Wat te doen met het pensioen?
Introductie
Nederland heeft een uniek pensioenstelsel. Het bestaat uit drie pijlers: het staatspensioen, het aanvullende bedrijfspensioen en de individuele besparingen die mensen zelf regelen. Samen bepalen deze onderdelen het totale bedrag dat iemand ontvangt als de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt.
De hoogte van dit bedrag staat onder druk, bijvoorbeeld als gevolg van de vergrijzing en/of een slechtere economische conjunctuur.
Over de hoogte van de pensioenen gaat deze examenopgave.
Wat ga je leren?
Deze opdracht behoort tot concept E: Ruilen over tijd .
Na het maken van de opdracht kun je:
- de het begrip levensloop omschrijven.
- het verschil uitleggen tussen het omslagstelsel en het kapitaaldekkingsstelsel.
- uitleggen wat wordt bedoeld met een waardevast en met een welvaartsvast pensioen.
- uitleggen wat het verschil is tussen stroomgrootheden en voorraadgrootheden.
Kernbegrippen:
- levensloop
- pensioen
- omslagstelsel en kapitaaldekkingsstelsel
- waardevast en welvaartsvast pensioen.
Wat ga je doen?
Wat te doen met het pensioen?
|
Vooraf
|
Inhoud
|
Kennisbank
|
|
Ruilen over tijd - Levensloop + toets
|
|
|
Ruilen over tijd - Sparen + toets
|
|
|
Goede en slechte tijden - Inflatie en koopkracht + toets
|
Examen
|
Inhoud
|
Vragen
|
|
Wat is het effect van de vergrijzing en een economische crisis op de hoogte van de pensioenen?
|
Correctiemodel
|
|
Hoeveel punten zijn je antwoorden waard?
|
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 1,5 uur nodig.
- 1 uur voor het bestuderen van de onderwerpen in de Kennisbank en het maken van toetsen.
- 0,5 uur voor het maken en nakijken van de examenvragen.
Vooraf
Kennisbank: Sparen
Bestudeer het volgende onderdeel uit de Kennisbank.
Kennisbank: Levensloop en pensioen
Bestudeer het volgende onderwerp uit de Kennisbank.
In de Kennisbank ben je de begrippen inkomen en vermogen tegengekomen.
- Inkomen is een stroomgrootheid: het is een gegeven dat je gedurende een bepaalde periode meet.
- Vermogen is een voorraadgrootheid: het is een gegeven waarvan je de omvang op een bepaald moment vaststelt.
Maak het toetsvragen.
Kennisbank: Inflatie en koopkracht
Bestudeer het volgende onderdeel uit de Kennisbank.
Toets: Inflatie en koopkracht
Examenvragen
Wat te doen met het pensioen?
Nederland heeft een uniek pensioenstelsel. Het bestaat uit drie pijlers: het staatspensioen, het aanvullende bedrijfspensioen en de individuele besparingen die mensen zelf regelen (zie bron 1). Samen bepalen deze onderdelen het totale bedrag dat iemand ontvangt als de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt.
De laatste jaren staat de hoogte van dit bedrag onder druk als gevolg van diverse ontwikkelingen: vergrijzing, de nieuwe regels die de overheid aan de pensioenfondsen heeft opgelegd en de economische crisis. Maar ook het besluit van de centrale bank om de rente te verlagen vanwege deze economische crisis bedreigt de hoogte van de pensioenuitkeringen.
- Leg uit dat een economische crisis kan leiden tot het besluit van centrale banken om de rente te verlagen.
Bron 1
drie pijlers van het Nederlands pensioenstelsel
pijler_1
|
de AOW
Algemene Ouderdomswet (AOW), ook wel staatspensioen. De AOW is een basisinkomen waarvan de hoogte is gekoppeld aan het wettelijk minimumloon. De AOW-uitkering wordt gefinancierd uit premies die werkenden betalen.
|
pijler_2
|
het aanvullende bedrijfspensioen
Ook wel werkgeverspensioen. Dit pensioen bouwt iemand op tijdens de jaren dat hij in loondienst is. Elke maand draagt zowel de werknemer als de werkgever af aan het pensioenfonds. Deze pensioenfondsen beheren dit geld en beleggen ermee.
|
pijler_3
|
de individuele besparingen
Dit zijn vrijwillige particuliere besparingen bij banken en verzekeraars. Vooral zelfstandige ondernemers en werknemers in bedrijfstakken zonder pensioenregeling maken hier gebruik van. Het kan ook bedoeld zijn als aanvulling op pijler 1 en 2.
|
|
- Bij welke van de drie pijlers is er geen sprake van ruilen over de tijd?
Verklaar het antwoord met behulp van de verstrekte gegevens en maak daarbij gebruik van het begrip omslagstelsel of kapitaaldekkingsstelsel.
- Leg uit dat een economische crisis voor mensen die hun leven lang hebben gewerkt, de hoogte van de uitkering uit het aanvullende
bedrijfspensioen (pijler 2) kan bedreigen.
De overheid vindt dat het Nederlandse pensioenstelsel stabieler moet worden, want op dit moment stijgen de premies en daalt de koopkracht van de premieplichtigen. Zo is er onlangs besloten om vanaf 2013 de AOW-leeftijd in stappen te verhogen van 65 naar 67 jaar (pijler 1). De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW): “Een verhoging van de AOW-leeftijd zal leiden tot een toenemend netto-inkomen van de premieplichtigen.”
Bron 2
(voorgenomen) overheidsmaatregelen
pijler_1
|
het staatspensioen
Vanaf 2013 gaat de AOW-leeftijd in stappen omhoog. Uiteindelijk zal die in 2023 op 67 jaar liggen.
|
pijler_2
|
het aanvullende bedrijfspensioen
Een pensioenfonds (niet de werknemers) kan voortaan kiezen uit twee pensioencontracten:
1 nominaal pensioen
Pensioenfondsen moeten er alles aan doen om een pensioen uit te keren dat gegeven de ingelegde premie zo hoog mogelijk is, maar dan niet gecorrigeerd voor inflatie.
2 reëel pensioen
Pensioenfondsen moeten er alles aan doen om een pensioen uit te keren dat gegeven de ingelegde premie zo hoog mogelijk is, gecorrigeerd voor inflatie.
|
|
- Verklaar de stelling van de minister van SZW.
- Een andere maatregel die de overheid wil nemen betreft pijler 2.
Is het reële pensioen zoals geformuleerd bij pijler 2 welvaartsvast? Verklaar het antwoord.
Correctiemodel
- Een voorbeeld van een juiste uitleg is:
Tijdens een economische crisis kan de CB proberen door een rente verlaging de kredietverlening te stimuleren en sparen te ontmoedigen, met als doel de bestedingen te laten toenemen (en de economie te laten groeien).
- pijler 1
Voorbeelden van een juiste verklaring zijn:
- Het staatspensioen (AOW) is gebaseerd op het omslagstelsel. Dat is te zien doordat uitkeringen aan AOW-gerechtigden (voor het merendeel) worden gefinancierd uit premies die in hetzelfde jaar zijn betaald.
- Bij het Kapitaaldekkingsstelsel zou sprake moeten zijn van het vastzetten van geldmiddelen voor later, en dat is hier niet het geval.
- Een voorbeeld van een juiste uitleg is:
- Het aanvullende bedrijfspensioen (pijler 2) is voor 74% afhankelijk van beleggingsopbrengsten
- Bij een economische crisis zullen de beleggingsopbrengsten tegenvallen en zullen de pensioenuitkeringen lager uitvallen
- Een voorbeeld van een juiste verklaring is:
- Bij het verhogen van de AOW-leeftijd neemt het aantal premieplichtigen toe / neemt het aantal premie-jaren (aantal jaren waarover premie is opgebouwd) toe
- en het aantal uitkeringsgerechtigden af, waardoor de premie kan dalen en het netto-inkomen van de premieplichtigen kan stijgen.
- nee
Een voorbeeld van een juiste verklaring is:
Er is sprake van een welvaartsvast pensioen, als de uitkeringen worden gekoppeld aan de gemiddelde stijging van de cao-lonen. Hiervan is in de formulering van het reëel pensioen geen sprake. (Dit wordt alleen gecorrigeerd voor inflatie).