Soraya spaart voor een scooter.
Kevin is al een paar maanden de trotse eigenaar van een scooter.
Om de scooter te kunnen kopen heeft Kevin geld geleend.
Hij noemt dat 'sparen achteraf'.
Hij begrijpt niet waarom Soraya ook geen geld leent.
Zij kan de scooter dan ook nu al kopen.
Maar Soraya wil niet lenen.
Ze zegt dat lenen geld kost en dat de scooter dan veel duurder is.
Wat zou jij doen?
Zou je het geld om een scooter te kopen lenen of zou je eerst sparen?
Bespreek je antwoord met een klasgenoot.
Wat kan ik straks?
Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht kun je:
de voordelen en nadelen van sparen en lenen met elkaar vergelijken.
uitleggen dat als je geld leent, je rente over het geleende bedrag moet betalen.
zelf uitrekenen hoeveel rente je moet betalen over een geleend bedrag.
verklaren waarom het aflossenvan een lening tot de vaste lasten behoort.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Leervragen
Stap 1
Wat is sparen en wat is lenen?
Stap 2
Wat bepaalt hoeveel rente je betaalt over je lening?
Stap 3
Hoe verandert je lening als je rente betaalt? En hoe als je aflost?
Stap 4
Hoe reken je uit hoeveel procent rente je betaalt?
Stap 5
Welke factoren bepalen hoeveel je kunt lenen?
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Samenvatting
Samenvattende sleepoefening maken.
Eindopdracht
Leengedrag jongeren in beeld brengen
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een rekenmachine nodig.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.
Aan de slag
Stap 1: Sparen en lenen
Sparen is het niet uitgeven van geld.
Als je spaart, kun je nu minder kopen, maar straks meer.
Je kunt sparen met een doel: je weet waar je spaargeld voor bestemd is.
Je kunt ook sparen uit voorzorg: je weet dan nog niet waarvoor je spaart.
Lenen is het geld van een ander gebruiken. Als je geld tekort komt, kun je geld lenen.
Je moet het geld dat je leent terugbetalen. Je noemt dat aflossen
Als je leent, kun je nu meer kopen, maar straks minder.
Als je geld wilt lenen, kan dat van iemand die je kent.
Maar je zou ook naar een bank kunnen gaan om geld te lenen.
Maak de volgende oefeningen.
Stap 2: Rente betalen
Doe de oefening. Lees daarna de tekst onder de oefening.
Als je geld van een bank leent, betaal je rente aan de bank. Rente is de vergoeding voor het uitlenen van geld.
Het rentebedrag dat je betaalt hangt af van:
het bedrag dat je leent.
de tijd dat je het geleende bedrag in je bezit hebt.
het rentepercentage dat de bank rekent.
Let op: met het betalen van rente blijft de schuld gelijk.
De schuld wordt alleen kleiner als je aflost.
Stap 3: Lenen - rente - aflossen
Als je geld van een bank leent, betaal je rente aan de bank. Rente is de vergoeding voor het uitlenen van geld.
Het rentebedrag dat je betaalt hangt af van:
het bedrag dat je leent.
de tijd dat je het geleende bedrag in je bezit hebt.
het rentepercentage dat de bank rekent.
Let op: met het betalen van rente blijft de schuld gelijk.
De schuld wordt alleen kleiner als je aflost.
Maak nu de volgende opdracht.
Stap 4: Rentepercentage
Voorbeeld
Gregory leent € 500,- bij een bank.
Door de rente is de lening na één jaar € 525,-.
De rente is dus € 525,- - € 500,- = € 25,-
De bank rekent: \(\frac{{25}}{{500}}\) = 0,05 = 5% rente
Maak de volgende twee opgaven.
Stap 5: Hoeveel kun je lenen?
Bekijk de tabel. De tabel gaat over het lenen van geld.
In de eerste kolom staan de bedragen die je kunt lenen.
Daarnaast zie je dat je kunt kiezen uit drie verschillende looptijden.
Bij iedere looptijd hoort een ander bedrag dat je per maand moet betalen.
Leenbedrag
12 mnd
24 mnd
48 mnd
€ 5000,-
€ 437,81
€ 228,97
€ 125,00
€ 10.000,-
€ 873,09
€ 456,24
€ 248,22
€ 30.000,-
€ 1354,90
€ 730,42
€ 50.000,-
€ 2258,17
€ 1217,36
Maak de twee opdrachten. Gebruik bij beide opdrachten de leentabel.
Hoeveel je kunt lenen, hangt onder andere af van je inkomen en je soort baan.
Heb je een hoog inkomen en een vaste baan, dan kun je meer lenen dan met een laag inkomen en een tijdelijke baan.
Maak de volgende oefening.
Afronding
Samenvatting
Wat heb je geleerd?
Eindopdracht: Leengedrag jongeren
Deze opdracht maakt onderdeel uit van de opdrachten in het concept Ruilen over tijd.
Ruilen over tijd gaat over het in de tijd naar voren halen van geld, wat je in de toekomst verwacht te verdienen. Of het gaat over het uitstellen van bestedingen, waardoor je in de toekomst meer kunt besteden.
Ruilen over tijd gaat dus over sparen en lenen.
Bekijk de video.
Werk samen met een klasgenoot.
Lees eerst de volgende tekst.
Leengedrag jongeren
Jongeren lenen gemakkelijk. Spaarde je vroeger een tijdje voor iets wat je graag wilde hebben, tegenwoordig is deze 'calvinistische aanpak' achterhaald.
Wil je iets kopen waar je eigenlijk geen geld voor hebt, dan leen je het toch gewoon? Het is dus niet zo verrassend dat de meeste jongeren schulden maken om vooral luxegoederen te kunnen kopen.
De top 4 redenen om geld te lenen voor jongeren:
brommer of scooter
mobiele telefoon
kleding
vakantie
De meeste jongeren lenen het geld bij hun ouders of bij hun vrienden, maar een lening bij de bank of rood staan komt ook geregeld voor.
Jullie brengen het leengedrag van jongeren in beeld. Hoe? Dat mogen jullie zelf kiezen.
Bedenk samen een eindproduct waarmee je het leengedrag van jongeren in beeld kunt brengen.
Idee:
Maak een collage van advertenties die te maken hebben lenen.
Of maak een spel over het leengedrag van jongeren.
Een spel is een creatieve manier om informatie te presenteren. Een deel van de lesstof verwerk je in een spel en door deze te spelen onthoud je de kennis beter. Er zijn veel verschillende soorten spellen waarin je informatie kunt verwerken. Denk bijvoorbeeld aan ganzenbord, memory, galgje, een kaartspel, een dominospel, enzovoorts.
Terugkijken
Intro
Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
Waarom wel of waarom niet?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Inhoud
Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
Schrijf op wat nieuw voor je was.
Eindopdracht
Heb je de eindopdracht gemaakt? Welk eindproduct hebben jullie gemaakt?
Verliep de samenwerking goed?
Schrijf op wat goed ging en wat minder goed ging.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.