Tot nu toe hebben we het bij economie vooral gehad over Nederland. In het vorige hoofdstuk hebben we bijvoorbeeld geleerd over het produceren van goederen met de bijbehorende prijzen. Inkoopprijs, verkoopprijs en consumentenprijs klinken je bekend in de oren. Ook hebben we gesproken over hoe je in nederland de markt op gaat met je product. In deze lessenserie gaan we het hebben over de wereld om ons heen.
We kijken een stukje verder dan alleen Nederland. Ga jij wel eens naar het buitenland op vakantie? Heb jij ooit iets online besteld dat uit een ander land moest komen? Ben je weleens buiten Europa geweest? Ken jij andere munten dan de Euro? Allemaal zaken waar we ons in deze les mee bezig gaan houden.
Dit zijn de lesdoelen die hierbij horen:
Na deze lessenserie...
... weet je wat internationale handel is
... weet je waarom we producten exporteren en importeren
... weet je het verschil tussen een open en een gesloten economie
... kun je uitleggen wanneer je vreemd geld gebruikt
... weet je wat de EU is en waarom die is opgericht
... kun je uitleggen wat protectie is
... kun je uitleggen wat het belang van vrijhandel voor Nederland is
... kun je uitleggen welke voordelen de Eurozone heeft
Hoe werkt Wikiwijs?
Wikiwijs is de digitale leeromgeving waarin deze les is gemaakt. Misschien is het voor het eerst dat je Wikiwijs gebruikt. Daarom heb ik een uitleg toegevoegd. In het menu links zie je een kopje 'Hoe werkt Wikiwijs?'. Deze kun je aanklikken om uitleg te krijgen. Er is een kennisclip toegevoegd. Je kunt nu ook op het pijltje hieronder klikken, dan kom je automatisch bij de uitleg van Wikiwijs.
Hoe werkt Wikiwijs?
Wikiwijs is een digitale omgeving waarin je zelfstandig aan de slag kunt. Je kunt je eigen tempo bepalen en keuzes maken in welke volgorde je wat bekijkt.
Navigeren
Links zie je een menu staan. Je kunt alle kopjes in het menu aanklikken, zodat je de informatie ziet die daaronder staat. In principe kun je het menu van boven naar beneden volgen, zodat je niks mist. Natuurlijk kun je ook in andere volgorde werken, of eerst even overal kijken, voordat je echt aan de slag gaat.
Naast het menu links dat je kunt gebruiken, staan er onderaan iedere pagina ook pijltjes. Met deze pijltjes loop je ook door het menu heen. Met het pijltje naar rechts ga je een stp vooruit in het menu en met het pijltje links ga je een stap terug.
Eigen tempo
Je kunt alle informatie altijd terugvinden en nogmaals bekijken. Dat geldt natuurlijk ook voor de filmpjes die zijn toegevoegd. Ook de vragen die tussen de theorie door gesteld worden, kun je meerdere keren oefenen.
Lesstof
De lesstof is verdeeld in 4 onderwerpen. De theorie wordt uitgelegd en de begrippen die je voor dit hoofdstuk moet kennen zijn dikgedrukt. Bij de theorie staan vragen waarmee je kunt oefenen om te zien of je de stof begrijpt. Je maakt deze vragen voordat je naar het volgende onderwerp gaat.
Herhaling en verdieping
Als je de stof nog lastig vindt, is er herhalingsstof beschikbaar. Daarin oefen je nog een keer extra met de stof. Snap je het allemaal en heb je de tussentijdse toets goed afgesloten, dan kies je voor verdiepingsstof, zodat je uitgedaagd wordt in dit onderwerp.
Eindtoets
Als je overal goed mee hebt geoefend, ben je klaar voor de eindtoets.
Je kunt nu in het menu links klikken op Lesstof. Hier vind je uitleg overde verschillende onderwerpen. Er zijn 4 onderwerpen die je allemaal doorloopt: Import en Export, Vreemd geld, Europese Unie en de Eurozone. Lees de stukjes theorie en oefen met de vragen die er tussen staan.
Je kunt ook hieronder op het pijltje naar rechts klikken. Je komt dan bij het eerste onderwerp 'Import en export'.
Kennisclip Hoe werkt Wikiwijs - Economie over de grens
Uitleg Wikiwijs -Economie over de grens
Lesstof
Import of export?
Niet alles wat je koopt komt uit ons eigen land. Nederland voert producten in en voert ook veel producten uit. Waarom doen we dat eigenlijk?
Heb je een smartphone? Zou deze in Nederland gemaakt zijn? Het antwoord is nee. Je smartphone komt zeer waarschijnlijk uit Azië.
Nederland produceert zelf ook veel producten die mensen uit andere landen juist kopen. Bijvoorbeeld kaas. Bedrijven verkopen producten dus aan het buitenland en kopen producten uit andere landen. Dit bij elkaar noem je internationale handel.
Export
Het verkopen aan het buitenland noem je export. Een ander woord voor export is uitvoer. Voorbeelden van goederen die Nederland exporteert zijn machines, aardgas en veel agrarische producten, zoals aardappels.
Omdat Nederland een klein land is en niet genoeg kan verdienen met verkopen in het eigen land, exporteert Nederland veel. Door meer export moeten we ook meer produceren en daar verdienen we meer geld mee en bovendien levert dat ook meer banen op, omdat er meer geproduceerd moet worden.
Import
Andersom kopen we ook goederen en diensten die uit het buitenland komen. Bijvoorbeeld jouw telefoon. Dit kopen uit andere landen noem je import ofinvoer.
Nederland importeert buitenlandse goederen:
- als deze in andere landen goedkoper gemaakt kunnen worden.
- als deze een betere kwaliteit hebben.
- als bepaalde grondstoffen niet in ons land in de bodem voorkomen.
- als het nederlandse klimaat niet geschikt is om hier te laten groeien.
- omdat we op deze manier meer keuze in producten hebben.
Vreemd geld
In Nederland betalen we met de Euro, net als in de meeste andere Europese landen. Maar heb je weleens met betaald met ander geld dan de euro? Engeland ligt bijvoorbeeld wel in Europa maar heeft zijn eigen munt, het pond. Ook Polen en Zwitserland hebben hun eigen munt, de Poolse slottie en de Zwitserse frank. Geld wat anders is dan onze eigen euro noem je vreemd geld.
De waarde van een munt, zoals de euro, pond of frank, kan verschillen. Soms is hij meer waard en soms minder. Je bekijkt de waarde van een munt altijd in vergelijking met een andere munt.
Als het pond bijvoorbeeld daalt ten opzichte van de euro, wordt het voor jou goedkoper om producten in Londen te kopen. Andersom, wanneer het pond juist in waarde stijgt, zijn de producten uit Engeland voor jou juist duurder.
De Europese Unie
De Europese Unie, afgekort EU, is een groep landen die vooral op economisch gebied samenwerkt. Nederland hoort ook bij de EU. In totaal zijn het, na de Brexit van dit jaar, nu 27 landen die samen de EU vormen.
Tussen die landen geldt dat je vrij mag reizen. Ook producten mogen zonder regels de grens over en je mag in de EU overal werken waar je wilt. Vroeger was dat anders. Kijk maar naar het onderstaande filmpje en beantwoord daarna de bijbehorende vragen.
De Europese unie
Protectie
Naast handel tussen de EU landen, is er ook handel met landen buiten de EU. Om landen in Europa te beschermen tegen concurrentie van landen buiten Europa zijn er maatregelen genomen om te proberen de invoer daar vandaan te verminderen. Dit noem je protectie. Een voorbeeld van die maartregelen is invoerrechten. Dit is een extra belasting die je betaalt als je een product invoert.
Eurozone
Een deel van de landen van de EU betalen met dezelfde munt, de euro. Deze landen vormen samen de Eurozone. Tussen deze landen is de handel nóg makkelijker, omdat ze geen kosten hebben aan het wisselen van vreemd geld én je kunt alle prijzen makkelijker met elkaar vergelijken.
In onderstaand plaatje zie je de landen van de eurozone (donderblauw) en de overige landen van de EU, die niet de euro voeren (donkergrijs).
Je hebt nu alle theorie gelezen en bekeken en geoefend met vragen. Je bent klaar voor een tussentijdse toets. Klik op de knop om naar het toetsformulier te gaan. Als je helemaal klaar bent met de toets, klik je op verzenden. Daarna klik je op resultaten bekijken om je score te zien. Heb je 4 punten of minder gescoord, dan is het handig om nog even te oefenen. Je gaat dan naar de extra oefenstof links in het menu.
Heb je 5 punten of meer gehaald, dan is het niet nodig om extra te oefen. Je gaat dan door naar de verdiepingsstof, zodat je wordt uitgedaagd in dit onderwerp.
Succes!
Je hebt bij de oefentoets gemerkt dat je nog wat herhaling kan gebruiken bij dit onderwerp. Er staan daarom 2 extra oefeningen voor je klaar. De eerste is een kaartenset in Quizlet. Hier kun je de begrippen leren en jezelf overhoren. De tweede is oefening met extra vragen over de stof.
Oefening 1:
Quizlet
De link brengt je naar Quizlet (in een nieuw scherm). Hier staan kaartjes met de begrippen klaar. Lees ze eerst door. Als je op een kaart klikt, draait hij om en zie je de omschrijving die bij het begrip hoort. Met de pijltjes onder het kaartje kun je verder of terug naar een ander begrip. Vervolgens kun je de kaartjes leren, door links in het menu op 'Leren' te klikken. Je kunt uiteindelijk jezelf toetsen, door op 'Test' te klikken. Als je genoeg geoefend hebt, keer je terug naar Wikiwijs en ga je verder met de tweede herhalingsopdracht die hieronder staat.
Als je eerst uitleg wilt over de Quizlet, bekijk dan onderstaande kennisclip
Uitleg Quizlet
Oefening 2: Oefen nog een keer met de stof uit deze les.
0%
Hier kun je nog een beetje extra oefenen. Na het maken van de deze vragen weet je vast meer over de stof en kun je het ook beter onthouden nu je meer geoefend hebt. Dat komt van pas bij de eindtoets.
Verdieping > betalingsbalans en import- en exportquote
Je hebt al veel geleerd over handel met het buitenland. In deze verdiepingsles leer je hoe je kunt meten hoe belangrijk internationale handel voor een land is.
Na deze verdiepingsles:
... weet je wat er op een betalingsbalans van een land staat
... weet je wat een import- en exportquote is en wat dat zegt over de internationale handel
... kun je de import- en exportquote berekenen
Importeren kost ons geld. Je koopt immers goederen en diensten uit het buitenland. Exporteren levert juist geld op, want met export verkoop je juist goederen en diensten. Import betaal je met het geld dat je verdient met export.
Deze foto is samengesteld uit losse foto's en is gelicencieerd onder CC BY-SA
Hoe weet je hoeveel een land in- en uitvoert? Daarvoor bestaat de betalingsbalans. Dat is een overzicht van alle betalingen aan en ontvangsten uit het buitenland. Op die betalingsbalans vind je totale uitvoerwaarde en de totale invoerwaarde.
Je weet al dat een land met veel import en export een open economie heeft. Internationale handel is voor zo'n land dan erg belangrijk, ze handelen immers veel met het buitenland. Om te kunnen bepalen hóe belangrijk internationale economie voor een land is, vergelijk je de invoer- en uitvoerwaarde met het nationaal inkomen.
Om de in- en uitvoerwaarde met het nationaal inkomen te vergelijken druk je de invoerwaarde uit in een percentage van het nationaal inkomen. Dit noem je de importquote. Hetzelfde kun je ook doen met de uitvoerwaarde. Dan noem je het de exportquote. Hoe hoger de in- en exportquote, hoe belangrijker internationale handel is voor een land.
Importquote = totale invoerwaarde ÷ nationaal inkomen x 100= .....%
Exportquote = totale uitvoerwaarde ÷ nationaal inkomen x 100= .....%
Voorbeeld
Nederland heeft in 2019 een nationaal inkomen van €720 miljard. De totale invoerwaarde in 2019 is €515 miljard.
De importquote is: 515 miljard ÷ 720 miljard x100 = 71,5%
In dit voorbeeld is de importquote 71,5%. Dat betekent dat er 71,5% van het nationaal inkomen uitgegeven wordt aan import.
Je hebt de verdiepingsstof gehad! Als je er klaar voor bent, kun je naar de eindtoets. Daar kom je door in het menu op 'Eindtoets' te klikken of door hieronder op het pijltje naar rechts te klikken. Als je eerst de stof nog eens door wilt lezen, kies je in het menu waar je naar toe wilt.
Eindtoets
Als je alle lesstof hebt doorlopen en je hebt genoeg geoefend, ben je klaar om de eindtoets te maken. Door op de knop te klikken, kom je in het formulier met de toetsvragen.
Doorduin, L., van der Linden, J., van Os, B., Smit, M., & Ubbink, J. (2017). Pincode 6e editie vmbo-kgt, leerjaar 2. Groningen/Utrecht: Noordhoff Uitgeverij.
Het arrangement Economie over de grens is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Lisette Dors
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2020-06-29 10:17:12
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
