in opgave 3. De onderneming produceert en verkoopt uiteindelijk 9.000 stuks.

 

I. Bereken het verkoopresultaat.

II. Bereken het bezettingsresultaat.

III. Is het bezettingsresultaat een positief of negatief resultaat? Beredeneer je antwoord.

IV. Bereken het resultaat.

Interactieve werkvormen hoofdstuk 11

Werkvorm 5 en 6 + Leerdoelen

Werkvorm 5: Foute berekeningen

Leerdoelen:

Aan het einde van de les kan de student:

-Foute berekeningen herkennen

-Foute berekeningen omzetten naar goede berekeningen

 

Tijdens deze werkvorm gaan de leerlingen aan de slag aan het einde van een lessenserie. We hebben inmiddels hoofdstuk 8,9 en 11 besproken en hebben er mee geoefend. De leerlingen gaan in duo's voor elkaar foute berekeningen maken.

Iedere student maakt een vijftal opdrachten en maakt deze voor zijn of haar studiegenoot waarmee hij of zij een duo is fout. (20 minuten)

Als beide studenten dit gedaan hebben wisselen zij hun opdracht met uitwerking en moet de ander de fout(en) ontdekken en de fout(en) herstellen. (20 minuten)

Op deze manier zijn de leerlingen onderzoekend en begrijpend bezig (OBit) en zullen zij hun opgedane kennis moeten Toepassen en integreren in de gemaakte foute opdracht van de andere student.

 

Werkvorm 6: Formules matchen

Leerdoelen:

Aan het einde van de les kan de student:

-De juiste begrippen opschrijven en daarbij de juiste uitleg geven (of een journaalpost o.i.d.)

-De juiste begrippen matchen en kiezen met de juiste uitleg

-Met vertrouwen de drie hoofdstukken afsluiten

De laatste werkvorm is ook een afsluitende werkvorm aan het einde van een lessenserie. Deze werkvorm leent zich uitstekend voor het einde van dit lessenblok waarbij de studenten de stof uit hoofdstuk 8,9 en 11 al kennen.

De studenten verdelen zich in groepjes van 4. Zij maken vervolgens per persoon 10 kaartjes. 5 kaartjes met een begrip of een vraag, en 5 kaartjes met de daarbij horende antwoorden of bijvoorbeeld de juiste journaalpost. (15 minuten)

In totaal ligt er als dit gebeurd is per groep 40 kaartjes omgedraaid met de blanco zijde omhoog.

De toetsvorm hierbij is dat iedere student moet proberen om zoveel mogelijk kaartjes juist te matchen.

Dit alles gebeurt volgens de regels van memory. (30 minuten)

De winnaar krijgt een bioscoopbon van de docent.

Antwoordenboek

Hoofdstuk 8 Kostenbudgetten

Opgave 1

 

a € 1.000 + 2% × € 80.000 = € 2.600

b € 1.000 + 2% × € 90.000 = € 2.800

 

Opgave 2

€ 28.000 / 4.000 = € 7,00
€ 45.000 / 6.000 = € 7,50
€ 64.000 / 8.000 = € 8,00
€ 85.000 / 10.000 = € 8,50

 

Opgave 3

      I.          € 288.000 / 12 = € 24.000 per maand, dit is ook het vaste deel van het budget voor de maand april.
 

     II.          3.900 uur per jaar / 12 = 325 uur per maand. € 23.400 per jaar gebaseerd op 3.900 uur. Per uur is dat € 23.400 / 3.900 = € 6,00. Vermenigvuldigd met € 325 = € 1.950
 

   III.          € 1.950 + € 24.000 = € 25.950
 

   IV.          V / W + C / N = € 23.400 / 3.900 + € 288.000 / 3.750 = € 6,00 + € 76,80 = € 82,80 
 

    V.          (3.750 / 12) × € 76,80 + (3.900 / 12) × € 6,00 = € 24.000 + € 1.950 = € 25.950 voor de maand april ofwel verwacht aantal uren × variabel tarief + normaal aantal uren × vast tarief.

 

Opgave 4

      I.          Budgettarief is C / N + V / W = € 360.000 / 12.000 + € 150.000 / 12.000 = € 30 + € 12,50 = € 42,50.

 

     II.          12.000 / 12 = 1.000 × € 30 + 1.050 × € 12,50 = € 30.000 + € 13.125 = € 43.125.

 

   III.          (W – N) × C/N = (1.050 – 1.000) × € 30 = € 1.500 positief.

   IV.          Gebudgetteerde kosten – werkelijke kosten = € 43.125 – € 45.000 = € 1.875 negatief.

 

    V.          Het budgetresultaat is € 1.875 negatief.

 

Verklaring:

Negatief resultaat op variabele kosten                 – ?

Positief resultaat bezettingsresultaat                    + € 1.500

Budgetresultaat                                                          – € 1.875

 

Om op – € 1.875 uit te komen moet het negatieve verschil op de variabele kosten hoger uitkomen, namelijk: – € 1.875 – € 1.500 = – € 3.375

Controleberekening: – € 3.375 + € 1.500 = – € 1.875

Het bezettingsresultaat is € 1.500 positief.

Dus de variabele kosten zijn € 1.500 + 1.875 = € 3.375 hoger dan gebudgetteerd.

Hoofdstuk 9 Seizoencorrecties

Opgave 1

      I.          Seizoensinvloed is de invloed die de seizoenen hebben op je bedrijfsactiviteiten. Hier betekent dat dat er in de zomer meer voorraad is dan in de winter.

     II.          Je moet je voorraden aanpassen aan je verwachte verkopen voor het komende seizoen of je moet vaker bestellen.

   III.          Je moet wel voldoende opslagruimte hebben of kunnen bijhuren. En als je meer bestelt, moet je leverancier ook kunnen leveren.

 

Opgave 2

Gemid. voorraad = (€ 20.000 × 0,5) + (€ 30.000 + € 60.000 + € 30.000) + (20.000 × 0,5) = € 35.000

1 + 3

 

Opgave 3

      I.          Het aantal bestellingen is 300 / 10 = 30 keer per jaar.

     II.          De gemiddelde voorraad in een jaar is (14 + 4) / 2 = 9 fietsen.

   III.          De opslagkosten zijn 9 × € 6 = € 54 per jaar.

 

   IV.          De bestelkosten bedragen 30 × € 50 = € 1.500 per jaar. De opslagkosten zijn € 54 per jaar + ruimtekosten € 3.000 per jaar = € 3.054 Totale kosten voor opslag en bestellen: € 3.054 + € 1.500 = € 4.554.

 

Opgave 4

I.                 Vast deel:  290.000/4                                                        € 72.500                                                  Variabel deel: 5600 x € 7,30                                            € 44.800
Budget                                                                                  € 117.300
 

II.                290.000 / 22.500  + € 7,30 =              € 12,80 + € 7,30 = € 20,10
Dekking 3e kwartaal: 5.600 x € 20,10 =                       € 112.560
 

III.              Gemiddelde normale bezetting :      22.500 / 4                         5.625 machine-uren       

Normale seizoenbezetting: 

1,25 x 5.625                      7.031 machine-uren       

Seizoencorrectie              + 1.406 machine-uren   

De seizoencorrectie  + 1.406 x € 12,80 = + €  17.996,80              

Hoofdstuk 11 Variabele kostencalculatie

Opgave 1

I. Onjuist

II. Juist

III. Juist

 

Opgave 2

I.                 In de kostprijs worden alleen de variabele kosten opgenomen. De constante kosten gaan als periodekosten naar de winstberekening en worden niet in de kostprijs opgenomen. De dekkingsbijdrage moet wel voldoende zijn om de constante kosten te dekken.

 

Opgave 3

      I.         (€ 150.000 / 10.000) + (€ 50.000 / 10.000) = € 20

     II.         € 20 + (€ 20.000 / 10.000) + (€ 5.000 / 10.000) = € 22,50

  III.         Verkoopprijs = kostprijs + 50% × kostprijs = € 22,50 + 50% × € 22,50 = € 33,75

  IV.         (€ 33,75 – € 22,50) / € 33,75 × 100% = 33,33%

 

Opgave 4

      I.         9.000 × (€ 33,75 – € 22,50) = € 101.250

     II.         Bezettingsresultaat = (W – N) × C = (9.000 – 10.000) × (€ 15 + € 2) = – € 17.000 (negatief)

  III.         Negatief bezettingsresultaat, omdat de normale bezetting en verkoop niet gehaald zijn, 9.000 in plaats van 10.000. Er zijn dus te weinig constante kosten in rekening gebracht.

  IV.         Resultaat = verkoopresultaat + bezettingsresultaat = € 101.250 – € 17.000 = € 84.250

  • Het arrangement Budgetten BECBUD01X is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Sem Maaswinkel
    Laatst gewijzigd
    2020-06-22 22:35:27
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Welkom op onze Wikiwijs pagina met het ontwikkelde lesmateriaal voor het vak Budgetten voor het niveau MBO 4. Door middel van verschillende werkvormen en uitleggen wordt de kennis overgedragen en getoetst van hoofdstuk 8,9 en 11 van het boek Boekhouden voor het HBO deel 2.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    https://www.youtube.com/watch?v=9kq1fjwy3QI
    https://www.youtube.com/watch?v=9kq1fjwy3QI
    Video
    https://www.youtube.com/watch?v=rvVAjLk6D8o
    https://www.youtube.com/watch?v=rvVAjLk6D8o
    Video
    https://www.youtube.com/watch?v=cKdYLT7S2Ms
    https://www.youtube.com/watch?v=cKdYLT7S2Ms
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.